Koning voor enkele uren Bijna de helft van onze jeugd begint op Mat Herben te lijken SPORT zaterdag 4 JANUARI 20" lale t en to] Michael Boogerd kijkt terug op onvergetelijke touretappe narfiuido Bindels woensdag 24 juli, 8.30 met "Hagenaar Michael Boogerd staat mcs or de koninginnerit van de Tour aarac j^^nce, de zestiende etappe, van rordteux-Alpes naar La Plagne. „Ik was en di wakker. Lang voor de wekker. iepen in zo'n typisch skihotel en uiti* 8eJaa8^- was a' een Paar da- beteP goede doen en dat maakte me Ik had de dag ervoor de slag itbar^t, terwijl Ik in vorm was. Tien zg^Tieegesprongen en de elfde keer, £nlk er net even niet bij zat, was het acteilk werd wakker met een gevoel «1 n^eciale spanning. En twijfel. Ik sne| opgestaan, heb alles heel e Sp'pst gedaan. Wel goed gegeten. Er spelen speciale kok in dat hotel, die enkoeken bakte. Yoghurt, die tnkoeken en broodjes, het viel aar P' ^at m'Jn eet'ust n°g g°ed was- e tej|at was een teken dat mijn lijf in atoriwas. Vaak neemt naarmate de 111 gheemt je eetlust af, daar was nu P°P'sprake van." r tty 1 Uur 'voor de start. „Ik ben op de '"haar de start gereden, sloeg nog P0,ferkeerde weg in. Het was de ko- e rojnnerit, dus dan zijn er altijd spe- pulgasten. De grote baas van de Ra- tein-nk ras er een 0f andere hoge ^atjit Luxemburg en nog heel wat ater.re gasten van de ploeg. Wat Jjes schudden, praatjes maken, niet te lang, want ik voelde me en als ik goed ben, dan kijk ik l>Tiatisch nog altijd even de fiets ■l^it het zadel wel goed, de tubes, n maar op, juist op zulke mo- H)en moet ik alles nog eens extra leen. We moesten meteen de Ga- op. Velen hadden daar schrik endSommigen gaan dan harder pra- zijn juist heel stil. En de dderen roepen: Rustig beginnen, gek doen. Zogenaamd grap- mnaar het is natuurlijk serieus ge- cht 2d." imai ?rmi 13.07 uur Eerste aanval van de dag door Bruseghin. „De eerste 25 kilometer waren niet bijzonder. Er was een soort niet-aanvalsverdrag. Bruseghin hield zich eigenlijk niet aan die af spraak. Maar zijn ploegleider zat de hele tijd in zijn oor te schetteren en op een gegeven moment dacht hij: ik ga maar. Virenque, Jalabert en ik wil den er achteraan, maar Virenque blies zichzelf op. Toen liet ik Addy Engels volle bak op kop rijden. Ik keek om me heen en zag dat er in ons groepje heel wat goeden mee zaten. Daar baalde ik van. Bovendien was er een Spaanse oorlog aan de gang. Tussen Once, Banesto en Kelme. Die gasten reden niet en ik werd chagrij nig. De verschillen op de top waren zo klein, ik dacht, dat wordt niets." 13.41 uur Boogerd springt weg uit de kopgroep. „Onder aan de afdaling van de Gali- biér zag ik het peloton komen. Dat schoot niet op. Ik dacht ik geef even volle bak en dan komt er wel wat mee. Jalabert kwam achter me aan, dat gaf vertrouwen. Ik wilde wel wachten, maar het duurde te lang en achter hem kwamen verschillende Spanjaarden dichterbij. Er stond veel wind en ik zag er geen heil meer in. In plaats van Jalabert sloot er een sprinter aan. En nog een, en nog een. Opeens zat ik met O'Grady, Fagnini en Hunter voorop. Daarachter reed een redelijk groepje en Adrie (ploeg leider Van Houwelingen, red.) zei dat ik daarop moest wachten. Maar we reden al niet vol door." die dag heel erg hoog te zijn. Achteraf hoorde ik dat er in de hele geschiede nis van de Tour nooit iemand sneller de Madeleine is opgereden dan ik. Die berg heeft me altijd gelegen. Het