Had Multatuli nou gelijk of niet? v« BOEKEN Overal klinkt: Ay, ay Kapitein! u f In het laboratorium van prof. dr. mr. ir. H.K.V. Mulisch Belangwekkende biografie vermijdt stellingname Knipje eigen Klivia Erik Vos in z'n onderbrcu VRIJDAG 4 OKTOBER 2002 Dik van der Meulen componeer de uit de massa's literatuur over Multatuli een gedegen biografie. Jammer is dat hij de cruciale vraag of Multatuli in Lebak gelijk had niet beslissend beantwoordt. Ook het buitenechtelijk liefdesle ven van de auteur van de Max Havelaar had wel wat meer aan dacht verdiend. biografie recensie Nop Maas 'Multatuli, leven en werk van Eduard Douwes Dekker' door Dik van der Meulen. Uitgeverij Sun. Prijs: €45,00. In de inleiding kondigt dit boek zich aan als een schrijversbio grafie. Maar even later in die zelfde inleiding wordt de centra le vraag van het boek gedefini eerd als: wat is de invloed van het leven van Multatuli/Douwes Dekker op zijn geschriften ge weest, met annex de vraag: in hoeverre gebruikte Multatuli zijn leven als bron voor zijn werk. Deze toespitsing wijst er op dat we hier meer te maken hebben met wat we een 'biogra fische studie' kunnen noemen dan met een biografie. Dat wordt ondersteund door het gegeven dat bijvoorbeeld zeer uitgebreid gewikt en gewogen wordt in hoeverre de lotgevallen van Woutertje Pieterse al dan niet als Multatuli's eigen lotge vallen beschouwd moeten wor den. Het wordt ook onder steund door de constatering van Dik van der Meulen op pagina 696 dat hij eigenlijk kan stoppen met zijn werk op het moment dat Multatuli - zo'n tien jaar vóór zijn dood in 1887 - op houdt met schrijven. De vraag naar de verhouding tussen leven en werk levert overigens noch in het algemeen noch in het bij zonder met betrekking tot Mul tatuli spectaculaire resultaten op. Anderzijds staan er allerlei stuk ken in het boek waarin ook zon der aanwending van het werk van Multatuli diens leven een- MUITA TULI Meulen -TAé traal staat. En na zijn medede ling op pagina 696 laat de au teur wel degelijk nog een hoofd stuk volgen over de laatste le vensjaren van Multatuli. Dus toch een biografie? Het boek lijkt enigszins op twee gedach ten te hinken. Dat laat zich de monstreren aan een passage over Multatuli's verhouding met de schrijfster en vrijdenkster Marie Anderson en het vermoe den dat een uit deze buitenech telijke affaire voortgekomen kind geaborteerd is of in het ri ool is gedumpt. Van der Meulen schrijft dan: 'De aanwijzingen voor kindermoord zijn zo gering, dat het geen zin heeft hierover te speculeren. En wat zijn omgang met Charlotte (de Graaff, een andere vriendin, nm) betreft: het is allemaal nau welijks meer te bewijzen, en ei genlijk doet het er nu ook niet meer toe wat hij nu precies met wie deed; een buitenechtelijk liefdesleven leidde hij in elk ge val. Wel belangrijk is dat hij dit in verschillende Ideeën 'verant woordt', door de aanval te ope nen op de christelijke moraal.' Voor een biograaf doet het er juist wèl toe met wie hij wat deed, ook al zou dat geen spo ren in het literaire werk hebben achtergelaten. Overigens is het tekenend voor de reputatie van Multatuli dat zijn geschokte tijd genoten hem kindermoord toe dachten. De grote verdienste van Van der Meulens boek is dat het een be hoorlijk geslaagde compilatie is van de gigantische massa litera tuur die er over Multatuli ge schreven is. Van der Meulen heeft ervoor gekozen om het ar chiefwerk van anderen, zoals Du Perron en Paul van 't Veer, niet over te doen. Wat hij aan eigen archiefwerk gedaan heeft, lijkt betrekkelijk bescheiden. Wel zijn er bijvoorbeeld wat nieuwe documenten boven water ge haald over de relatie tussen Multatuli en de conservatieve politicus Rochussen, van wie Multatuli een tijdlang zijn reha bilitatie verwachtte. Tevergeefs uiteraard, want met Multatuli kon geen enkele politicus uit de voeten. Wat voor een biografie van Mul tatuli mijns inziens een gemis is, is dat niet systematischer gepro