Kinderen met een bakfoutje
het vertrouwen teruggeven
Veertig jaar Pedologisch Instituut en basisschool De Brug
door Marijn Kramp
t ze de winkel op hun kop zetten. Die hele-
jit balans raken als er iets onverwachts ge-
Die stennis maken en ruzie zoeken om aan-
te krijgen en zich volledig kunnen afsluiten
buitenwereld. Dat soort kinderen komt, na-
zijn vastgelopen op het 'normale' basison-
s, terecht bij het Pedologisch Instituut en de
an verbonden school De Brug. Deze twee in-
gen stellen zich al veertig jaar tot doel om
ren met een 'weeffoutje' weer te leren ver
en op zichzelf. „Want deze kinderen zijn tot-
hier komen alleen maar bezig met overle-
ien dagen na de geboorte van Loesje
bekroop haar ouders al het gevoel dat er iets
niet klopte aan hun baby. Maar het zou nog
zes lange jaren duren voordat de ouders be
grip van buitenaf kregen. Dat gebeurde pas
toen Loes werd doorverwezen naar het Pedo
logisch Instituut en de bijbehorende school
De Brug aan de Wassenaarseweg in Leiden.
Daar werd de negatieve spiraal doorbroken
en keerde het plezier in het leven terug.
Koen van Zoest en directeur Hedy Weijtens
zeggen we weieens." Foto: Dick Hogewoning
Kinderen kunnen al veertig jaar op het Pedologisch Instituut en De Brug op adem komen. Foto: Dick Hogewoning
Het verhaal van Loes en haar ouders is type
rend voor veel gezinnen met een probleem
kind, vertelt schooldirectrice Hedy Weijtens.
De weg naar het Pedologisch Instituut en de
daar aan verbonden basisschool De Brug
aan de Wassenaarseweg is zwaar. En een
maal doorverwezen naar deze instelling krij
gen de ouders ook nog behoorlijk wat voor
hun kiezen. „Want je zal maar te horen krij
gen dat je kind bijvoorbeeld autistisch is en
dat deze gedragsstoornis niet te genezen is.
Dan moet je wel wat toekomstverwachtin
gen bijstellen. Maar desondanks beschou
wen veel ouders de aankomst van hun kind
op deze school als een eerste stap richting
verbetering. Omdat hier eindelijk het afwij
kende gedrag van hun kind, waar zij al jaren
mee te stellen hebben, serieus wordt geno
men. En zijzelf daarmee ook. Ze krijgen dus
eindelijk erkenning voor hun problemen."
Veertig jaar geleden werden het Pedologisch
Instituut en De Brug, waarvan Weijtens
sinds tien jaar de directrice is, opgericht en
gehuisvest aan de Leidse Langebrug op de
plek waar nu de Sociale Dienst zit. De reden
om een 'PI' op te richten was de behoefte
aan uitgebreid medisch, pedagogisch en
psychologisch onderzoek naar de leermoei
lijkheden van kinderen in de lagere school
leeftijd. Want, zo valt in het raadsbesluit uit
die tijd te lezen, 'leermoeilijkheden blijken
lang niet altijd te wijten aan algemene zwak-
begaafdheid'. Een speciaal centrum voor
kindstudie waar de betreffende leerlingen
ook gewoon naar school gingen was nodig.
Leiden kreeg daarmee het zesde Pedologi
sche Instituut van Nederland op zijn grond
gebied.
Tegenwoordig hebben het instituut en de
school een gebouw aan de Wassenaarseweg,
komen de leerlingen uit de wijde omgeving
en is het aantal leerlingen meer dan verdub
beld tot 120. En zijn de problemen van de
kinderen een stuk complexer geworden. Be
handelingscoördinator van het Pedologisch
Instituut, Koen van Zoest: „Kinderen met al
leen leerproblemen hebben we hier niet
meer. Er is altijd meer aan de hand. En wat
nog meer voor alle leerlingen hier geldt, is
dat ze zijn vastgelopen in de normale situa
tie op de basisschool."
