'Ik ben geen verhalenverteller'
9
Connie Palmen is geheel de uwe, maar onbereikbaar
Connie Palmen: „Ik ben niet geschikt om in den lijve voor de goegemeente een rol van betekenis te spelen." Foto: CPD/Phil Nijhuis
ZATERDAG
BI AUGUSTUS
2002
ER
BIJ
Angstiger, sinds de dood van
haar man Ischa Meijer, leeft
Connie Palmen haar vaderlijk
leven. „Ik ben op en top
vrouw, maar mijn beroep is
mannelijk: iets scheppen dat
voortkomt uit het denken en
niet uit het lichaam." Deze
week verscheen haar nieuwe
boek, 'Geheel de uwe'.
door Dick Hofland
De Heer geeft en de Heer
neemt, maar de Heer
heeft mij weinig sociaal
vermogen gegeven. Ik kan
moeilijk tegen andere
mensen. Dat ligt niet aan de andere
mensen. Ik vind ze overwegend aar
dig, maar de omgang met ze kost zo
veel energie. Het is een geërfd ver
langen naar alleen zijn; mijn drie
broers hebben hetzelfde. Als ik er
gens vijf minuten ben, word ik ze
nuwachtig. Altijd haast. Elke dag
acht uur met anderen in één ruimte,
een kantoor, een redactie, is on
denkbaar. Ik kan me goed verliezen
in een gezelschap, maar ik voel me
verantwoordelijk. Ik kan er niet te
gen als mensen het niet naar hun zin
hebben. Zodra ik iemand in een
hoekje zie zitten, ga ik van alles doen
om te zorgen dat-ie het wèl naar de
zin heeft, öf ik word woedend omdat
ik het niet kan uitstaan dat iemand
zich niet amuseert.
Het is geen mensenangst, het is on
vermogen. Door mijn vak heb ik dat
bovendien extreem kunnen ontwik
kelen. Vanaf het moment dat ik aan
een boek werk, sluit ik me op. Iets
uitdrukken gedijt alleen in afzonde
ring. Dat is zwaar èn prettig; het lij
ken wel twee botsende karaktertrek
ken. Het is een van de zwaarste kan
ten van het schrijven, maar ik kan
het verdragen omdat ik er zo van
houd. In ruil voor mijn eenzaamheid
krijg ik het genot en de lust van het
schrijven, het experimenteren en
zoeken waar de grenzen liggen. Dat
is een enorm plezier. Het is beslist
geen totaal isolement, maar ik laat
dan alleen intimi toe, mijn geliefde
en mijn beste vrienden. Mensen die
mij 's ochtends de krant voorlezen.
Ik lees geen kranten, ik kan 't niet.
Voordat iedereen nu gaat denken
dat ik wereldvreemd ben; ik blijf wel
op de hoogte, ik kijk vijf keer per dag
naar het journaal.
Als ik een boek af heb, ben ik op, ka
pot. Het is diep treurig, maar niets
ernstigs. Ik mag gewoon naar buiten
en een dubbele dosis ahtibiotica
helpt me er weer bovenop. Vooral de
laatste fase van het schrijven, het
laatste jaar, is slopend. Het schrijven
is toch al het allermoeilijkste deel
van het maken van een boek, maar
tegelijk het meest bevredigende. Je
ziet pas of het iets is, of het iets voor
stelt, als je schrijft. De logica van een
gedachte blijkt als je haar naar bui
ten brengt. Dan wordt het soms an
ders dan toen het boek nog in je
hoofd zat, toen je nog bezig was met
het denken en het vormgeven aan de
gedachten. Al schrijvend komen er
andere wendingen, gebeuren er din
gen die ik niet van tevoren had uit
gedacht.
Vanaf het eerste idee voor een boek
speelt er een genre door mijn hoofd.
Bij mijn debuut De wetten was dat
de Bildungsroman, waarin het om
een periode in iemands leven gaat
waarin een ommekeer plaats vindt,
een overgang naar een andere fase
in het leven. De wetten is een Fausti
aanse roman; de hoofdpersoon heeft
alles over voor groei in kennis en
vrijheid. Je ziel verkopen aan de dui
vel, daar bestonden mannenverha-
len over, nauwelijks vrouwenverha-
len. Ik kende alleen Mariken van
Nieumeghen en daar heb ik een
equivalent voor de 21ste eeuw van
gemaakt.