beerd is om inzicht te krijgen in zijn financiën: hoeveel geld had hij ter beschikking, hoe groot waren zijn schulden. Er worden her en der wel mededelingen over gedaan, maar een duidelijk inzicht krijgt men niet. Terwijl geld toch een cruciale rol in Multatuli's leven speelde. Van der Meulens 'Multatuli' is een belangwekkend boek, om dat nergens anders een dergelijk overzicht over Multatuli's leven beschikbaar is. Geïnteresseerde lezers vinden hier samengevat wat er aan discussiepunten ge weest is en kunnen zich via de gebruikte literatuur eventueel nader in kwesties verdiepen. Van der Meulen wikt en weegt de argumenten van voor- en te genstanders, zonder zelf duide lijk positie te kiezen. Hoewel Multatuli bij hem natuurlijk vaak een streepje vóór heeft. Een consequentie van deze ma nier van doen is, dat de biograaf geen beslissende uitspraak doet over die ene vraag die iedereen steeds maar blijft stellen: had Multatuli gelijk in Lebak of niet. Maar het is onmogelijk iedereen tevreden te stellen. Voor een proefschrift is het boek geschre ven in een redelijk vlotte stijl, die soms wel wat erg keuvelach- tig wordt. TOPTIEN FICTIE 1.(1) Donna Tartt, De kleine vriend. De Bezige Bij, 27,50 2. (2) Adriaan van Dis, Familieziek. Meulenhoff, 18,50 3. (3) Connie Palmen, Geheel de uwe. Prometheus, 24,95 4. (4) Donna Tartt, De verborgen geschiedenis. De Bezige Bij, 12,50 5. (7) Isabel Allende, De stad van de wilde goden. Wereldbibliotheek, 17,90 6. (6) Leon de Winter, God's gym. De Bezige Bij, 18,50 7. (5) Bemlef, Verbroken zwijgen. Querido, 18,50 8. (8) Maarten 't Hart, De zonnewijzer. Arbeiderspers, 17,95 9. (10) Midas Dekkers, De larf. Contact, 24,90 10. (-) Robin Hobb, De boeken van de Nar, deel 2, 24,50 Boelf >1 1ST tsh pu ing ••jeg loo vrc ebi ich kh m 1ST imj ïst an eg- len ser aai |mi a.i jt VI rek ïur Grote namen domineren de boekentoptien, zozeer dat e0 nieuwe boeken vrijwel geen ruimte is. En, toegegeven, de weken verschijnen ook niet veel onbekende boeken waai 1 kunt vermoeden dat ze qua verkoop een grote vlucht zulkL men. Enige nieuwe binnenkomer: De boeken van de nar van Hobb. Bepaalde geen onbekende schrijver: in het fantas) timmert Hobb al jaren zeer succesvol aan de weg. ♦- De boekentoptien wordt wekelijks samengesteld op basis vi koopcijfers van Athenaeum Boekhandel en H. de Vries Bot Haarlem, Boekhandel Kooyker in Leiden, Plantage BoekiO Harkema in Hilversum, Boekhandel Los in Bussum en Boek De Ark in Almere. Het wordt gepresenteerd als een 'kijk-, lees- en doeboek', maar je zou wel gek zijn om je schaar te zetten in het boek 'Ja Zuster Nee Zuster* (Tirion, €12,50). Dan maar geen masker van Boze Buurman Boordevol of een privé-Klivia. Dit boek, met tientallen fantastische filmfoto's en een proza-versie van het originele filmscript, moet vooral een heerlijk boek zijn voor wie al naar de bioscoop is geweest. Napret verzekerd. En wie het boek uit heeft, kan tot in den treure gebruik maken van de uitklapbare achterflap. Daar is het Rusthuis Kliviaspel als een soort ganzenbord op groot formaat afgedrukt. Voor alle kille herfstavon den. Foto uit besproken boek literatuur recensie Wim Vogel 'Mijn getijdenboek 1927-1951, zijn getijdenboek 1952-2002' door resp. Harry Mulisch en Onno Blom. Uitgeverij De Bezige Bij. Prijs: €29,95. In 1941, hij was toen veertien jaar, richtte Harry Mulisch op de zolder van de Anna van Buren- laan 47 in Haarlem de Chemi sche Jongenclub CJ.C op. Een fotootje in Mijn getijdenboek (1975) toont de jonge chemicus, starend naar een reageerbuisje in zijn uitgestoken linkerhand, op weg het wereldraadsel te doorgronden. Op de deur van zijn zolderkamertje hangt een bordje: 'Laboratorium prof. dr. mr. ir. H.K.V.Mulisch Esq. Deur sluiten. Stilte.' Dat van dat bordje kunnen we lezen in Zijn getijdenboek, dat Onno Blom samenstelde over Mulisch' werk en leven tussen 1952 en 2002, opgebouwd vol gens hetzelfde principe als het eerste Getijdenboek dat bijna