Na de orkaan de koffiecrisis Kraamzorg voor kabeljauw Boeren in Honduras zitten op zwart zaad Steeds meer zeevis wordt gekweekt in het lab De orkaan Mitch liet Honduras eind '98 achter met 5600 doden, 8000 vermisten en een schade van vier miljard dollar aan gewassen en gebouwen. Met buitenlandse hulp, onder andere uit Nederland, is die schade deels hersteld. Nu treft een tweede ramp het straatarme land: de koffiecrisis. door Mathieu Kothuis Bezweet glijdt Fausto Calix Sanchez van zijn paard, doodop van de lange rit naar zijn koffieplantage hoog in de bergen bij het meer van Yojoa. Het uit zicht in dit centrale bergland, 150 kilometer ten westen van de Hondurese hoofdstad Te gucigalpa, is adembenemend. Maar Sanchez heeft andere dingen aan zijn hoofd. „Ik ben een arme man", lacht Sachez. Maar veel buurtbewoners benijden hem. Zijn huis is riant in vergelijking met hun schamele on derkomens en zijn koffieaanplant is drie voetbalvelden groot. De meeste boeren heb ben veel minder. Koffie is het belangrijkste exportproduct van Honduras. Zestig procent van de koffie wordt geproduceerd door kleine en middel grote boerenbedrijven. Ongeveer 25 procent van de beroepsbevolking, ruim 100.000 ge zinnen, vindt emplooi in de koffiesector. Maar de opbrengsten zijn flink teruggelo pen. Voordat de orkaan Mitch eind '98 dood en verderf zaaide, oogstte boer Sanchez per jaar 5,5 ton koffie. Hij had tien dagloners aan het werk. Door de vernielingen van de or kaan en de crisis op de wereldkoffiemarkt is zijn opbrengst nog slechts 1,25 ton. Per quintal geoogste koffie (een zak van 46 kilo koffiebonen) krijgt de boer nu nog 600 lempira (ruim 50 euro), de helft van een jaar geleden. Veel dagloners kan Sanchez niet meer betalen. De kosten van de oogst en het transport wegen niet op tegen de opbrengst. Veel koffieaanplant in de bergen ligt er ver waarloosd bij. Met buitenlandse hulp zijn huizen en wegen na Mitch weliswaar her steld, maar duizenden arme boeren en hun families leven nog steeds in vluchtelingen kampen of in geïmproviseerd opgebouwde huisjes van hout en leem op bezette, braak liggende stukken grond. Met grote moeite proberen ze daar te overleven. Twintig kilometer boven Tegucigalpa, in het dorp San Juancito, is de situatie in de koffie niet veel beter. De verwoestingen die de or kaan aanrichtte, zijn hier nog duidelijk zicht baar: huizen zijn verwoest, bruggen wegge spoeld. De bevolking was tijdig gewaar schuwd voor de orkaan en daardoor vielen hier geen doden. Hoog boven het dorp be werkt Elijandro Aqular een stuk maïsland van zijn zus. Door de koffiecrisis heeft de ei genares haar drie dagloners moeten ont slaan. Aqular, die de dagloners leiding gaf, werkt nu een groot deel van zijn twaalfurige werkdag tussen de maïs, groente en fruit op de berghellingen. Zo overleven meer koffieboeren. Volgens de internationale koffie-organisatie (ICO) drei gen door overproductie en daardoor lage koffieprijzen wereldwijd 25 miljoen koffie boeren failliet te gaan. De koffieprijs is in drie jaar met vijftig procent gedaald. De wes terse consument merkt er overigens weinig van. Want ofschoon de boeren slechts 25 cent ontvangen, betaalt de klant gemiddeld 3,75 euro per pond. De ICO buigt zich over een 'koffiereddings- plan'. Dat behelst de vernietiging van vijf miljoen balen koffie om de prijs op de we reldmarkt niet nog verder te laten zakken. Er zijn ook plannen voor de oprichting van een fonds om arme koffieboeren te laten over schakelen op andere gewassen. Door mis oogsten in Brazilië trekt de koffieprijs de laatste weken overigens weer iets aan, maar dat neemt niet weg dat veel kleine koffieboe ren nauwelijks het hoofd boven water