'Hij weet heel goed welke weg hij bewandelt' Martin Verkerk gestaag naar de top ft SPORT zaterdag 15 FEBRUARI 2003 ireni lone; bur-ertjan van Geen miso j Alphens industrieterrein achtwagens af en aan. :n blinde muur staat een iltje urenlang een ten- slaan. Bijna twintig jaar et de 24-jarige Martin 3reni krap twee meter en is hij ner 70 van de wereld, lisloopbaan kenmerkt de weg van geleidelijk- is nooit anders geweest. nf« dei itrieterrein is de leef- waarin Martin Ver- rbeit. Vader Wim heeft intainerbedrijf. „Martin :n mij, de chauffeurs, racket en een voet- zijn vijf jaar oudere lekei. Ondanks het leef- :hil zijn de twee broers vrienden. Aan de hand «1 gaat hij mee naar te club Nieuwe Sloot, bg gingen we er samen En dan weet je hoe het blijf je de hele dag riijn familie meenemen toernooien. Als zij niet t staan, ben je nergens, nijn broer. We schelen fjaar, maar hij is mijn We hebben nooit van Ip'd verdienen met ten- oon .iet Leidsch Dagblad van ee" *11996) ferkerk zegt dat hij het leeft zien zitten in zijn >ertje. Martin is niet rvarirf^g getalenteerd, maar p knokkersmentaliteit, jc een jaar of 15 was, 2ve efo we drie keer in de te cc|derhalf uur samen. Ik twee jaar de stap van BI en zag hoe hij daarin ig. Hij paste zich zo mak- in de snelheid aan. Toen bg de; al: dit kan wat worden." ind ofctsniveau behoort hij al top van zijn leeftijds- j(or lartijn van den Berg, de 1 in die tijd, vocht me- n9 v ineduel met hem uit in ct Leiden. Van den moest het hebben werken. Martin stond achter de baseline het niet meer wist gooide hij de bal de lucht in. Hij wilde koste wat kost winnen en kon ook nog wel eens een punt pikken." „Op mijn dertiende en veertien de speelde ik op de NK-jeugd te gen kinderen met veel talent. La ter bleken sommige namen zo maar verdwenen te zijn. Je komt ze nergens meer tegen. Ik bedoel maar. (Uit: Leidsch Dagblad, 3 sep tember 1994) Van den Berg: „Er waren zo veel jongens die zo veel beter dan hij waren en dat is op zich opzien barend. Technisch gezien was ik een groter talent. Ik won nog wel eens van hem. Na afloop zei hij altijd: 'Martijn, het is leuk dat je gewonnen hebt, maar het gaat erom als je 17 of 18 jaar bent'. Dat is irritant als je net drie uur hebt staan zwoegen, maar het is wel de essentie van het hele verhaal. Het was na tuurlijk een opmerking die hij van zijn trainer had gehoord." Verkerk bewandelde nooit de geijkte paden. In plaats van trai ningen bij het district, verkozen hij en zijn vader de stichting matchpoint, geleid door trainers Frank Vahle en Gertjan Minnee. „Hij heeft altijd die losse arm gehad, waarmee hij de ballen wegketste", zegt Minnee. „Dat zwiepen zit er nog steeds in. Ik had bij hem hetzelfde idee als bij Jan Siemerink Het was bij Martin net niet, maar het kan best goed gaan als alles op zijn plaats valt. Daarbij heeft hij de tijd gehad en het vertrouwen van zijn omgeving." Verkerk hoefde zich nooit zor gen te maken om te financiering van zijn carrière. Zijn vermo gende vader zette de geldkraan open. Mickel Verkerk nuanceert: „iedereen roept dat hij het zo maar van zijn vader gekregen heeft, maar dat is niet zo. Hij heeft een bepaalde schuld opge bouwd bij mijn vader en die is hij nu aan het inlopen." Mijn vader is altijd veel te lief voor me geweest. Kijk, die Russen moeten keihard werken om hun overnachting te kunnen betalen en ik