was ook de eerste col in de Alpen die ik met mijn pa was gaan verkennen. Dat was voor de Tour van 1996. Sindsdien heb ik iets met de Madelei ne. Ik reed er in een soort trance overheen, speelde wat met de ver snellingen. Ik was nog helemaal niet bezig met winnen. Ik zat aan van al les te denken. Positieve gedachten. Als het minder gaat, ga je doemden ken, kreun je dat er veel wind staat en dat je benen zeer doen. Maar ik bleef rekenen, plannen maken. Tot dat dorpje rijd ik 41x17, daarna mag ik een tandje terugschakelen. Bij dat verkeersbord neem ik een slok drin ken, bij die bocht roep ik Adrie voor wat eten. De Madeleine werd mijn meest ideale beklimming ooit." 14.32 uur Boogerd gaat aan de voet van de Ma deleine weer alleen in de aanval. „Ik wist dat ik die sprinters eraf zou rij den. Het plan was om met voor sprong alleen aan die klim te begin nen en er vervolgens vanuit te gaan dat zo ongeveer halverwege enkele klimmers erbij zouden komen. Maar het ging zo goed, zo makkelijk, dat ik alleen maar verder uitliep. Ik moest mezelf bedwingen, in toom houden. Adrie riep steeds maar weer dat ik mijn eigen tempo moest blijven rij den. Dat deed ik ook, maar dat bleek 16.05 uur De achtervolgers maken in de afda ling niets goed. „Op de top had Adrie gezegd dat ik in de afdaling geen risi co's moest nemen. In het groepje achter me zaten Jalabert en Merckx, goede dalers. Ik wist dat het moeilijk zou worden om die voor te blijven. Ik ging goed geconcentreerd naar bene den en in het dal bleek dat de achter volgers niet dichterbij waren geko men. Dat was verrassend. Adrie kwam naast me rijden en zei: Mike, realiseer je dat je vandaag geschiede nis kunt schrijven, rijden maar jon gen. Het was net alsof de koers pas op dat moment begon. Al die tijd wa ren we er vanuit gegaan dat zich wel andere renners bij me zouden voe gen. Nu kreeg ik pas echt groen licht van de ploegleiding. Op dat moment j sloeg ook meteen de angst toe. Ik darfit: het zal toch niet waar zijn, zo'n lange ontsnapping is iets voor Chiappucci, voor Theunisse, maar toch niet voor mij, ik red dat nooit." 16.59uur De toppers zijn ontketend, Saestre is in de tegenaanval en zit op 5,16 mi nuten van Boogerd, gele truidrager Armstrong volgt op 5.59. Nog tien ki lometer te gaan. Boogerd ziet het niet Michael Boogerd tijdens de uitverkiezing tot wielrenner van het jaar in december 2002. Op de achtergrond is op een videoscherm zijn klim naar la Plagne te zien. Foto: ANP/Vincent Jannink meer zitten. „De eerste acht kilome ter van de klim gingen goed, ik had nog steeds die power. Maar toen kwam er opeens zo'n 'fijne' Hollan der naast me lopen. Hij riep: nog ne gen kilometer! Ik dacht: ha, lekker, heb ik het bord van de tien kilometer gemist, straks zie ik dat van de vijf ki lometer al. Ik reed een bocht om. En nog een, en nog een. En opeens zie ik het bord van de tien kilometer staan. Ik vervloekte die Hollander en mijn kop was opeens niet meer zo helder. Ik had het warm, mijn handen deden zeer, kramp in mijn tenen, overal, vreselijk. Niks geen plannen meer. Ik pakte hier wat drinken, daar wat drinken, gooide maar water over me heen. Op dat moment was ik hele maal nergens meer, kon ik niets meer hebben. Je bent dan zo labiel als wat. Als een toeschouwer tegen je roept: wat ben je lelijk, schiet je meteen in een wak. Ik was helemaal de weg kwijt. Dat heeft bijna vijf kilometer geduurd. Totdat