Vliegenmepper schrijft geschiedenis BOEKEN Ook hippies verlangden dienstbare vrouwen Een eigenzinnige joodse kat Bang voor een regenplas De katoen draagt geen schuld Europa's koloniale expansie in vogelvlucht Amsterdam in vierhonderd notendoppen HOC 144 VRIJDAG 6 JUNI 2003 door Nico de Boer In de rubriek De Leestafel wordt wekelijks een ander genre boeken behandeld. Deze week de recente oogst poëzie. 'Ik heb altijd het idee dat er achter mij iemand gekke bekken staat te trekken', liet Wislawa Szym borska (Kmik, 1923) zich eens ontvallen in een van de schaarse interviews die ze heeft gegeven. Daarom hoedt ze zich voor (al te) grote woorden. En misschien is dat ook de reden waarom haar poëzie steevast zo licht en speels is en toch een grote diepgang kent. Van de Poolse dichteres, die in 1996 met de Nobelprijs voor literatuur werd onderscheiden, is nu een nieuwe bundel versche nen, Het moment (MeulenhofF, €15,00) De poëzie van Wislawa Szymborska is helder en toegankelijk. Maar anders dan bij veel andere di rect toegankelijke poëzie heb je na lezing van een gedicht van haar niet meteen het idee datje het ook 'uit' hebt. Je kunt deze poëzie bij wijze van spreken eindeloos herlezen. Telkens vallen nieu we nuances op, dubbele lagen en betekenissen die je niet eerder waren opgevallen. In dat opzicht doet haar werk wel denken aan de bedrieglijk een voudige, 'tijdloze' gedichten van Martinus Nijhoff. En in sommige opzichten aan het oeuvre van Ju dith Herzberg. De poëzie van Szymborska heeft door de jaren heen nauwelijks enige ontwikkeling doorgemaakt. Zoals ze veertig jaar geleden dichtte, dicht ze nog steeds. Ze is wars van regels. Haar gedichten, waarin het anekdotische en filosofische dikwijls samengaan, getuigen van een grote liefde voor het ongrijpbare leven dat hoe oud en 'wijs' je ook bent steeds onbegrijpelijker en raadselachtiger wordt. Ze verstaat de kunst om met de ogen van een onbevangen kind naar de wereld om zich heen te kijken. Het alledaagse is bij Szymborska, onalledaags. Voor wie het werk van de dichteres enigszins ke is Het moment niet verrassend. Eerder een feestor I van herkenning. Het liefdevol uitgegeven boekje telt 23 gedichten. Daaronder enkele schitterendioi» verzen, zoals De plas over een klein meisje dat nfenn in een regenplas springt uit angst om erin te ver n c dwijnen. 'Eentje zou wel eens geen bodem kun-Bkke nen hebben,/ ook al zag hij eruit als elke ander'fl; aar - René Puthaar schokte drie jaar geleden de Nede ïm landse poëziewereld met zijn verbluffende debifonc Dansmuziek. De Nederlandse en Vlaamse receifdaa senten moesten zich in de vreemdste bochten iren wringen om nog iets origineels positiefs te verzii n nen. Terugkerende woorden: geestig en veront- eng rustend. Maar ook: 'Dit is een debuut dat een t eindpunt zet. Benieuwd of er een vervolg komt.' orlc (Elke Brems in Ons Erfdeel) am Welnu, dat vervolg is net verschenen: Hier en en daar (Augustus, €16,50). Over deze bundel oor- nd. deelde het Dichterspanel van de Poëzieclub (Jodet Zwagerman, Neeltje Maria Min): 'Het is opvallei eek wat een eigen toon Puthaar reeds heeft gevonde oeit Daarnaast is het een dichter in wie je de poée wt ziegeschiedenis voelt resoneren: je voelt dat hij k m dóór Leopold heen is gegaan, dat hij dóór Nijho tone is gegaan, en uit is gekomen op een geheel eigeneen geluid.' aar ans René Huigen laat zich graag inspireren door dicfima ters als Borges, Pessoa en De Andrade. In zijn dfloon de bundel Geen muziek geen mysterie (L.J. osh Veen, €12,50) schrijft hij veelvuldig over het diclfel v\ tersschap en, met grote woorden, over de positi de van de dichter in de samenleving. Huigen dicht 0 d met speels gemak over. erk Bijdragen Martin Hendriksma t h ere roman recensie Theo Hakkert 'Zoekt mijn aangezichf door John Updike. Vertaling: Ton Heuvelmans. Uitgeverij De Arbeiderspers. Prijs: €19,95. John Updike is 72 jaar oud en samen met Saul