'Straks is er iets kapot tussen jou en God' Zondag strijkdag 'VERBODEN TE VLOEKEN' Vloeken is aangeleerd Bond tegen het Vloeken nog steeds op de barricade Kerstbijlage 2002 Vloekpartijen, scheldkanonnades en schuttingtaai vliegen je om de oren. Wie een dag rond het voetbalveld doorbrengt, kan er zo een woordenboek mee vullen. Tegelijk met deze oprukkende taaiverruwing groeit het aantal donateurs van de Bond tegen het Vloeken nog dagelijks. Al meer dan tachtig jaar trekt deze club ten strijde tegen het 'ijdel gebruik' van Gods naam. Niet alleen met de bekende posters op stations en langs de snelwegen, maar ook door middel van voorlichting aan schoolklassen, op ouderavonden en clubs. Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken door Rody van der Pols Word geen naprater! Groep zeven en acht zit recht op in de schoolbanken. De blikken van de ruim dertig leerlingen van de Prinses Beatrix- school in Veenendaal zijn gericht op Kees Hazeleger. Met opbollende wan gen blaast hij een felrode ballon vol lucht. „Dit", zegt hij, wijzend op de ballon, „is iemand die vol emotie zit. Zie je, het lijkt net een rood hoofd. Soms moet die emotie eruit. Moet je je ontladen. En ga je dus vloeken. Dat is eigenlijk hetzelfde als een naald in die ballon steken en, pang, de emotie is weg. Maar de ballon is ook kapot. Oeps, had ik dat wel moeten doen, denk je. En je krijgt alleen maar meer spijt. Straks is er iets kapot tussen jou en God." Moraal van het verhaal: met vloeken kom je nergens, een boodschap die de Bond tegen het Vloeken al sinds 1917 uitdraagt. In dat jaar richtte J. Baas uit Den Helder de 'Bond tegen het schen den door het vloeken van Gods heilige naam' op. Meer dan tachtig jaar later telt dezelfde organisatie zo'n 27.000 donateurs en ongeveer driehonderd vrijwilligers. Vier fulltime en vier part time medewerkers houden de zaak draaiende vanuit een ruimbemeten kantoor op een industrieterrein in Veenendaal. Voorlichting Door het hele pand verspreid staan en hangen speelgoedpapegaaien, de na prater die door grootscheepse poster campagnes inmiddels tot een bekend logo van de stichting is uitgegroeid. Maar de bond doet meer dan posters plakken, vertelt Hazeleger, gezeten achter zijn bureau waarboven door kinderen getekende anti-vloek teke ningen zijn opgehangen. Het versprei den van folders met tips hoe tegen vloekende collega's op te treden bij voorbeeld. Het aanschrijven van politi ci en mediapersoonlijkheden die vloe ken bezigen. En daarnaast dus ook het geven van voorlichting aan schoolklas sen. Daartoe reist Hazeleger in zijn met laptop en projector beladen stationcar kriskras door het land. Dat er vraag is naar zijn presentaties bewijst de enor me kalender aan de wand van zijn kantoor: het merendeel van de vakjes is met zwarte stift voorzien van plaats en schoolnaam. Voornamelijk van protestantse en katholieke scholen. Maar ook openbare instellingen klop pen steeds vaker aan, vertelt Hazele ger. Ondanks de overduidelijke chris telijke signatuur van de bond. Toch vindt Hazeleger dat niet zo ver bazend. „Steeds meer mensen ergeren zich aan grof taalgebruik", zegt hij. En hoewel de scholenwerker zijn presen tatie wel enigszins aan zijn gehoor aanpast, blijft hij ook ten overstaan van niet-gelovigen de belangrijkste boodschap van zijn organisatie bena drukken: door te vloeken haal je Gods naam omlaag. Daarnaast stelt hij ech ter ook grof taalgebruik in zijn alge meenheid aan de orde. „Officieel Verbaal geweld. Op het sportveld manifesteert het zich met grote regelmaat. Foto: Archief/Hans van Weel moet niet onderschat worden. Als een vader iedere dag zijn zoon uitscheldt, dan kan dat iemand behoorlijk be schadigen. Verbaal geweld kan wel de gelijk pijn doen." Overigens is het nog best lastig om te bepalen wat wel en wat niet een vloek is. De een gaat daar verder in dan de ander, zegt Hazeleger. Voor sommige mensen zijn zelfs woorden als 'potver dorie', 'jeetje' en 'aju' (afgeleid van 'adieu') taboe. Een ander neemt zelfs aanstoot aan een woord als 'goh', af geleid van 'God'. Dit zijn de zoge naamde 'bastaardvloeken'. In het alge meen treedt de bond hier niet tegen- (ART. 3 WETBOEK V.D. 10 GEBODEN) BOND TEGEN HET VLOEKEN - POSTBUS 362 - VEENENDAAL, houdt de bond zich daar niet mee be zig, maar in de praktijk zijn we de laat ste jaren ons werkterrein aan het ver