ik in de verte de bobsleebaan zag liggen. Ik had de route goed verkend en daar was op eens weer een aanknopingspunt. Ik kreeg mijn hoofd weer helder, wist exact hoe die laatste kilometers lie pen, kreeg mezelf weer terug bij de les." 17.25 uur Armstrong lijkt een serieuze bedrei ging te worden, maar Boogerd vreest alleen Saestre. „Ik hoorde wel dat Armstrong ook in de achtervolging was gegaan, maar hij liep pas hard in op Saestre toen die bleef hangen. Tussen de vier en de twee kilometer voor de eindstreep ben ik wel tien keer gestorven. Alles deed zeer. Ik zat al met mijn hoofd bij de overwin ning, maar moest het eerst toch nog doen. Op drie kilometer stond op eens mijn schoonvader voor m'n neus. Hij was over de hekken ge sprongen en rende mee. Zijn ogen spuugden vuur, hij moedigde me aan met zijn hele ziel en zaligheid. Had hij dat een paar kilometer eerder ge daan, dan had ik hem verrot geschol den, maar ik was over die vreselijke inzinking heen en weer redelijk scherp. Even later kwam Adrie naast me rijden en schreeuwde: Je gaat het redden, schitterend, schitterend. Saestre liep niet meer in en ook Arm strong bleef hangen. Van twee naar een kilometer ging voor mijn gevoel snel voorbij. Ik dacht aan thuis, aan hoe pa dit zou beleven, aan mijn moeder, mijn vrouw, mijn broer. Ik klapte heel even dicht. In mezelf. Van duizend naar vijfhonderd meter moest ik weer knokken." 17.30 uur De mooiste zege is binnen, Boogerd maakt een aanval van 120 kilometer schitterend af. „Op vijfhonderd meter van de streep zag ik al die mensen staan, hoorde ik de speaker steeds mijn naam roepen. Ik genoot, voelde me super. Ik nam me voor heel gaaf en cool over de eindstreep te rijden, er ging van alles door mijn hoofd. Maar toen die streep er was, was ik dat alweer vergeten, waren er enkel de gewone, normale emoties. Ik ben ook meteen gestopt met trappen, liet me gewoon omvallen tegen de men sen aan. Als in een roes werd ik ach ter het podium getrokken, daar werd ik van rechts geattaqueerd door mijn schoonmoeder, die alles had gedaan wat verboden was om bij me te ko men. Het was fijn dat ze er was, want op zulke momenten wil je je emoties vooral met je dierbaren delen." 0.00 uur Boogerd vraagt slaappillen, maar blijft nog tot twee uur wakker liggen. „Na zo'n overwinning word je ge leefd. Iedereen trekt aan je en je wordt van hot naar her gesleept. In de auto naar het hotel stonden we in de file en had ik mijn broer aan de te lefoon. Die had samen met zijn vrouw zitten janken. Ze hebben drie kinderen en die begonnen prompt ook te huilen. In het hotel waren er weer persconferenties. Het was tien uur voordat ik aan tafel kon. Snel een hapje eten met mijn schoonouders en daarna mijn vrouw bellen. We hebben anderhalf uur met elkaar aan de lijn gehangen. Ondertussen keken we op Eurosport naar de herhaling van de etappe. Ik voelde me voor een paar uur de koning." RANDJE BUITENSPEL Fj aar gaan we dan. 2003. Ik U hou mijn hart vast. Het sportieve dieptepunt zit er al op. Het jaar was nog niet begonnen of een kudde politici ging bij de pier van Scheveningen even lek ker sportief doen. Er staan ver kiezingen voor de deur en dan weten onze ambitieuze volks vertegenwoordigers van gekkig heid niet wat ze moeten doen. De schaamte voorbij trok zelfs Mat Herben op het Scheveningse strand zijn broek en schoenen uit. Pim zij dank hield hij wel een enorm oversized shirt aan. Van boven de wolken had For- tuyn zijn medium hier op aarde natuurlijk gesmeekt zijn blote bast te verhullen. Want er zijn grenzen. Zelfs voor hemelse Pim. 