Jasperina de Jong wil vrij zijn
journalist hoort op de
'Een
stoep
Kees Sorgdrager spaart collega's niet
:n? Daar is ze nog lang
niet aan toe. Maar die
jende tournees door het
jjbehoren binnenkort tot
iverleden. Nog één keer
!l Jasperina de Jong (64)
in de huid van Mariene
itrich. En dan? „Daarna
d vrij zijn. Dat heb ik ook
J wel verdiend."
door Martin Hermens
wat opbracht. Dat was gewoon een za
kelijke gedachte. Daarna heb ik nooit
meer dan drie dagen in de week ge
speeld."
De rol in 'Mariene Dietrich' kwam voor
haar als een verrassing. „De tournee met
Louis van Dijk was afgelopen. Ik had al
een punt achter dat toeren gezet. Maar
deze rol vond ik leuk, dus dacht ik: ik
doe het. En dat is dan echt de laatste
keer. Als ze me nu zouden vragen voor
die rol, had ik het niet meer gedaan. Het
is gewoon zwaar als je geen zin hebt in
die manier van leven."
Dat neemt niet weg dat ze zin heeft in de
reprise van 'Mariene Dietrich" waarmee
ze tot eind dit jaar onderweg is. „Zo'n
reprise moet je de producent gunnen
wanneer iets een succes is. Voor mij is
Mariene een fantastische rol. Echt een
krent uit de pap. Het wordt dan ook
geen aftellen naar de laatste voorstelling.
Dat heb ik nooit gedaan. En dat zou ook
niet goed zijn."
Al plannen voor daarna? „Er ligt niets
vast en dat is een heerlijk gevoel. Maar
ook vreemd, al is het mijn eigen keuze.
Ik ga eerst drie weken op vakantie en
daarna verhuizen. En dan heb ik het erg
druk met mijn 'landgoed'. Een huis
moet je goed verzorgen. Ik vind het leuk
om met mooi weer de ladder tegen de
goot te zetten en op het dak te klimmen.
Dat geeft me een enorme bevrediging."
Op de planken staan vindt ze nog altijd
heerlijk. „Dat gaat me ook nog steeds
goed af', zegt Jasperina de Jong. „Maar
alles daaromheen begint me de strot uit
te hangen. Ook het geven van interviews.
Dat is niet persoonlijk, hoor, maar nou
zit ik hier weer over mezelf te vertellen.
Het is raar, maar dat is niet meer leuk na
zoveel jaren. Als ik stop met dit soort
grote theaterproducties, zit ik 43 jaar in
het vak. Het is gewoon niet meer te
doen. Als ik vijf dagen per week speel,
zijn die dagen helemaal gericht op wat ik
's avonds moet doen. Dan heb ik eigen
lijk geen leven overdag; ik ben alleen
maar bezig met die rol. Dat is een ma
nier van leven die ik vroeger vanzelfspre
kend en heerlijk vond. Ik leefde toen
naar elke voorstelling toe. Nu heb ik
daar geen zin meer in. Ik wil rust en vrij
zijn om de dingen te doen die ik graag
wil doen. Dat heb ik ook verdiend, vind
ik, na 43 jaar hard werken. Ik heb altijd
veel succes gehad. Ik kan terugkijken op
een werkelijk waanzinnig prachtige the
atercarrière. Daar kan ik niet omheen.
Als je dat allemaal achter elkaar zet,
denk ik: jeetje zeg. Het gaat dan over mij,
maar wat heb ik dan veel respect voor
die carrière. Prachtig, maar het is ge
weest.
Ik ben niet bang dat ik het straks alle
maal ga missen. Ik zeg ook niet dat ik
stop! Film wil ik blijven doen. En als ie
mand me vraagt voor een paar concer
Jasperina de Jong als Mariene Dietrich. Foto: GPD/Roy Beusker
tjes? Tuurlijk, heel graag. Maar ik wil niet
voor langere tijd aan iets vastzitten. Ik
neem dan ook geen afscheid, maar ga al
leen nog dingen op mijn voorwaarden
doen."
De ommekeer kwam al in 1989. „Dat
was in een kleedkamer ergens in de pro
vincie", herinnert ze zich. „Toen dacht
ik: wat zit ik hier nou eigenlijk vijf keer in
de week te doen? Ik nam ter plekke het
besluit dat het anders moest. Een paar
dagen daarna heb ik het orkest en de he
le crew bij elkaar geroepen en gezegd
dat ze niet meer op mij moesten reke
nen in het volgende seizoen.
