Verschrikkingen van de kindertijd BOEKEN 'Ik was vandaag liever gaan vissen' Twee dichteressen des vaderlands Gekte als artistiek logo Magnum opus van W.G. Sebald eindelijk vertaald Wie schrijft er nog een goed kort verhaal? ZATERDAG 1 FEBRUARI 20*C 1 FE non-fictie recensie Aty Knol 'Lexicon van laatste woorden. Van Alexander de Grote tot Malcolm X' door Werner Fuld. Uitgeverij Bert Bakker. Prijs: €17.90. 'Beroemde laatste woorden', ze wor den al sinds het eind van de zeven tiende eeuw in boeken verzameld, maar raakten pas echt goed in zwang in de tweede helft van de negentien de eeuw. Wie vandaag de dag 'fa mous last words' loslaat op zijn zoek machine op internet, vindt tientallen lijsten. En nu heeft ook de Duitse pu blicist Wemer Fuld zijn eigen lexicon samengesteld, dat zojuist in Neder landse vertaling is verschenen. Of ze allemaal echt of verzonnen zijn, is Heerlijke bundeling van Famous last words volgens Fuld niet belangrijk. Het na geslacht wil eenvoudigweg dat die laatste woorden hem of haar een beeld verschaffen van de bewuste persoon. Een snelle vergelijking van Fuld met enkele internetsites levert overigens wel aardige discrepanties op. Volgens internet was het Beethoven die als laatste zei: "Vrienden, applaudisseer, de komedie is afgelopen.' Volgens Fuld was het de Franse schrijver Ra belais die op zijn sterfbed met een glimlach verklaarde: 'Laat het doek maar vallen, de klucht is ten einde.' Fuld legt Beethoven een heel wat profaner opmerking in de mond, die daarom des te echter aandoet: een vriend probeerde Beethoven met een lepel wat wijn te voeren, omdat de componist zelf geen glas meer kon vasthouden. Toen daarbij nogal wat wijn werd gemorst, fluisterde Beetho ven: 'Zonde, mijn God, wat is dat zonde.' God, de hemel, engelen, licht, het zijn natuurlijk telkens terugkerende thema's, maar net als in Beethovens geval speelt ook drank een niet te on derschatten rol in de laatste minuten. De dichter Dylan Thomas stierf in 1953 na een stevig avondje drinken met de woorden: 'Ik heb 18 volle gla zen whisky gedronken; volgens mij een record. Na 39 jaren is het alles wat ik bereikt heb.' Filmdiva Tallulah Bankhead kon er ook wat van en toen ze in 1968 op 65- jarige leeftijd overleed, deed ze dat met op haar lippen haar 'primaire' voedingsmiddelen: 'Codeïne! Bour bon!' Filmster Humphrey Bogait stierf in 1957 na een goed in alcohol gemari neerd leven met de woorden: 'Ik had na die whisky nooit op martini's moeten overgaan.' De Amerikaanse schrijver Theodore Dreiser had zich voorgenomen met de kreet 'Shake speare, ik kom eraan!' te sterven, maar toen het in 1945 zo ver was, kwam er iets heel anders uit: 'Eén pils.' Sir Winston Churchill, die in 1965 stierf, vond het maar niks: 'Het is al lemaal zo saai.' De vader van de be roemde Britse spion Kim Philby, Har ry St. John Philby, overleed in 1960 al even knorrig: 'God, ik verveel me.' En de acteur sir Arthur John Gielgud, die in 2000 op 96-jarige leeftijd stierf, had ook wel eens leukere dingen meege maakt: 'Als dit sterven moet voorstel len. dan vind ik er niet zo veel aan.' Adellijken, die na de Franse revolutie naar de guillotine werden gevoerd, waren vaak niet op hun mondje ge vallen, zoals de dichter André de Chenier die in 1794 de guillotine eerst inspecteerde en zei: 'Eigenlijk is het toch wel jammer van dit hoofd - ik bedoel, het is nog heel goed te ge bruiken.' Hun laatste woorden hebben nog het meest gemeen met de laatste opmer- kingen van Amerikaanse n 1 gers, die ter dood werden S deeld. Zo zei limmy Glass, voi F 1987 op de elektrische stoel g v ten: 'Ik was vandaag liever g; s sen.' Het boek van Wemer Fuld, di^M— zijn beroemdheden ook stee Qyj vlot geschreven, korte schets is