De vriendschap is ook een ontwikke
lingsroman, beschreven vanuit een
grote vriendschap. IM is een combi
natie van een roadnovel en een lief
desroman en in Geheel de uwe speur
ik naar de wetten van de biografie. Ik
wil spelen met een genre, niet imite
ren, maar het op z'n kop zetten en
daarmee misschien iets zeggen over
de aard en de definitie van de ro
man. Ik ben geen verhalenverteller.
Dat laat ik over aan schrijvers als
Mérquez, dat is een verteller. Mór-
quez hóórt verhalen, sprokkelt ze in
de cafés waar hij komt, waar hij een
kopje koffie drinkt, met mensen
praat. Ik houd het nog geen vijf mi
nuten uit in een kroeg, dan word ik
gek."
„Ik teer op hechte vriendschappen
en een liefdesleven dat deugt. Dan
ben ik het gelukkigst. Na de dood
van Ischa, acht jaar geleden, ben ik
een veel anestieer iemand gewor
den. Angstig voor de dood. Niet om
zelf dood te gaan, maar wat je ande
ren aandoet. Zo veel verdriet, zo veel
pijn. Angst om ook je nieuwe gelief
de te verliezen. Er is geen moment
van de dag dat ik niet bang ben. Ik
moet oppassen om niet te overdrij
ven, maar ik sta er mee op en ik ga er
mee naar bed. Aan de andere kant
zie je dat het leven doorgaat. Het is
geen prestatie om voort te leven. Je
leeft voort, dat is de wet. Je ontdekt
datje weer kunt liefhebben, dat je
een verhouding kunt hebben.
Dat heeft wel een jaar, nee, twee jaar
geduurd. Daarna voelde ik dat ik kan
liefhebben, omdat ik dat heb ge
leerd, omdat ik erop ingesteld ben.
Dat het minder moeilijk is dan ik
dacht. Dat ik weer andere persoon
lijkheden aankan, verdraag, ervan
kan genieten. Dat behoort tot je
mooiste vermogens. Als het goed is
verrijkje het leven van anderen. Ik
vind het letterlijk zonde om niet lief
te hebben.
Vrouwen oefenen zich in het lief
hebben met vriendinnen. Zeker in
mijn geval, met mijn bijna symbioti
sche vriendschap in mijn jeugd.
Vrouwen oefenen op elkaar, ze corri
geren elkaar, zijn jaloers. Vriend
schappen tussen meisjes zijn de
leerschool der liefde, zoals Flaubert
het noemde. Als meisje begin je te
oefenen op meisjes, zonder seks
dan, en niet op jongens. Toen wist ik
al dat het leven van de vaders mij
meer aansprak dan dat van de moe
ders. Al zag ik toen vooral dat een
vrouw volledig door het moeder
schap wordt opgeëist en niet, zoals
nu, dat het ook een deeltijdbaan kan
zijn.
Het zat er van jongs af aan in dat ik
kinderloos zou blijven. Het is een
keuze voor een bepaalde situatie in
het leven waarin je je geheel aan iets
anders wijdt. Daar gaat Geheel de
uwe ook over. Godzijdank is dat an
dere mij gelukt, waardoor het gemis
mij bespaard is gebleven. Want ik
heb het hoog gespeeld. Al op mijn
achttiende zat ik bij de dokter om
me te laten steriliseren. Hij heeft dat
niet gedaan en dat was wijs van
hem.
Ik wist dat ik een vaderlijk leven zou
gaan leiden: buiten de deur, zonder
directe zorg en vooral zonder de
permanente angst om het leven en
het geluk van kinderen. Die angst is
zo bepalend bij vrouwen. Angst dat
je kind iets overkomt, dat het dood
gaat óf ongelukkig wordt of het niet
redt in het leven. Die angst heb ik
nooit willen hebben. Bij de kinderen
van vriendinnen voel ik nog geen
twintig procent van hun huiver,
maar ik voel die wel. Bij mijn twee
neefjes stijgt het percentage, daar
heb je die bloedband. Ik denk vaak:
o god, met die kinderen moet toch
niet iets gebeuren. Ik zou een neuro
tische, overbezorgde moeder ge
weest zijn. Je ziet moeders hun kin
deren mishandelen omdat ze kwaad
worden dat die kinderen hen zoveel
angst bezorgen. Als je een kind
baart, wordt ook een mogelijke dood
geboren."
