Een beetje scheef mag best
Beugelbekkie is van medische noodzaak bijna modeaccessoire geworden
Elastiekje van
moderne beugel
licht op
in het donker
Tussen de veertig en vijftig
procent van de kinderen
bezoekt tegenwoordig een
orthodontist. Een beugelbekkie
is eerder regel dan
uitzondering. „Als je een
orthodontische behandeling
achterwege laat, zal iemand er
niet ziek van worden of dood
van gaan. In die zin is het luxe.
Aan de andere kant wordt een
afwijkend uiterlijk
tegenwoordig niet meer
geaccepteerd", zegt
orthodontist R. Peerlings.
door Ondine van der Vleuten
Het is ook zijn collega H. van Beek
niet ontgaan. „Je zou denken: een
beetje uit het gelid mag best. Maar
nee. Dat is de terreur van de esthetiek." Van
Beek (55) rekent zichzelf tot de oude garde
van de orthodontisten. „Wij zijn grootge
bracht met het idee dat gebitsregulering een
functionele noodzaak is", zegt hij „Het zou
het behoud van het gebit betekenen en
kaakklachten voorkomen. Dat was onze mo
tivatie. Het ziekenfonds vergoedde ook al
leen als er een functionele reden was.
Maar de mensen kwamen vooral om estheti
sche redenen. Die wilden gewoon mooie,
rechte tanden. Die functionele reden moest
je dan maar verzinnen, en dat was niet altijd
eenvoudig." Toen hij in 1978 zijn praktijk
opende, werd amper twintig procent van de
jeugd behandeld. „Er waren wachtlijsten van
drie jaar. Tandartsen stuurden daarom niet
zo snel iemand door."
Elk jaar komen er tussen de 250 en 300 nieu
we patiënten in de Vlissingse praktijk van
Peerlings. Er kloppen er wel meer aan, maar
de orthodontist raadt één op de vier potenti
ële klanten een behandeling af omdat hun
afwijking te beperkt is. „Eén scheef tandje of
zo. Sommigen blijven echter terugkomen.
Die willen per se een behandeling. Aan de
andere kant zijn er ook patiënten die ik juist
graag zou behandelen, maar die dat afwijzen
omdat ze het behandelplan dat ik voorleg te
belastend of kostbaar vinden."
Sinds orthodontie in 1995 uit het basispak
ket van de ziektekostenverzekering ver
dween, wordt behandeling niet meer ver
goed. „Tenzij je een gespleten lip hebt of een
daarmee in ernst vergelijkbare aandoening.
Maar je kunt je sindsdien wel aanvullend
verzekeren, en dat hebben veel mensen ook
gedaan. Bij veel verzekeraars wordt ongeveer
vijfenzeventig procent vergoed tot een maxi
mum van ongeveer 1.400 euro. Orthodontie
is daardoor nog altijd breed toegankelijk."
De ironie, zegt Peerlings, zit hem erin dat de
overheid orthodontie schrapte als noodza
kelijke zorg in dezelfde periode dat de maat
schappij die als 'commodity' aanvaardde.
„Als een verworvenheid, iets dat niet meer
weg te denken is, zoals het ouderdomspen
sioen. De afgelopen jaren is de achterstand
wel ingelopen, maar bij mijzelf groeit de
wachtlijst nog steeds. Ik verwacht in de ko
mende jaren weer een algemene toename
van de wachtlijsten.
Wat meespeelt is dat mensen van 35 jaar en
ouder hun kinderen wil geven wat hen zelf
onthouden is. Zij gaan door het leven met
een vooruitspringend tandje of een fietsen
rek omdat er destijds geen orthodontist in
de buurt was of de verzekering het niet dek
te. Ze zien dezelfde problemen terug bij hun
kinderen, want erfelijkheid speelt mee, en zij
Foto: GPD/Lex de Meester
kunnen hun die zorg wel geven." Maar vol
gens Peerlings komt de toeloop vooral door
de algemeen maatschappelijke trend dat je
er goed uit moet zien. Een trend waarin
Amerika de toon zet.