heerlijk anekdotisch, sor gisch, soms absurd, soms IW.C rend, en zal het als cadeautjOPLE doen. Wie zelf met zijn laatstf'LASH den ook 'onsterfelijk' wil V>rësé doet er goed aan het verhaal kent/ Amerikaanse dichter Walt W(l_ac" tot zich te nemen. Hij was jajj 02C zoek naar een passende tekst op het beslissende moment i in bl wilde deze hem niet te binnererk d ten en zo stierf hij met als laaAN^ mous word': 'Shit!' Te I bevo UNDE TOP-10 F IC"»™. in 02. De in 2001 verongelukte schrijver W.G. Sebald was een Duitser die in Engeland woonde. Dat maakte hem al net zo moeilijk plaatsbaar als zijn merkwaardige literaire oeuvre, dat een geheel eigen stijl kende. Zijn magnum opus 'Aus- terlitz' is nu eindelijk in vertaling verschenen. Een belangrijk boek. roman recensie Theo Hakkert 'Austerlitz' door W.G. Sebald. Vertaling: Ria van Hengel. Uitgeverij De Bezige Bij. Prijs.- €22,50. W.G. Sebald was een schrijver met een vaste stijl. Alinea's ko men in de vier boeken die van hem vertaald zijn nauwelijks voor. De tekst stroomt in volle breedte over de pagina's, alleen onderbroken door raadselachti ge foto's en illustraties die de tekst als bewijs lijken te dienen: zo was het, kijk dan. Sebald hanteert de zoekende, tastende, associatieve volzin. De bijzinnen hebben een grote, zui gende kracht Sebalds proza heeft een draaikolkeffect dat de lezer de tekst inzuigt en een ka- dans die hem vasthoudt. Wie zich uit Sebalds boeken los weet te rukken of na de lectuur het boek dichtslaat, kijkt eerst naar buiten om te zien welk weer het ook weer is en om te zien of de wereld überhaupt nog bestaat. Want vrolijk zijn de boeken niet. Het is zware kost Serieus. Don ker. Diepgravend. En belangrijk. Zijn boeken nog belangrijk in dit tijdsgewricht of is dat iets van vroeger, zoals kuilen in de weg en Kwatta-repen? Austerlitz van W.G. Sebald is belangrijk. Het boek handelt over de kem van het bestaan, over leven en dood, over identiteit en afkomst. Jacques Austerlitz hoort pas dat hij zo heet als hij al vijftien is. Tot die tijd heeft als Dafydd Elias geleefd bij pleegouders in Wales. Hij is, als kind van joodse ouders uit Praag, aan het begin van de oorlog met het zogehe ten 'kindertransport' uit het oor logsgebied weggehaald. De me dedeling dat de waarheid over zijn afkomst een andere is dan hem altijd is voorgehouden, zet jaren later een speurtocht naar Overlevenden van Auschwitz na te zijn bevrijd door de Russen, januari 1945. Archieffoto: Reuters zijn wortels in die hem uiteinde lijk tot de diepste diepen van zijn mens-zijn voert. Hij begint de speurtocht naar ziel en verleden tegen heug en meug. 'Niemand kan precies verklaren wat er in ons gebeurt als de deur wordt opengerukt waarachter de verschrikkingen van de kindertijd verborgen zijn.' Hij wil de waarheid niet weten, hij durft de sluizen van het verdrongen verleden niet open te zetten. Rusteloos en ra deloos reist Austerlitz rond langs schuldige en onschuldige land schappen en steden, her en der in Europa. Op een dag treft hij in het sta tion van Antwerpen een ziels verwant, in wiens biografie we trekken van W.G. Sebald menen te herkennen. Het is deze ziels verwant die als verteller op treedt en de geschiedenis van Austerlitz' worsteling optekent. Zelf is de verteller al net zo zoe kend en na verloop van tijd gaat de 'ik' in de tekst van de verteller over op Austerlitz: de identifica- W.G. SEBALD Austerlite tie is volledig. Door de jaren heen treffen de twee mannen elkaar steeds weer. Eerst bij toeval, als dat mogelijk is; later op afspraak. In Londen, in Parijs, in een café biljart in Temeuzen - 'Ik herin ner mij de waardin nog, een vrouw met dikke brillenglazen die aan een grasgroene kous zat te breien, de gloeiende