ruimen. Respectvol taalgebruik, daar pleiten we voor." Maar hoe erg is vloeken nu eigenlijk? Kan al die tijd en moeite niet beter aan dringender maatschappelijke kwesties besteed worden? „Die reactie horen we wel vaker ja", zegt Hazeleger. „Ik besef ook wel dat sommige mensen ons een beetje excentriek clubje zullen vinden. Maar", benadrukt hij, „voor een overtuigd christen kan een vloek behoorlijk hard aankomen. Boven dien: de impact van verbaal geweld op, zegt Hazeleger. Hoewel sommige leden dat graag zouden zien, voegt hij eraan toe. „Maar we moeten ervoor waken dat we niet in de rol van scheidsrechter gedrukt worden. Dat zien we niet als onze taak." Groei Ondanks alle inspanningen van de bond én het groeiend aantal donateurs lijkt het taalgebruik er niet op vooruit te gaan. Sterker nog, de omgangsvor men worden alleen maar ruwer - en daar hoort ook het taalgebruik bij. Is het ophangen van posters, het geven van voorlichting eigenlijk niet gewoon dweilen met de kraan open? Hazele ger: „Tja, we kunnen natuurlijk ook helemaal niets doen. Maar dat is zeker geen oplossing. Daarnaast: al worden er maar een paar vloeken minder uit gesproken, dat is al winst. Bovendien gaat het ons ook om de bewustwor ding. Mensen over het verschijnsel vloeken laten nadenken. Erop wijzen dat het kwetsend kan zijn. Op onze in ternetsite krijgen we wel eens reacties als Vloeken is cool!'. Maar dan nog: de mensen die dat sturen, hebben er in ieder geval even bij stilgestaan." Groep zeven en acht van de Prinses Beatrixschool lijken bij voorbaat al overtuigd te zijn. Geduldig en rustig luisteren ze naar Hazelegers verhaal en beantwoorden ze zijn vragen. Wan neer de scholenwerker vertelt dat vloe ken eigenlijk zoiets is als 'omgekeerd bidden', suggereert een jongetje om als alternatief voortaan de duivel te vervloeken. „Het is grappig hoe rustig en geduldig ze dit allemaal opnemen", zegt leraar Robert van de Peut. „Want buiten de klassen schelden en vloeken deze kin deren echt wel. Terwijl ze ondertussen natuurlijk wel weten dat het niet zo hoort." Jan Pasman (11), bril op de neus, knikt. Ja, hij vloekt af en toe wel. En ook zijn ouders ja. „Mijn moeder niet zo erg. Niet echt lelijke woorden tenminste. Maar mijn vader wel. Ook wel eens 'gvd' ja. Als hij in de auto zit vooral." En is hij nu van plan zijn taal gebruik te verbeteren? „Ik ga het wel proberen. Maar dat is wel moeilijk. Ik denk er meestal niet bij na. Een vloek schiet er gewoon uit." Vrije tijd staat stevig onder druk 'Druk, druk, druk' was het symbool van de jachtigheid van de jaren negentig, 'onthaasting' klonk als het Idealistische antwoord. Binnen de 168 uur die een week nu eenmaal telt, wordt het gevecht om de tijd steeds scherper. De tussenstand is een broos gelijkspel: de Nederlander werkt korter maar meer, is vaker thuis en ligt langer in bed. Maar hoewel we vaker binnenshuis verblijven, verliest de huiselijkheid terrein. De vrije tijd slibt dicht met zelf gekozen verplichtingen als tv-kijken en spelletjes doen, en laat minder ruimte voor een goed gesprek. door Peter de Vries Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt Ze werden door het paarse kabi net in 1996 gepresenteerd als twee tekenen van de moderne tijd. De winkelsluitingstijdenwet regelde dat voortaan de winkels veel vaker 's avonds en op zondag open mochten zijn. De flexibele ar beidstijdenwet maakte een einde aan de ijzeren werkweek van ne gen tot vijf door toe te staan dat ook op zaterdag en de Dag des Heeren arbeid wordt verricht. Het protest was niet van de lucht Niet alleen uit religieuze hoek, waar gemord werd over de aanranding van de zondagsrust. Bezorgdheid klonk ook bij degenen die vrees den voor de teloorgang van het gezinsleven in een voortjakkeren de 24-uurseconomie. Het politieke klimaat is inmiddels veranderd. Een nieuwe wet, de ze maand aangenomen door de Eerste Kamer, fik herstelt het recht op zondagsrust voor de werknemer weer enigszins. Maar dat zou wel eens net zulke symboliek kunnen zijn als de wetge ving van Paars. Want de gemiddel de Nederlander is de afgelopen jaren helemaal niet op grote schaal 's avonds naar 'de zaak' gegaan of thuis gaan telewer ken. En het aantal mensen dat op zondag winkelt is weliswaar sinds 1990 verdubbeld naar zeven procent, maar de meeste boodschappen worden gewoon op doordeweekse uren gedaan. Het ijzeren