leg mijn credit card neer en kan slapen. Mijn vader heeft nu gezegd dat hij het nog een jaartje aanziet en als er geen verbetering in zit, stopt hij met die steun. (Uit: Leidsch Dagblad van 21 juli 1998) Mickel: „Natuurlijk heeft die ou we een grote rol gespeeld. Ik ken geen vader die zo veel voor zijn zoon heeft overgehad. Martin is gesponsord, daarover hoeven we niet in discussie. Wat dat be treft is het contrast groot in ons gezin. Ik ben een bedrijf begon nen en ben van huis uit een beetje gaan rommelen. Hij heeft een beroep gekozen, dat een hoop aanloopkosten met zich meebrengt." Frank Vahle was tien jaar zijn privétrainer. Hij ziet in de huidi ge ontwikkelingen parallellen met vroeger. „Martin was een slungeltje en is altijd een slow starter geweest. Mede door zijn lichaamsbouw is hij wat beperkt in zijn technische vaardigheden, maar hij compenseert dat met wapens. Hij moet wennen aan de omstandigheden. Martin is een laatbloeier. Op elk niveau wordt hij van een counterten nisser een counterpuncher. Nu zie je weer die omslag komen. Toen hij Milaan won, dacht ik: je zit op schema, misschien lig je wel iets voor. Moet je zien wat een beer van een vent daar staat" „Het is maargoed dat ik van hem verloor. Anders had ik mis schien een hoop geld verdiend en dan zou ik school misschien vaarwel hebben gezegd. (Over de nipte nederlaag tegen Tim Henman in het kwalifica tietoernooi van het ABN/AM- RO-toemooi dat jaar in het Leidsch Dagblad van 26 maart 1996) Vahle: „Het is voor hem zaak geen overhaaste dingen te doen. Je moet bij hem af en toe iets corrigeren. Hij is een ruwe dia mant die op alle vlakken gepo lijst moet worden. De ups en downs die hij beleeft, zullen al tijd de rode draad zijn die hij volgt. Hij weet heel goed welke weg hij bewandelt" Dat is ook wel eens anders ge weest. „Hij is natuurlijk ook een tijdje niet zo goed met tennis bezig geweest", zegt broer Mic kel. „Het ging volgens zijn eigen regels, al is het verhaal ook een beetje opgeklopt door de media. Hij zat echt niet het hele week end in de kroeg, zoals ik. Maar Martin Verkerk. „Dat hij nu 70ste staat heeft hij aan zichzelf te danken. Het is niet logisch of verbazing wekkend. Het geeft alleen maar aan dat hij goed bezig is geweest", zegt Jan Siemerink. Foto: AP/Luca Bruno het is natuurlijk wel een gezelli ge pik om erbij te hebben op een feestje. Het probleem was, dat hij zijn trainers inpakte. Hij had ze in zijn broekzak zitten. Ze hebben hem te zacht behan deld." Een van hen was Frits ten Brug- gencate. De trainer bij Amstel- park kwam een paar keer in conflict met hem en liep zelfs weg bij toernooien. „Ik heb hem heel vaak aangesproken op zijn gebrek aan discipline", zegt Ten Bruggencate. „Ik wist dat hij het niveau had, zag hem heel goede wedstrijden spelen en oefenpo tjes tegen onder anderen Ri chard Krajicek Maar hij ging achterover leunen, was niet pro fessioneel en onvolwassen." „Hij is de enige die mij in de hand kan houden. Naar hem luister ik echt. Je hoeft mij geen forehand of backhand of service te leren. Het gaat om tactische dingen en zaken buiten het ten nis om. Als een onbekende mij zegt dat ik een uur moet gaan hardlopen of fitnessen, moet die gene erbij blijven staan. Anders doe ik het niet. Als Frits het zegt, doe ik het wel. (Over Frits ten Bruggencate in het Leidsch Dagblad van 20 juli 1999) Ten