Spleetje
De 'objectieve behandelbehoefte' is 33 pro
cent. Dat wil zeggen: wereldwijd heeft een
derde van de kinderen het echt nodig. Het
percentage kinderen dat aanklopt voor be
handeling zit echter tussen de veertig en vijf
tig. Peerlings: „Zestig is het in Amerika, wat
je kunt zien als ons voorland. Daar wordt het
echt als product verkocht. Er is in Amerika
geen gebrek aan orthodontisten en er is
daarom veel concurrentie. Gevolg: ortho
dontisten proberen kinderen al op jonge
leeftijd te binden aan de praktijk, met op dat
moment vaak onnodige behandelingen.
Je moet dan denken aan een kind van zes
dat een onschuldig spleetje tussen de tan
den heeft, iets wat vanzelf dicht zou kunnen
gaan. Op die manier hopen ze een voet tus
sen de deur te krijgen. Agressieve adverten
tiemethoden worden daarbij niet geschuwd.
Zes jaar, dat is veel te jong. In Nederland be
gint men tussen de negen en zestien jaar, af
hankelijk van wat je moet doen en het type
afwijking, met de orthodontische behande
ling. Dat ideale moment voor de behande
ling durven Amerikaanse orthodontisten
vanwege de scherpe concurrentie niet altijd
af te wachten."
Ouders doen er in Amerika net zo hard aan
mee. Dat komt door de enorme nadruk op
uiterlijk. „Je krijgt nooit een tweede kans
voor een eerste indruk", citeert Peerlings de
zelfverklaarde 'ambassadrice van de plasti
sche chirurgie', Marijke Helwegen van het
Medisch Centrum Scheveningen. „Zo is
dat", zegt Helwegen. „De eisen van de maat
schappij worden steeds hoger. Mensen sto
ren zich in toenemende mate aan wat vroe
ger als niet meer dan een detail in de hele
verschijning werd gezien, zoals het gebit. Wij
doen veel kaakoperaties, zo'n centenbakkie
bijvoorbeeld. Ook de vraag naar facings
neemt toe: die witte, porseleinen schildjes
voor de tanden. Zelf heb ik ze ook."
Esthetiek
Iemand die er goed uitziet, wordt aardiger
gevonden, heeft meer kans van slagen bij
een sollicitatie, is gelukkiger, vindt sneller
een levenspartner. Onderzoeken bewijzen
het: hoe graag we ook roepen dat echte
schoonheid van binnen zit, de maatschappij
kijkt wel degelijk naar uiterlijk en beoordeelt
mensen daarop. Zelfs een onderwijzer blijkt
niet neutraal te zijn. Een knappe leerling kan
ZATERDAG
7 DECEMBER
2002
ER
BU
rekenen op een positievere beoordeling.
In Amerika vinden ouders dan ook dat het
de moeite en het geld loont hun kind een
nieuwe neus cadeau te doen, of een betere
kaaklijn. Orthodontie past in dat plaatje.
Peerlings heeft voor zijn proefschrift onder
zocht of orthodontie knapper maakt. Hij
heeft het voor de hand liggende enigszins
met cijfers gestaafd. Zonder centenbakkie,
draculatanden of konijnenbekkie is iemand
een stuk knapper. Wie zou dat niet willen,
voor zichzelf of voor zijn kinderen?
„Orthodontie is voor een groot deel esthe
tiek. Als je een orthodontische behandeling
achterwege laat, zal iemand er niet ziek van
worden of dood van gaan. In die zin is het
luxe. Aan de andere kant wordt een afwij
kend uiterlijk tegenwoordig niet meer geac
cepteerd. Een kind met een terugliggende
onderkaak of vooruitstekende tanden, een
'konijntje', is een makkelijk mikpunt van
pesterijen. Als esthetische overwegingen zo
zwaar gaan wegen, wordt esthetiek ook
functioneel en daarmee noodzakelijk."