dagritme van de ge middelde Nederlan der is stabiel geble ven, zo blijkt uit het Bezig, bezig, bezig... Foto: Hans van Weel rapport Trends in de tijd dat het Sociaal Cultureel Planbureau vo rig jaar publiceerde. Opstaan doen we tussen zeven en half acht. Om vier uur is er geen cup- a-soup maar thee. En de avond maaltijd wordt genuttigd tussen zes en zeven. Wie het anders wü kan tegenwoordig 's avonds snel kant-en-klaar maaltijden halen, maar in het gemiddelde huishou den zijn de oude patronen in tact gebleven. Optelsom Hebben we het dan niet met z'n allen veel drukker gekregen? Is de agenda van het hedendaagse le ven niet bomvol? Zeker wel, en de statistieken bevestigen dat gevoel. Vrije tijd is wat resteert als het werk en huishouden erop zitten, en persoonlijke verplichtingen als douchen, eten en slapen zijn na gekomen. En die hoeveelheid vrije tijd staat stevig onder druk. De cij fers tonen dat 'we' sinds 1995 per week 1,3 uur meer uittrekken voor werken, het huishouden en de studie, en maar liefst ruim een uur langer slapen. Gemiddeld is het 'budget' aan vrije tijd de afge lopen jaren met 2,5 uur per week gekrompen. Maar dat is een gemiddelde en niet zomaar een bewijs van het 'druk, druk, druk'. De gemiddel des worden sterk beïnvloed door dat er heel veel méér mensen zijn gaan werken. Niet fulltime, en ze ker niet langer dan de standaard 38 uur per week. Het gaat dan vooral om studenten die een bij baan namen om de studie te be kostigen, ouderen die langer doorwerken en maatschappelijk actiever blijven. En om het ra zendsnel groeiende aantal wer kende vrouwen. De opmars van het tweeverdie nersgezin, waarbij beide ouders vastzitten aan hun werktijden, is gepaard gegaan met de introduc tie van de 'huisagenda' waarin al le gezinsleden hun afspraken no teren. Of zouden moeten noteren, want te vaak komen we met een schok tot de ontdekking dat die eetafspraak met vrienden over zes weken niet door kan gaan wegens een eerder gemaakte tennisaf- spraak met de overbuurman. Maar ook dat keurslijf klemt niet bij iedereen even hard. Het gevoel opgejaagd te worden speelt vooral werkende vrouwen parten als zij hun baan blijven combineren met de zorg voor het huishouden. Manlief kookt weliswaar wat vaker en zorgt meer voor de kids, moe der heeft bezuinigd op het aantal uren dat ze moet schoonmaken, zo bewijzen de statistieken. Maar tot een harmonieuze rolverdeling thuis is het ook bij de tweeverdie ners bij lange na niet gekomen. Tweederde van het huishoudelijk werk is vrouwenwerk gebleven. Al doet zij dat vaker op zondag. In plaats van 'maandag wasdag' wordt de strijk nu vaker op zon dag gedaan. 'Van wie zouden ze ddt nou heb ben?', vraagt de radiospot zich verbaasd af. Kinderen die hun agenda volboeken met afspraak jes bij de sportclub, muziekles, schooltoneel of een feestje. Een 'achterbankgeneratie' die per au to door pa of moe van de ene af spraak naar de andere afspraak wordt gebracht. Met het mobieltje in de hand rennen ze in alle haast hun kindertijd voorbij, klinkt de Sire-campagne vermanend. Thuis Die kunnen de ouders in hun zak steken. En dat lijkt opmerkelijk, want de hedendaagse ouders zijn in hun schaarse vrije tijd juist méér thuis dan vroeger. In 1995 was het nog veel erger: toen wer den van elke tien uur vrije tijd er vier buiten de deur, op de tennis baan, in het café of de bioscoop doorgebracht. De daling van de hoeveelheid vrije tijd met 2,5 uur per week die het SCP sinds dat jaar constateert, is volledig ten koste gegaan van het vertier bui ten. De cafébezoeker is al lang geen stamgast meer, eerder een toevallige passant. De sportclubs en andere vrijetijdsverenigingen zagen hun ledental met drie pro cent slinken. De deelname aan vrijwilligerswerk boette met een derde in. Verplichtingen? Brrr.... Maar helaas, Pa en Moe liggen voor pampus op de bank voor de tv of zijn bezig online de beleg gingsrekening te controleren. Dat thuis zijn niet altijd garant staat voor huiselijke gezelligheid, blijkt glashelder uit het SCP-onderzoek. Er is vooral tijd bezuinigd op on derlinge gesprekken met huisge noten. En het gezinslid dat niet mee wil doen, trekt zich in het met pc's, cd-speler en tv goed ge outilleerde eigen vertrek terug. Zo voelt het leven druk en de agenda overladen. Met zelfgeko zen verplichtingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 26