'Waar staan de camera's jon gens?', vroeg malle Mat aan zijn lijfivachten en zette het op een lopen. Nou ja, lopen. Het be woog zich met horten en stoten voort in de richting van het wa ter. Moge de zee ons van deze onbenul verlossen, prevelde ik voor de tv. Dat was te veel ge vraagd. In een oogi.venk was de talentvolle vliegtuigspotter terug op het strand. Alleen een beetje natgespetterd doorzijn waak honden. 'Ik heb lef, stond er op zijn vervaarlijk opbollende pens. Zeg dat wel, verzuchtte ik en zapte naar helgrote nieuw- jaarfeest van de Jostiband in Ahoy'. Daar zag ik meer norma le mensen dan aan de kust van Scheveningen. Behalve die ridicule voorman van de LPF koos ook onze eigen Melanie Schultz op nieuwjaars dag het ruime sop. Daarmee is de ex-wethouder van de wispel turige gemeente Leiden meteen kandidaat om onze sportvrouw van het jaar te worden. Vergele ken bij Herberts weerzinwek kende paringsdans met de kie zer was Schultz' galop door zand en water er een van oog strelende elegantie. Opperhoofd Zalm en de reusachtige Terpstra werden door de WD wijselijk op het droge gehouden. Als op scheppers van erwtensoep met worst en kluif stond dit bespot telijke tweetal al erg genoeg voor schut. Stel dat Terpstra zichzelf te water had gelaten. Te boek staan als voormalig topzwem- ster en dan worden verzwolgen door de eerste de beste branding, de geloofwaardigheid van Erica politica zou volledig om zeep zijn gebracht. Wijlen Hans van Wissen van de Volkskrant schreef ooit dat Terpstra haar successen in het bassin boekte toen zij een halve ton lichter was en in een tijd waarin een beetje drijfvermogen al garant stond voor olympisch eremetaal. Zou het wat uitmaken dat die selfkickers van de LPF en de WD zichzelf zo ontiegelijk voor lui zetten? Ik ben bang van niet. Was het maar dat wansmaak en zelfoverschatting op verkie zingsdag worden afgestraft. Dit land, dat zichzelf een toonbeeld van beschaving en tolerantie vindt, is zo diep gezonken dat het regeringsverantwoordelijk heid gunt aan gespuis dat vreemdelingen over de grens wil jagen en de criminelen onder hen wil opknopen. Over de politiek en andere aan gelegenheden (voetbal vooral) mag ik graag van gedachten wisselen met mijn maten van het zaalvoetbal. Wij vormen een ploegje dat van tijd tot tijd een balletje trapt in de sporthal naast zwembad De Zijl. Na ge dane lichaamsbeweging nutti gen wij in de kantine een sport- drankje en daarna een paar biertjes. De meesten van ons ste ken daarbij een rokertje op. De een een dun sigaartje en ik een shaggie. Overdag rook ik niet, maar 's avonds draai ik er wel eens een. Onder het genot van een alcoholische versnapering. In de kantine van De Zijl mag dat niet meer. In de drankloka len waar de gemeente het voor het zeggen heeft, is roken taboe. Wij, tevreden rokers en in het geheel geen onruststokers, bren gen de volksgezondheid ernstige schade toe. Het zit er dik in dat ons zaalvoetbalteam die vijftig euro die we normaliter in De Zijl besteden voortaan in de kroeg zal stukslaan. We zullen ze leren, die fatsoensrakkers op het stadhuis. Vijftig euro maal achttien zaalvoetbalwedstrijden scheelt de gemeente toch gauw zo'n tweeduizend ouderwetse ballen per jaar. Ze zoeken het maar uit. Prima