eierkolen in het haardvuur, het vochtige zaagsel op de vloer, de bittere geur van cichorei' Telkens blijkt Austerlitz, die een tijdlang als docent kunsthistorie heeft gewerkt, fysiek en geeste lijk dichter bij de waarheid te zijn gekomen. In Praag kent hij zelfs de straten en huizen van zijn vroegste jeugd terug, en hij hoort hoe zijn joodse familie aan het einde is gekomen. Maar niet nadat hij maandenlang geestelijk volledig verlamd is ge raakt door de weigering van zijn geest de binnenste kamer open te zetten en de gruwelen van de twintigste eeuw onder ogen te zien. Hij klampt zich vast aan de illu sie dat 'niets van wat de ge schiedenis vertelt waar is, dat het gebeurde nog helemaal niet is gebeurd maar nu pas gebeurt, op het moment dat wij er aan denken'. Dus denkt hij liever niet en vlucht Het vluchtgedrag van zijn geest voert hem langs kunst, archeologie en architec tuur, maar de waarheidsvinding laat zich niet afleiden. Hij moet de confrontatie aan, en dat heeft een soms letterlijk adembene mend en duizelingwekkend boek opgeleverd. Austerlitz is een boek dat niet te categoriseren valt, net zo min als de andere boeken van Se bald, waarvan de vertalingen al leen nog in antiquariaten te vin den zijn: Melancholische dwaal wegen, De emigrés en De ringen van Saturn as. Mengvormen zijn het, van roman, kunsthistorisch dan wel literair essay, zelfonder zoek, reisverhaal, geschied schrijving en reportage. In december 2001 is Sebald, die in een dorpje op de Beiers-Oos- tenrijkse grens werd geboren en sinds 1970 in Norwich als uni versitair docent werkzaam was, bij een ongeval verongelukt. Met hem is een grote Europese schrijver verloren gegaan. DE LEESTAFEL In de rubriek De Leestafel wordt wekelijks een ander genre boeken belicht. Deze week, hoe kan het anders met Nationale Gedichtendag, de recente oogst poëzie. door Jaap Goedegebuure Afgelopen donderdag was het voor de vierde achtereenvolgende keer Gedich tendag. Op tientallen plaatsen, van de Tweede Kamer tot de plaatselijke biblio theek, en van Groningen tot Kortrijk, werd er poëzie voorgelezen en gepropa geerd. Wanneer je het allemaal zo be kijkt, bloeit de dichtkunst als in de tijd der rederijkers. Nu de verkoopcijfers nog. Want daar houdt de bloei vaak op. Arie van den Berg, wiens gedicht over de ijsvogel (in minuscuul kleine letters afge drukt op het bankbiljet van tien gulden) een immense verspreiding kende, heeft eens onthuld dat van zijn bundel Blij moedig aan het graf te denken welge teld vijf exemplaren de magazijnen had den verlaten. Toen de Gedichtendag in 2000 voor het eerst werd georganiseerd, vond ook de verkiezing van de Dichter des Vaderlands plaats. Gerrit Komrij en Rutger Kopland eindigden samen op de eerste plaats, maar omdat laatstgenoemde voor de eer bedankte, is het Komrij die sindsdien bij vreugde en rampspoed een gelegen heidssonnet mag schrijven. Eigenlijk is het een beetje tegen de sek severhoudingen in dat de Nederlandse Poet Laureate een man is, want de poëzie is in toenemende mate een vrouwelijke aangelegenheid aan het worden. Dat be gon al in de vorige eeuw, getuige de be langrijke prijzen waarmee Vasalis, Ida Gerhardt, Elisabeth Eybers en Christine D'haen werden bekroond. Wanneer je nog wat beter om je heen kijkt, dringen zich al gauw namen op als Judith Herz- berg, Anna Enquist, Esther Jansma, Mir jam Van hee en Eva Gerlach. Christine D'haen, in 1923 te Gent gebo ren en daar nog altijd woonachtig, valt gemakkelijk in te passen in een stam boom die tot Hadewych en Sappho te ruggaat. Haar werk is visionair en gepas sioneerd en staat in het teken van de gro te poëtische thema's: liefde en dood. Te gelijk is er sprake van een sterk besef van de traditie. Dat manifesteert