ongewijzigd de nieuwe verza meling voorafgaat. De eerste foto die Blom in Zijn getijdenboek laat zien, is pagina groot. Mulisch, achtentwintig jaar, zijn ene hand losjes in zijn broekzak, poseert in de dakgoot van de Sint Bavo op de Grote Markt in Haarlem. Zijn andere hand steunt tegen het dak en op zijn schaduw: een fraaie meta foor om dit schrijversleven te ty peren. De foto verbeeldt de pa radox die ten grondslag ligt aan Mulisch' filosofie van zijn schrij versschap: de schaduw die iets en tegelijk niets is. Bloms commentaar bij het over vloedige materiaal dat Mulisch' archief en de vele gesprekken opleverden, is dan ook veel meer dan 'een beknopt, feitelijk verhaal'. Het laat zien dat bij Mulisch alles met alles samen hangt, dat niets zomaar gebeurt, dat toeval niet bestaat. Voor wie in zo'n mythisch wereldbeeld gelooft, is Mulisch een groot schrijver. Maar ook wie, zoals ik, huiverig staat tegenover al dat occulte, die parallellen en spie gelingen en een grotere rol toe kent aan het blinde lot, raakt al lezend in dit dubbele Getijden boek gefascineerd door de con sequente eenheid van het impo sante oeuvre. Zo blijkt dat Mulisch al op zijn negentiende rondliep met het idee voor Het stenen bruidsbed (1959). Dat hij in 1950 werkte aan een boek waarin alles met alles samen zou moeten komen, wat pas dertig jaar later resul teerde in De compositie van de wereld en dat hij in Vonk, een verhaal uit 1971, eigenlijk al werkte aan wat zijn meest pres tigieuze roman zou worden: De ontdekking van de hemel (1992). In de laatste twee alinea's in Mijn getijdenboek schrijft Mu lisch over het trekken van zijn familie 'van land tot land, van kontinent tot kontinent' en dat dat in hem abrupt tot stilstand is gekomen. de enige werke lijke beweging die ik heb ge maakt, was die van Haarlem naar Amsterdam.' En inderdaad: zonder zijn bizar re Haarlemse jeugd was alles natuurlijk anders gelopen en te recht benoemde de stad, 'die negerwijk van Amsterdam', hem dan ook in 1995 tot ereburger, maar in de hoofdstad kwam het talent van Mulisch pas tot volle ontplooiing. Hartstochtelijk nam hij deel aan het oproer van de jaren zestig, een enthousias me alleen te begrijpen voor de genen die de naweeën van de oorlog hebben meegemaakt en die het met Mulisch eens zijn dat toen pas, eindelijk, werd af gerekend met de naoorlogse restauratie van de vooroorlogse, prefascistische verhoudingen. Wat hij uit Haarlem meenam, was zijn voorliefde voor clubjes en genootschappen. Was hij in zijn geboortestad samen met Bomans en Anton Heyboer lid van Teisterbant, in de hoofdstad bezocht hij trouw de Kring en nu nog komt de door hem sa mengestelde Herenclub Deftig Links iedere maandagavond bij een. Haarlem is van dat alles de ba kermat: van het occulte, van de cameraderie maar vooral van een oeuvre dat zonder de Twee de Wereldoorlog ondenkbaar is. Nog steeds hangen op Mulisch' werkkamer twee loodzware symbolen aan de wand. Het Duitse ijzeren kruis dat zijn fou te vader verwierf als Oostenrijks soldaat in de Eerste Wereldoor log én de gele jodenster van zijn moeder. Wat dat betreft is Mu lisch' uitspraak dat hij niet al leen de oorlog heeft meege maakt, maar dat hij de Tweede Wereldoorlog Is, veel meer dan een aardige constatering. Van al die ellende heeft hij prachtige li teratuur gemaakt, zoals de veer tig buitenlandse edities van De aanslag onderstrepen. Het bijna driehonderd bladzijden dikke Getijdenboek neemt je met Mu lisch mee naar Cuba, naar Ja pan, Egypte, Duitsland en naar zijn moeder in Florida. Het ana lyseert zijn intense vriendschap met Jan Hein Donner. Het geeft uitgebreide informatie over het ontstaan en de receptie, ook in ternationaal, van de vele best sellers die sinds Het stenen bruidsbed uit Mulisch' pen vloeiden. Dat je daarnaast ook nog leest dat het Mulisch zelf was die het formaat van de eerste Literaire Reuzenpocket bepaalde, dat je uitvoerig wordt geïnformeerd over verrassende