„Ik ben op en top vrouw, maar ik
vind dat ik een mannelijk bestaan
leidt. Ik vind het beroep mannelijk:
een ding maken dat in de buitenwe
reld een eigen leven gaat leiden. Dat
is toch een mannelijke vorm van ba
ren. Het is iets scheppen dat voort
komt uit het denken en niet uit het
lichaam.
Ik heb mijn eigen huis, ik heb die
vorm van zelfstandigheid nodig. Ik
voel me oerafhankefijk, maar waar ik
niet afhankelijk van hoef te zijn, ben
ik dat ook niet. Bezit, kapitaal, vaar
digheden, daarin wil ik een absolute
zelfstandigheid behouden. Emotio
nele afhankelijkheid is al zwaar ge
noeg. Het geeft een prettig gevoel
dat ik alles wat ik bezit zelf heb ver
diend. In je eigen huis kun je ook de
spullen op orde houden, zodat het
eruit ziet zoals jij dat wilt.
Het zit blijkbaar diep geworteld. Het
is een gevoel van kracht, al is het ook
een beetje nep. Want ik weet niet of
het een psychische kracht is. Het
geeft een heerlijk gevoel om belas
ting te betalen. Het geeft een gevoel
van macht en kracht: ik draag mijn
steentje bij aan de situatie van men
sen die het minder goed hebben. Ik
draag een deel van die schuld. Tij
dens mijn studie ben ik me er altijd
van bewust geweest dat ik onder
steund werd en ik dacht elke maand
als ik mijn renteloos voorschot kreeg
overgemaakt: alle mensen van Ne
derland hebben dat voor mij gedaan
en dat zal ik nooit vergeten. Dat is de
essentie van de democratie, dat je je
daar bewust van blijft en je best doet
om dat te laten voortgaan. Iedereen
die bijstand krijgt, moet zich realise
ren dat niet de regering, maar alle
mensen van Nederland dat opbren
gen. Deemoedigheid en kracht gaan
goed samen."
„Je leeft van schaamtevolle minuut
tot schaamtevolle minuut. Maar
mijn schaamte ligt niet in praten of
schrijven over een intieme relatie,
over het al dan niet kinderen heb
ben, niet in dat soort gegevens. Dat
zijn burgerlijke-stand-gegevens. Je
dénkt dat je veel van me weet, maar
wat ik niet wil dat je weet, dat weet
je niet. IM is een intiem boek, maar
de suggestie van intimiteit wekken is
een vorm van kunst. Er is nog ge
noeg over tussen Ischa en mij waar
niemand iets van weet en nooit te
weten zal komen.
En over mijn huidige relatie, met
Hans van Mierlo, zul je evenmin iets
van mij horen. Alles wat je over hem
wilt weten, moet je aan hem vragen.
Dat zul je moeten respecteren, dat
zullen mensen moeten respecteren.
Ik vertel slechts wat ik wil vertellen
en in mijn werk maak ik slechts her
kenbaar wat ik herkenbaar wil ma
ken.
Natuurlijk is het een legitieme vraag
of zo'n boek als IM geen druk legt op
een nieuwe relatie, maar ik kan daar
geen antwoord op geven. Dat kan al
leen Hans. Ja, vanaf de eerste dag
wist ik dat hii miin tweede erote lief
de was. Maar grote liefde, grote lief
de... die term gebruik ik niet, die ge
bruiken anderen.
Liefde heeft altijd een belangrijke rol
gespeeld in mijn leven - voor wie
niet, maar daar ga ik het niet over
hebben. Dat wil ik niet delen met de
natie. Ik ben geheel de uwe, opdat ik
onbereikbaar kan zijn. Deze won
derlijke combinatie is alleen moge
lijk door mij alleen symbolisch te ge
ven. Dat is de essentie van Geheel de
uwe.
Ik ben schrijver, maker van een
boek, een literair werk. De rest is niet
ter zake doend. Wat ik te zeggen
heb, mijn visie, staat in mijn boeken,
ondergebracht bij de verschillende
personages. Dat ga ik hier niet nog
een keer vertellen. Kom op zeg, ik ga
het je niet zó makkelijk maken. Dat
moet je er zelf maar uithalen. Ik heb
er te hard voor gewerkt om dat hier
nog eens uit de doeken te doen.