Het was altijd zo van: 'Oh, ze gaat wel
door, net als ieder jaar'. Ik zat in een
keurslijf. Je wordt geleefd in dit vak. Nog
voor de première van een nieuwe'voor
stelling moest ik al zeggen wat ik het vol
gende seizoen ging doen. Dat heb ik ja
ren volgehouden. En ineens wilde ik dat
niet meer. Ik ben toen een poosje ge
stopt. Maar dat was nog te vroeg, want ik
wou nog wel het theater in.
Iedereen krijgt in zijn leven een moment
waarop hij denkt: is dit het nou? Dat be
tekent niet dat het dan slecht met je
gaat, maar wel dat je keuzes maakt. Ik
vind dat een mens, als het even kan,
moet zorgen dat-ie zich gelukkig voelt.
Dat je je aardig, leuk voelt. 'Gelukkig'
vind ik een moeilijk woord. Als je de
krant leest, kun je al niet meer gelukkig
zijn. Dus moetje ervoor zorgen dat je
het zo goed mogelijk leuk hebt."
Trapte ze dertien jaar geleden al op de
rem, nu kiest Jasperina de Jong definitief
voor zichzelf. „Ik wil rust. Mijn eigen tijd
indelen. Dat heeft met leeftijd te maken,
ja. Als je jong bent, wil je nog zoveel. Op
een bepaald moment heb je daar geen
zin meer in. Dan wil je alleen nog maar
met je hond wandelen en saaie dingen
doen. Daar word ik dan ook weer gek
van, hoor. Maar je kijkt wel anders tegen
dingen aan.
Ik ben blij dat ik nu zelf de voorwaarden
schep. Al moet ik soms wel concessies
doen, natuurlijk. Toen wij 'Lang leve de
opera' speelden, deed ik vier optredens
in de week in plaats van drie. Het was
mijn eigen productie en ik wilde dat die
Een journalist doet zijn werk
niet tot meerdere eer en
glorie van zichzelf, maar 'om
de mensen te helpen'. Dat
motto leerde ex-
parlementair verslaggever
Kees Sorgdrager ('Den Haag
Vandaag') bij Haarlems
Dagblad, waar hij veertig
jaar geleden zijn loopbaan
begon. Je doet het toch niet
voor jezelf? Ik heb bij de
televisie altijd beseft dat ik
er namens de kijkers stond.
Je moet niet tussen het
nieuws en de kijkers in gaan
staan."
door Kees van der Linden
Kees Sorgdrager - nu gepen
sioneerd - stapte in 1961 als
leerlingverslaggever binnen
bij Haarlems Dagblad. Daar maakt
hij zich de gevleugelde uitspraak van
hoofdredacteur Robert Peereboom
eigen: 'De krant is er om de mensen
te helpen'. Sorgdrager: „Je moetje
altijd afvragen of de lezer er wat aan
heeft en of die er wat van begrijpt.
Vrij simpel eigenlijk. Vooral ais je het
afzet tegen die enorme opgepompte
egocultuur bij de televisie en dat ge
doe met de Bekende Nederlanders.
Zelf ben ik - denk ik hoor - niet ijdel.
Ik heb eerder een tekort aan ambi
tie."
Al snel nadat hij bij de plaatselijke
krant was binnengestapt, legde
Sorgdrager zijn pen neer en vertrok
naar wat toen de NTS (thans NOS)
heette. Gewapend met microfoon
ontwikkelde hij zich tot een door
kneed parlementair verslaggever.
Vorige week verscheen zijn boek De
bolhoed van Piet de Jong, een bun
deling van columns die hij het afge
lopen seizoen op zondagmorgen uit
sprak voor de VPRO-radio, waarbij
hij vijftig ochtenden achtereen te
rugblikte op zijn journalistieke erva
ringen.
Vreesachtig
Sorgdrager vindt zichzelf een man
met beperkte talenten. De publicatie
van zijn journalistieke belevenissen
- toch een vorm van egotripperij -
betekent dan ook een stevige aan
slag op zijn afkeer van ijdelheid. „Ik
schrik terug voor de pretentie. Voor
het schrijven van memoires moet je
misschien wat meer vervuld zijn van
je eigen gewichtigheid."
