Verschrikkingen van de kindertijd
BOEKEN
'Ik was vandaag liever gaan vissen'
Twee dichteressen des vaderlands
Gekte als artistiek logo
Magnum opus van W.G. Sebald eindelijk vertaald
Wie schrijft er nog
een goed kort verhaal?
ZATERDAG 1 FEBRUARI 20*C 1 FE
non-fictie recensie
Aty Knol
'Lexicon van laatste woorden. Van Alexander
de Grote tot Malcolm X' door Werner Fuld.
Uitgeverij Bert Bakker. Prijs: €17.90.
'Beroemde laatste woorden', ze wor
den al sinds het eind van de zeven
tiende eeuw in boeken verzameld,
maar raakten pas echt goed in zwang
in de tweede helft van de negentien
de eeuw. Wie vandaag de dag 'fa
mous last words' loslaat op zijn zoek
machine op internet, vindt tientallen
lijsten. En nu heeft ook de Duitse pu
blicist Wemer Fuld zijn eigen lexicon
samengesteld, dat zojuist in Neder
landse vertaling is verschenen. Of ze
allemaal echt of verzonnen zijn, is
Heerlijke bundeling van Famous last words
volgens Fuld niet belangrijk. Het na
geslacht wil eenvoudigweg dat die
laatste woorden hem of haar een
beeld verschaffen van de bewuste
persoon.
Een snelle vergelijking van Fuld met
enkele internetsites levert overigens
wel aardige discrepanties op. Volgens
internet was het Beethoven die als
laatste zei: "Vrienden, applaudisseer,
de komedie is afgelopen.' Volgens
Fuld was het de Franse schrijver Ra
belais die op zijn sterfbed met een
glimlach verklaarde: 'Laat het doek
maar vallen, de klucht is ten einde.'
Fuld legt Beethoven een heel wat
profaner opmerking in de mond, die
daarom des te echter aandoet: een
vriend probeerde Beethoven met een
lepel wat wijn te voeren, omdat de
componist zelf geen glas meer kon
vasthouden. Toen daarbij nogal wat
wijn werd gemorst, fluisterde Beetho
ven: 'Zonde, mijn God, wat is dat
zonde.'
God, de hemel, engelen, licht, het
zijn natuurlijk telkens terugkerende
thema's, maar net als in Beethovens
geval speelt ook drank een niet te on
derschatten rol in de laatste minuten.
De dichter Dylan Thomas stierf in
1953 na een stevig avondje drinken
met de woorden: 'Ik heb 18 volle gla
zen whisky gedronken; volgens mij
een record. Na 39 jaren is het alles
wat ik bereikt heb.'
Filmdiva Tallulah Bankhead kon er
ook wat van en toen ze in 1968 op 65-
jarige leeftijd overleed, deed ze dat
met op haar lippen haar 'primaire'
voedingsmiddelen: 'Codeïne! Bour
bon!'
Filmster Humphrey Bogait stierf in
1957 na een goed in alcohol gemari
neerd leven met de woorden: 'Ik had
na die whisky nooit op martini's
moeten overgaan.' De Amerikaanse
schrijver Theodore Dreiser had zich
voorgenomen met de kreet 'Shake
speare, ik kom eraan!' te sterven,
maar toen het in 1945 zo ver was,
kwam er iets heel anders uit: 'Eén
pils.'
Sir Winston Churchill, die in 1965
stierf, vond het maar niks: 'Het is al
lemaal zo saai.' De vader van de be
roemde Britse spion Kim Philby, Har
ry St. John Philby, overleed in 1960 al
even knorrig: 'God, ik verveel me.' En
de acteur sir Arthur John Gielgud, die
in 2000 op 96-jarige leeftijd stierf, had
ook wel eens leukere dingen meege
maakt: 'Als dit sterven moet voorstel
len. dan vind ik er niet zo veel aan.'
