WETENSCHAP Antenne-weilanden rond nieuwe sterrenwacht Vogels stammen niet af van dinosaurussen Waterstof als vervanging van aardgas f Op zoek naar ijsdwergen voorbij Plut| Discussie over 'Vinlandkaart' laait opnieuw opü ft door Peter de Jaeger den haag - Om een omelet te bakken, moet je eieren breken, zo luidt het gezegde. Maar het stuk slaan van eieren levert ook nieu we informatie op over de evolutie van vogels. Bioloog Alan Feduccia van de universiteit van North Ca rolina ontdekte door analyse van struisvogelembryo's, in verschil lende stadia, dat vogels niet af stammen van dinosaurussen, zo als altijd gedacht. De verrassende bevindingen staan in het augustusnummer van het Duitse gezaghebbende blad Naturwissenschaften. „De voorouder van vogels moet vijf vingers hebben gehad en niet een drievingerige hand zoals théropode dinosaurussen", zegt Feduccia. Deze rechtop lopende dinosau russen ontwikkelden 'handen' met drie vingers, die overeenko men met de menselijke duim, wijs- en middelvinger. Dat blijkt uit eerdere studies van fossielen van dit type dino's. Deze prehis torische mastodonten hebben klauwen ontwikkeld om te kun nen grijpen en graven. „Echter, onze studie van struis vogelembryo's bewees dat vo gels alleen de vingers ontwikke len die overeenkomen met onze wijs-, middel- en ringvinger. We hebben foto's om het te bewij zen", zegt Feduccia. „Dit maakt het wel erg lastig om te blijven geloven dat vogels zouden af stammen van dinosaurussen." De biologen bestudeerden de vroege skeletontwikkeling van struisvogels. De kritische ont wikkelingsfase, waarbij definitie ve vormen van de ledematen worden bepaald, ligt bij deze primitieve vogels tussen dag acht en vijftien. De aanleg voor de beenderen van armen en vingers start rond de achtste dag. De botjes die kunnen uitgroeien tot duimen verschijnen op de veertiende dag van de ontwikke ling om drie dagen later weer te verdwijnen. „De meeste studies keken naar de laatste fase van het embryo, vlak voor uitkomst, maar dan is het kuiken al volle dig ontwikkeld. Daardoor wor den verkeerde conclusies ge trokken." De evolutiebioloog bevecht al dertig jaar lang de aanname dat vogels directe familie zijn van de dinosaurus. Er zijn vele onvol komenheden in deze theorie, al dus Feduccia. Hij noemt het op vallende tijdsverschil tussen het moment waarop de eerste vo gels verschenen (150 miljoen jaar terug) en dat waarop de vo gelachtige dino's zich voor het eerst laten zien (25 tot 80 mil joen jaar geleden). En er zijn meer problemen. Onder de mi croscoop lijken op het eerste zicht de geraamtes van een di nosaurus en een kuiken hetzelf de. Maar gedetailleerde studie toont opmerkelijke verschillen. Zo hadden theropode dino's kromme, gekartelde tanden. Terwijl de eerste vogels rechte, taps toelopende tanden beza ten. Ook de manier waarop ze in de mond staan ingeplant is an ders. Onderzoek van de mond bij embryo's van krokodil en schildpad vertonen hetzelfde tandpatroon als bij vogels. „Vo gels en vliegende dinosaurussen hebben hoogstwaarschijnlijk een gezamenlijke voorouder. Beide groepen ontwikkelden een overeenkomstige lichaams- opbouw om rechtop te lopen." Door de ontwikkeling van struisvogelpoten lijkt het onwaarschijnlijk dat vogels afstammen van rechtop lopende di nosaurussen, zoals werd aangenomen. Foto: GPD groningen/gpd - De universiteiten van Gro ningen, Delft en Eindhoven, het bedrijfsle ven en het havenbedrijf in Rotterdam gaan onderzoeken in hoeverre aardgas kan wor den vervangen door waterstof. De overheid ziet al lang wat in dit idee omdat verbran ding van waterstof geen C02 oplevert en dus heel milieuvriendelijk is. Bovendien is winning in principe mogelijk door zonne- en windenergie. Praktisch zitten er echter grote haken en ogen aan zo'n omschake ling. Het verbrandingslaboratorium van de Rijks universiteit Groningen en de Gasunie in Groningen gaan gezamenlijk onderzoeken hoe verbrandingsapparaten reageren op waterstof. De studie betreft zowel kooktoe- stellen, kachels, ketels en geisers van parti culieren, als gasturbines in elektriciteitscen trales en grote gasverbrandingsinstallaties in de industrie. „We weten dat al die apparaten het niet