Bellow (88) en Philip Roth - die dit jaar 70 wordt en nog maar één ding van het leven verlangt als er zoiets als rechtvaardigheid bestaat: de toekerining van de Nobelprijs - vormt hij de Grote Drie van de Amerikaanse literatuur. Het is altijd weer opmerkelijk met welk respect ieder aankomend of ge arriveerd schrijftalent uit de VS over deze voorgangers spreekt. Voor een schrijver die al in de jaren zestig met vileine pen de zeden van zijn tijd schetste, ana lyseerde en met compassie be spotte is twintig romans eigen lijk niet veel. Toch is Zoekt mijn aangezicht 'pas' Updikes twin tigste roman. Het is een boek waarin lijnen en tijden samen komen. Enerzijds zet de auteur de lijn door die hij inzette met zijn wonderschone roman Alaar het einde der tijden, de lijn zoals de titel al enigszins suggereert waarin hij over afscheid en ou der worden schrijft, en ander zijds doet hij een poging een epoche te beschrijven. Updike wil in Zoekt mijn aangezicht een geschiedenis van de Ameri kaanse beeldende kunst schet sen, van binnenuit. Hij doet dat aan de hand van het leven van Hope Chafetz, een 79-jarige vrouw die zelf furore als schilder heeft gemaakt, maar toch vooral bekend is geworden als de echtgenote van twee grote schilders en een eminent kunst kenner en -verzamelaar. Dat is meteen haar tragiek. De plek van de vrouw in de beeldende kunst was achteraan, haar taak was dienstbaarheid. De manier waarop Updike haar dwingt over dit leven na te den ken vertoont sterke overeen komsten met het basisgegeven van de jongste roman van Hella S. Haasse, Sleuteloog. Hope Chafetz gaat in op een interviewaanvraag van internet journaliste Kathryn D'Angelo, die tot haar stomme verbazing een hele dag mag blijven, omdat haar vragen Hope dwingen de afgelegde weg en vergane tijd te overzien. Overigens met de Up dike typerende ironie dat het leeuwendeel van Kathryns vra gen over seks gaat. Wat het boek voor Amerika zo interessant maakt, is dat het ten dele een sleutelroman is. In Ho pe's eerste echtgenoot, die be roemd werd met de druppel techniek waarmee hij zijn reus achtige schilderijen maakte, mogen we Jackson Pollock her kennen. Terwijl andere kunste naars lijken samengesteld uit fi guren als Andy Warhol en Roy Lichtenstein, kunnen we Willem de Kooning waarnemen in On- no de Genoog. Vanuit Europees perspectief is aardig dat het weliswaar spraak makend en schreeuwerig hip was wat die dekselse Pollock en later de pop art-schilders maak ten, maar dat de Amerikanen van hun leven niet de rijke tradi tie en geschiedenis van de Euro pese kunst konden benaderen. Hier vinden we een zelfde soort respect en gevoel voor hiërar chie als jonge Amerikaanse schrijvers die nu koesteren voor John Updike, de auteur die dan in Zoekt mijn aangezicht welis waar niet op de toppen van zijn kunnen schrijft, maar dan altijd nog beter is dan generaties die in zijn voetsporen willen treden. 3. (3) Abdelkader Benali, De langverwachte. Vassalucci, 19,50 4. (4) Renate Dorrestein, Het duister dat ons scheidt. Contact, 18,50 5. (7) Rascha Peper, Wie scheep gaat. Contact, 19,90 6. (8) Nicci Gerrard, De onderstroom. De Boekerij, 17,50 7. (-) Nicci French, De mensen die weggingen. Ambo/Anthos, 2,50 8. (-) Michel Faber, Lelieblank, scharlaken rood. Podium, 25,00 noden en dergelijke bedroeg on geveer 25 miljoen mensen. Toch kan, gezien de enorme omvang van het imperialistische expan sieproces, niet van een tijdvak van grote oorlogen worden ge sproken'. schrijft Wesseling. Maar hij concludeert ook dat 'koloniale oorlogen soms vor men aannamen die op genocide leken'. In dat verband noemt hij onder meer de Duitse slachting onder de Herero in Zuidwest- Afrika en het Nederlandse op treden in Atjeh, op Bali en Lom bok. De grote verdienste van dit boek is dat het de geïnteresseerde leek onderhoudend bijpraat over de grote lijnen van het Eu ropese kolonialisme. Maar die leek moet dan niet al te erg