De ouders, benadrukt Van Zoest, zijn hier
absoluut niet debet aan. „Dat besef, dat het
niet de schuld is van de ouders, is zo onge
veer wel de grootste winst die in de afgelo
pen veertig jaar is geboekt. Stel je eens voor
dat je een onhandelbaar kind thuis hebt, aan
wiens gedrag je geen touw kunt vastknopen,
wat je ook probeert. Dan klop je uiteindelijk
na heel veel pijn en moeite aan bij specialis
ten voor hulp en dan krijg je van die geleer
de mannen in witte jassen koudweg te horen
dat het aan jou ligt. Dat je als opvoeder niet
deugt. Ja, werkelijk waar. Zo was het in de ja
ren vijftig en zestig. En dat was niet eens zo
zeer bedoeld als verwijt, hoewel het dat ef
fect natuurlijk ook had. Maar ze dachten in
die tijd echt dat bepaalde gedragsstoornis
sen voortkwamen uit een kille en afstandelij
ke moeder."
Sinds die tijd is de kennis over gedrags- en
leerstoornissen enorm toegenomen. „En
daardoor weten we onder andere dat veel
nimal brain damage, later disfunction.
ADHD (attention deficit hyperactivity disor
der) is dus niet iets dat typisch is voor deze
tijd."
Wat wel overduidelijk veranderd is in het Pe
dologisch Instituut en De Brug is de ernst
van de problemen van de leerlingen. Die is
enorm toegenomen. Maar ook dat heeft te
maken met meer kennis en betere behande
lingsmethoden, meent Van Zoest. „Zo ko
men leerlingen met alleen dyslexie hier niet
meer terecht. Die kunnen tegenwoordig pri
ma op een reguliere school worden gehol
pen."
De kennis op basisscholen over gedrags- en
leerproblemen is immers ook enorm toege
nomen. Geheel conform de 'weer samen
naar school-doelstelling' van het ministerie
van onderwijs die beoogt probleemleerlin
gen zoveel mogelijk in het reguliere onder
wijs op te vangen. Een intensievere samen
werking met de basisscholen is daarom op
haar plaats. Van Zoest: „Het maakt tenslotte
niet uit waar je een kind helpt. Als het maar
geholpen wordt. Wij willen graag onze ken
nis te beschikking stellen van het reguliere
onderwijs."
Van Zoest gelooft overigens niet dat het be
staansrecht van het Pedologisch Instituut
hierdoor in geding komt. (Hoezeer de on
derwijsminister daar misschien ook op
hoopt.) „Voor sommige kinderen blijft de
ideale laboratoriumsituatie zoals wij die
hebben, van belang. Je zult wat dat betreft
nooit zonder het PI kunnen. Want zoals wij
het kunnen, kunnen basisscholen het
nooit."
Loes was thuis al jaren onhandelbaar. En al
die tijd liepen haar ouders tegen een muur
van onbegrip en onwetendheid aanbij Loes
en bij hulpverleners. Pas toen haar basis
school besloot dat ze een jaartje langer moest
kleuteren in groep 2 en ze in een nieuwe
groep leerlingen, bij een nieuwe leerkracht te
rechtkwam, werden de problemen voor de
buitenwereld zichtbaar. Binnen veertien da
gen zaten de ouders voor een gesprek op
school.
Een vreselijk schooljaar volgde. Loes was op
standig, onbereikbaar en onbegrijpbaar. Liep
meerdere malen van school en van huis weg
en was niet naar school te krijgen. Toen na
onderzoeken bleek dat Loes misschien beter
naar De Brug kon, kregen haar ouders, hoe
wel zij zeer teleurgesteld waren in de hulp
verlening weer een beetje hoop. Want einde
lijk ging er iets gebeuren.
In tegenstelling tot wat je zou verwachten op
een school voor kinderen met gedrags- en
leerproblemen heerst er een bijna serene
rust in het bijna tien jaar jonge schoolge
bouw. In de groepen van tien of twaalf leer
lingen wordt ijverig gewerkt onder begelei
ding van een leerkracht en een assistent. De
lokalen zijn licht en sober ingericht. Fanta
sievolle muurschilderingen, drukke plak-
werkjes of andere opzichtige voortvloeisels
van de handenarbeid zul je er nauwelijks
aantreffen. „Deze kinderen zijn beter af zon
der dat soort externe prikkels. Zij hebben
overzicht nodig, een duidelijke structuur."
Weijtens wijst op de pictogrammen die op
het schoolbord kleven. Die helpen daarbij.