kun nen houden. In San Juancito besloot een groep boeren dertien jaar geleden de krachten te bundelen in een coöperatie om zo sterker te staan te genover de grote koffieproducenten. Daar voor waren de boeren vooral afhankelijk van tussenhandelaren, die de koffie met een flin ke korting van de kleine boeren opkochten en met flinke winst doorverkochten aan de grote exporteurs. Langzaam is de coöperatie San Juancito ge groeid naar 450 leden. De coöperatie is aan gesloten bij een overkoepelende, landelijke centrale, La Central, die nu 10.000 koffieboe ren in Honduras verenigt in zestig regionale coöperaties. Het streven is om over tien jaar 70.000 kleinere koffieboeren te verenigen. La Central bestaat nu vijfjaar en staat op plaats dertien van de ranglijst van grootste koffie-exporteurs van Honduras. Ondanks dit succes gaat de huidige crisis op de koffie- markt niet aan La Central voorbij, zegt direc teur Dagoberto Suazo. In het pas afgesloten boekjaar daalde de omzet van 7,6 naar vier miljoen dollar. Het lot van de aangesloten boeren is te ver kiezen boven dat van hun collega's in het laagland van Honduras. La Central biedt niet alleen scholing, maar stimuleert vooral de teelt van andere soorten kwaliteitskoffie, veelal zonder bestrijdingsmiddelen. Voor de fair trade-koffie (Max Havelaar) en koffie- soorten met toegevoegde waarde weet de or ganisatie in rechtstreekse contacten met westerse opkopers een hogere prijs te bedin gen. De tussenhandel die eerder met de winst ging strijken, is uitgeschakeld. „Eerlijke koffie levert voor de boer bijna drie keer zoveel op als traditioneel verbouwde koffie", verklaart een medewerker van de co- operatie het voordeel voor de aangesloten boeren. Boven 1200 meter hoogte is koffie van betere kwaliteit dan in het laagland en daarom zeer gewild bij de internationale koffie-inkopers. In de niet-commerciële kos ten die La Central moet maken om de orga nisatie uit te bouwen, springt het Neder landse ICCO, de Interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, bij. Op dezelfde wijze steunt ICCO ook de orga nisatie van landloze boeren in hun pogingen landrechten te verwerven én een netwerk van kleine boerenbonden en gemeen schapswinkeltjes, die door een gezamenlijke inkoop veel goedkoper producten kunnen verkopen. „Juist aan die sociale doelstelling van deze organisaties willen wij een bijdrage leveren", zegt ICCO-directeur Jack van Ham, op inspectiereis langs de Hondurese part ners van ICCO. Van Ham maakt zich grote zorgen over de aandacht die zich in Europa steeds meer richt op hulp aan landen in Afri ka, terwijl de Midden- en Latijns-Ameri kaanse landen aan hun lot dreigen te wor den overgelaten. Onterecht vindt hij dat, want dankzij de ont wikkelingshulp en de steun bij de wederop bouw na Mitch wordt in Honduras wel de gelijk vooruitgang geboekt in de verbetering van de levensomstandigheden van de arme bevolking. Het is donker bij Cod Culture Nor way. Het licht van de tl-buizen weerspiegelt in de acht bassins. Daarin trekken tienduizenden jonge kabel jauwen van een centimeter of tien einde loos hun rondjes. Een deel van de vissen wordt binnenkort overgebracht naar drij vende kooien in de fjorden langs de Noorse kust. Daar worden ze nog anderhalf jaar gevoerd, voordat ze worden geslacht. Dit is de kabeljauwfabriek, een verbeterde versie van de natuur. Het nieuwste alterna tief voor de geplunderde wereldzeeën. Hier, aan de boorden van de Atlantische Oceaan in Ygarden, ten noorden van de vissersstad Bergen, gelden strenge regels. Bezoekers waden bij elke deur door een desinfecterend bad. Overal hangen flessen met desinfecterende zeep aan een touwtje vanaf het