Een trainer met vier ogen HDC981 zaterdag 22 maart 2003 SPORT ei r Janet van Dijk Kaf omschreef Arjen van der Werf zichzelf als de ner, en zijn compaan Gert Aandewiel als de denker. 11 der Werf zou zorgen voor de sfeer, en Aandewiel rde voetbalinhoudelijke zaken. Anderhalfjaar nadat i samenwerking begon, constateren de twee trai- svan Quick Boys dat ze zó naar elkaar zijn toege- cid, dat er nauwelijks meer een scheidslijn is te trek- „Wij werken als één trainer met vier ogen", zegt dewiel. de aanstelling van Aandewiel (33) en Van der f (54) ging er een frisse wind waaien op Nieuw L De organisatie rond het eerste elftal werd verbe- met een nieuwe technische commissie en dui- jke afspraken. Het doel was om met vooral eigen ers een stabiele hoofdklasser te worden. Sneller verwacht doet Quick Boys mee om de titel. Sinds mterstop voeren de Katwijkers de ranglijst aan in loofdklasse A. Vanmiddag kunnen zij een grote lin de richting van het kampioenschap zetten in redstrijd tegen Hoek, de enig overgebleven con- *nt- ee trainers de club twee trainers aanstelde, was vrij bijzon- Aandewiel, werkzaam als spelersbegeleider bij tbalmakelaar Piet Buter, zou als assistent fungeren Ruud de Groot. Maar toen die werd ontslagen, d de voetballer gevraagd om hoofdtrainer te wor- Dat wilde hij wel, maar niet alleen. De keuze viel ijen van der Werf, destijds trainer van w Leiden, issistent-trainer bij Quick Boys had hij Gert Aan- iel jarenlang als speler meegemaakt, voel me nu veel meer verantwoordelijk dan toen sistent was", zegt Van der Werf. „Normaal be- tde hoofdtrainer wat er gebeurt, en nu bepalen lat samen. Een assistent-trainer bemoeit zich :n ivooral met het tweede elftal." Gert Aandewiel: ji je het niet met de ander eens bent, moet je dat meer beargumenteren. Een assistent geeft zijn ling, en daarmee houdt zijn verantwoordelijkheid Als ik het niet eens ben met Arjen, dan probeer ik ite overtuigen. Heb je daar wel aan gedacht, of aan. Je kunt het niet afdoen met: maar we doen op mijn manier." i z'n tweeën weet je meer dan alleen", zegt Arjen der Werf. „Vooral als je elkaar aanvult en aan- L En ik denk dat we dat doen. Een voordeel is ook we samen voor de groep staan. Een groep van 22 i is op de training in je eentje eigenlijk niet te be- pen. Wij kunnen nu allebei een deel van de groep er handen nemen." Aandewiel: „Je kunt veel meer aandacht beste- aan details. Alleen is het al moeilijk genoeg om r ;rote geheel in de gaten te houden." n van der Werf, leraar lichamelijke opvoeding aan Andreas College in Katwijk, is volgens Aandewiel kei in het uitzetten van de training'. „Dat doet hij hele leven al. Het belang daarvan wordt vaak on- chat. Mensen denken: ach, er worden wat pylo nen neergezet. Maar als dat niet goed gaat, raken de spelers gefrustreerd en dan kun je de hele training op je buik schrijven. Bij de jeugd zie je dat vaak gebeu ren." Tijdens de wedstrijden hebben ze veel steun aan el kaar. Aandewiel:Als je alleen op de bank zit, ben je met je gedachten bij de oplossingen voor de proble men, en dan gaat het spel aan je voorbij. Nu kun je afspreken: let jij vooral op de tegenpartij, dan let ik op ons eigen team. Hoewel het bij ons nog wel zo is dat wij eigenlijk allebei het geheel pakken. Bij hockey zit iemand op de tribune, met een dingetje in zijn oor. Die heeft dan het overzicht. Wij zeggen ook wel eens dat we dat misschien een keer moeten proberen, maar voorlopig hebben we elkaar nog te veel nodig op de bank. De twee trainers verstaan elkaar steeds beter.Aan een paar woorden hebben we nu genoeg", zegt Van der Werf. „De samenwerking verloopt steeds vlekke- lozer en sneller", vindt Aandewiel. Van der Werf: „Bij de training gaat het erom wat de groep nodig heeft. En negen van de tien keer zien we dat hetzelfde." Kunnen jullie nog wel zonder elkaar? Van der Werf: „Het is prachtig, maar er komt een mo ment dat je zegt: het is nu tijd voor andere dingen. Het is niet zo dat we hier nog tien