In eenvoudige symbolen worden de bezig
heden voor die dag weergegeven. Ze legt uit:
„Wij kunnen niet plots iets ondernemen met
de leerlingen. Dat kunnen ze niet aan. Neem
het sinterklaasfeest. Als Zwarte Piet hier
strooit, genieten de kinderen pas als al het
snoepgoed van de grond is en netjes op de
weer rechtgezette schooltafeltjes ligt. Drukte
en spanning is hen al snel te veel. Om regel
maat en orde in hun dag aan te brengen, la
ten we aan de hand van die plaatjes op het
bord zien wat wanneer gebeurt. Dat ze bij
voorbeeld eerst hun jas ophangen, dan de
juf een hand geven, daarna gaan lezen, melk
drinken, spelen, en ga zo maar door."
De speelplaats voor het schoolgebouw is
ruim voorzien van speeltoestellen, geschon
ken door de Rotary. Het klimkasteel, de
touwbrug, het houten pompstation en de
grote schommels staan er uitnodigend bij.
Dat mag ook wel, vertelt Weijtens, want de
speelplaats heeft bij de meeste leerlingen
wat goed te maken. „Daar hebben veel van
onze kinderen trauma's opgelopen. Onbe
schermd op het schoolplein werden ze door
klasgenootjes afgestraft voor hun opvallende
gedrag. Wij gebmiken het plein dan ook niet
alleen voor de gebruikelijke speelpauzes,
maar ook voor speltherapie. We hebben een
lesprogramma dat leerlingen buiten leert
spelen. Alleen en met anderen. Zodat ze het
vertrouwen weer terugkrijgen."
Gemiddeld verblijven de leerlingen twee jaar
op De Brug en het Pedologisch Instituut.
„En in de praktijk varieert dat tussen een
half jaar, de tijd die wij minimaal nodig heb
ben voor observatie en diagnose, en zes jaar,
bijna de hele basisschoolperiode dus", aldus
Van Zoest. De meeste leerlingen komen na
De Brug terecht op het speciaal basisonder
wijs of op een andere school voor speciaal
onderwijs. Tien procent keert terug naar het
reguliere basisonderwijs en zo'n vijf procent
gaat naar een intensievere vorm van Begelei
ding en behandeling in de jeugdpsychiatrie.
De afgelopen jaren zijn de school en het in
stituut sterk verjongd. Toen Weijtens tien
jaar geleden bij De Brug aan de slag ging wa
ren bijna alle leerlingen boven de 8 jaar. Nu
is ongeveer 60 procent van de scholieren
jonger. „Dat is dus pure winst."
Maar, menen Weijtens en Van Zoest, het kan
en moet nog beter. Daarom organiseren het
instituut en de school samen met hun Stich
ting Vrienden van het Pedologisch Instituut
en de Universiteit Leiden een symposium
over het jonge kind. 'Zorg aan jonge risico
leerlingen; Professionele hulp gevraagd' is
de titel. En om het belang van hulp op jonge
leeftijd te onderstrepen, keert deze 'Lezing
van het jonge kind' elke twee jaar terug.
Er moet structureel meer aandacht komen
voor het jonge kind omdat, benadrukt Weij
tens, het beter is voor het kind en zijn omge
ving, als problemen al op jonge leeftijd wor
den gesignaleerd. Des te minder teleurstel
ling en trauma's hebben ze opgelopen als ze
bij het Pedologisch Instituut en De Brug bin
nen komen.
Van Zoest: „Onze leerlingen zijn voordat ze
hier komen vaak alleen maar bezig met
overleven. Ze komen niet toe aan hun ont
wikkeling. Wij zorgen voor een omgeving
waarin dat wel kan. Hier kijken we wat er in
zit bij leerlingen en dat gaan we er dan uit
halen." Soms, vult Weijtens aan, worden de
mogelijkheden van een kind niet gezien of
niet begrepen. „Wordt een leerling simpel
weg lastig of lui gevonden. Terwijl het kind,
als het juiste knopje is gevonden, een goede
opleiding aan blijkt te kunnen."
Het begin was moeilijk voor Loes. Ze moest
het busje dat haar naar De Brug bracht,
praktisch worden ingeduwd. Maar al na drie
weken stond ze te springen om naar school te
gaan en nog eens tivee maanden later was
het voor haar ouders sinds jaren weer eens
mogelijk om een stuk in de krant te lezen of
een telefoongesprek te voeren zonder dat hun
dochter op een negatieve manier de aandacht
opeiste. Haar ouders en de andere kinderen
kwamen op adem en langzaam maar zeker
kwam het vertrouwen in onderwijs en hulp
verlening terug.