van de straat zijn, want Wesseling lardeert zijn verhaal met nogal wat onvertaalde citaten in het Engels en Frans. Waarom hij dat zo doet, is een raadsel. Minder geslaagd is ook de weer gave van de theorieën over het ontstaan van het imperialisme. Waar Wesseling de economi sche verklaringen (Lenin, Hob- son) afdoet als vergissingen wreekt zich dat hij niet de ruim te heeft om dieper op de argu menten in te gaan. Daardoor overtuigt dit deel van het boek niet. En bij de constatering van een Belgische historicus dat Congo de Belgische staat verlies heeft opgeleverd, tekent Wesseling te recht aan dat hierbij het be drijfsleven buiten beschouwing blijft, maar hij trekt niet de logi sche conclusie dat de hele re kensom in de lucht hangt. Ver taald naar het hier en nu: als mi nister Zalm (financiën) een te kort heeft, zegt dat nog niets over de bedrijfsresultaten van Shell en de slager op de hoek. TOP-10 FICTIE 1. (2) Kees van Kooten, Tijdelijk nieuw. De Bezige Bij, 15,00 2. (1) Heieen van Royen, Godin van de jacht. Vassalucci, 19,95 9. (-) Margaret Mazzantini, Ga niet weg. Wereldbibliotheek, 17,90 10. (-) Tessa de Loo, De tweeling. De Arbeiderspers, 12,50 Nicci French schreef een korte novelle die ter gelegenheid van de Maand van het Spannende Boek op eigen benen mag staan en tegen een zeer gunstig tarief is uitgegeven. Heel wat meer woorden had Michel Faber no dig voor zijn vuistdikke, goed ontvangen historische roman Lelieblank, scharlaken rood. Tessa de Loo profiteert nog maar eens van de filmeditie van haar bestseller. Mazzantini on derstreept de groeiende interes se voor Italiaanse literatuur. De boekentoptien wordt weke lijks samengesteld op basis van verkoopcijfers van Athenaeum Boekhandel en H. de Vries Boe ken in Haarlem, Boekhandel Kooyker in Leiden, Plantage Boekhandel Harkema in Hilver sum, Boekhandel Los in Bus- sum en Boekhandel De Ark in Almere. Nieuwsgierigheid, zendingsdrang en hebzucht dreven de Europea nen in de negentiende eeuw over de hele aardbol. De Leidse hoog leraar H.L Wesseling vat in 'Euro pa's koloniale eeuw' die expan siedrift onderhoudend en gelar deerd met veel feiten samen. geschiedenis recensie Ronald Frisart 'Europa's koloniale eeuw* door H.L Wesseling. Uitgeverij Bert Bakker. Prijs: €24.95 (paperback). €32,50 (gebonden). In Frankrijk bestond begin 19de eeuw weinig belangstelling voor Algerije. Maar toen de dei van Algiers de Franse consul in 1827 wegens een onbetaalde reke ning met een vliegenmepper op zijn neus had geslagen, veran derde dat. Frankrijk wilde wraak, trok ten strijde en maak te van Algerije zijn belangrijkste kolonie. Kleine incidenten hebben in de geschiedenis soms grote gevol gen en in de geschiedenis van de Europese koloniale expansie is dat niet anders. Details kun nen daarnaast zeer illustratief zijn voor historische ontwikke lingen of maatschappelijke toe standen. Neem het 'liggend woordenboek' in Frans Indochi na. Met die treffende omschrij ving werden de inheemse vrou wen bedoeld - Europese waren er rond 1850 in Vietnam nauwe lijks - met wie de kolonialen een relatie aangingen en van wie ze de plaatselijke taal leerden. De Leidse historicus Henk Wes seling heeft een neus voor zulke details en mede daardoor is hij een onderhoudend verteller. Zo ook in zijn onlangs verschenen boek over het Europese kolonia lisme. Daarin vat hij het hele Europese expansieproces tussen 1815 en 1919 samen en geeft hij bovendien een beknopte schets van het voorafgaande. Voor wie zulke grote lijnen trekt, liggen oppervlakkigheid en saaiheid op de loer. Wesseling omzeilt die valkuilen door de lezer toch een flinke dosis feitelijke details toe te dienen. Nieuwsgierigheid. zendings drang en hebzucht dreven de Europeanen over de hele aard bol. Wesseling hamert erop dat de Europese expansie onmoge lijk zou zijn geweest zonder de groei van de Europese bevol king. Midden 17de eeuw vorm den de Europeanen 18,3 