'Tophockey in Leiden zou eigenlijk moeten' i Club: Alecto Aantal leden: 1100 Hoogste niveau mannen ooit: eerste klasse Huidige niveau: eerste klasse Hoogste niveau vrouwen ooit: hoofdklasse Huidige niveau: overgangsklasse Club: LOHC Aantal leden: 1400 Hoogste niveau mannen ooit: hoofdklasse Huidige niveau: eerste klasse Hoogste niveau vrouwen ooit: overgangsklasse Huidige niveau: eerste klasse Club: Roomburg Aantal leden: 1100 Hoogste niveau mannen ooit: eerste klasse Huidige niveau: eerste klasse Hoogste niveau vrouwen ooit: eerste klasse Huidige niveau: eerste klasse zaterdag 26 april 2003 HDC981 SPORT De derby tus sen Alecto en Roomburg blijft zich voorlopig in de eerste klasse afspelen. Archieffoto: Mark Lamers escheiden doelstellingen bij drie hockeybastions die talenten zien verdwijnen r Loman Leefmans en - Er zijn drie hockeyclubs in Nederland neer dan duizend leden tellen, maar toch zijn vertegenwoordigd in de hoogste klassen met een mannen- en een vrou- team. Het zijn LOHC, Alecto en Room- uitgerekend drie verenigingen uit Lei en directe omstreken. Dat kan geen toe- ijn. Ook een vierde hockeybolwerk in de Forescate uit Voorschoten, speelt op jescheiden niveau van de eerste klasse, handvol betrokkenen probeert een ant- Ird te geven op de vraag waarom tophoc- in Leiden en zijn omgeving, ondanks het e aantal beoefenaars en veel talent, niet de grond komt. Ie van de genoemde clubs drongen in recente verleden voor korte tijd door tot ioofdklasse. LOHC (heren 1) van 1983 [986 en Alecto (dames 1) van 1996 tot B. Maurits Eikenhout maakte als speler eerste voorbeeld mee en hij is momen- Itrainer van de vrouwenselectie van Ito die in de overgangsklasse uitkomt, pp een na hoogste niveau.Als je alle ipelers en topspeelsters uit Leiden bij el- f zet, dan vorm je makkelijk een hoofd- (seteam bij zowel de mannen als de Jwen. Probleem is dat de toppers hun in club trouw blijven of vertrekken naar ifdklassers buiten onze regio. Alleen een rallige, goede lichting die ook nog het ige geluk heeft, kan bij een van de Leid- lubs incidenteel een hoog niveau ha- jwas volgens Eikenhout bij zowel LOHC ;n nog LMHC) als Alecto het geval. „Bij IC smeedde de latere bondscoach Roe- Oltmans begin jaren tachtig een elftal in ar bestaande uit spelers van buitenaf die laar speciaal voor had gevraagd en jon- uit de eigen kweek. Bij Alecto was spra- an een plotselinge stroom van aanstor- jd talent. Vijf echte toppers zijn sinds- vertrokken naar clubs als Amsterdam, fi Zwitserland, Bloemendaal en Pinoké. jdie vijf had ik het nu in de overgangs- se een stuk makkelijker gehad. Het at voor kleine clubs steeds moeilijker £ich met de grote te meten." Inhout spreekt over kleine clubs. Dan heeft hij het over verenigingen die uitpuilen van de leden en geregeld bij de diverse ge meenten aankloppen voor lichtinstallaties en nieuwe kunstgrasvelden. Toch be schouwt ook Roomburg-voorzitter Luuk Rietveld zijn club niet als echt omvangrijk. „Wij zijn de 22ste van Nederland. De clubs aan de top hebben bijna zonder uitzonde ring tussen de 1500 en 2000 leden. Het is de wet van de grote getallen. Meer leden, bete kent ook meer talent en dus ook betere se lecties. De hoofdklasse is voor ons gewoon geen optie, zeker nu er op het hoogste ni veau wordt betaald en je dus een forse sponsorgroep nodig hebt. Op termijn ach ten wij de overgangsklasse wel haalbaar. Dat zou eigenlijk gewoon moeten en ik zie dat binnen een paar seizoenen ook gebeuren." Jeugdopleiding Rietvelds collega Dries Fransen