Peerlings ziet op termijn ook hier een twee
deling komen zoals die Amerika reeds ken
merkt. Enerzijds die man met een kerkhof in
zijn mond, anderzijds de well to do die hun
glimlach vervolmaken met facings. „Er is
een toenemende spanning tussen wat er
medisch mogelijk is en de kosten daarvan,
die enorm oplopen. Er komt een moment
dat er een streep getrokken moet worden:
Dit doen we nog wel, collectief, en dit niet
meer. De basiszorg wordt dan een pakket
dat de noodzakelijke zorg bevat en de rest
kan dan in aanvullende pakketten onderge
bracht worden."
Tekorten
Zo bezien is het een teken aan de wand dat
gebitsregulering uit het ziekenfondspakket
ging, net toen het een hype werd. Zet de
tweedeling in de samenleving zich door, dan
wordt een vlekkeloos gebit een statussym
bool, stelt Peerlings. Aan de horizon tekent
zich een andere ontwikkeling af: een schrij
nend tekort aan orthodontisten. Nu al zijn er
eigenlijk te weinig in Nederland. Eén op de
60.000, terwijl dat in andere Europese lan
den gemiddeld één op de 30.000 is.
In de jaren tachtig waren er vijf faculteiten
tandheelkunde, ieder met hun eigen specia
listenopleidingen. „Er was een overschot
aan tandartsen. De overheid heeft toen drie
van de vijf faculteiten gesloten. Inclusief de
specialistenopleidingen. Destijds werden
meer dan twintig orthodontisten per jaar
opgeleid, nu minder dan de helft", aldus
Peerlings. Tweede probleem: de orthodon
tisten in opleiding zijn nu merendeels vrou
wen, die - zo leert de ervaring - later partti
me gaan werken om werk te kunnen combi
neren met de zorg voor kinderen.
Mede door het gebrek aan orthodontisten
stijgt het aantal tandartsen dat zich met or-
thodontistisch werk bezighoudt, toe. Peer
lings is kritisch: „Een orthodontist leert na
zijn opleiding tot tandarts nog vier jaar door.
Tandartsen volgen enkele cursussen en zijn
daardoor minder gekwalificeerd. Ze weten
minder van de wetenschap die ten grondslag
ligt aan de behandeling. Bijvoorbeeld de
kennis van de mechanica van de vaste appa
ratuur. Maar ook van de gebitsontwikkeling
en kaakgroei. Begrijp me goed: er zijn ook
tandartsen die zich wel degelijk in de ortho
dontie hebben verdiept maar in het alge
meen mag je meer verwachten van een or
thodontist."
Tijdbom
Ook orthodontisten onderling verschillen
van mening over wat wijsheid is. Van Beek
wil in dat verband nog een precaire kwestie
aanstippen: de ijzerdraadjes die na een be
handeling achter de tanden blijven zitten
om te voorkomen dat de tanden "terugwan-
delen" naar hun oude posities. „Dat is een
tijdbom", stelt Van Beek. „Ze gaan gegaran
deerd een keer los en liefst nog als je op va
kantie bent en er niet gelijk wat aan gedaan
kan worden.
Die draadjes zijn niets anders dan uitstel van
executie, want je kunt er zeker van zijn dat er
ergens iets weer terugloopt, of je die draad
jes er nu op je zestigste of op je zeventigste
uithaalt. Alle uitbehandelde volwassenen die
niet zo"n draadje hebben, hebben hier of
daar een tandje dat weer een beetje uit het
gelid is gaan staan. En dat hoort ook zo. Een
beetje natuur mag toch wel, lijkt me."
Door de eeuwen heen hebben mensen al po
gingen ondernomen om tanden in het gareel
te krijgen. Daarvan getuigen bijvoorbeeld
Etruskische schedels uit de achtste eeuw
voor Christus, waarin om de tanden banden
van goud zijn aangebracht. De Griekse
grondlegger van de medische wetenschap
Hippocrates (geboren in 460 v. Chr.) be
schreef als een van de eersten afwijkingen in
de stand van de tanden en de kaak.