of twintig jaar zit ten. Ik ben niet meer de jongste. En ik heb toch de ambitie om wat in de jeugd gaan doen. En Gert is nog heel jong. Die gaat straks zijn vleugels uitslaan." Aandewiel: „We zijn niet met elkaar getrouwd. We praten nu wel over voetbal, dat is constant in bewe ging." Van der Werf: „Dit is een unieke combinatie. Als je met iemand anders gaat werken, dan ga je constant vergelijken." Aandewiel: „Dat duurt een week." Van der Werf: „Ik zou het toch niet willen." Aandewiel: „Jij kunt altijd met iemand samenwerken. Dat zit in jouw karakter." Naast elkaar zitten ze, twee rustige mannen met de zelfde soort droge humor. Het is op deze avond na de training moeilijk voor te stellen dat de oudste zo ner veus is tijdens een wedstrijd dat hij bijna een pakje mentholsigaretten oprookt. 'Natuurlijk' zegt de jong ste daar nooit wat van. Je weet nooit wat -ie gaat doen als -ie niet meer kan roken. Ze omschrijven de ander en zichzelf als voetbaldieren met een blauw-wit hart, die elkaar respecteren en waarderen en de afgelopen periode vrienden ('voet balvrienden', zegt Aandewiel) zijn geworden. Gert Aandewiel is na de training nog aan het dou chen, en Arjen van der Werf grijpt die gelegenheid aan om te vertellen dat hij zijn collega 'een topper' vindt. In Aandewiel ziet Van der Werf een combinatie terug van alle goede dingen van de andere trainers met wie hij samenwerkte; Melbi Raboen, Hans van der Zee, Henk Wisman, Wim van Zwam. „Hij is zo ge dreven en heeft alles tot in de puntjes uitgewerkt. Ik voel gewoon dat de spelers ook enorm veel respect voor hem hebben. Hij vertelt geen onzin, en hij brengt het goed. Dat vind ik knap als je net begint, op dit niveau." Op zijn beurt ontdekte Aandewiel al snel dat Van der Werf meer is dan een sfeermaker. „Door zijn ervaring ziet hij dingen die misschien klein lijken maar die een beslissende factor kunnen zijn. Als je voetbalkennis hebt, kennis van je eigen spelers en van de tegenstan der en als je er dan kleine dingen uitpikt, dan ben je volgens mij een goede trainer. Ik ben nog jong en en thousiast en er zijn momenten dat hij zegt: even wachten, even loslaten." Liever dan over de eigen bijdrage aan het succes, spreken zij over de waarde van anderen. Zesentwintig mensen zijn betrokken Quick Boys 1,2 en 3, zij leg gen de basis van het werk, dat uiteindelijk door de spelers uitgevoerd moet worden. „Je kunt het prach tig georganiseerd hebben, maar het gaat om de indi viduele kwaliteit van de spelers, hoe zij elkaar aanvul len, hoe zij groeien. Als de drive niet bij de spelers zit, dan bereik je nog niets", meent Aandewiel.' De kwaliteit van de huidige selectie van Quick Boys is groter ten opzichte van vorig jaar. De nieuwkomers Remco Torken en Maarten Bak zijn inmiddels goed voor respectievelijk twaalf doelpunten en veertien as sists, de waarde van oud-prof Hendrik van Beelen is groot en de jonge spelers hebben weer een jaar meer ervaring. Van der Werf noemt ook de geluksfactor. „Dit seizoen winnen we wedstrijden die we vorig jaar verloren." Genieten „Dat we nu al meespelen voor het kampioenschap is een heel aparte gewaarwording voor de groep. En dat geeft ook een aparte druk. Dat valt niet mee als je 21, 22 of 23 jaar bent. We zeggen: geniet van deze situa tie. Maar niets móet. We zijn van heel ver gekomen, een aantal jaren is het helemaal niks geweest. Als het niet lukt, dan is het geen ramp. Belangrijk is wel dat we geen eendagsvlieg zijn, dat er beleid achterzit. In deze groep zit nog veel rek", vindt Van der Werf. Aan dewiel: „Ze kunnen in alles nog vaster worden. En er varing is belangrijk. Ervaring is het herkennen van momenten. Hoe meer momenten je aangeboden krijgt, hoe beter je als voetballer zult worden." Beiden maakten de kampioenschappen van 1991 en 1992 mee. Assistent Van der Werf nam in 1991 al vroeg in het seizoen de plaats in van de ontslagen hoofdtrainer Melbi Raboen, een jaar later was hij as sistent van Wim van Zwam. Gert