Adellijken, die na de Franse revolutie
naar de guillotine werden gevoerd,
waren vaak niet op hun mondje ge
vallen, zoals de dichter André de
Chenier die in 1794 de guillotine
eerst inspecteerde en zei: 'Eigenlijk is
het toch wel jammer van dit hoofd -
ik bedoel, het is nog heel goed te ge
bruiken.'
Hun laatste woorden hebben nog het
meest gemeen met de laatste opmer-
kingen van Amerikaanse n 1
gers, die ter dood werden S
deeld. Zo zei limmy Glass, voi F
1987 op de elektrische stoel g v
ten: 'Ik was vandaag liever g; s
sen.'
Het boek van Wemer Fuld, di^M—
zijn beroemdheden ook stee Qyj
vlot geschreven, korte schets
is heerlijk anekdotisch, sor
gisch, soms absurd, soms IW.C
rend, en zal het als cadeautjOPLE
doen. Wie zelf met zijn laatstf'LASH
den ook 'onsterfelijk' wil V>rësé
doet er goed aan het verhaal kent/
Amerikaanse dichter Walt W(l_ac"
tot zich te nemen. Hij was jajj 02C
zoek naar een passende tekst
op het beslissende moment i in bl
wilde deze hem niet te binnererk d
ten en zo stierf hij met als laaAN^
mous word': 'Shit!' Te
I bevo
UNDE
TOP-10 F IC"»™.
in 02.
De in 2001 verongelukte schrijver
W.G. Sebald was een Duitser die
in Engeland woonde. Dat maakte
hem al net zo moeilijk plaatsbaar
als zijn merkwaardige literaire
oeuvre, dat een geheel eigen stijl
kende. Zijn magnum opus 'Aus-
terlitz' is nu eindelijk in vertaling
verschenen. Een belangrijk boek.
roman recensie
Theo Hakkert
'Austerlitz' door W.G. Sebald. Vertaling:
Ria van Hengel. Uitgeverij De Bezige Bij.
Prijs.- €22,50.
W.G. Sebald was een schrijver
met een vaste stijl. Alinea's ko
men in de vier boeken die van
hem vertaald zijn nauwelijks
voor. De tekst stroomt in volle
breedte over de pagina's, alleen
onderbroken door raadselachti
ge foto's en illustraties die de
tekst als bewijs lijken te dienen:
zo was het, kijk dan.
Sebald hanteert de zoekende,
tastende, associatieve volzin. De
bijzinnen hebben een grote, zui
gende kracht Sebalds proza
heeft een draaikolkeffect dat de
lezer de tekst inzuigt en een ka-
dans die hem vasthoudt. Wie
zich uit Sebalds boeken los weet
te rukken of na de lectuur het
boek dichtslaat, kijkt eerst naar
buiten om te zien welk weer het
ook weer is en om te zien of de
wereld überhaupt nog bestaat.
Want vrolijk zijn de boeken niet.
Het is zware kost Serieus. Don
ker. Diepgravend. En belangrijk.
Zijn boeken nog belangrijk in dit
tijdsgewricht of is dat iets van
vroeger, zoals kuilen in de weg
en Kwatta-repen? Austerlitz van
W.G. Sebald is belangrijk. Het
boek handelt over de kem van
het bestaan, over leven en dood,
over identiteit en afkomst.
Jacques Austerlitz hoort pas dat
hij zo heet als hij al vijftien is.
Tot die tijd heeft als Dafydd
Elias geleefd bij pleegouders in
Wales. Hij is, als kind van joodse
ouders uit Praag, aan het begin
van de oorlog met het zogehe
ten 'kindertransport' uit het oor
logsgebied weggehaald. De me
dedeling dat de waarheid over
zijn afkomst een andere is dan
hem altijd is voorgehouden, zet
jaren later een speurtocht naar
Overlevenden van Auschwitz na te zijn bevrijd door de Russen, januari 1945. Archieffoto: Reuters
zijn wortels in die hem uiteinde
lijk tot de diepste diepen van
zijn mens-zijn voert.