pro cent van de wereldbevolking, rond 1900 was dat opgelopen tot 24,9 procent. Zijn hoogtepunt bereikte de Eu ropese expansie tussen 1870 en 1919. Die enorme versnelling berustte op de industriële revo lutie, de revolutionering van het transport en de gedachte dat het kapitalisme overal vrijhandel moest en mocht vestigen. Neem China. Het overgrote deel van dat land is nooit door Europea nen gekoloniseerd, omdat een deling van China niet in het be lang bleek van de Europese mo gendheden. Wel werd afge dwongen dat China zijn deuren opende voor westers kapitaal en produkten. De oudste koloniale rijken lagen in Azië (Brits-Indië en 'ons' In- dië), maar het onstuimigst werd in de 19de eeuw Afrika gekolo niseerd. De Belgische koning Leopold II in zijn eentje verwierf er, als privépersoon, de reusach tige Congo. De bekendste uit was van het kolonialisme in Over Amsterdam zijn al boekenkasten volgeschreven. Je moet dus van goeden huize komen wil je nog iets origineels kunnen presenteren. Dat doet Mariëlle Hageman met 'Het A'dam boek, 1275-2003' (Thoth- /GAA, €14,90). Ze schreef zo'n vierhonderd korte, kernachtige stukjes over typisch Amsterdamse fenomenen. Van het in vlammen opgegane Paleis voor Volksvlijt tot Simon Carmiggelt, Johan Cruijff, kraken, de trams, Kees de Jongen, de grachten enzovoorts, ledereen die ook maar iets met Mokum heeft (en wie heeft dat niet) zal bij dit smaakvol uit gegeven boek regelmatig huiveren van genot. Foto's uit besproken boek Afrika was de slavenhandel. Mil joenen werden als arbeids krachten verscheept naar de Eu ropese bezittingen in het Cari- bisch gebied. Ook de koloniale veldtochten hebben hun tol geëist Van 1750 tot 1913 kostte het zo'n 300.000 Europese levens om 534 miljoen anderen te onderwerpen. Onder de overmeesterde volkeren vie len door krijgsgeweld tussen de 800.000 en een miljoen doden. 'Het totaal aantal slachtoffers als gevolg van de hiermee gepaard gaande verplaatsingen, hongers De intocht van Lord Curzon, onderkoning van Brits-Indië van 1899 tot i9Q5.Foto uit besproken boek I fau ortu non-fictie recensie Wilfred Simons 'Planten voor dagelijks gebruik. Botanische achtergronden en toepassingen' door Kees Kalkman. Uitgeverij KNNV. Prijs: €44,95. De toekomst van de mensheid hangt af van slechts twintig plantensoorten. Rijst, maïs, tar we, aardappelen, cassave rub ber, oliepaim en katoen zijn voedsel en grondstof voor mil jarden mensen. Gek genoeg zijn er tienduizenden andere plan ten die even nuttig zijn, maar waar boeren en industrieën vol strekt niet naar talen. In Planten voor dagelijks ge bruik geeft auteur Kees Kalkman het voorbeeld van de vleugel boon, een tropische plant die ei wit- en olierijke zaden geeft en die een heel goed voedingsge was kan zijn voor miljoenen mensen. Toch gebeurt het niet. 'Het kweken van een nieuw maïsras dat 1 procent meer op brengst geeft, is profijtelijker', aldus Kalkman. De uitgave van Planten voor da gelijks gebruik is een daad van liefde. Kalkman (1928-1998) was als economisch botanicus ver bonden aan de Universiteit Lei den. Vanaf 1972 was hij hoogle raar-directeur van het Rijksher barium en tussen de bedrijven door werkte hij aan de samen stelling van dit boek. Bijna be reikte hij zijn ambitieuze doel: het schrijven van een naslag werk met daarin alle planten die op de een of andere manier door mensen worden gegeten of gebruikt. Kalkman overleed echter voor dat hij het boek kon voltooien. Dankzij de inzet van tekstredac teur Marijke Nauta en beeldre dacteur Ruud van der Meijden van het Nationaal Herbarium Nederland is het er nu toch. Zij hebben er in alle opzichten een prachtig boek van gemaakt - he lemaal niet specialistisch, maar toegankelijk voor een breed pu bliek, voorzien van mooie foto's en illustraties. Leuk zijn ook de kadertjes met feiten en feitjes uit de plantenwereld. Hieruit blijkt dat Kalkman echt voor de plan ten kiest: paddo's, marihuana