hoor die betutteling van de lokale overheid en roken is inderdaad ook erg slecht voor de gordijnen. Maar wees dan een beetje consequent en verwijder ook al die frituurpannen, snoeprekken en Imrpompen uit de katJtines. Veertig procent van onze jeugd is te dik en ik schat dat eenzelfde percentage ook nog eens een tikkeltje motorisch gestoord isMet andere woor den: bijna de helft van onze jeugd begint op Mat Herben te lijken. En dat komt echt niet van het roken. Patatjes oorlog en bladen bier zijn een groter gevaar voor de volksgezondheid dan die paar saffies waarmee mijn zaalvoetbalvrienden en ik de lucht in De Zijl enigszins ver pesten. Jaap Visser Reageren? Sportredactie.ld@dainiate.hdc.nl na de training. Dan fietst hij van het Vijf Meibad naar het Rapenburg en daarna door naar school. Ik breng zijn zwemtas dan thuis. Nick: „En ik heb mijn schooltas al bij me." Cees: „Ik heb altijd gevoetbald. Ben nooit verder gekomen dan het tweede van Rijnsburgse Boys en langzaam afge zakt naar het 23ste. Nick: „Ik was allergisch voor gras en ben eerst gaan waterpoloën. Met mijn team ben ik ook nog vier keer Nederlands kampioen geweest." Cees: „Dat ik nooit verder ben gekomen is een combinatie van gebrek aan talent en doorzettingsvermogen. En mijn moe der vond het leuk dat ik mijn studie liet prevaleren." Nick: „Ik vind zwemmen belangrijker dan school, maar weet dat ik dat het wel belangrijk is." Cees: „Als hij zijn school heeft afge maakt, mag hij doen wat hij wil." leiden - Cees Driebergen is voorzitter van Rijnsburgse Boys. Van zoon Nick ligt het aantal nationale jeugdzwemtitels boven de veertig. Ook bij de komende indoorkampioenschappen eind deze maand in Emmen verwacht de 15-jarige zwemmer van LZ1886 acht gouden plakken te veroveren. Cees (41) heeft zijn eigen accountantskantoor in Rijnsburg. Nick is havo-scholier op het Duinzicht college in Oegstgeest en woont in Rijnsburg. Het duo wordt geportretteerd in het huis van Cees in Leiden. I-I ent dt h t Mark Lamers iet s vts: -Qua sport lijken we niet op el- lie f- k: „We hebben wel hetzelfde karak- wd p(ts: „Hij heeft de rust van zijn vader." ocjk: „Er zijn veel gestresste mensen. el vader zegt: Het komt wel. Ik ben eelider gespannen dan mijn tegenstan- vaL' „Dat vind ik echt knap van hem. onder druk presteren. Anderen k ^mmen op NK's niet optimaal." as^c: „Ik zwem op NK's altijd persoon- ;ne records." ;s: „Hij heeft veel discipline. Ik ook. yeik ergens voor sta, zoals voetbal of nt(n werk, doe ik het voor 200 procent." de|k: „Hij is er altijd bij." ..Ook al wonen we al twaalf jaar t in hetzelfde huis, ik zie hem heel ik. Hij ontbijt hier vier keer per week Nick: „Hij stimuleert me om naar Ame rika te gaan en daar te studeren en te trainen." Cees: „Ik heb meer vertrouwen in uitsla gen van hem dan die van Rijnsburgse Boys. Hij wordt 15 keer per jaar Neder lands kampioen. Het zijn onvergelijkba re grootheden. Sommige wedstrijden zijn spannend, zoals de 100 en 200 me ter vrije slag." Nick: „Mijn specialiteiten zijn de rug- crawl en de vlinderslag. Vooral op de rug wil ik me verder specialiseren." Cees: „Wat de verschillen zijn? Zeg jij het maar." Nick: „Ik ben wat liever. Hij is af en toe een beetje bot en zegt gelijk wat hij vindt. Als je wilt weten wat iemand van je vindt., moet je bij hem zijn." Cees: „Ik ben een man van weinig woor den."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 19