Hij begint de speurtocht naar
ziel en verleden tegen heug en
meug. 'Niemand kan precies
verklaren wat er in ons gebeurt
als de deur wordt opengerukt
waarachter de verschrikkingen
van de kindertijd verborgen
zijn.' Hij wil de waarheid niet
weten, hij durft de sluizen van
het verdrongen verleden niet
open te zetten. Rusteloos en ra
deloos reist Austerlitz rond langs
schuldige en onschuldige land
schappen en steden, her en der
in Europa.
Op een dag treft hij in het sta
tion van Antwerpen een ziels
verwant, in wiens biografie we
trekken van W.G. Sebald menen
te herkennen. Het is deze ziels
verwant die als verteller op
treedt en de geschiedenis van
Austerlitz' worsteling optekent.
Zelf is de verteller al net zo zoe
kend en na verloop van tijd gaat
de 'ik' in de tekst van de verteller
over op Austerlitz: de identifica-
W.G. SEBALD
Austerlite
tie is volledig.
Door de jaren heen treffen de
twee mannen elkaar steeds
weer. Eerst bij toeval, als dat
mogelijk is; later op afspraak. In
Londen, in Parijs, in een café
biljart in Temeuzen - 'Ik herin
ner mij de waardin nog, een
vrouw met dikke brillenglazen
die aan een grasgroene kous zat
te breien, de gloeiende eierkolen
in het haardvuur, het vochtige
zaagsel op de vloer, de bittere
geur van cichorei'
Telkens blijkt Austerlitz, die een
tijdlang als docent kunsthistorie
heeft gewerkt, fysiek en geeste
lijk dichter bij de waarheid te
zijn gekomen. In Praag kent hij
zelfs de straten en huizen van
zijn vroegste jeugd terug, en hij
hoort hoe zijn joodse familie
aan het einde is gekomen. Maar
niet nadat hij maandenlang
geestelijk volledig verlamd is ge
raakt door de weigering van zijn
geest de binnenste kamer open
te zetten en de gruwelen van de
twintigste eeuw onder ogen te
zien.
Hij klampt zich vast aan de illu
sie dat 'niets van wat de ge
schiedenis vertelt waar is, dat
het gebeurde nog helemaal niet
is gebeurd maar nu pas gebeurt,
op het moment dat wij er aan
denken'. Dus denkt hij liever
niet en vlucht Het vluchtgedrag
van zijn geest voert hem langs
kunst, archeologie en architec
tuur, maar de waarheidsvinding
laat zich niet afleiden. Hij moet
de confrontatie aan, en dat heeft
een soms letterlijk adembene
mend en duizelingwekkend
boek opgeleverd.
Austerlitz is een boek dat niet te
categoriseren valt, net zo min
als de andere boeken van Se
bald, waarvan de vertalingen al
leen nog in antiquariaten te vin
den zijn: Melancholische dwaal
wegen, De emigrés en De ringen
van Saturn as. Mengvormen zijn
het, van roman, kunsthistorisch
dan wel literair essay, zelfonder
zoek, reisverhaal, geschied
schrijving en reportage.
In december 2001 is Sebald, die
in een dorpje op de Beiers-Oos-
tenrijkse grens werd geboren en
sinds 1970 in Norwich als uni
versitair docent werkzaam was,
bij een ongeval verongelukt. Met
hem is een grote Europese
schrijver verloren gegaan.
DE LEESTAFEL
In de rubriek De Leestafel wordt wekelijks
een ander genre boeken belicht. Deze
week, hoe kan het anders met Nationale
Gedichtendag, de recente oogst poëzie.
door Jaap Goedegebuure
Afgelopen donderdag was het voor de
vierde achtereenvolgende keer Gedich
tendag. Op tientallen plaatsen, van de
Tweede Kamer tot de plaatselijke biblio
theek, en van Groningen tot Kortrijk,
werd er poëzie voorgelezen en gepropa
geerd. Wanneer je het allemaal zo be
kijkt, bloeit de dichtkunst als in de tijd
der rederijkers. Nu de verkoopcijfers nog.
