Jeroen Straathof
ontdekt de wereld
d
Tegenwoordig
loopje overal in
een voetbalstadion
de kans dat er
opeens een
paar van die
opgefokte aan
zinloos geweld
verslaafde
zwakzinnigen
voor je neus staan
SPORT
zaterdag 15 maart 2oo3
anet van Dijk
tser Jeroen Straathof is wielrenner ge
in - op de baan en op de weg - en assis-
rojectmanager bij een technisch dienst-
end bedrijf in Leiden, en promotor van
uwe Wieleragenda, en begeleider van
schaatsers, en ambassadeur van de or-
tie Right to Play van Johann Olav Koss.
Je 30-jarige Leidenaar wil nog veel
donkere kerstdagen van 2001, toen
Straathof zich niet plaatste voor de
lische Winterspelen, en besloot om
int te zetten achter zijn schaatsloop-
was er geen zwart gat. Althans, het
irwel zijn geweest, maar de Leidenaar
iet niet gezien. Dat was misschien wel
rd als hij thuis op de bank was blijven
maar dat deed hij niet Hij ontdekte
een wereld voor hem open lag.
en in die dagen geen gevoelens van
pen gevoelens van opluchting, wel
een enorme teleurstelling dat hij zijn
iet had bereikt, juist op het moment
or zijn gevoel alles klopte. Nog steeds
roen Straathof, allround-wereldkam-
bij de junioren en wereldkampioen
1500 meter, de periode vlak voordat
jte als de mooiste uit zijn schaats-
lan. Nooit trainde de schaatser beter
die tijd met Ingrid Haringa en, in het
met Wim den Elzen. „Ik ben gestopt
haatsen op het hoogtepunt van mijn
portbeleving. Maar het resultaat was
eptepunt en uiteindelijk word je daar
irekend." Toen hij ging nadenken
at er fout was gegaan en wat er an-
ad gemoeten, en daar ook met ande
er sprak, kwam Straathof tot de con-
dat het niet beter had gekund. „Waar
iet je twijfelen aan wat je goed gedaan
ioms is het nu eenmaal zo."
toen al een nieuw proces begonnen,
achtenvorming over zijn toekomst na
laatsen, de plek die hij moest gaan
in de maatschappij. Want de maat-
lij, dat ben je misschien wel zelf,
ls je vijftien jaar schaatst, dan ligt dat
iders. „Van de week moest ik een
houden voor studenten", vertelt
iof, die vlak voor de millenniumwis-
verd gekozen tot Sporter van de
1 ii zijn geboorteplaats Zoeterwoude.
'J en zei ik; eigenlijk sta je als sporter
4 etje buiten de maatschappij. Doordat
3 el reist en traint, maar ook doordat
de maatschappij je zo benadert. Jé staat al
tijd op een voetstuk. En zelfs als je geen
sporter meer bent, dan zullen de mensen je
nog niet los zien van je sportverleden."
Dat sportverleden opende deuren en maak
te gesprekken gemakkelijk. Een marathon-
ploeg polste hem, een sportorganisatie, hij
vroeg zich af wat zijn mts-diploma nog
waard was, of hij talenten kon gaan begelei
den, of een eigen onderneming kon begin
nen, onder meer om lezingen te houden,
clinics te geven, mensen sportief bezig te la
ten zijn. Dat laatste zou veel tijd kosten, wat
ten koste zou gaan van het wielrennen, en
dat wilde hij niet.
Taxichauffeur
Jeroen Straathof werd uiteindelijk in zijn
woonplaats Leiden taxichauffeur - 'dat vond
ik écht leuk om te doen' - en werd vervol
gens benaderd door Axima, waar hij sinds
oktober twintig uur werkt in de week- Het is
goed en leuk om het bedrijfsleven van bin
nenuit te leren kennen, vindt hij.
Van de ene sport stapte de Leidenaar over
naar de andere. Sinds de zomer maakt Je
roen Straathof deel uit van de nationale
baanselectie, waarmee hij hoopt in de ploe-
genachtervolging te rijden op de Olympi
sche Spelen van Athene. Hij is lid van de
nieuwe wielerclub Swabo, ontstaan uit
Swift, Avanti en De Bollenstreek, waarmee
hij deelneemt aan de clubcompetitie.