Bruggencate: Hij was een jonge hond op zijn 19de, niet bereid om hard te werken. Op trainingen tankte hij potjes weg. Als ik dat met hem besprak, was hij het honderd procent met me eens. Ik had het idee dat die boost wel zou komen als hij wedstrijden ging winnen, maar het was niet een twee drie te veranderen. Toen hij een keer geen zin had om zich voor te bereiden op een toernooi in En geland is de breuk ontstaan. Ik spreek hem nog wel eens en heb 'no hard feelings'. Dit suc ces gun ik hem van harte, want het was een leuke jongen om mee te werken. Gelukkig heeft hij het bijltje er niet bij neerge gooid. Martin is een voorbeeld van iemand die hindernissen heeft overwonnen. Hij heeft niet te vroeg opgegeven en hij is niet te snel afgeschreven. Wij zijn in januari 2000 uit elkaar gegaan en het grappige is dat hij me een jaar later voor een etentje uitno digde. Toen zei Martin dat hij fout had gezeten." Het grote verschil is met de Am- stelpark-periode is dat Verkerk volwassen is geworden. Volgens Jan Siemerink ruim op tijd. De voormalige nummer 14 van de wereld trainde vier jaar geleden voor het eerst met hem. „Toen zag ik dat hij veel power had, maar niet goed bewoog en mati ge volley's had", zegt Siemerink „Ik was op de top van mijn kun nen en het verschil was best groot, maar je hoeft op je twin tigste niet goed te zijn. Paul Haarhuis en Michiel Schapers gingen ook pas op hun 24ste tennissen." Adviezen om verder te komen heeft Siemerink niet voor hem. „Dat is niet aan mij. Het is een grote stap om van de 70ste naar de 30ste plaats te stijgen. Het betekent constant en consciën tieus trainen en leven. Dat hij nu 70ste staat heeft hij aan zich zelf te danken. Het is niet lo gisch of verbazingwekkend. Het geeft alleen maar aan dat hij goed bezig is geweest. Als hij 270ste had gestaan, had dat ook aangegeven hoe hij met zijn mogelijkheden was omgespron gen." „Ze lullen mij niet gemakkelijk uit een wedstrijd, ik ben vrij rus tig en geconcentreerd op de baan. Een beetje onverstoorbaar ben ik wel, ja. (Leidsch Dagblad van 3 sep tember 1994) De nederlaag afgelopen zondag tegen Michel Kratochvil, waar door Nederland de Davis-Cup- ontmoeting met Zwitserland verloor, hoeft niet te lang door te werken denkt Siemerink. „Volgens mij is Martin een nuchtere gozer, geen twijfelaar. Zo'n tegenslag duurt net zo lang tot je de volgende wedstrijd ge wonnen hebt. Dat hij punten laat liggen, geeft niet. Dat is een gebrek aan ervaring. Als je op een bepaald moment een ace wilt slaan, moet je dat op de training oefenen. En hij heeft nog tijd genoeg om zich te ver beteren." Frank Vahle: „Ik heb altijd tegen zijn ouders gezegd dat hij de top50 kon halen. Ik vind hem al leen nog steeds niet aanvallend genoeg spelen. Daar moet hij zeker naar toe met zijn slagen en Nick Carr, zijn huidige trai ner, is daar goed in. Voor de toptien is hij onvoldoende atle tisch, maar de top30 moet hij kunnen halen. Zijn top ligt tus sen de 26 en 28 jaar. Dan kan hij over een heel jaar steady zijn." Mickel Verkerk „Voor de bui tenwereld is hij er opeens. Voor ons niet. Het heeft even ge duurd, maar nu is het bewijs ge leverd dat je met zijn talent, een beetje geluk en hard werken wat kunt bereiken. Met kerst zaten we bij elkaar. Martin zei dat hij tevreden zou zijn als hij volgend jaar zijn punten had verdedigd en nog in de tophonderd zou staan. Hij is bescheiden en dat siert hem wel. Hij is nooit een praatjesmaker geweest. Maar ik zei: 'Je bent gek man. Je kunt veel meer'. En kijk, een maand later wint hij Milaan." RANDJE BUITENSPEL :o van der Eb nZe zijn heel verschillend van Henk heeft het mijne, Tim is """«ti moeder." 