Al behoorde Sorgdrager lange tijd tot
de journalistieke top, van zichzelf
had hij nooit een hoge pet op. Met
spraaklessen probeerde hij van zijn
lijzige stemgeluid af te komen, wat
slechts ten dele slaagde. In zijn da
gelijkse werk ging hij gebukt onder
zijn beperkingen. „Ik had altijd het
idee dat ik alle zeilen moest bijzetten
om de lijnen van het gesprek te kun
nen volgen, goed te kunnen luiste
ren en om een vervolg klaar te heb
ben. Voor elk interview ben ik erg
zenuwachtig geweest. Niet dat het
nou altijd zo kwellend was, maar het
was wel steeds een opgave."
Uit 'vreesachtigheid het niet te kun
nen' liet Sorgdrager ook nieuwe car
rièreperspectieven lopen. „Er is wel
eens een vacature geweest voor chef
van de redactie van Den Haag Van
daag, een plek die later door Ferry
Mingelen is vervuld. Zijn voorganger
ging weg, maar ik solliciteerde niet.
Ik zag er tegenop, het is tenslotte
ontzettend zwaar. Je zit er toch iede
re avond met de pretentie dat je wel
even zult uitleggen wat er die dag is
gebeurd. Achterafheb ik spijt dat ik
die stap niet heb gezet. Want voor
dat Mingelen kwam, was ik tijdelijk
het baasje daar en toen merkte ik dat
het me eigenlijk wel goed afging. En
dat ik het nog leuk vond ook. Maar
toen was te laat."
In 'De bolhoed van Piet de Jong' laat
Sorgdrager zich kennen als een man
die de overzichtelijkheid van de ver
zuilde samenleving waarin hij ooit
glorieerde, nu mist. De samenleving
is op drift, meent hij. De jeugd is
vanwege een schrijnend gebrek aan
historisch inzicht stuurloos geraakt,
de volksvertegenwoordiging doet
zijn werk niet goed en ook de jour
nalistiek laat keer op keer steken val
len. Vooral de laatste groep spaart
hij niet. 'Zwaailichtjoumalistiek'
noemt Sorgdrager minachtend de
neiging van parlementaire verslagge
vers politieke kwesties te beschou
wen als een spannend spel met win
naars en verliezers, waarbij het ge
vecht centraal komt te staan, terwijl
de inhoud van de kwestie als saai
terzijde wordt geschoven. In zijn
ogen maakt ook de NOS zich daar
schuldig aan. „De publieke omroep
is een soort ziekenomroep waar de
patiënten achter de microfoon zit
ten."
Aanvaring
Een van die 'patiënten' is Ferry Min
gelen, met wie Sorgdrager stevig
botste. „Enige tijd nadat hij was aan
getreden, vonden Cees Gravendaal,
Ton Elias en ik dat hij het niet goed
deed. We vonden dat zijn opvatting
over hoe die rubriek moest zijn, niet
deugde. Toen hebben we besloten
dat we hem van de troon zouden
stoten. We zeiden hem dat hij moest
opkrassen en zegden ons vertrou
wen in hem op. Mingelen heeft toen
- en daar had hij groot gelijk in - de
hiërarchie ingeschakeld, waarna wij
in Hilversum voor de 'Raad voor de
Scheepvaart' werden geroepen. En
toen deserteerde plotseling Ton
Elias. Die dacht aan zijn hachje of
aan zijn carrière. Ons front was ge
broken. Stomverbaasd was ik. Zoiets
doe je toch niet? Afspraak is af
spraak. Gravendaal en ik hebben een
goed heenkomen gezocht. Ik ben
toen naar de radio gegaan, naar 'Met
het oog op morgen'."
Klagen over de oppervlakkigheid van
de politieke verslaggeving is niet
nieuw, relativeert Sorgdrager. „Dat
heb ik niet bedacht, dat zegt ieder
een eigenlijk." Ook het getob over de
kloof tussen burger en politiek da
teert al uit vervlogen tijden, zo blijkt
uit een hoofdredactioneel commen
taar dat Sorgdrager in de jaren zestig
mocht schrijven voor Haarlems Dag
blad. Citaat: 'Fractiediscipline stelt
een premie op kleurloosheid en
middelmatigheid'. En: Volksverte
genwoordigers schieten tekort in het
reageren op onlustgevoelens in de
samenleving'.