autobiografi sche elementen in vrijwel al zijn werk, het zijn allemaal even zo vele redenen om dit prachtige prentenboek onmiddellijk aan te schaffen. DE LEESTAFEL door Willeke Heijkoop Bibliotheken en basisscholen staan inmiddels helemaal bol van de kinderboekenweek. Dus waar over anders kan deze leestafel gaan dan over boeken die een link hebben met het thema van dit jaar: Ay, Ay, Kapitein! Zeemeerminnen, zeeschuimers en schuimkoppen, (Lemnis- caat, €19,95) dat klinkt al net zo lekker als Vuurvliegjes, tover visjes en schatgravers, dat an dere prachtige boek van Lem- niscaat. Dat kan kloppen. De sa menstellers zijn dezelfde: Maria van Donkelaar en Martine van Rooijen. Evenals de illustratrice Sandra Klaassen. Wegens succes geprolongeerd, zou je kunnen zeggen van deze schitterende bundel vol verhalen van de zee. Natuurlijk kon Het vrouwtje van Stavoren niet ontbreken. Maar ook veel minder bekende/1 sprookjes en vertellingen zijn opgenomen. Zeemonsters, wa terprinsessen, meerminnen en piraten; alles wat naar verluidt de zee bevolkt of ooit bevolkte, komt voorbij. De tekeningen van Klaassen (op het oog een combi van waterverf en pen) brengen alle verhaalfiguren ver rassend tot leven. Een aanrader met-stip. Omdat het dit jaar vierhonderd jaar geleden is dat de VOC werd opgericht; zijn er ook nogal wat boeken uitgekomen rondom dét thema. Een ervan kwam al eer der langs in deze rubriek: Zwar te peper, scheurbuik (Querido, €12,95) van Vibeke Roeper Het boek heeft als uitgangspunt de Illustratie van Sandra Klaassen uit schuimkoppen'. avonturen van kinderen die meereisden met de VOC-sche- pen. De grote informatieve waarde van Roepers werk valt niet te ontkennen, maar het is allemaal een beetje droog en wetenschappelijk opgeschreven. Niet per se degelijker; maar wel veel leuker om te lezen, is De Barre Tocht (Luitingh/Sijthoff, €13,50) van Frank Herzen. Ook hier staat het verhaal van een jongen die meereist op een VOC-schip centraal; maar nu in de vorm van een spannende avonturenroman. Hoofdper soon is John, de jongste zoon van ontdekkingsreiziger Henry Hudson. Hij vergezelt zijn vader op diens derde poging via een nieuwe route naar China te ko men; deze keer met het VOC- schip De Halve Maen. Het spreekt voor zich dat deze tocht niet bepaald gladjes verloopt. Uiteindelijk belandt het schip met bemanning en al in Ameri ka, maar daar is men helemaal niet blij met de komst van een stel stoere zeelieden. Zeemeerminnen, zeeschuimers en Ongetwijfeld moet je de avontu ren van John en zijn vader met een flinke korrel zeezout nemen, maar het verhaal is wél geba seerd op het ware logboek van een van de opvarenden van de Halve Maen en enkele aanteke ningen van Henry Hudson him self. De Barre Tocht vertelt niet alleen veel over het leven op een VOC-schip. Maar ook over het vroege begin van de stad New York. Henry Hudson plantte aan de Hudsonrivier de Hollandse Vlag, op de plek waar enkele ja ren later de nederzetting Nieuw Amsterdam ontstond. Het boek bevat een woordenlijst met scheepstermen en een beknopte biografie van Henry Hudson. Wie aan de zee denkt, denkt aan piraten. En wie aan piraten denkt, denkt aan gescheurde t- shirts, ooglapjes, vieze tanden, houten benen, doodskoppen en een schat. Voor wie zich nu nóg niet in kan leven, is er het Handboek: Hoe word ik een echte piraat (Luister, €13,50), geschreven en getekend door Harry Mulisch omstreeks 1955 poserend tegen het dak van de 1 of St. Bavokerk in Haarlem.Foto uit besproken boek ";iti Meg met de houten poot en Luie Lucy en uit het Engels ver taald door W. Davids. Het is niet splinternieuw, maar te leuk om hier ongenoemd te laten. In dit handboek staat alles wat er te weten valt over deze be roepsgroep. Waar ze vandaan komen, hoe ze aan hun schepen komen, waarom het zo moeilijk is om piraat te worden. Een handboek zou geen handboek zijn als er niet in stond welke stappen leiden tot het ware pi- ratendom. Een greep: Wees nooit aardig