plafond. Het is er schoner dan in een ziekenhuis. De kraamkamer, waar de pasgeboren kabeljauwtjes van vier millime ter worden gehouden, is verboden terrein. Over de bassins waarin de ruim vijfhon derd ouderdieren - met een lengte van zo'n zestig centimeter en een gewicht van vijf tot zeven kilo - zwemmen, hangt een don kergroen zeil. Zomer en winter worden na gebootst, zodat de vrouwtjeskabeljauw ei tjes legt alsof ze in zee zwemt. Elke twee maanden worden vijf cycli van eieren uit gebroed. Elders in het gebouw van Cod Culture Norway borrelen onder paarsig In de Noorse kabeljauwfabriek wordt de natuur nagebootst. Volgens prognoses is er in 2030 meer gekweekte dan wilde vis op de markt. Vishandel en consument volgen de ont wikkelingen met argusogen. Foto: CPD kunstlicht flessen met een groene vloeistof. Hier worden plankton en algen geprodu ceerd waarmee de jonge kabeljauw wordt gevoerd. Twintig jaar hebben wetenschappers het hoofd gebroken over de kabeljauw. Intus sen liep de wilde vangst van de 'Volkswa gen onder de vissen' schrikbarend terug. Dertig jaar geleden was kabeljauw volks- voedsel en werd er jaarlijks vier miljoen ton uit de zeeën gevist. Begin jaren negentig was dat de helft en nu nog maar een kwart. Op traditionele vangstplekken zoals in de Noordzee en voor de oostkust van Canada is de kabeljauwstand schrikbarend gedaald, door overbevissing en hogere temperatu ren van het zeewater. Zozeer zelfs dat vangstbeperkingen geen soelaas bieden, de visstand herstelt zich niet meer. Vergeten De consument heeft het geweten: in de vis winkel kost een kilo Noordzee-kabeljauw nu eenentwintig euro per kilo, nauwelijks minder dan de wilde zalm. Tien jaar gele den deed diezelfde kabeljauw nog twintig gulden, dat is minder dan de helft. „Som mige consumenten zijn kabeljauw hele maal vergeten", zegt Reid Hole, hoogste baas van de Noorse kabeljauwfabriek. Jarenlang hebben de vissers jonge kabel jauw uit zee gevist en in kooien in de fjor den afgemest. Totdat Cod Culture kon be schikken over de kennis van Ferme Marine de Douhet. Het voedingspatroon dat deze Franse kwekers van zeebrasem hebben uit gedokterd, vertoont veel overeenkomsten met de eetgewoonten van de kabeljauw die zich als jonkie voedt met plankton en gar naaltjes. Na twee maanden neemt de ka beljauw vast voer, in de vorm van korrels die door een van de dochterbedrijven van Nutreco - het Nederlandse moederbedrijf van Cod Culture - worden gemaakt. De gekweekte kabeljauw wordt met ware kraamzorg omgeven. De beesten krijgen antibiotica tegen ziekten, worden voortdu rend voorzien van vers water en krijgen uit gekiend voer. Allerlei diëten zijn uitgetest. Nu is het voer zodanig samengesteld dat je uit een 'tamme' kabeljauw meer filets kunt snijden dan uit een wilde soortgenoot. Het duurt 24 maanden om een kabeljauw op te kweken tot het slachtgewicht van vier küo. Reid Hole: „Dat is zes tot twaalf maan den korter dan nodig is voor het kweken van een zalm. De economische belangen zijn groot. Cod Culture heeft vijftien mil joen euro in de kabeljauwkweek gestopt. Volgend jaar moet de eerste drieduizend ton gekweekte kabeljauw op de markt ko men, gemaakt uit één miljoen kweekvisjes. Honderdzestig zeefarms zijn al paraat voor het afinesten van de kabeljauw. In 2010 moet er alleen al in Noorwegen tweehon derdduizend ton kabeljauw gekweekt wor den. Dat is het dubbele van wat er nu aan wilde kabeljauw wordt gevangen en bijna de helft van de hoeveelheid gekweekte zalm. Uitgestorven Zalm en kabeljauw zijn niet de enige zee vissen waarover de industrie zich heeft ont fermd. In hoog tempo zijn wetenschap en industrie bezig de schepping op hun eigen manier over te