'e konden het wel goed met el- flen." f .,Af en toe moest ik hem tot de zolder speelden we altijd 1 te- leiden - Henk, Henk en Tim de Cler zijn Lugdunummers van huis uit. Henk sr. (55), bode bij de gemeente Voorschoten, voetbalde 17 jaar in het eerste elftal. Henk jr. (26) (links) is stukadoor en maakte vorig jaar de overstap naar RCL. Tim (24) verruilde Lugdunum in de C-jeugd reeds voor Ajax. Hij speelde vier seizoenen in het eerste en werd dit seizoen verkocht aan AZ. „Menige lamp is kapot ge- „Het zat er al vroeg in." ging altijd bij hem kijken. Bij 1 gebeurde altijd wat. Ik keek wel m op." i! was trots dat hij naar Ajax wijl ik voor Feyenoord was. Het was wel lachen. We konden elkaar flink uitdagen. Het is toeval dat ik nu ook in een Ajax-shirt voetbal. Tim: „Qua voetbal is hij wat gemener. Fysiek is hij ook sterker. Ik ben wat ie- bg." Henk jr.: „Hij is slimmer, met alles ei genlijk. Ik ga bij spelletjes altijd in de aanval. Hij is behoudender." Tim: „Ik ben fanatieker, buiten het veld ook Ik was jonger, wilde het altijd beter doen." Henk jr.: „Hij wilde altijd winnen, an ders ging hij huilen. Hij ging ook altijd extra oefenen, bijvoorbeeld met tennis sen. Maar ik liet hem niet met opzet winnen." Henk sr.: „Henk had ook talent. Als ze hem hadden ontdekt had hij ook de top kunnen halen." Tim: „Je moet geluk hebben. In zijn tijd scoutten ze nog niet echt overal. Anders hadden ze Henk ook gezien." Henk jr.: „In het begin was ik meer voetballer dan hij. Hij had drie vriendjes, ik een stuk of vijftien met wie ik altijd speelde." Henk sr.: „Henk was nooit zonder bal." Tim: „We zien elkaar nu wat minder, omdat we allebei samenwonen. Mis schien dat ik na mijn profcarrière terug ga naar Lugdunum. Dan zou ik het leuk vinden om met hem in een elftal te spe len." Henk sr.: „Dan ga ik ook weer voetbal len." Lekker bijdehand zeg van die 23 LFC-leden om tegen de Boshuizerkade-fusie te stem men. Hoe help ik mijn eigen club om zeep. Van good old LFC is vrijwel niets meer over, de club is op sterven na dood, maar kan het leven rekken door zich aan VNA en Leidsche Boys vast te klampen. Meteen doen, zou je zeggen. Daar hoefje ver der niet over na te denken, laat staan dat je er over moet stem men. Wie de club dood wil heb ben, steekt nu zijn hand op. Tot mijn stomme verbazing stemde woensdagavond tweederde van de 37 LFC'ers die in hun kantine achter een biertje zaten tegen de fusie. Wat een kamikazeactie. Wat die tegenstemmers niet zint, is dat de nieuwe Kadeclub straks mooi weer gaat spelen onder de lichtmasten van LFC. Dat zijn zo'n beetje de beste lan taarnpalen van de hele stad. Nou en? Leidsche Boys is de eni ge gezonde club aan de Kade en zal dus in de fusieclub het hoog ste woord hebben. Logisch. „Maar wij hebben de mooiste accommodatie", werd er woens dagavond bij LFC gejammerd. Wat nou mooiste accommoda tie? Afgezien van dat licht is het bij die geelhemden ook maar een gribuszooi. Twee beroerde velden, aftandse tribunes, een houten keet als clubhuis en een paar krakende wipkippen voor de kleinkinderen van de ver