zich bij D'haen in een continue reeks verwijzin gen naar grote voorgangers als Plato, Dante, Shakespeare, Hooft en anderen, en in het gebruik van beelden en motie ven die zijn ontleend aan de mythologie. In de lijvige verzamelbundel Miroirs, ge dichten vanaf 1946 (Querido, €29,50) komen nogal wat gedichten voor die met recht 'vingeroefeningen' mogen heten. D'haens is op haar best wanneer ze toe geeft aan een gevoeligheid die tot storm kracht aanzwelt zodra hij door het keurs lijf van de vorm weet heen te breken. Een voorbeeld, dat laat zien hoe deze dichte res het allergrootste en het allerkleinste weet op te nemen in één totaalvisie: 'Ik baad in dit begrip dat alles baadt. Ik ben in elk moment van mij, ik ben bij elk altijd (volledig elke staat), alleen met jou, volmaakt, nu ik je ken. Begrepen noodzaak voert tot inzicht leed En leed aandoen, beulswerk maakt blij. De wurger het wezen van de wurger weet, van de gewurgde mee; van beiden hij. Eén vlindervleugelslag wordt tot orkaan. Het machtig ganse moet uit lust bestaan.' Hoewel de poëzie van Eva Gerlach, een aantal jaren geleden met de P.C. Hooft- prijs bekroond, veel minder gemanië reerd oogt dan die van Christine D'haen, is complexiteit ook haar niet vreemd. Het effect daarvan is een suggestieve raadsel achtigheid, die je in verband zou kunnen brengen met de spreuken van de waar zeggende priesteres in Delphi. De sugge- stiviteit kan zelfs iets dreigends krijgen, zoals blijkt uit het bundeltje Daar ligt het (De Arbeiderspers/Poetry International, €1,00) dat speciaal ter gelegenheid van Gedichtendag verschijnt. De opgeroepen taferelen doen surrealis tisch aan. Een hond met ijzeren oog zuigt op een menselijke hand die hij niet wil loslaten, uit een omgevallen boom krui pen zwermen kleine wezens, een schip vaart door het vloeibaar geworden asfalt. Het onuitgesprokene van de dreiging komt goed tot zijn recht in het titelge dicht, dat ik hier tot slot citeer. 'Daar ligt het en het heeft zijn sokken uit te zien aan tenen in godweet gedoopt in zeven dekens heeft het zich gerold waaronder het zich krabt het heeft een huid waarover dingen lopen het staat bol van op zijn rug te vangen wat daar was en een soort zingen komt eruit gekropen dat door je lichaam maalt als gekauwd glas.' Dat soort zingen moet wel poëzie zijn. verhalen recensie Theo Hakkert 'Geluk is voor de dommen' door Hans Vervoort. Uitgeverij Nijgh Van Ditmar. Prijs: €16,50. "Verhalenbundels krijgen in de literatuurkritiek nauwelijks de aandacht die ze verdienen,' vindt uitgeverij Nijgh Van Dit mar. Moeten die bundels er wel zijn, denk ik dan. Vorig jaar pu bliceerde Bemlef de prachtige verhalenbundel Verbroken zwij gen. Maar was is er verder nog verschenen? Nijgh Van Ditmar schrijft ver der, in een begeleidend A4-tje bij Geluk is voor de dommen, de nieuwe verhalenbundel van Hans Vervoort: 'Juist in deze tijd waarin alles sneller en korter moet en geen tijdverspilling of ruis getolereerd wordt, gaat het korte verhaal een gouden toe komst tegemoet.' Ik help het ze hopen, maar ik geloof er niet in. Het argument 'sneller en korter' hoorde je in de jaren zeventig al en sindsdien zijn de boeken al leen maar dikker en dikker ge worden. Het is een argument dat geen hout snijdt. Ook al zou de lezer 'sneller en korter' willen - en zelfs dat vraag ik me af -, het gaat er in de eerste plaats om wat de schrijver wil. Daar begint het. Ik ken geen schrijver die redeneert: de lezer wil korte verhalen, dus schrijf ik korte verhalen. Wie zo redeneert, is namelijk geen schrijver. Goed, Hans Vervoort heeft nu weer verhalen willen schrijven, nadat hij voorjaar 2001 een co meback had gemaakt met de zeer aangename roman Eerlijk is vals. Hans Vervoort (1939), een