van de Put te, voorzitter van LOHC, is eveneens redelijk bescheiden in zijn doelstelling. „We hebben altijd een goede jeugdopleiding gehad, maar het is moeilijk om daar later de vruchten van te plukken. Daar werken we hard aan, maar het is nog altijd zo dat de beste hoc keyers uit Leiden elders gaan studeren. En goede hockeyers die in Leiden kómen stu deren, gaan hockeyen in Wassenaar of Den Haag. Dat is het probleem. Als je de hoofd klasse nastreeft, dan neem je voor lief dat er een club binnen een club ontstaat, met ge scheiden financiën. Je krijgt een professio neel groepje binnen een grote, recreatieve vereniging. Daarbij heb je ook de hulp van de gemeente nodig en het is bekend hoe de gemeente Oegstgeest er financieel voor staat Nee, de overgangsklasse is al heel wat en die kunnen we binnen afzienbare tijd be reiken." Jep Karres, voorzitter van Alecto, steekt een vergelijkbaar verhaal af. „Tophockey in Lei den zou eigenlijk moeten, maar het valt met drie aparte clubs niet te organiseren. Talen ten lekken al op jonge leeftijd weg. Wij haal den de hoofdklasse door een topcoach als Carina Benninga aan te trekken die toen nog betaalbaar was. Geef ons Roelant Olt- mans en alleen al zijn naam heeft een aan trekkingskracht die het herenteam op ni veau brengt. Wij vinden het momenteel ook belangrijker om met de heren naar de over gangsklasse te promoveren dan de dames terug te krijgen in de hoofdklasse. Als in de toekomst ook de clubs onder de hoofdklas se een waterveld gaan aanleggen en wij kunnen die investering ook maken, mis schien dat we dan zeggen: we gaan probe ren het laatste stapje omhoog te zetten." De twee grootste talenten die de Leidse re gio de afgelopen tijd afleverde, waren Sylvia Karres (dochter van Jep) en Taeke Taekema. Neo-intemational Karres ging van Alecto naar Amsterdam, international Taekema verruilde LOHC voor Klein Zwitserland. „Het is niet zo dat ik werd gedwongen", zegt Karres over haar overstap, vijf jaar geleden. „Maar toen ik voor de verschillende dis trictsteams werd geselecteerd en later voor jong Oranje uitkwam, werd me toch wel sterk geadviseerd om op z'n minst bij een andere club dan Alecto te trainen en het liefst ook te gaan spelen. Zo gaat het. Wat me opvalt, is dat de relatief kleine verenigin gen uit Leiden allemaal een prima jeugdop leiding hebben. Beter dan bij Amsterdam. Daar zitten in het eerste team alleen maar speelsters die van buitenaf komen en dat is bij HGC niet anders. Zo zit het systeem in elkaar. Ik zou niet weten wat ik het bestuur van Alecto zou moeten adviseren om dat te veranderen." Het relaas van Taekema is al niet anders. „Met mijn jeugdteam werd ik een paar keer Nederlands kampioen. Van dat elftal zijn er maar weinig bij LOHC gebleven. Ze waaier den uit over verschillende universiteitsste den. Het is een simpel verhaal: de budgetten bij de hoofdklasseclubs zijn groter, er wordt vaker en beter getraind, er ligt een waterveld en de instelling is professioneler. Je hoeft niet te proberen een training af te zeggen om studieredenen. Het zou voor de Leidse situatie ideaal zijn als de beste speelsters en spelers in een team zouden komen, maar dat kan natuurlijk niet. Van de drie genoem de clubs zou er hooguit één - na eerst jaren een stabiele overgangsklasser te zijn geweest en daardoor een aantrekkingskracht te heb ben gehad op talenten uit de buurt - ooit kunnen doordringen tot de hoofdklasse." Hoewel hij behoedzaam formuleert, is Tae kema nog een stuk optimistischer over de Leidse