Want daar houdt de bloei vaak op.
Arie van den Berg, wiens gedicht over de
ijsvogel (in minuscuul kleine letters afge
drukt op het bankbiljet van tien gulden)
een immense verspreiding kende, heeft
eens onthuld dat van zijn bundel Blij
moedig aan het graf te denken welge
teld vijf exemplaren de magazijnen had
den verlaten.
Toen de Gedichtendag in 2000 voor het
eerst werd georganiseerd, vond ook de
verkiezing van de Dichter des Vaderlands
plaats. Gerrit Komrij en Rutger Kopland
eindigden samen op de eerste plaats,
maar omdat laatstgenoemde voor de eer
bedankte, is het Komrij die sindsdien bij
vreugde en rampspoed een gelegen
heidssonnet mag schrijven.
Eigenlijk is het een beetje tegen de sek
severhoudingen in dat de Nederlandse
Poet Laureate een man is, want de poëzie
is in toenemende mate een vrouwelijke
aangelegenheid aan het worden. Dat be
gon al in de vorige eeuw, getuige de be
langrijke prijzen waarmee Vasalis, Ida
Gerhardt, Elisabeth Eybers en Christine
D'haen werden bekroond. Wanneer je
nog wat beter om je heen kijkt, dringen
zich al gauw namen op als Judith Herz-
berg, Anna Enquist, Esther Jansma, Mir
jam Van hee en Eva Gerlach.
Christine D'haen, in 1923 te Gent gebo
ren en daar nog altijd woonachtig, valt
gemakkelijk in te passen in een stam
boom die tot Hadewych en Sappho te
ruggaat. Haar werk is visionair en gepas
sioneerd en staat in het teken van de gro
te poëtische thema's: liefde en dood. Te
gelijk is er sprake van een sterk besef van
de traditie. Dat manifesteert zich bij
D'haen in een continue reeks verwijzin
gen naar grote voorgangers als Plato,
Dante, Shakespeare, Hooft en anderen,
en in het gebruik van beelden en motie
ven die zijn ontleend aan de mythologie.
In de lijvige verzamelbundel Miroirs, ge
dichten vanaf 1946 (Querido, €29,50)
komen nogal wat gedichten voor die met
recht 'vingeroefeningen' mogen heten.
D'haens is op haar best wanneer ze toe
geeft aan een gevoeligheid die tot storm
kracht aanzwelt zodra hij door het keurs
lijf van de vorm weet heen te breken. Een
voorbeeld, dat laat zien hoe deze dichte
res het allergrootste en het allerkleinste
weet op te nemen in één totaalvisie:
'Ik baad in dit begrip dat alles baadt.
Ik ben in elk moment van mij, ik ben
bij elk altijd (volledig elke staat),
alleen met jou, volmaakt, nu ik je ken.
Begrepen noodzaak voert tot inzicht leed
En leed aandoen, beulswerk maakt blij.
De wurger het wezen van de wurger weet,
van de gewurgde mee; van beiden hij.
Eén vlindervleugelslag wordt tot orkaan.
Het machtig ganse moet uit lust bestaan.'
Hoewel de poëzie van Eva Gerlach, een
aantal jaren geleden met de P.C. Hooft-
prijs bekroond, veel minder gemanië
reerd oogt dan die van Christine D'haen,
is complexiteit ook haar niet vreemd. Het
effect daarvan is een suggestieve raadsel
achtigheid, die je in verband zou kunnen
brengen met de spreuken van de waar
zeggende priesteres in Delphi. De sugge-
stiviteit kan zelfs iets dreigends krijgen,
zoals blijkt uit het bundeltje Daar ligt het
(De Arbeiderspers/Poetry International,
€1,00) dat speciaal ter gelegenheid van
Gedichtendag verschijnt.
De opgeroepen taferelen doen surrealis
tisch aan. Een hond met ijzeren oog zuigt
op een menselijke hand die hij niet wil
loslaten, uit een omgevallen boom krui
pen zwermen kleine wezens, een schip
vaart door het vloeibaar geworden asfalt.