echo uit de jaren zeventig, toen er nog polarisatie bestond in de Nederlandse literatuur. De Revisor-achtigen versus de ver tellers, waarbij Vervoort met Mensje van Keulen, J.MA Bies heuvel, Bob den Uyl en Jan Donkers tot de laatste categorie werden gerekend. Vervoort werd ingedeeld in de onderafde ling 'ironisch realisme', en zo schrijft hij nog altijd. In sobere stijl, zonder opsmuk of grote woorden - uit de traditie van Nescio en Elsschot dus, ver telt Vervoort verhalen van gewo ne mensen in ongewone situa ties. In Opaal is ook maar een kleur kruipt hij in de huid van een laffe overvaller, die het op oude mensen heeft gemunt. Bij de roof doodt hij per ongeluk de vrouw, en moet dan ook van de man af. Van een Roald Dahl- achtige suspense. In Alleen voedt een vader zijn zoon Sander op. Niks aan de hand. Ware het niet dat Sander de kloon is van zijn broer Peter, die samen met zijn moeder is verongelukt. De vader voelt zich er pas echt alleen voor staan wanneer Sander qua leeftijd Pe ter heeft ingehaald. Immers, tot die leeftijd had hij Peter opge voed met zijn vrouw samen. Het is een mooie, gevarieerde bundel. Vergeleken met Bemlefs bundel is hier minder themati sche samenhang, alleen de te rugkerende reeks 'Ik herinner mij' geeft structuur. Maar gaat het korte verhaal nu een gouden toekomt tegemoet? Hier geeft de Verantwoording uitsluitsel. Ne gen van de achttien hier verza melde verhalen zijn nieuw. De andere werden al eens gepubli ceerd, tussen 1978 en 1994. Achttien korte verhalen in 25 jaar. Verhalen, prima, maar dan ^moeten de schrijvers ze wel wil len schrijven. 3ed 1. (8) Gabriel Garcia Mé^^g Leven om het te vertelle: Meulenhoff, 24,50 2. (1) Hella Haasse, Sleuth h Querido. 16.95 3. (6) Tessa de Loo, 3rt'e c De tweeling. 161") Arbeiderspers, 12,50 a ALI 4. (4) Judith Koelemeijer. 06 Het zwijgen van Maria Z^mke Plataan, 17,50 ïlcenti 5. (3) Donna Tartt, 071- De kleine vriend. De Bezige Bij, 27,50 6. (7) Nicci French, Onderhuids. Ambo/Anthos, 12,50 7. (-) Sandor Mérai, Glo Wereldbibliotheek, 14,5 8. (5) Jonathan Safran Fo$ Alles is verlicht. Ambo/Anthos, 19,90 9. (-) Adriaan van Dis, Familieziek. Augustus, 18,50 10. (-) Sarah Waters, ar Vingervlug. BS Nij^i van Ditmar, 22,1 Cul Ita Hoewel van Sandor Mai5 PL centelijk een nieuwe verscheen, kan die no^BI niet op tegen het verkoqo H1 ces van Gloed. Wellicht hier ook de alombejubelurqe neelversie van Gloed ee. Ook Van Dis komt teruf oud werk. Wel echt nieuvjll Britse Sarah Waters, b^® door de de wereldwijde J6 Fluwelen begeerte, met eetWp( ke roman die zich afspeelC Victoriaanse tijd. De toptien wordt wekelijWV\ mengesteld op basis varken koopcijfers van Athen Boekhandel en H. de Vrielkool ken in Haarlem, BoekhjP^ Kooyker in Leiden, Pla Boekhandel Harkema in pTlp sum, Boekhandel Los inTour sum en Boekhandel De E Almere. >60. oste Rogi Wiegs aanval op de falende gezondheidszorg =Ki;: roman recensie Jaap Goedegebuure 'Kameraad scheermes' door Rogi Wieg. Uitgeverij De Arbeiderspers. Prijs: 17.95 Sinds de romantiek vormen ge nialiteit, waanzin en misdadig heid de onheilige drieëenheid waar menig kunstenaar zijn heil bij gezocht heeft. Hoe uitzon derlijker men zich voor wist te doen, hoe beter. Gekken en dwazen paradeerden als de hei ligen van de laatste dagen. Het leidde tot een carnaval van pret tig en minder prettig gestoor den: Goethe's Werther, Mary Shelley's Frankenstein, Stevens ons Mr. Hyde en zo verder. Als auteur heeft Rogi Wieg net als onder anderen Sylvia Plath, Charles Bukowski, Jan Arends van de gekte en onaangepast heid zijn artistieke logo ge maakt. Aan de zoetgevooisde gedichten van zijn twintiger ja ren was het nog niet zo te mer ken, maar toen hij de poëzie be gon af te