tegen anderen, kijk altijd boos, praat nooit zachtjes en beleefd maar schreeuw. In dezelfde serie bestaat ook het Handboek: Hoe word ik een echte fee? Maar dat is in dit ver band natuurlijk totaal niet inte ressant. Nog even verder over piraten. In Alle hens aan dek (Hillen, 11,95) is Peter Paul aangenomen als leerling op het piratenschip Draculus Drie. Omdat Peter Paul natuurlijk een volstrekt be lachelijke naam is voor een pi raat heet hij vanaf dat moment PéPé. Had hij nou maar dat eer der genoemde handboek gehad, dan had hij geweten dat zo'n ruig leven niet past bij een aar dig ventje als Peter Paul. De an dere piraten snauwen hem af, het lukt PéPé maar niet om te plassen zonder zelf nat te wor den en hij moet de hele dag kei hard werken. Zijn piratendiplo- ma haalt hij uiteindelijk wel, maar of hij daar zo blij mee is... Alle hens aan dek is doorspekt met lekkere grove zwartwrit illu straties van Barbara de wolf. Geschikt om voor te lezen aan kleuters en om zelf te lezen van af een jaar of acht. dagboek recensie Bert Jansma "Verdi aan de Wolga, Russisch dagboek' door Erik Vos. Uitgeverij International Theatre Film Books. Prijs: €13,60. Het moet een komisch tafereel geweest zijn: een Russische tolk die de plastische regieaanwijzin gen Vein Erik Vos vertaalt voor de zingende Vrouwtjes van Wind sor in Verdi's Falstajf, op het to neel van de Staatsopera van Ka zan: 'Streel zijn buik, por in zijn koninkrijk, knijp in de blubber van zijn vlees, durf hem te pes ten, schudt hem, verorber hem'. Erik Vos' ervaringen als operare gisseur in de hoofdstad van Ta- t ars tan bulken van de bizarre momenten. In de winter van 2002 regisseerde hij er Verdi's werk, een coproductie van de Tataarse opera en het impresa riaat EuroStage dat hem daartoe uitnodigde. De 71-jarige Vos heeft van die ervaringen een verslag in boekvorm gemaakt onder de titel, Verdi aan de Wol- ga, met illustraties van zijn de corontwerper Tom Schenk. Een dagboek dat een fascinerende blik biedt op de werkwijze van Vos, die in weinig verschilt van wat hij jarenlang bij Toneel groep De Appel deed. Eerst bij na alles overboord gooien om dan acteurs via ontregelende improvisaties te laten zoeken naar hun invulling van wat hij zelf in zijn hoofd heeft. De dikke Falstaff is door de vrouwen van Windsor, opgeslo ten in een wasmand, uit wraak in het water van de Theems ge kieperd en komt er ontredderd uit. Gastzanger Anatoli Lypnick uit Lvov, Wit Rusland, staat nog wat schuw tegenover die Neder lander die er vreemde ideeën op na blijkt te houden. Vaelli teert zes weken, terwijl zana Rusland gewend zijn m&e uit twee. Vos wil een qem nieuwe mise-en-scène, tn zi die van operahuis naairen huis trekkende zangers ranl blij zijn met die ene verjon regie waarbij je tenmins waar je moet staan- Vend dat Lypnick te droog zrsefi moet natter klinken. D in mer water erbij. En hiprs. reert dat de zanger tijdego; solo zijn natte broek uitmir die uitwringt. Ongeloof h v actie. verl „Ik zing het wel nat",rij c zanger Vos geruststellen) le broek gaan is er niet fcwat op het moment dat döttei gaat zingen is hij weer borst kurkdroog. Vos be rc een noodsprong. Hij Hst eigen broek uit in de hu H de acteur volgt. Met eei 21 lende glimlach wijst die zelf blauwe onderbroek em c „Zo'n mooie slip heb i da Maar hij doet het. )aai Veel later in Vos' verslsorst we dat die hele natte bebd gaat. tigir De plassen die Falstaff ferk toneel stappend achterHet té realistisch. Maar de (Stuc tatie heeft zijn effect gein li zoals die met de zangernigir met de dikbuikige ven over de grond moeten rster óók nog zingen. terk Vos citeert krantenreactler I première van Falstajf. enst toneel staan geen pilarelüs gen die slechts door he zo gen van de wenkbrauwejtie t langrijkste momenten en e ven, maar mensen van (valli bloed. Nu is bewezen dtjelir sche zangers ook ietse kunnen dan staan ziiiezoi zoutzakken'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 12