Het onuitgesprokene van de dreiging
komt goed tot zijn recht in het titelge
dicht, dat ik hier tot slot citeer.
'Daar ligt het en het heeft zijn sokken uit
te zien aan tenen in godweet gedoopt
in zeven dekens heeft het zich gerold
waaronder het zich krabt het heeft een huid
waarover dingen lopen het staat bol
van op zijn rug te vangen wat daar was
en een soort zingen komt eruit gekropen
dat door je lichaam maalt als gekauwd glas.'
Dat soort zingen moet wel poëzie zijn.
verhalen recensie
Theo Hakkert
'Geluk is voor de dommen' door Hans
Vervoort. Uitgeverij Nijgh Van Ditmar.
Prijs: €16,50.
"Verhalenbundels krijgen in de
literatuurkritiek nauwelijks de
aandacht die ze verdienen,'
vindt uitgeverij Nijgh Van Dit
mar. Moeten die bundels er wel
zijn, denk ik dan. Vorig jaar pu
bliceerde Bemlef de prachtige
verhalenbundel Verbroken zwij
gen. Maar was is er verder nog
verschenen?
Nijgh Van Ditmar schrijft ver
der, in een begeleidend A4-tje
bij Geluk is voor de dommen, de
nieuwe verhalenbundel van
Hans Vervoort: 'Juist in deze tijd
waarin alles sneller en korter
moet en geen tijdverspilling of
ruis getolereerd wordt, gaat het
korte verhaal een gouden toe
komst tegemoet.' Ik help het ze
hopen, maar ik geloof er niet in.
Het argument 'sneller en korter'
hoorde je in de jaren zeventig al
en sindsdien zijn de boeken al
leen maar dikker en dikker ge
worden. Het is een argument
dat geen hout snijdt. Ook al zou
de lezer 'sneller en korter' willen
- en zelfs dat vraag ik me af -,
het gaat er in de eerste plaats
om wat de schrijver wil. Daar
begint het. Ik ken geen schrijver
die redeneert: de lezer wil korte
verhalen, dus schrijf ik korte
verhalen. Wie zo redeneert, is
namelijk geen schrijver.
Goed, Hans Vervoort heeft nu
weer verhalen willen schrijven,
nadat hij voorjaar 2001 een co
meback had gemaakt met de
zeer aangename roman Eerlijk
is vals. Hans Vervoort (1939),
een echo uit de jaren zeventig,
toen er nog polarisatie bestond
in de Nederlandse literatuur. De
Revisor-achtigen versus de ver
tellers, waarbij Vervoort met
Mensje van Keulen, J.MA Bies
heuvel, Bob den Uyl en Jan
Donkers tot de laatste categorie
werden gerekend. Vervoort
werd ingedeeld in de onderafde
ling 'ironisch realisme', en zo
schrijft hij nog altijd.
In sobere stijl, zonder opsmuk
of grote woorden - uit de traditie
van Nescio en Elsschot dus, ver
telt Vervoort verhalen van gewo
ne mensen in ongewone situa
ties. In Opaal is ook maar een
kleur kruipt hij in de huid van
een laffe overvaller, die het op
oude mensen heeft gemunt. Bij
de roof doodt hij per ongeluk de
vrouw, en moet dan ook van de
man af. Van een Roald Dahl-
achtige suspense.
In Alleen voedt een vader zijn
zoon Sander op. Niks aan de
hand. Ware het niet dat Sander
de kloon is van zijn broer Peter,
die samen met zijn moeder is
verongelukt. De vader voelt zich
er pas echt alleen voor staan
wanneer Sander qua leeftijd Pe
ter heeft ingehaald. Immers, tot
die leeftijd had hij Peter opge
voed met zijn vrouw samen.