doen als je op waterstof overschakelt, maar waarschijnlijk nog wel als je het aardgas mengt met een deel waterstof. We willen precies weten wat ze aankunnen en hoe je ze moet aanpassen. Ook door te mengen kun je de C02-uitstoot verminderen en de gasvoorraad langer in stand houden", zegt prof. dr. H.B. Levinsky uit Groningen. Hij verwacht dat een eventuele overschake ling meer impact op de maatschappij heeft dan de overschakeling van stadsgas op aardgas in de jaren zestig. „Daarbij moetje je ook de vraag stellen of je het gasnet lang zaam gaat vullen met een ander gas (meng sel) en dat je de nieuwe brandstof gaat ge bruiken in nieuwe woonwijken vanaf bij voorbeeld 2010, of dat je er een nieuw lei- dingennet naast legt." Wat dat betreft is er in Nederland met 11.000 km gasleiding nog wat te doen. „Voor die leidingen zijn tweehonderd ver schillende metalen gebruikt die voor een deel verroesten door aanraking met water stof. Je kunt er dus niet zomaar een ander gas door laten stromen", aldus Levinsky. De universiteit van Delft gaat zich vooral bezig houden met de distributieproblematiek in combinatie met de productie. Het gemeen telijk havenbedrijf Rotterdam is bij de studie betrokken omdat de chemische industrie waterstof als grondstof gebruikt. Levinsky heeft geen idee in hoeverre het energieverbruik door waterstof kan worden overgenomen. „Een voormalige milieumi nister heeft wel eens gezegd dat waterstof aan 17 procent van de energiebehoefte kan voldoen. Volgens mij kom je niet verder dan maximaal 10 procent. Maar zelfs al zouden alleen huishoudens overschakelen op wa terstof, wat maar 3 procent van de energie behoefte is, dan nog spreek je in Nederland over besparing van grote hoeveelheden aardgas." De studie kost 6 miljoen euro, waarvan 2 miljoen voor het grootste deelon derzoek wordt besteed door de Groninger onderzoekers. Volgens Levinsky valt een volledige waterstofeconomie niet eerder dan over circa vijftig jaar te verwachten. Dat heeft niet alleen te maken met het verwer ken van waterstof, maar ook met de produc tie van waterstof. Die is nu nog niet renda bel. Andere onderzoekers houden zich met dat probleem bezig. door Frits Poelman Groningen - Voor boeren ligt wellicht een nieuwe bijverdienste in het verschiet. Naast het ver bouwen van bieten en aardap pels valt bij te verdienen als 'an- tenneboef. Weilanden vormen bij sterrenkundig onderzoek een alternatief voor de huidige anten nes zoals in Dwingeloo en Wes- terbork. Het Nederlandse instituut As- tron, eigenaar van de radiotele scoop in Westerbork, heeft met succes een nieuw type antenne en een nieuwe datakabel be proefd. Daarmee blijkt de bouw van een nieuwe soort sterren wacht (LOFAR), die kan zien hoe het heelal er direct na de oerknal uitzag, technisch moge lijk Voor de sterrenwacht wil Astron geen gebruik meer maken van een grote paraboolantenne, maar van duizenden kleine an tennes die in groepen bij elkaar staan. Een supersnelle internetverbin ding moet de antenneweilanden koppelen. Daarmee wordt geke ken naar lage radiofrequenties, wat nooit eerder mogelijk is ge weest. Astron wil de kabel (100.000 keer sneller dan ADSL, 20 mil joen megabite per seconde) langs bedrijfsterreinen leggen zodat andere bedrijven de ver binding ook kunnen gebruiken. Voor de nieuwe sterrenwacht zijn 13.000 antennes nodig. Ze worden verspreid over zo'n 160 antenne-weilanden die elk zo groot zijn als twee voetbalvel den. Een kwart van de weilan den komt te liggen binnen de straal van één kilometer van een centrale supercomputer die As tron ergens in Drenthe plaatst. Op grotere afstand van de supercomputer staan de anten neweilanden steeds verder van elkaar. Door ze met dataverbin- dingen aan elkaar te knopen ontstaat als het ware een super antenne. De antennes komen tot voorbij de rivier de Elbe en tot in de Eifel te liggen. De LOFAR-antennes bestaan uit een poot van een centimeter of zestig met vier 'stangetjes' die schuin naar beneden steken. De kleine antennes zijn niet aan masten bevestigd, maar staan gewoon op de grond. Volgens Astron kunnen ze eventueel op stellages worden gezet. Adjunct directeur Eugène de Geus: „Je kunt ze op anderhalve meter hoge