doen. De dia die oplicht in het hoofdkantoor van Stolt Seafarms in Os lo is onthutsend. In beeld verschijnt een tarbotkwekerij aan de Spaanse noordwest kust die vele voetbalvelden beslaat. Een high-techbedrijf, de grootste tarbotkwekerij ter wereld met een productie van 1.100 ton per jaar. Plankjes bootsen de plateautjes na waar de platvis in zijn natuurlijke leefom geving op ligt. De zee komt er hier hele maal niet meer aan te pas, behalve voor het oppompen van water. Stolt kweekt acht soorten zeevis: behalve zalm, kabeljauw en tarbot, ook heilbot, to nijn, tilapia, tong en steur. „Steur vooral voor de kaviaar", zegt Espen Staubo, hoog ste man van Stolt Seafarms Europa. „Sa men met de universiteit van Sacramento hebben we er twintig jaar over gedaan om steur te kweken van de wilde vis die we in Sacramento River hebben gevangen. Daar is de steur nu uitgestorven." Tonijn wordt niet echt gekweekt, maar af gemest. Vliegtuigen zoeken de zee af naar scholen blauwvin-tonijn die vervolgens met grote sleepnetten naar de Australische zuidkust wordt gevaren. Daar worden de tonijnen in kooien afgemest totdat hun ge wicht is verdubbeld tot tachtig kilo. „Dat gaat sneller dan natuurlijke groei," zegt Staubo. De tonijn wordt tegen hoge prijzen aan Japan verkocht. De zeevisnamaak-industrie, een bedrijfstak die pas dertig jaar oud is, zal de komende jaren sterk groeien. In 2030 is er meer ge kweekte vis op de markt dan wilde vis, zegt de wereldvoedselorganisatie (FAO). Tegen die tijd moeten acht miljard monden wor den gevoed. Ontsnapping De enorme groei dwingt de industrie op lossingen te vinden voor een aantal proble men, zoals de beschikbaarheid van visolie, noodzakelijk voor de productie van visvoer. Slechts één procent van de eetbare oliën in de wereld komt uit vis, de rest is plantaar dig. Hole: „Inmiddels hebben we 65 pro cent van de visolie al kunnen vervangen door plantaardige olie, zonder dat het ten koste gaat van de smaak van de vis." Ook ontsnapping van gekweekte vis is een bron van zorg. Hoeders van de schaarse wilde zalm zijn uiterst beducht voo sing van de soort met een gekweekt Resultaat: degeneratie van de wilde „Wij doen onderzoek en dienen eei klacht in bij de politie", vertelt Maii Holm van de Noorse milieu-organi Bellona. „Want als de ontsnapping volg is van slecht management, dar strafbaar. Sommige rivieren bestaai zeventig procent uit ontsnapte kwe zalm." Argwanend geworden door verhale gebruik van geneesmiddelen in dei kweek en vervuiling van zeebodem! gen ook de consument en de vishai ontwikkelingen met argusogen. „W ben nog geen last van schandalen z met het varkensvlees. Als dat echtei doorgaat met de zalmkweek in Noo dan voorzien we toch een probleen Peter van der Laar, voorzitter van di waarin de vishandelaren zijn vereni De Noorse visbaronnen zijn zich pi bewust van htm tekortkomingen. „1 onprofessioneel in de uitleg naar hf publiek," erkent Espen Staubo van afarms. Reid Hole van Cod Culture way, wetenschapper en bij Nutreco woordelijk voor de voedselveiligheii „De kosten en de risico's van vistee ben we goed kunnen managen, ma zorgen van klant en maatschappij v minder." Terwijl de wereldzeeën steeds leger worden, werkt de industrie aan namaak-zeevis. Tarbot, heilbot, steur en tong, ze komen inmiddels allemaal uit het laboratorium. En met de kabeljauw gaat het dezelfde kant op. Vangstbeperkingen bieden geen soelaas, de visstand herstelt zich niet meer. door Chris van Alem ZATERD 16 NOV: 2002 Elijandro Aqular werkt als gevolg van de koffiecrisis nu op het maisveld van zijn zus, hoog in de bergen van Honduras. Foto: GPD/Napsia Wageveld

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 52