Het is een mooie, gevarieerde
bundel. Vergeleken met Bemlefs
bundel is hier minder themati
sche samenhang, alleen de te
rugkerende reeks 'Ik herinner
mij' geeft structuur. Maar gaat
het korte verhaal nu een gouden
toekomt tegemoet? Hier geeft de
Verantwoording uitsluitsel. Ne
gen van de achttien hier verza
melde verhalen zijn nieuw. De
andere werden al eens gepubli
ceerd, tussen 1978 en 1994.
Achttien korte verhalen in 25
jaar. Verhalen, prima, maar dan
^moeten de schrijvers ze wel wil
len schrijven.
3ed
1. (8) Gabriel Garcia Mé^^g
Leven om het te vertelle:
Meulenhoff, 24,50
2. (1) Hella Haasse, Sleuth h
Querido. 16.95
3. (6) Tessa de Loo, 3rt'e c
De tweeling. 161")
Arbeiderspers, 12,50 a ALI
4. (4) Judith Koelemeijer. 06
Het zwijgen van Maria Z^mke
Plataan, 17,50 ïlcenti
5. (3) Donna Tartt, 071-
De kleine vriend.
De Bezige Bij, 27,50
6. (7) Nicci French,
Onderhuids.
Ambo/Anthos, 12,50
7. (-) Sandor Mérai, Glo
Wereldbibliotheek, 14,5
8. (5) Jonathan Safran Fo$
Alles is verlicht.
Ambo/Anthos, 19,90
9. (-) Adriaan van Dis,
Familieziek.
Augustus, 18,50
10. (-) Sarah Waters, ar
Vingervlug. BS
Nij^i van Ditmar, 22,1 Cul
Ita
Hoewel van Sandor Mai5 PL
centelijk een nieuwe
verscheen, kan die no^BI
niet op tegen het verkoqo H1
ces van Gloed. Wellicht
hier ook de alombejubelurqe
neelversie van Gloed ee.
Ook Van Dis komt teruf
oud werk. Wel echt nieuvjll
Britse Sarah Waters, b^®
door de de wereldwijde J6
Fluwelen begeerte, met eetWp(
ke roman die zich afspeelC
Victoriaanse tijd.
De toptien wordt wekelijWV\
mengesteld op basis varken
koopcijfers van Athen
Boekhandel en H. de Vrielkool
ken in Haarlem, BoekhjP^
Kooyker in Leiden, Pla
Boekhandel Harkema in pTlp
sum, Boekhandel Los inTour
sum en Boekhandel De E
Almere. >60.
oste
Rogi Wiegs aanval op de falende gezondheidszorg =Ki;:
roman recensie
Jaap Goedegebuure
'Kameraad scheermes' door Rogi Wieg.
Uitgeverij De Arbeiderspers. Prijs:
17.95
Sinds de romantiek vormen ge
nialiteit, waanzin en misdadig
heid de onheilige drieëenheid
waar menig kunstenaar zijn heil
bij gezocht heeft. Hoe uitzon
derlijker men zich voor wist te
doen, hoe beter. Gekken en
dwazen paradeerden als de hei
ligen van de laatste dagen. Het
leidde tot een carnaval van pret
tig en minder prettig gestoor
den: Goethe's Werther, Mary
Shelley's Frankenstein, Stevens
ons Mr. Hyde en zo verder.
Als auteur heeft Rogi Wieg net
als onder anderen Sylvia Plath,
Charles Bukowski, Jan Arends
van de gekte en onaangepast
heid zijn artistieke logo ge
maakt. Aan de zoetgevooisde
gedichten van zijn twintiger ja
ren was het nog niet zo te mer
ken, maar toen hij de poëzie be
gon af te wisselen met verha
lend proza gaf hij de gekwelde
geest die in hem huisde ruim
baan. In Beminde onrust (1990),
De moederminnaar (1993) en De
overval (1997 verschool hij zich
nog half en half achter getroe
bleerde personages die veel met
de echte Rogi Wieg gemeen
hadden, maar in Liefde is een
zivaar beroep (1998) liet hij het
masker verder zakken en pro
beerde zoveel mogelijk zichzelf
te zijn. Hij getuigde er van een
bezetenheid die in zijn eerdere
werk was weggemoffeld achter
een al te afgewogen redelijkheid.