„Het is lichamelijk heel belangrijk geweest
dat ik ben gaan fietsen. Daardoor bleef ik
me goed voelen. Als ik tussen twee schaats-
perioden een week niets had gedaan, zei
mijn vriendin altijd: ga alsjeblieft trainen,
want je wordt chagrijnig. Die afkickver
schijnselen heb ik nu niet gehad." Maar ook
geestelijk was het belangrijk. Want nog
steeds ervaart hij wat het is om zich voor te
bereiden op een wedstrijd, nog steeds voelt
hij wedstrijdspanning, de wetenschap dat
hij het daar allemaal voor doet.
Straathof heeft daarbij geluk dat het baan-
wielrennen wat serieuzer wordt aangepakt.
Afgesproken is dat de renners in bepaalde
perioden van hun ploegen de gelegenheid
krijgen om meer op de baan te trainen. Er
wordt nu al geoogst, de ploeg werd onlangs
vierde op wereldbekerwedstrijden in Mos
kou in een nieuw Nederlands record. Pas
vlak voor de Spelen in Athene kunnen de
renners zich kwalificeren op een WK. De
ambitie is er, de kans dat het lukt schat
Straathof ook hoog in, want het gat met de
sterke landen wordt snel kleiner.
In een jaar tijd is de Leidenaar zelf ook 'veel
meer een fietser geworden'. „Vorig jaar was
ik nog een wielrennende schaatser, nu ben
ik een wielrenner. Je ziet het op de foto's;
mijn benen zijn iets dunner en ik ben een
paar kilo kwijt. Maar vooral zie je het aan
mijn draaivermogen, de souplesse.'Die is
ontzettend toegenomen door veel te fiet
sen."
Wat het baanwielrennen betreft wil hij zijn
activiteiten beperkt houden tot de ploegen-
achtervolging, al reed hij deze week in Mexi
co wel een olympische sprint. „Het is heel
leuk om te doen, maar als ik me tot de kilo
meter zou beperken, dan moet ik alleen nog
maar gaan sprinten en dan kan ik geen weg-
klassiekers rijden, en dat vind ik juist ook
leuk om te doen." Daarentegen is het voor
de ploegenachtervolging goed om hardheid
op te doen in lange wegwedstrijden.
Het grootste verschil tussen de schaatser Je
roen Straathof en de wielrenner Jeroen
Straathof is dat de laatste zich ook richt op
zijn plek in de maatschappij. Het fietsen
combineert hij met zijn werk, en andersom.
Vaak krijgt hij de vraag wat het verschil is
tussen de wielerwereld en de schaatswereld,
maar hij maakt de vergelijking niet graag.
Het zijn werelden op zichzelf, zoals er zo
veel werelden zijn. Al zijn beide wereldjes
wel 'superprestatiegericht'. „Met een wieler
ploeg is het soms net zo gezellig als met een
schaatsploeg, en soms niet zo niet gezellig",
zegt hij.
Een onmiskenbaar verschil is dat het baan
wielrennen behoorlijk wat minder aandacht
krijgt. Straathof denkt dat 'het baanwielren
nen net zo veel potentie heeft om een grote
tv-sport te worden als het schaatsen'. „We
reldbekerwedstrijden zijn echt aantrekkelijk
om te zien. Maar van het toernooi in Mos
kou was alleen 's nachts om een uur wat te
zien. Na het tennis in Rotterdam."
Hij vindt het niet erg. Wat anderen zeggen
en vinden is lang niet zo belangrijk als dat
wat je zelf vindt en voelt. „Je moet een vol
daan gevoel hebben, het leuk vinden wat je
doet, met sporten, met werken, met alles. Ik
weet wel dat je niet zomaar kunt switchen
van baan en dat mijn naamsbekendheid
echt een pré is, maar uiteindelijk moet ik me
ook bewijzen. Ik vind ook dat je lef moet
hebben om af en toe gewoon ergens aan te
kloppen."
Jeroen Straathof wil graag dat er nog meer
en nog andere dingen op zijn pad komen,
zodat er uitdagingen blijven.
En toch. Hij schaatst nog regelmatig. Met
jonge schaatsers uit het gewest, met oud
collega Martin Hersman (wat soms een
'beetje frusterend' is, want hoewel de Leide
naar zich fysiek 'op en top' voelt, zijn timing
en kracht minder geworden). „Toch blijft de
schaatsbeweging de mooiste beweging die
er is." Hij lijkt zelf een beetje te schrikken
van die uitspraak. Maakt ervan dat het de
mooiste beweging is die hij kent, dat scher
men - om maar wat te noemen - misschien
Jeroen Straathof:
„Van de week
moest ik een
praatje houden
voor studenten.