situatie dan Oltmans. „Het gat met de hoofdklasse wordt steeds moeilijker te dichten. Studenten waren vroeger makkelij ker te interesseren voor een club in Leiden en toen konden ze ook nog acht jaar over hun studie doen. De overgangsklasse is écht het maximaal haalbare voor de drie vereni gingen. Laten LOHC en Alecto maar trots zijn dat ze internationals hebben afgele verd." De Mos wil met Al-Hïlal oefenen tegen een rijtje amateurclubs. Niet meteen tegen Quick Boys, maar beginnen tegen RCL natiek zijn. Sander: Ik ben een stuk slimmer met sporten. Daniël heeft iets meer techniek. Daniël: Hij is een stuk beter in korfbal, en ik hoop dat ik beter ben in tennis. Sander: Ik tennis ook wat slimmer. Daniël: Daar ben ik het niet mee eens. Sander: Ik ben veel aanvallender, ik kan nog geen rally van drie slagen aan. En een rally spelen is het enige wat Daniël kan, hè Daan? Daniël: Ik ben een aanvallend spelletje aan het ontwikkelen, en dat gaat op zich wel aardig. Als het niet gaat is het lekker dat ik terug kan vallen op mijn vastheid. Sander: Ik vind dat hij wel lekker kan tennissen. Ier: Dat we allebei aan dezelfde ten doen komt omdat hij het van eeft afgekeken. ël: Ik denk eigenlijk meer dat het onze ouders komt. Ier: Zij deden vroeger aan korfbal nnissen nu ook. ël: We tennissen wel eens samen, we doen eigenlijk nooit een partij- rewoon lekker slaan. Ier: Vroeger maakten we alleen r ruzie, zeker als we samen gingen ten. Als Daniël een paar ballen fout dan ging hij ballen naar de andere meppen. Dan was de toon gezet en len we net zo goed stoppen, ■ël: (grinnikt.) Het gaat al beter. Ik lisse - De Lissese broers Sander (21, rechts) en Daniël (17) Harmzen tennissen bij LTC Lisse en korfballen bij TOP. Sander speelt in het eerste van de Sassenheimse korfbalclub en tennist in het tweede gemengde team van Lisse. Daniël korfbalt in TOP Ai en speelt in het eerste gemengde tennisteam. Sander werkt drie dagen in de week op het accountantskantoor van zijn vader en studeert accountancy, Daniël doet eindexamen vwo en gaat bedrijfskunde studeren. ben wat rustiger geworden en hij wat minder eigenwijs. Sander: Het is wel makkelijk om samen te tennissen. Anders moet je weer ie mand anders bellen. We spelen in de tuin ook wel eens met een klein racketje. En soms doen we samen een computer spelletje. Maai- ik moet er niet aan den ken om met hem te winkelen of zo. Daniël: Nee, dat lijkt mij ook helemaal niks. Sander: We gaan wel goed met elkaar om. Daniël: Maar we hebben allebei onze ei gen vrienden. We schelen ook vier jaar. Sander: Alles in huis gebeurt heel fana tiek. Daniël: Ik denk dat we allebei even fa- RANDJE BUITENSPEL ie wil er van de zomer oefe nen tegen het Real Madrid van AziëOp eigen veld wel te verstaan. De trainer van Al-Hil- al zoekt sparringpartners in de Leidse regio. Hoe ik dat weet Hij heeft het me zelf gevraagd. Aad de Mos werkt tegenwoordig in de Saudische hoofdstad Ryadh en ik ben bij hem op visi te. Donderdag rond midder nacht, na de gewonnen stads derby tegen Al-Nasr, zaten we voorin de spelersbus te kletsen over de kracht (techniek) en de zwakte (tactiek) van het voetbal hier, overAjaxen, verdomd, over RCL uit Leiderdorp. Het was een volkomen surrealisti sche ervaring. Geëscorteerd door politiewagens met zwaailichten en jankende sirenes wurmde de bus zich door het vastgelopen verkeer. Overal auto's waaruit dolgeluk kige fans van Hilal hingen, zwaaiend met blauwwitte vlag gen. Ik zei voor de grap tegen Aad dat het wel het kampioen schap van