De basis voor de moderne orthodontie werd
eind negentiende, begint twintigste eeuw in
Amerika gelegd. Edward H. Angle schreef in
1887 het eerste standaardwerk van de ortho
dontie. Hij was ook de ontwerper van een
scala aan orthodontische beugels. In 1900
opende Angle de eerste specialistenopleiding
tot orthodontist
Zijn naam is ook verbonden aan de 'vaste ap
paratuur'. Om de tanden werden nieuwzilve-
ren of platinagouden banden vastgemaakt
en daarop werden 'slotjes' of brackets beves
tigd. Door deze slotjes werd een metalen
draad geleid en aangespannen. Zo konden
individuele tanden gestuurd worden. Vanaf
1925 kwam een nieuw materiaal in zwang:
chirurgisch staal. Het maakte een ortho
dontische behandeling een stuk goedkoper.
Aanvankelijk moest de orthodontist de rin
getjes echter nog zelf voor elke tand of kies
op maat maken. Dat was een tijdrovende
klus. Tijd is geld en gebitsregulering hleef
dus vooral iets voor de beter gesitueerde
Amerikaan. In 1950 werden de ringetjes
vervangen door 'kleefslotjes', die op de tan
den vastgekit konden worden. Dat beteken
de een enorme tijdsbesparing. Nu konden
binnen dezelfde tijd meer patiënten wor
den behandeld. Eindelijk werd gebitsregu
latie toegankelijk voor een breed publiek.
Bij West-Europeanen is de 'overbeet' de
meest algemene kaakafwijking. Een over
beet kan tijdens de groei goed worden ge
corrigeerd door de groei van de bovenkaak
tegen te houden en die van de onderkaak
juist te bevorderen. In 1902 introduceerde
de Franse arts Pierre Robin de activator of
blokbeugel, die de groei van het ondergebit
en de onderkaak stimuleert. Overigens
komt in Japan het 'centenbakkie' veel meer
voor. Zo'n vooruitstekende onderkaak is al
leen met een operatie te verhelpen.
Het was in de jaren vijftig en zestig ook in
Nederland niet meer uitzonderlijk dat men
sen een beugeltje namen voor vooruitste
kende tanden. Maar hier ging het dan om
het uitneembare beugeltje. Rubberen plaat
jes, die gedragen werden op het gehemelte
en waaraan een ijzerdraadje zat om de
voortanden naar achter te brengen en wat
haakjes en draadjes om uitstekende hoek
tanden in het gelid te krijgen. Wat primitief
in vergelijking met de vaste apparatuur,
maar met soms redelijke resultaten.
In 1953 verwierf de orthodontie in Neder
land erkenning als eerste tandheelkundige
specialisme, dat vier jaren studie vergde na
de tandartsopleiding. Pas in de jaren zestig
echter werden specialisten ook in Neder
land opgeleid in de vaste apparatuur. Het
betekende een grote sprong voorwaarts.
De nieuwste brackets hebben geen elastiek
jes meer. De draad wordt vastgehouden
door klepjes die je open en dicht schuift.
Ook de draden zelf zijn, met dank aan de
ruimtevaartindustrie, wondertjes van tech
niek. Dank zij bijzondere metallurgische ei
genschappen zijn ze super-elastisch en
hebben ze een 'geheugen'. De grijze elas
tiekjes, die de draad in de brackets of slotjes
houden, kwamen er halverwege de jaren
negentig opeens in allerlei kleiuren, tot shoc
king pink tot glow in the dark aan toe. Ook de
brackets hebben een speelsere vorm gekre
gen: ze zijn er tegenwoordig in de vorm van
sterretjes, hartjes of voetballen. De beugel
is bijna een modeaccessoire geworden.