wisselen met verha lend proza gaf hij de gekwelde geest die in hem huisde ruim baan. In Beminde onrust (1990), De moederminnaar (1993) en De overval (1997 verschool hij zich nog half en half achter getroe bleerde personages die veel met de echte Rogi Wieg gemeen hadden, maar in Liefde is een zivaar beroep (1998) liet hij het masker verder zakken en pro beerde zoveel mogelijk zichzelf te zijn. Hij getuigde er van een bezetenheid die in zijn eerdere werk was weggemoffeld achter een al te afgewogen redelijkheid. In de nieuwe roman Kameraad scheermes wordt die lijn verder doorgetrokken. Wieg zegt met zoveel woorden dat hij zich an dermaal in twee ikken heeft op gesplitst: een schrijver met wie hij naam en leeftijd gemeen heeft en een schilder die Jona than Finkei heet. Beide vertellers Rogi Wieg Kameraad scheermes Roman hebben te kampen met een de pressieve stoornis die hen aan de rand van de zelfmoord brengt. Daartegen is geen kruid gewassen en helpen pillen noch therapie. Dat ze alle crisissen toch weten te overleven, danken ze aan de tussenkomst van twee artsen die de genezing zoeken in een gedurfde cocktail van psy- chofarmica, gecombineerd met electroshocks. Voordat er enig licht in het don ker gloort, voltrekken zich in de levens van Wieg en Finkei de nodige rampen. Niet gehinderd door de wetenschap dat ze on geschikt zijn om een blijvende relatie aan te gaan, storten ze zich in een huwelijk met een zelfzuchtige vrouw en verwek ken tot overmaat van ramp ook nog eens een kind. Wanneer de ze heks meteen na de geboorte van de zogenaamde liefdesbaby laat weten dat ze niet van plan is verder te leven met een psychia trische patiënt, belanden beide mannen nog dieper in de hel. Finkei probeert aan de neergang een halt toe te roepen door zijn vrouw te vermoorden en zijn kind te ontvoeren, maar zodra hij haar heeft neergeschoten, vloeit alle energie uit hem weg en geeft hij zich over aan de jus titie, die hem voor acht jaar ach ter de tralies laat verdwijnen. Pas na het uitzitten van zijn straf nekk. wordt hij met zijn docHjen herenigd en dankzij een vscha sende wending in de plot ifoet a zelfs het geluk beschoren (snee hem als vader accepteert. ^0( Rogi Wieg is minder go0-e Anders dan zijn personage' kei hoeft hij geen moord tra a gen om toegang te krijgé*am' zijn dochter, maar van eeifster monieuze omgang is evo" sprake. Moeder en kind £0 gen hem als vader en de, c blijft het. Dat het overigen: erger kan, wijst het nawooi1 Daarin erkent de echte Wie de twee vertellers allebei turen van zijn verbeelding de een wat sterker dan de be Hun ziektegeschiedenis ilem modelleerd naar de zijne, im T: sief zelfmoordpogingen eig01 handeling, maar zijn spruit!— hij na de geboorte nooit iags it ei l. H mogen zien. Kameraad scheermes is een! dat geen geheim maakt bedoelingen. Het is in de plaats een aanklacht tegeir7® falende geestelijke gezondh^ zorg en verder een afreke"" met de moeder van Wiegs r Hc Het mag karakteristiek hetel2 Wieg opnieuw kiest voor de weg van de fictie, om tem uit te komen bij een mei betoog en een slotwoord^0 zeer persoonlijke aard. Hoewel ik respect heb vo( authenticiteit van Wiegs i bevalt de tweeslachtigheid' de romanopzet me niet z houdt het bij een fisch relaas waarin vrouw en paard noemt, c verwerkt je ervaringen, ho^xe ze ook mogen neerkomeilorrT schrijnende misstanden, inaa9 verhaal waarmee je afsf02- neemt. Maar ik ben me ejtho bewust dat Kameraad scheel W; met deze dubbelzinnige vfcacl geving dicht aanligt tegeifcd quasi-autobiografische htigheidr niet zo. autobic, in je I roman Max Havelaar va 07, grote Multatuli, die er ook T41 een geheim van maakte d a een echte neuroticus was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 20