In de nieuwe roman Kameraad
scheermes wordt die lijn verder
doorgetrokken. Wieg zegt met
zoveel woorden dat hij zich an
dermaal in twee ikken heeft op
gesplitst: een schrijver met wie
hij naam en leeftijd gemeen
heeft en een schilder die Jona
than Finkei heet. Beide vertellers
Rogi Wieg
Kameraad
scheermes
Roman
hebben te kampen met een de
pressieve stoornis die hen aan
de rand van de zelfmoord
brengt. Daartegen is geen kruid
gewassen en helpen pillen noch
therapie. Dat ze alle crisissen
toch weten te overleven, danken
ze aan de tussenkomst van twee
artsen die de genezing zoeken in
een gedurfde cocktail van psy-
chofarmica, gecombineerd met
electroshocks.
Voordat er enig licht in het don
ker gloort, voltrekken zich in de
levens van Wieg en Finkei de
nodige rampen. Niet gehinderd
door de wetenschap dat ze on
geschikt zijn om een blijvende
relatie aan te gaan, storten ze
zich in een huwelijk met een
zelfzuchtige vrouw en verwek
ken tot overmaat van ramp ook
nog eens een kind. Wanneer de
ze heks meteen na de geboorte
van de zogenaamde liefdesbaby
laat weten dat ze niet van plan is
verder te leven met een psychia
trische patiënt, belanden beide
mannen nog dieper in de hel.
Finkei probeert aan de neergang
een halt toe te roepen door zijn
vrouw te vermoorden en zijn
kind te ontvoeren, maar zodra
hij haar heeft neergeschoten,
vloeit alle energie uit hem weg
en geeft hij zich over aan de jus
titie, die hem voor acht jaar ach
ter de tralies laat verdwijnen.
Pas na het uitzitten van zijn straf
nekk.
wordt hij met zijn docHjen
herenigd en dankzij een vscha
sende wending in de plot ifoet a
zelfs het geluk beschoren (snee
hem als vader accepteert. ^0(
Rogi Wieg is minder go0-e
Anders dan zijn personage'
kei hoeft hij geen moord tra a
gen om toegang te krijgé*am'
zijn dochter, maar van eeifster
monieuze omgang is evo"
sprake. Moeder en kind £0
gen hem als vader en de, c
blijft het. Dat het overigen:
erger kan, wijst het nawooi1
Daarin erkent de echte Wie
de twee vertellers allebei
turen van zijn verbeelding
de een wat sterker dan de be
Hun ziektegeschiedenis ilem
modelleerd naar de zijne, im T:
sief zelfmoordpogingen eig01
handeling, maar zijn spruit!—
hij na de geboorte nooit
iags
it ei
l. H
mogen zien.
Kameraad scheermes is een!
dat geen geheim maakt
bedoelingen. Het is in de
plaats een aanklacht tegeir7®
falende geestelijke gezondh^
zorg en verder een afreke""
met de moeder van Wiegs r Hc
Het mag karakteristiek hetel2
Wieg opnieuw kiest voor de
weg van de fictie, om tem
uit te komen bij een mei
betoog en een slotwoord^0
zeer persoonlijke aard.
Hoewel ik respect heb vo(
authenticiteit van Wiegs i
bevalt de tweeslachtigheid'
de romanopzet me niet z
houdt het bij een
fisch relaas waarin
vrouw en paard noemt, c
verwerkt je ervaringen, ho^xe
ze ook mogen neerkomeilorrT
schrijnende misstanden, inaa9
verhaal waarmee je afsf02-
neemt. Maar ik ben me ejtho
bewust dat Kameraad scheel W;
met deze dubbelzinnige vfcacl
geving dicht aanligt tegeifcd
quasi-autobiografische
htigheidr
niet zo.
autobic,
in je I
roman Max Havelaar va
07,
grote Multatuli, die er ook
T41
een geheim van maakte d a
een echte neuroticus was.