poten zetten en dan zie je er nog nauwelijks wat van. weer heel actief is en de io nosfeer onrustig. Doordat tiviteit van de zon wisselt i] vaste cyclus van elf jaar, di het tot 2017 voordat de io- [2 nosfeer weer net zo rustig in 2006." Een alternatief kijkje in het al kan bovendien een beeli leveren van de eerst gevoi hemellichamen na de oerl Dit kan volgens De Geus oi looflijk belangrijke gevolgei hebben. „We weten nu ni< het heelal er toen uitzag ei resultaten zullen ons veel 1« over fundamentele natui dige processen. We kunnei precies voorspellen wat w< dekken, maar dat is ook ni< belangrijk. Het zijn juist de| verwachte waarnemingen wetenschappelijk vaak het meest interessant zijn." Bij de ontwikkeling van hel teem werkt Astron samen i bijna alle Nederlandse unr teiten, buitenlandse zustei nisaties en talloze bedrijveL langrijkste partners zijn de|^ rikaanse marine en het M: chusetts Institute of T( gy, die samen ruim 20 miljl euro hebben toegezegd. Di Geus: „Om zeker te zijn lisering in Nederland willei graag dat de resterende 45 joen uit Nederland komt." p donderdag 29 augustus 2£ LOFAR 1 Daarmee vallen ze niet op in het landschap." Astronomen kunnen vanaf de bouw van het eerste deel van de elektronische sterrenwacht di rect nieuwe waarnemingen doen, zo verwacht De Geus. „Ze kunnen uiteindelijk terugkijken tot direct na de oerknal." De nieuwe sterrenwacht krijgt ook een belangrijke rol bij onder zoek naar zonnestormen. Zonnestormen - waarbij de zon elektrisch geladen gaswolken uitspuwt - zijn met de bestaan de technieken alleen te zien als ze dwars wegspuiten van de zon. Komt een zonnestorm recht op de aarde af, dan is dat pas te zien als die de aarde be reikt. „Het noorderlicht en het zuiderlicht zijn het resultaat van zonnestormen die over de aarde waaien", aldus De Geus. „Om dat we die niet zien aankomen, ontstaat elk jaar veel schade aan satellieten die door de onver wachte elektrische stormen in het ongerede raken. Door lage frequenties waar te nemen, kun nen we zo'n storm zien aanko men en er voor waarschuwen." De elektrisch geladen deeltjes van een zonnestorm beïnvloe den vermoedelijk ook de io- nosfeer (een luchtiaag op 80 tot 500 kilometer hoogte). Meteoro logen zijn daarom zeer gëïnte- De huidige radiotelescoopantenne van de sterrenwacht in Dwingeloo. Foto: GPD/Harry Tielman resseerd in de waarnemingen en voorspellingen. Doordat de io- nosfeer laag-frequente elektro magnetische golven vertroebelt, is die echter de grootste dwars ligger bij het onderzoek. „We willen graag in 2006 beginnen, want dan is de zonneactiviteit minimaal en de ionosfeer kalm en kunnen we het systeem op een rustig moment optimalise ren. Dat is lastiger als de zon door Ben Apeldoorn den haag - Ruimtevaartorganisa tie NASA is bereid over vier jaar een sonde te lanceren die de ver ste en koudste objecten in ons zonnestelsel, de zogeheten ijs dwergen, moet gaan onderzoe ken. Maar hoe, dat is nog onder werp van discussie. Wat gaat er allemaal schuil ach ter de verste planeet in ons zon nestelsel, Pluto? Een vraag die de laatste jaren steeds actueler is geworden, sinds astronomen met extra gevoelige sensoren, gekoppeld aan steeds grotere te lescopen, een groep nieuwe he mellichamen hebben ontdekt. De grootsten hiervan blijken maar weinig kleiner dan de pla neet Pluto, de enige planeet die nog nooit door een aardse son de werd bezocht. Zij staan zonder uitzondering nog verder van de zon dan Pluto (gemiddeld zes miljard kilome ter). Er zijn er nu enkele tiental len gevonden, maar astronomen schatten dat in die ijzige verten duizenden van dat soort objec ten schuil gaan. De zon, die op die afstand is ge slonken tot een zeer heldere ster, geeft er zo weinig warmte dat de temperatuur er geschat wordt op hoogstens 225 graden onder nul. Hierdoor, en door hun betrekkelijk geringe afme tingen, worden deze objecten ijsdwergen genoemd. Het heeft er alle schijn van dat Pluto, iets meer dan half zo groot als onze eigen maan en in 1930 als ne gende planeet ontdekt, nauwe lijks meer is dan een flinke ijs dwerg. Ijsdwergen herbergen informa tie van onschatbare weten schappelijke waarde over de be gintijd van ons zonnestelsel. Het