Weijtens: „Op De Brug zijn we blij met elk
klein stapje. We werken op de millimeter,
zeggen we weieens. Geduld, doorzettings
vermogen en creativiteit zijn vereisten om
het hier met een groep te redden. De 'nor
male' aanpak werkt tenslotte niet bij deze
kinderen. Als je denkt 'dit kind zal ik wel
even leren lezen', dan raak je hier snel te
leurgesteld."
Leerlingen die worden doorverwezen naar
het PI en De Brug gaan gewoon naar school
en vanuit die situatie wordt gewerkt aan de
analyse en behandeling van de problemen
van het kind. Het lesprogramma wijkt uiter
aard wel af van normale scholen want tij
dens de schooluren wordt het gedrag van
leerlingen nauwkeurig geobserveerd, en krij
gen ze bijvoorbeeld ook speltherapie.
Daarnaast legt de school ook andere accen
ten in het vakkenpakket. Aardrijkskunde
heeft moeten inleveren voor judolessen en
spel. Vakken waarbij leerlingen elkaar leren
verdragen, vertrouwen in zichzelf krijgen, te
leurstellingen krijgen te verwerken en bo
venal succesjes weten te boeken. Want daar
richt De Brug zich zeer sterk op: onze leer
lingen moeten voortdurend succeservarin
gen opdoen. „Ze hebben al te vaak meege
maakt dat ze iets niet kunnen en soms is dat
er ook nog eens extra ingewreven bij het
kind. Om herhaling van deze teleurstellingen
te voorkomen, wordt het schoolwerk aange
past aan het niveau van de betreffende leer
ling. Zodat het kind langzaam maar zeker
weer geloof in zichzelf krijgt, met zijn moge
lijkheden plezier kan hebben, en trots op
zichzelf kan zijn."
Nu, na vier jaar op De Brug, is Loes klaar
voor een andere school. Dit dankzij de in
spanningen van het Pedologisch Instituut en
De Brug en dankzij Loes' inzet en doorzet
tingsvermogen. Het leren leren. zoschriji>en
haar ouders in een dankbrief aan het perso
neel, komt op gang. Hoe moeizaam dit ook
gaat. Het gezin kan weer samen met Loes
boodschappen doen, verjaardagen bezoeken
en op vakantie gaan zonder dat er grote con
flicten ontstaan. En Loes. die heeft weer ple
zier in het leven. Iets wat er vier jaar geleden
absoluut aan ontbrak.
problemen kind-gebonden stoornissen zijn.
Dat er bij het kind sprake is van een stoornis
in rijping waardoor het anders reageert. En
dat de invloed van de gezinssituatie lang niet
zo groot is als destijds werd aangenomen.
Sterker nog, bij 95 procent van onze leerlin
gen speelt de gezinssituatie geen oorzakelij
ke rol." Daarmee wil hij niet ontkennen dat
een instabiele situatie thuis risicoverhogend
is. „Maar daar moet je tegenover stellen dat
tachtig procent van de kinderen uit pro
bleemgezinnen het gewoon goed doet. Je
moet dus nooit ouders de schuld geven."
De toegenomen kennis heeft volgens de be
handelingscoördinator ook tot gevolg dat
het lijkt alsof er meer kinderen met 'afwijkin
gen' zijn. „De kennis over ontwikkelings
stoornissen, dus zeg maar de bakfoutjes op
kindniveau, is de afgelopen vijftien jaar
enorm toegenomen. We kunnen de proble
men beter benoemen. Daarom hebben wij
nu meer kinderen in huis die autistisch zijn.
Vroeger hadden we die kinderen met dat
soort problemen ook maar toen noemden
we dat nog geen autisme."
Dat neemt niet weg dat veranderingen in de
maatschappij ook hun weerslag hebben op
het gedrag van kinderen. „Een kind krijgt te
genwoordig veel meer prikkels dan vroeger.
Waar kinderen vroeger lid waren van één
vereniging moeten ze nu met drie of vier
clubjes meedoen. Thuis is er televisie met
speciaal op hen gerichte programma's en re
clames. Ze hebben hun videospelletjes, hun
discman, het internet. Via al die kanalen ko
men bergen informatie met enorme snel
heid en intensiteit op de kinderen af. De ver
werking daarvan vergt nogal wat en daar
gaat het bij kinderen met een weeffoutje
mis."
„Maar", relativeert Van Zoest direct, „kinde
ren hadden vroeger ook al ADHD. Alleen
heette het toen anders. Namelijk; MBD: mi
zijn blij met elk klein stapje. „Hier werken we op
ZATERDAG
14 SEPTEMBER
2002
ER
BIJ