Sorgdrager lacht geamuseerd om de
verrassende hedendaagsheid van die
oude citaten. „Leuk hè? Het was er
in de jaren zestig allemaal ook al. In
die tijd begon die verstarde en ver
zuilde samenleving te kraken. On
lustgevoelens barstten los, net als bij
die Fortuynrevolte. Onvrede breekt
nooit uit als het economisch slecht
gaat, maar juist als het goed gaat. In
de jaren zestig begon het net goed te
gaan en onder Paars beleefden we
een bijna stuitende rijkdom."
Tot verbijstering van de meeste van
zijn collega-journalisten, bekeek
Sorgdrager het optreden van Pim
Fortuyn met sympathie. „Mensen
die zich progressief waanden, kon
den absoluut niet begrijpen dat ik
iets in die man zag. Die zitten zo in
hun eigen gelijk, daar gaat iets hoog
hartigs van uit. Op een vanzelfspre
kende manier denken zij dat ze een
goed standpunt hebben. Dat heb je
vaak met idealisten aan de linker
kant - die zijn niet erg geïnteresseerd
in de werkelijkheid. Botst de werke
lijkheid met hun idealen, dan veran
deren ze liever de werkelijkheid dan
dat ze hun idealen aanpassen.
Zo'n Kok die elk jaar kwam verzeke
ren dat het hartstikke goed gaat, ter
wijl mensen de hufterigheid en de
verloedering op straat zagen en de
uitverkoop van openbare diensten
beleefden. Er klopte toch iets niet?!
Het ging helemaal niet goed de laat
ste tijd. Kok begreep dat niet. For
tuyn wel. Stemmen op de LPF - heb
ik ook gedaan - was de enige manier
om Melkert en consorten aan hun
verstand te timmeren dat we onte
vreden waren."
Toen Fortuyn werd doodgeschoten,
was Sorgdrager behoorlijk sip. „Ik
voelde me ontgoocheld. Ik heb me
in die tijd ontzettend geërgerd aan
die progressieve intellectuelen die
met enorm dédain over die zoge
naamde gewone mensen schreven."
Het gewone volk is niet op zijn ach
terhoofd gevallen, vindt hij. „Ik ben
ook niet gesteld op proleten en huf-
ters, maar op de een of andere ma
nier hebben gewone mensen een
antenne voor wat er gebeurt in Den
Haag. Het publiek prikt er altijd
doorheen. Ze volgen niet al die
kwesties en ze kunnen het ook zeker
nooit navertellen, maar af en toe
dringen er wel zaken door."
Kritiek
De journalistiek moet kritischer naar
zichzelf kijken, vindt Sorgdrager.
„Veel journalisten en politieke te
genstanders wisten niks van For
tuyn. Hadden ook nooit wat van
hem gelezen. Onbegrijpelijk eigen
lijk, intellectueel beneden peil."
Geen wonder dat het publiek het ge
voel heeft dat politici en verslagge
vers een kliek vormen, aldus Sorg
drager. „Politieke verslaggevers kij-
ken te veel op naar de macht, het
fascineert ze blijkbaar. Macht eroti
seert ook. Mij zegt het niks. Het eni
ge dat mij meesleept is als iemand
leuk is, of interessant of als er een
soort warmte van iemand uitgaat. Ik
heb meer sympathie voor gewone
mensen. Lui die met macht zijn be
kleed, dat zijn toch allemaal maar
stakkers?"
Journalisten horen - dicteert hij - op
veilige afstand te blijven tot politici.
„Ik heb nooit in Den Haag gewoond,
heb ook nooit in een receptiecircuit
verkeerd en kwam niet op verjaar
dagsfeestjes bij politici. Een journa
list hoort op de stoep, daar hoort hij
vrede mee te hebben. Er zijn journa
listen. die willen er graag bijhoren en
ze begrijpen niet dat ze alleen maar
geduld worden in de salon omdat de
politici hen nodig hebben."
De bolhoed van Piet de Jong;
Kees Sorgdrager;
Uitgeverij Balans; €12,50.
Zorgdrager, redacteur/presentator van het tv-programma 'Den
aag'. Foto: Archief/Buro Ger Dijkstra
#19 OKTOBER
BU
2002. Kees Sorgdrager, gepensioneerd journalist. In zijn kritiek spaart hij colle
ga's niet. Foto: George Verberne