zijn namelijk de overgebleven restproducten van de oemevel, waaruit vijf miljard jaar geleden ons zonnestelsel ontstond. Me de daarom besloot de NASA op 20 juli 'in principe positief te beschikken op de aanbeveling van de Amerikaanse National Academy of Sciences om zo snel mogelijk een onderzoekssonde naar Pluto en zijn ijzige kompa nen te lanceren. Voor Pluto, die voor een baan- omloop 248 jaar nodig heeft, is haast geboden. De planeet be schrijft een ellipsvormige baan rond de zon, en bevindt zich tot pakweg het jaar 2020 redelijk 'dichtbij'. De reis hoeft dan niet zo lang te duren. Over het traject dat de sonde door Martijn Hover Washington - Een hernieuwde discussie is losgebarsten over de Vinlandkaart', een ver meend middeleeuwse landkaart waarop niet alleen Europa en Noord-Afrika, maar ook Groenland en een stuk van Noord- Amerika te zien zijn. Omdat de kaart, die in het bezit is van de Amerikaanse Yale univer siteit, is aangetroffen in een manuscript dat dateert van vóór 1492, zou ze aantonen dat Amerika niet door Columbus is 'ontdekt', maar door de Vikingen Leif en Bjami in de elfde eeuw. Dat laatste wordt niet betwijfeld, maar of de Vinlandkaart er het authentieke bewijs van is wel. In de jaren zeventig werd de inkt waarmee de kaart is getekend geanalyseerd, met als uitkomst dat hij titaniumdioxide be vat, een component die pas in de jaren twintig van de vorige eeuw aan inkt werd toegevoegd. Dat zou bewijzen dat de kaart een vervalsing moet zijn. Halverwege de jaren negentig onderzocht Jacqueline Olin van het Smithsonian Insti tution in Washington het perkament waar op de kaart is getekend. Zij concludeerde dat het perkament waarschijnlijk dateert uit omstreeks 1434, bijna 60 jaar vóór Colum bus' eerste reis naar Amerika. Een nieuw onderzoek van Robin Clark van het University College in Londen bevestigde onlangs echter de bevindingen van het eer dere onderzoek naar de ouderdom van de inkt. Dat de kaart op een antiek stuk perka ment is getekend, verbaast hem niet. „De vervalser zou wel gek zijn geweest als hij geen oud perkament had gebruikt", meldt hij in het tijdschrift New Scientist. Wat Jacqueline Olin betreft is het debat ech ter nog niet voorbij. Zij denkt dat het ti! umdioxide dat in de inkt op het perkan is aangetroffen, wel degelijk het produifl zijn van het chemische verval van een l dere, op ijzerverbindingen gebaseerde r' uit de middeleeuwen. Olin wijst erop slechts weinig inktsoorten uit die tijd werkelijk op hun chemische samenstej zijn onderzocht. Historici blijven er intussen van ovei dat de kaart een vervalsing is. Zo beval Latijnse tekst op de kaart ongebruikelij fouten. Ook is de oriëntatie van de noordwaarts, terwijl de meeste kaartei betreffende periode oostwaarts gerichl ren. Volgens de Amerikaanse onderzoekstei sten Seaver is de vervalsing het werk v Oostenrijkse monnik Joseph Fischer ii jaren dertig van de twintigste eeuw. Tekening van de onderzoekssonde op weg naar een van de vele ijsdwergen. De zon, bovenaan, is v] die afstand niet meer dan de helderste ster aan de hemel. Illustratie: GPD/NASA moet beschrijven, wordt nog nagedacht. Een groep onder zoekers is voorstander van een 'sling-shot' (een extra versnel ling door zwaartekracht) via de reuzenplaneten Jupiter en/of Satumus. Een grotere groep heeft voor keur voor aandrijving door een ionenmotor: een motor waarbij stuwkracht ontleend wordt door ionen (van elektronen beroofde atomen) via sterke magneetvel den uit te stoten. Dat levert wel iswaar weinig stuwkracht op, maar daar staat tegenover dat een ionenmotor maanden, des noods jaren, kan blijven werken. Daardoor zijn toch hoge snelhe den bereikbaar. De ionen wor den geleverd via een kernreactor aan boord, die tevens voor de stroomvoorziening van de ap paratuur zorgt. Een deel van de 350 miljoen euro die de ejf tie naar schatting gaat kosl komt dan ook uit geld dar5 kernfysisch onderzoek is Ij stemd. De 'ijsdwerg-expeq, die de laatste jaren herhad werd afgelast door geldprd men, moet in 2006 van sta^ gaan. Pluto zou dan erger/ sen 2015 en 2018 kunnen I den bereikt, de overige ijsC gen nog weer later. -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 16