Aandewiel was spe ler. Is er een groot verschil met toen? Van der Werf: „Toen hadden we een groep die zes of zeven jaar tweede was geworden. Het was wachten op het kampioenschap. De groep was perfect, maar de organisatie was minder goed dan nu." Aandewiel: „Het hele amateurvoetbal heeft een ont wikkeling doorgemaakt. Toen had je ook wel spon sors, maar geen businessclub, die had alleen Ajax." Van der Werf „Ik vind het fantastisch dat we met zo'n jonge groep zo hoog kunnen eindigen. En ik gun het al die mensen zo erg, die vrijwilligers, die supporters die de laatste vijf, zes jaar zo zijn uitgelachen. Ik gun het ze om zoiets moois mee te maken." Overleggen kost tijd. Is dat geen nadeel? Aandewiel: „Op zaterdag hebben we daar al contact over, na de wedstrijd, en op zondag en maandag. Maar meestal is het in vijf minuten gepiept. Dat over leg is niet omslachtig. Het is geen nadeel maar een voordeel, het maakt je sterker." Is de situatie niet venvarrend voor de spelers? „Het is heel gek", zegt Van der Werf. „Maar de ene speler komt naar mij en de andere gaat naar Gert als er iets is. Ze weten allemaal dat wij achter elkaar staan. Respect is zo belangrijk. Wij willen elkaar geen vliegen afvangen." Getrouwd Leiderdorp heeft al lang een disco, de hockeyclub van meneer Karres RANDJE BUITENSPEL Henk Bouwman „Ik herken veel karaktertrekken in Pfirieën." „We zijn alledrie linkspoten." n„Het leeftijdsverschil tussen mij en is heel groot. We gingen niet veel elkaar om. Ik voetbalde altijd met fin huis." „Ik deed ook nog wel eens mee." „Piet haalde voor mij de kastanjes et vuur. Daardoor had ik het mak- er. Cees deed later alles wat verbo- was." .Ik ben los." katwijk - De broers Piet (40 jaar), Floor (37) en Cees (28) van Duyn leerden voetballen bij Quick Boys. Piet (rechts), werkzaam bij de technische dienst van een bejaardentehuis, vertrok op zijn 22ste om bij w Katwijk te gaan spelen. Hij is nu trainer van Valken '68. Floor (links), eveneens technische man bij een zorgcentrum, won twee afdelingstitels met Quick Boys. Hij speelde nog een paar seizoenen bij Ter Leede en kwam via Quick Boys 5 in de derde klasse bij Valken '68 terecht. Cees is schilder en voetbalt bij KRV. Het spijt vader Van Duyn dat er zelfs geen kleinzoon meer op Nieuw Zuid actief is. Tussen Floor en Cees zit nog een zusje. Het trio wordt geportretteerd in het ouderlijk huis. Piet: „Cees en ik lijken meer op elkaar. Floor heeft echt het meest uit zijn carri ère gehaald." Cees: „Ik ging vaak naar Piet kijken bij Katwijk. Ik vond het wel leuk dat zij be kende figuren waren." Floor: „Ik zag Cees vaker voetballen, omdat hij ook bij Quick Boys zat. Ik ben ook wat langer thuis blijven wonen." Piet: „Onze Floor was op het veld het drukst en erbuiten juist het rustigst." Floor: „Ik kan wel opvliegerig zijn, maar ik relativeer ook meer." Piet: .Alledrie hebben we de wil om te winnen." Cees: „Het dambord vloog hier vroeger regelmatig door de kamer." A l een tijdje niks meer ge- /I hoord over beschonken pu bers die in de buurt van sport park De Bloemerd hun sticks la ten spreken en hockeyballen la ten knallen. Zouden de verza kende opvoeders soms hun ver antwoordelijkheid hebben ge nomen en het gespuis thuis ach ter het behang hebben geplakt? Ik denk het niet. Als ik de voor zitter van Alecto goed begrijp, heeft hij nog geen van zijn jeugdleden op de vingers getikt. Jep Karres heet die man en me neer is 'not amused', zoals dat in die kringen heet, omdat zijn hockeyclubje nogal over de tong gaat in Leiderdorp. Volgens de buren van Alecto lopen de disco partijtjes bij de hockey altijd uit op vechten, herrie schoppen en raggen met straatmeubilair en geparkeerde auto's. Niks van waar, zegt de voorzitter, kinde ren die op hockey zitten zouden zoiets nooit doen. Het zijn hatigjongeren die De Bloemerd en omgeving terroriseren. Etter bakken die er bij Alecto niet in komen en daar dan zo razend om worden dat ze de boel kort en klein slaan en agressief