En toen zei ik: ei
genlijk sta je als
sporter een beetje
buiten de maat
schappij. Doordat
je zoveel reist en
traint, maar ook
doordat de maat
schappij je zo be
nadert. Je staat
altijd op een
voetstuk. En zelfs
als je geen spor
ter meer bent,
dan zullen de
mensen je nog
niet los zien van
je sportverleden."
FotO:
Hielco Kuiplrs
nog wel mooiere bewegingen in zich heeft.
„En het is ook een fantastisch gevoel om
heel hard over de wielerbaan te gaan."
HET ZIT IN DE FAMILIE
RANDJE BUITENSPEL
Het ging zoals dat gaat bij broers,
ben onze goede en kwade kan-
ar de ruzies waren zo weer voor-
Voor mij is waterpolo alles. Niels
idere prioriteiten. Hij gaat liever
"of werken."
Ze hebben allebei veel meer ta-
oegstgeest - De familie Plasmeijer heeft het waterpolo in de genen. Vader Jeroen (44)
speelde 17 jaar in het eerste team van Vivax. Koen (midden, 17 jaar) stapte dit seizoen
over naar hoofdklasser De Zijl/LGB. Niels (rechts, 19) komt nog steeds voor de
Oegstgeestse eersteklasser uit. Jeroen heeft een schoonmaakbedrijf, Koen doet
eindexamen havo. Niels studeert marketing en communicatie en werkt parttime bij
een veilinghuis in Amsterdam. De familie houdt sinds driejaar residentie in de
nieuwbouwwijk Poelgeest.
P lik."
Koen heeft meer discipline. Daar
nee gezegd."
Voor mij is het sport, voor hem
.Ik zie bij Koen de gedreven-
- ik vroeger ook had. Ik stelde
ook alles in dienst van het waterpolo."
Koen: „Niels lijkt qua uiterlijk meer op
mijn vader."
Jeroen: „Niels heeft een ontzettend
goed spelinzicht. Hij zit wat er gaat ge
beuren, denkt twee passes vooruit.
Niels: „Ik heb tot mijn zestiende, zeven
tiende alles voor waterpolo over gehad.
Daarna is het bergafwaarts gegaan."
Koen: „Hij ging altijd naar Zeist met de
jeugdselectie trainen en speelde op zijn
zestiende in het eerste van Vivax. Ik keek
tegen hem op. Dat wilde ik ook. Ik vind
het zonde dat hij niet meer zo fanatiek
is, want hij kan het makkelijk. Toen ik
vorig jaar aan het EK onder 19 jaar mee
deed, had ik nog met hem samen kun
nen spelen."
Jeroen: „Vorig jaar ben ik gestopt. Ik
vind het veel leuker om naar mijn kinde
ren te kijken. De jongste, Daan, speelt
nu ook bij Vivax."
Niels: „Als het kan, ga ik naar Koen kij
ken. Dan ben ik wel trots. Ik hoop dat hij
over een paar jaar zijn gezicht kan laten
zien op de Olympische Spelen."
TT ad ik woensdagavond in de
Tl Arena een hoed op gehad
dan zou ik die hebben afgeno
men. VoorAjax. De Amsterdam
mers speelden hun beste Europa
Cup-wedstrijd sinds Panathi-
naikos-uit, halve finale Cham
pions League zeven jaar gele
den. Toevallig zat ik er toen ook
met mijn neus bovenop en zag
ikAjax korte metten met de
Grieken maken: 0-3. Tegen Va
lencia was het resultaat van de
week niet zo denderend. Maar
het spel was dat wel. Er werd
goed en hartstochtelijk gevoet
bald. en, wat mij het meest be
viel, Ajax speelde aanvallend te
gen een op papier betere tegen
stander die daardoor gaande
weg de mindere ploeg werd.
Tijdens de thuiswedstrijd tegen
Arsenal zat ik thuis tegen de tv
te foeteren. Ik ergerde me kapot.
Aan Ajax, dat op eigen veld de
middenlijn niet over dorst. Bo
vendien kreeg geen Ajacied de
bal waar hij hem hebben wilde.