en cocaïne krijgen er net zoveel ruimte als wilde bramen, gefer menteerde sojabonen en eetba re wieren. Het boek is nuttig voor wie iets specifieks wil weten over een bepaalde plant, maar het nodigt ook uit tot eindeloos bladeren. De plant kan zo gek niet zijn. of Kalkman heeft hem gezien. Na tuurlijk komen de 'twintig gro ten' aan bod, maar ook de ta roknol, de rammenas en valeri strips recensie Jan Kuys 'De kat van de rabbijn', het bar mitswa. Joann Sarf. Uitgeverij Atlas, 14,50 'Mijn baas vindt me een vals beest. Hij zegt dat ik lieg als het niet moet en alleen de waarheid spreek wanneer die pijn doet.' De baas van dit sprekende kat- tenbeest, een rabbijn, heeft zijn handen meer dan vol aan het ei genwijze dier, dat zich in de nieuwe strip van Joann Sarf ont popt tot een ware levensfilosoof. Na het opeten van de gezinspa pegaai blijkt de eigenzinnige kat ineens te kunnen spreken. Op grond daarvan claimt het beest niet alleen de liefde van de dochter van de rabbijn, maar stelt hij bovendien allerlei theo logische waarheden ter discus sie. En wel op zo'n manier dat er krankjorume situaties ont staan. Zo wil de kat opgenomen worden in het joodse geloof door het bar mitswa te doen. En dat is het begin van een schier eindeloze reeks overdenkingen, waarin de waarheid soms de leugen wordt en omgekeerd. De kat van de rabbijn is het nieuwste stripverhaal van een jonge ster aan het firmament van het Franse beeldverhaal. Jo ann Sfar (1971) heeft ondanks zijn jonge leeftijd al een aantal prominente albums uitgebracht. Hij is bekend als schrijver van bijvoorbeeld het moeilijk in een hokje te plaatsen album Zwarte Ik zeg dat ik -wil overgaan tert het jerdenderm. Hij vraagt waarom. Illustratie uit besproken boek olijven, getekend door Guibert. Met zijn collega Louis Trond- heim lijkt hij momenteel te wed ijveren over wie per jaar de meeste verhalen doet verschij- Tot nu toe zijn zijn albums al leen in Frankrijk uitgebracht. De op stripgebied jonge uitgeverij Atlas heeft het echter aange durfd deel 1 van De kat van de rabbijn in het Nederlands te vertalen. En de stripliefhebber mag daar heel blij mee zijn. Sfar is cynisch, ironisch, stoeit met 'Wahrheit und Dichtung' en biedt de lezer voortdurend prik kelende argumenten. Zijn 1 van vertellen biedt verrasseij doorkijkjes op de problem van het leven, die niet altijd z zoals ze eruit zien. En Sfar reli veert op een geweldige mai met veel humor. Voorbeeld Hoe orthodox is een orthodcj jood die naar de Arabische hy 1 ren gaat? I J 'Het bar mitswa' is een geweld eerste deel van De kat van L rabbijn. Het fascineert P dwingt telkens tot herlezii^ Deel 2 kan niet snel genoeg v|° C( schijnen. Zeer aanbevolen, DE LEESTAFEL Uniek overzicht van alle bruikbare planten aan en zelfs parasieten als m retak krijgen alle evenveel duldige aandacht. Via 'hande houtsoorten' en vezelgewass (papier, touw) komt Kalkm uit bij katoen, 'een plant men kan verbinden met kind j arbeid in Engeland en met gerslavemij in de Verenigde SUy ten'. Maar, typerend voor Ka man: 'Dat betekent uitera. niet dat katoen de scht draagt.' m Kalkman is eindeloos preci urn een echte systematicus. Zo b n n ken er zestien 'oersinaasapp n T bomen' te zijn die al vierd 372 zend jaar geleden in China w$an< den veredeld. Er zijn sukade »rk troenen, zoete sinaasappel) uni grapefruits, kumquats. Berj r he motsinaasappelen zijn one hik baar, maar de etherische olie >rd zijn weer onmisbaar in de pkm filmindustrie. Kalkmans opv or ger, hoogleraar Pieter Baas, vfen. klapt in zijn voorwoord n d Nauta en Van der Meijden h n e en daar de scherpste kantje v al die precisie hebben afges g| pen. 'In zijn botanisch enthc siasme wilde Kalkman de lez<6$ af en toe iets te veel morfolo sche en taxonomische det« ot' meedelen.' Gelukkig maar, heiJPrf1 het resultaat ten goede gel or I men. sti\ .00 ind: sdi ndi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 14