doen tegen dorpelingen die zich 's avonds laat op straat wagen. In de krant las ik dat er in Lei derdorp binnenkort groot crisis beraad is omdat het sportpark in het weekeinde na zonsonder gang een 'no go-zone' dreigt te worden. Wethouder Victor Mol- kenboer heeft Alecto, de andere clubs die in De Bloemerd hui zen, bewoners en het naburige lyceum Visser 't Hooft bij elkaar geroepen. Als Karres al aan schuift, zal hij dat onder protest doen. Want praten met een wet houder, van de PvdA nog wel, is eigenlijk beneden zijn stand. Jep vindt dat hij aan tafel behoort te zitten met de burgemeester. In Leiderdorp is die toevallig van de WD en dat lult voor een hoc- keyvoorzitter natuurlijk een stuk gemakkelijker. Beraadslagen is tot daar aan toe, maar zich verantwoorden, Karres peinst er niet over. 'Ons valt niets te verwijten', sprak de voorzitter tot de krant. 'Het is geen probleem van Alecto'. Als we Karres moeten geloven, wordt zijn vereniging te schande gemaakt door zich aanstellende buurtbewoners. En gevochten wordt er nooit op die feestjes in het clubhuis. Dat gebeurt zo nu en dan hooguit buiten voorde deur waar de braaf naar huis vertrekkende hockeyjeugd wordt lastiggevallen door die verrekte hangjongeren. Misschien, heel misschien, heeft deze arrogante Karres een klein beetje gelijk en overdrijft de buurt. Maar dan nog. Die bal feesten bij Alecto, waarslaan die eigenlijk op? Wat hebben die in 's hemelsnaam met hockey uit staande? In Jeps clubblad staat dat iedere A-junior maar liefst twee vreemden mag introduce ren. Onder de Leiderdorpse jeugd schijnt een levendige han del in introductiekaarten op gang te zijn gekomen. De party's bij Alecto zijn namelijk hartstik kegaaf, cool of camp of hoe je dat tegenwoordig ook moet noe men. De hockeykantine in De Bloemerd is 'the place to be'. Driehonderdvijftig kinderen op een kluitje en het merendeel in troducé, zo leert mij een makke lijkrekensommetje. Wat zijn dat voor merkwaardige com merciële activiteiten? Heeft de belastingdienst hier al eens kri tisch naar gekeken? Waarom moet er in Leiderdorp eigenlijk zo nodig een disco komen? Die is er al lang, de hockeyclub van meneer Karres. Op de Boshuizerkade hebben ze geen last van hangjongeren en wat al te rumoerige kinderfuif- jes. Was er maar jeugd bij VNA, LFC en UDWS. Dan zou de boel er niet zo vergrijzen en hoefden er geen reddingsplannen te wor den beraamd. Fuseren of uit sterven, dat is de keus waarvoor dat achenebbisj zootje van de Kade zich weet gesteld. En, ge loof het of niet, er zijn lieden die hun voetbalclubje liever de pijp uitzien gaan dan te worden ge reanimeerd en onder een andere naam verder te moeten. Van sportwethouder Alexander Pech told hebben VNA, LFC en UDWS te horen gekregen dat ze zich moeten aansluiten bij Leid- sche Boys, de enige gezonde club aan de Kade. Doen ze dat niet, dan laat de gemeente ze crepe ren. 'Dat getuigt van weinig res pect voor de leden van deze ver enigingen', merkte van de week iemand op in de ingezonden brievenrubriek van de krant. Die iemand maakte zich boos op Pechtold omdat die LFC, VNA en UDWS zmi minachten. 'Clubs die echt niet alleen be staan uit Neanderthalers, zoals hij blijkbaar denkt.Prachtig zinnetje, maar een andere pas sage uit deze brief trof mij nog veel meer. Zoals bekend voelt Leidsche Boys er weinig voor zich met UDWS te verbinden. Iedereen denkt dat dat komt omdat er bij UDWS wordt be taald. 'Maar dat is niet de echte reden', stelt de ingezonden-brie venschrijver geheimzinnig. 'Zou 11 zich misschien nader kunnen verklaren? Wat speelt er nog meer tussen Leidsche Boys en UDWS? Onder mijn naam staat een emailadres. Graag het hele verhaal. Jaap Visser Reageren? Sportredactie.ld@damiate.hdc.nl De samenwerking tussen de Ouick Boys-trainers Gert Aandewiel (links) en Arjen van der Werf verloopt steeds beter. ,Aan een paar woorden hebben we nu genoeg. Foto: Cees van Hoogdalem

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 21