Maar, de hemel zij geprezen, dat
schandalige catenciccio-gedoe
tegen Arsenal is dus niet het
nieuwe realisme van Ajax. Te
gen Valencia bleek dat het in
Amsterdam nog gewoon de be
doeling is om, als het ook maar
even kan, aan te vallen. Welis
waar niet meer zoals vroeger
meteen rechts- en linksbuiten,
maar met één spits, een handvol
middenvelders en, zo nodig, met
nog een paar verdedigers.
Tenvijl ik achter mijn lesse
naartje op de perstribune zat te
genieten dat het een aard had,
werd ik nauwlettend in de smie
zen gehouden door een hele en
ge kerel die een paar rijen bene
den mij met zijn rug naar het
veld stond. Die griezel zag niets
van de prachtige wedstrijd. Ik
vermoed dat het zijn bedoeling
was om streng te kijken, maar
ik vond zijn boze hoofd er voor
al dom uit zien. Wat denkt die
sukkel nou helemaal, begon ik
mij af te vragen, dat ik hier elk
moment een fikse meppartij
kan gaan ontketenen? Of dat ik
straks ga proberen om een bom,
die ik in sinasappel heb gemof
feld, op het veld te gooien? Zo
tegen het verstrijken van de eer
ste helft begon ik het knap balen
te vinden dat ik helemaal geen
explosief stukje fruit bij me had.
Ik kreeg er langzamerhand zin
in om iets heftigs naar die agres
sieve, stekeltjes met gel-kop te
smijten.
In de rust ben ik maar eens aan
de collega's om me heen gaan
vragen of ze ook zo onrustig
werden van die sportschooljon
gen met dat draadje uitzijn oor.
Ik had het dus helemaal ver
keerd begrepen. Dat ongelukki
ge neefje van Arnold Schwarze
negger zag ons niet aan voor
hooligans met een perskaart,
nee, hij stond daar om een inva
sie van de perstribune te verijde
len. Verrek, dacht ik, dat is waar
ook, vorig seizoen was een horde
schoftentuig bij een bekerwed
strijd van Ajax 2 dwars door het
persvak geraasd. Of je nou op de
ere-, gezins- of perstribune zit,
maakt niet meer uit. Tegen
woordig loop je overal in een
voetbalstadion de kans dat er
opeens een paar van die opge
fokte aan zinloos geweld ver
slaafde zwakzinnigen voor je
neus staan.
In wat voor een treurige tijd wij
eigenlijk leven, realiseerde ik
mij toen ik de dag na Ajax-Va-
lencia door het boek 'Rood Geel,
de kleuren van juweel' (over de
gloriejaren van Go Ahead) bla
derde en bleef hangen bij een
van de mooiste voetbalfoto's al
ler tijden. Het is eind mei 1967,
zo te zien drukkend warm, en in
Deventer moet er bij Go Ahead-
Ajax, halve finale KNVB beker,
worden verlengd. De spelers van
Ajax liggen in het gras voor de
hoofdtribune. Verzorger Salo
Muller bukt om wat kuiten te
gaan masseren en Rinus Michels
en dokter Rolink drentelen in
hemdsmouwen heen en weer.
De jonge Barry Hulshoff, ook in
hemdsmouwen (geblesseerd?),
pielt wat met een bal.
Verderop hebben de spelers van
Go Ahead hun benen in de lucht
gegooid. Ze maken fietsbewe-
gingen. Hun trainer, de fameuze
dr. Frantisek Fadrhonc (in trai
ningspak met daarover een
dichtgeknoopte regenjas) kijkt
een tikkeltje bezorgd. In de ver
lenging zou het dan ook 2-1
voorAjax worden.
Maar het meest fascmerend op
dit fantastische stiÈèven is het
publiek. Tientallen toeschou
wers zijn van de tribune afge
daald om langs de lijn even de
benen te strekken. Er staan wat
agenten bij, maar die doen
niets. Ze hebben de handen op
de rug en zijn met elkaar in ge
sprek. Nog even en de stadi
onspeaker zal het volk vriende
lijk verzoeken weer zijn plaats
op de tribune in te nemen. 'En
jongelui, als jullie van die recla
meborden van Bussink Deventer
Koek en Salland Autocars af
gaan, kunnen we aan de verlen
ging beginnen.En reken maar
dat ze gingen, die jongetjes, zon
der dralen. Waar de hooligans
uithingen? In 1967 had je nog
geen hooligans. Wat een rust.
Jaap Visser
Reageren?
Sportredactie.ld@damlate.hdc.nl