Quick Boys leek en zo kwamen we bij RCL terecht. Door de zege op de erfvijand hebben De Mos en zijn Belgische assistent Jan van Wihckel hun contract voor volgend seizoen voor 99,9 procent zeker gesteld. Zoals alles in dit nogal zanderi ge land zijn ook de voetbalclubs eigendom van een of andere godsgruwelijk rijke prins of sjeik. In het geval van Hilal is het elftal een speeltje van multi- miljardair prins Abdullah bin- Mosaad, een enorm gevaarte dat zelf heel behoorlijk tegen een bal schijnt te kunnen trap pen. Als zijn witte jurk hem ten minste niet in de weg zit. De prins van Al-Hilal was donder dagavond zo in zijn nopjes van wege de 2-0 tegen Al-Nasr dat hij zijn trainer zowat de hemel in prees. Vandaar dat De Mos in de bus al vast zat te filosoferen over volgend seizoen. Dat nieu we contract, voelde Aad op zijn klompen aan, heeft hij op zak. De Mos wil met Al-Hilal naar Noordwijk, voor een trainings kamp aan zee, en dan oefenen tegen een rijtje amateurclubs. Niet meteen tegen Quick Boys, want dat wordt nog een hele kluif maar beginnen tegen RCL of zo, een tweedeklasser met een mooi groot veld, geknipt om te oefenen op Aads nieuwe spelpa- tronen. In de taal van de trai ner: dubbele bezetting op de flanken, het veld breed maken en de backies lekker buitenom laten komen. Afijn, zo kon het dus gebeuren dat De Mos mid den in nachtelijk Ryadh, waar het op straat nog een gekken huis was, aan mij vroeg of ik de trainer van RCL ken. Ik dacht het wel Aad. antwoordde ik, da's toevallig een oud vriendje van me met wie ik nog samen heb gevoetbald. Mooi, zei de trainer van Al-Hilal, dat wordt dan geregeld. Ik vroeg De Mos of hij me even een schouderduw wilde geven omdat ik me nu toch werkelijk begon af te vra gen of ik niet een beetje idioot aan het dromen was. Op het zelfde moment boog elftalleider Khalid zich naar ons toe om ons in zijn beste Engels te waarschu wen voor de fans van Al-Nasr. Die konden zo meteen langs de weg opduiken, gewapend met stokken en stenen. They crazy people, verzekerde Khalid ons. Of we daarom maargoed uit onze doppen wilden blijven kij ken. Dit weekeinde gaan De Mos en ik bij de prins op bezoek. In zijn paleis. Ik moet mee omdat zijne koninklijke hoogheid Abdullah wat van mij moet. Aad had mij aangeraden om iets van Johan Cruijjfop video mee te nemen. Daar kun je bij de prins mee aankomen. En binnen, zoals blijkt. Ik ben in het gelukkige bezit van de film Nummer 14, ruim dertig jaar oud, maar nog altijd zeer de moeite waard. Die heb ik meegenomen. Donder dagavond werd ik aan de rand van het veld, waarop Al-Hilal en Al-Nasr zich bij een tempera- tuurtje van ruim dertig graden aan het opwarmen waren, voor gesteld aan de prins. Die had van Aad al wat gehoord over die Cruijff-film. Ik werd meteen op de koffie gevraag^Als De Mos niet te zeer overdnjft, ga ik in het paleis wat beleven. De prins heeft van een stukje van zijn tuin een voetbalveld laten ma ken. Daarop bootst hij dagelijks de bewegingen van Maradona, Ronaldo en Zidane of van een van zijn andere favorieten uit het wereldvoetbal na. Eerst be studeert Abdullah hun trucjes met behulp van de videorecor der en daarna gaat hij oefenen in de tuin. Volgens De Mos is de prins vooral gespecialiseerd in de fameuze sleepbeweging van Kanu. Het zit er dus dik in dat zijne koninklijke hoogheid van het weekeinde gaat proberen ef fect aan de bal te geven. Met het buitenkantje rechts. Jaap Visser Reageren? Sportredactie.Id@hdc.nl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 21