grijsde leden. Waar hebben we het in 's hemelsnaam over? Die 37 handopstekers van woensdagavond vormen zo'n beetje het hele ledenbestand dat LFC nog rest. Treurig dat zo'n clubje een gezondmakingsope- ratie afblaast. Het ergste van de fusie vinden ze bij LFC dat ze Leidsche Boys LV (LFC/VNA) moeten gaan heten. Inderdaad, een belachelijke naam, maar om dan meteen te zeggen: dan liever de pijp uit, gaat wel erg ver. Waarom dan niet gezegd: natuurlijk gaan we akkoord met de fusie, alleen niet met de naam, het is ja meteen mits? Trouwens, waarom is er eigen lijk tiiks gedaan met mijn sug gestie om er FC de Kade van te maken? Of Verenigd Boshuizen Lekker neutraal toch? Geen LF- C'er die zich daar aan kan sto ren. Maar als er dan per se oude Weetje wat? Ze zoeken het maar uit daar op sportpark Boshuizen clubnamen herkenbaar moeten blijven, maak er dan Leidsche Boys FC (LBFC) van. Of gaan ze dan bij VNA (Vechten Na Af loop, zeiden wij vroeger, maar het is geloof ik Voetbal Na Ar beid) weer dwarsliggen. Weetje wat? Ze zoeken het maar uit daar op sportpark Boshuizen. Ik word er onderhand een Terwijl ze woensdagavond bij LFC hun eigen doodvonnis te kenden, zat ik in De Arena zelf een beetje te sterven, van de kou. Toch ben ik blijven zitten en niet in het warme pershol met grote televisieschermen gekro pen. Ik wilde er namelijk achter zien te komen water mis is met Argentinië. En daar heb je nou eenmaal het overzicht voor no dig. Is er wat mis dan met die Argentijnen? Nou en of. Ik had ze van de zomer getipt voor de wereldtitel, maar ze lagen er in Azië al in de eerste ronde uit. Tegen Nederland stond er we derom een fantastisch elftal en die fluorescerende Oranjeklan ten werden bij vlagen ook be hoorlijk zoek gespeeld, maar het rendement van al dat gejaag en die superieure passing was an dermaal nul. Waar ligt dat nou aan?, zat ik mij af te vragen. Dat ze voorin iemand missen die ze er gewoon koelbloedig in- jast, ziet iedereen. Maar er is meer. Met zo veel snelheid en individuele klasse in de ploeg moet je ook zonder goalgetter minstens twee keer per wed strijd tot afronden kunnen ko men. Ik keek, en keek, en keek en toen begon me wat te dagen. Het zit 'm in de grote jongen bij de Ar gentijnen, Juan Sebastian Ver- on. Ik schrok er van, want ik vind die kale van Manchester United misschien wel de beste voetballer ter wereld. Maar dat vindt Veron zelf ook en daar zit 'm volgens mij de kneep. Elke veroverde bal moet eerst naar hem. Hij en niemand anders dient een Argentijnse aanval in te leiden. Elke halve minuut wil Veron laten zien hoe verschrik kelijk mooi hij kan trappen en hoe ongelooflimmm hij kan passen. Maar umt minder gel dingsdrang van dit haantje de voorste zou het spel van Argenti nië en Manchester United danig ten goede komen. Veron kan het spel meesterlijk versnellen, maar als dat eerst wordt ver traagd omdat de maestro moet worden gezocht, schiet het niet op natuurlijk. In Het Parool zal Veron van daag weer wel eetfd krijgen van zijn grootste fan, TJenk-Spaan, die op zaterdag altijd wat rafh~ portcijfers uitdeelt. Maar voor mij is de grootste dërArgentijnse voetballers momenteel niet meer dan een zesje. Als ik bondscoach van Argentinië zou zijn. Maar nu begin ik door te draven. Jaap Visser Reageren? Sportredactie.ld@damiate.hdc.nl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 23