De liefde in Geheel de uwe is een an
dere dan in IM. Het gaat over een
wat onmachtige liefde, over symbo
lische liefde, over liefde voor idealen,
liefde voor het onbereikbare, liefde
voor geld, want dat is ook een mid
del om datgene wat je nog niet hebt
morgen wel te hebben. Het verlan
gen naar de vader en het verlies van
de vader speelt een belangrijke rol in
dit boek. Het is een roman over een
man, een niet alledaagse, zeer intel
ligente man met eigenschappen die
niet iedereen even aangenaam zal
vinden, maai' die voor veel vrouwen
onweerstaanbaar is. Een Don Juan
dus. En de Don Juan is al heel vaak
beschreven. Dus dat probeer ik weer
eens een keer anders te doen."
„Ik ben buitengewoon nieuwsgierig
naar de kritieken. Je hebt het boek
gemaakt, het oordeel is aan de ande
ren. Het spreekt vanzelf dat ik ge
prikkeld ben door de benadering de
afgelopen jaren van IM. De kritiek
daarop was zeer heftig. Het is ver
bijsterend om te zien hoe het tij
keert, maar ik moet zeggen dat ik me
beter kan verweren tegen kritiek dan
tegen lof. Het wordt alleen een pro
bleem als die kritiek niet mijn boek
betreft, maar mij als persoon. Dan
denk ik: wacht eens even, jij kent mij
niet. Zo'n kritiek voldoet natuurlijk
aan het verlangen om over iemand
te oordelen. En ik moet eerlijk zeg
gen dat ik daar zelf graag aan mee
doe. Als iemand zou zeggen 'Ik vind
je boek helemaal niks', dan is mijn
eerste gedachte: ik vind jou ook he
lemaal niks. Maar ik sla niet dicht. Ik
bloei op. Ik ben over alles onzeker,
behalve over mijn werk. Laat maar
horen waarom je het niks vindt, met
argumenten en kennis van zaken. Ik
heb niks aan opmerkingen over taal
fouten of kleine onjuistheden, die
zijn niet interessant. Haal er materi
aal bij, de vergelijkbare boeken,
maak duidelijk waarom je iets vindt.
Ik wil graag mijn werk beoordeeld
zien, maar niet met vlakke menin
gen. Daarvoor heb ik geen vier jaar
aan miin nieuwste boek gewerkt.
Niet alleen schrijvend, maar ook
heel lang in mijn hoofd.
Mijn denken komt voort uit alles wat
ik moeilijk en zwaar vindt, wat pijn
doet. Geheel de uwe gaat onder meer
over de last van het medelijden. Ik
hoor bij een generatie die gebukt
gaat onder een grote mate van me
dedogen die niet direct kan worden
omgezet in sociaal gedrag. Het is een
soort ingevreten zuur. Het komt
voort uit de historische situatie van
de generatie die ons heeft gebaard
en verzorgd. Alles deden ze voor
ons, alles hadden ze voor ons over.
In het boek noem ik dat het juk van
het geluk, dat wij dragen. Er was ons
geen ongeluk meer gegund. Ik had
op mijn zestiende een Vespa, opge
voerd door één van mijn broertjes.
Mijn ouders lagen er krom voor, ze
wilden dat het hun kinderen aan
niets ontbrak. Het is geweldig, het
noopt tot intense dankbaarheid en
het is een last. Wij verbieden ons het
ongenoegen. Niet al te veel verzet te
gen je ouders, niet al te veel slechte
gedachten. Hun leven, hun eigen ge
boorte was nog vanzelfsprekend. Er
was nog geen sprake van selectie, ze
kwamen gewoon achter elkaar, zon
der per se gewild te zijn. Wij zijn nog
gewild ook. Daardoor hebben wij
een verbod op ontevredenheid, een
verbod op verveling. Dat mag je je
zelf niet toestaan, net als ongeluk en
verdriet. Bij ons heet alles gauw een
luxeprobleem. Dat heeft ons een
beetje theatraal gemaakt en die the
atrale persoonlijkheid neem ik in
mijn boek onder de loep, de aanstel
lers en overdrijvers. We spelen vaak
dat we gelukkig zijn. Medelijden,
mededogen, het is een weinig
vruchtbare emotie, maar je kunt er
behoorlijk onder lijden.
Als ik nou bij Artsen zonder Grenzen
een prik in zo'n bruin armpje zou
geven zodat het kindje een half uur
later helemaal opbloeit, ja, dan zou
een ander er nog iets aan hebben.
Maar helaas, dat soort sociaal be
trokken gedrag heb ik niet in huis,
dat zit er domweg niet in. Ik bapmiet
geschikt om in den lijve voor ae goe
gemeente een rol van be
tekenis te spelen. Het is
maar goed dat ik een
schrijver ben geworden.