Logeren
in de kraal
Leesvoer op de menukaart
Zuid-Afrika op zoek naar
eerlijk toerisme
In Het Boekenhotel mag je lezen onder het eten
ZATERDAG
17 AUGUSTUS
2002
Zuid-Afrika is vandaag één van de meest 'sexy'
vakantiebestemmingen van de wereld. Dat is mooi, maar
wie profiteert ervan? Vooral blanke ondernemers, die de
toerismesector nog steeds stevig in handen hebben, en
internationale touroperators, die de packages samen
stellen. De lokale gemeenschap profiteert weliswaar indirect
van de instroom van buitenlandse valuta en de extra banen
die kunnen worden gecreëerd, maar blijft toekijken en
dromen van 'een echt stuk van de taart'. Het roer moet om,
vindt de Zuid-Afrikaanse regering.
door Eelco van der Linden
Er is geen twijfel over het waar
om van de naam Vallei van de
Duizend Heuvels. Het achter
land van havenstad Durban is één
groot golvend groen, doorsneden
met de rivier Umgeni. Een idylle, die
het moeilijk maakt je voor te stellen
dat tot 1994 deze streek hoorde bij
de killing fields van KwaZulu. In het
'thuisland' vochten het Afrikaans
Nationaal Congres (ANC) en Zu-
lupartij Inkatha een bloedige burger
oorlog uit, maar escaleerde dikwijls
ook het geweld tussen de zwarte en
de omvangrijke Indiase gemeen
schap. Lachende derde - en meestal
de aanstichter - was het apartheids
regime.
Na de afschaffing van apartheid
werd toerisme een speerpunt in het
beleid van de nieuwe regering en
werd afgesproken dat de 'voormalig
achtergestelde gemeenschappen'
daarvan zouden profiteren. In de
Vallei van de Duizend Heuvels is
goed te zien hoe moeilijk het is hier
invulling aan te geven. „We werken
hard, maar verdienen nog niet
echt", zegt Buyi Tshabalala, energiek
ondernemer in de uitgestrekte town
ship Inanda. Ze heeft een collectieve
opgezet met twaalf vrouwen die in
een schuur allerlei handwerk produ
ceren. Een van hen probeert het di
rect te verkopen aan de toeristen in
Durban, met erg wisselend resultaat.
Toch droomt Tshabalala van een ei
gen winkel en zelfs een bed and
breakfast. De locatie is er al.
„Tshabalala is vol ideeën en heeft
een uitstekende neus voor zaken, in
vesteert in zichzelf door workshops
te bezoeken en weet ook de weg te
vinden naar subsidies. Nu nog de
grote stap voorwaarts", zegt Urmilla
Singh met een zucht. De Indiase
Singh organiseert tours door town
ships en gaat, als ze een groep heeft,
langs mensen als Tshabalala, in de
hoop de handel te stimuleren. Het is
moeilijk, en een van de redenen
staat een paar kilometer verderop:
het complex PheZulu. Hier worden
busladingen toeristen gelost die on
der het genot van een maaltijd hun
'echte Afrika-ervaring' kunnen on
dergaan. 'Echte Zulu's' dansen om
de drie uur in een niet van echt te
onderscheiden Zulu-dorp, waarin
zelfs 'echte Zulu-kinderen' rondlo
pen. De locatie, hoog op een berg
met een adembenemend uitzicht op
de vallei, is perfect en ooit door 'ech
te Zulu's' verkocht aan een blanke
De onderkomens in IsiThumba bevatten geen compromissen richting westerse toerist. Foto: GPD/Eelco van der Linden
met een uitstekende neus voor za
ken. Na zang, dans en eten kan wor
den geshopt in etno-winkels met on
waarschijnlijk groot, uit heel Afrika
afkomstig assortiment. Het doet pijn
hier aan Tshabalala te denken.
Ironie
De ironie is natuurlijk groot dat in
het nieuwe Zuid-Afrika de oude wit
te machthebbers de cultuur aan de
man brengen van groepen die ze
eerder onderdrukten en dat doen
volgens de Disney-formule. Maar
het kan ook anders. Veertig kilome
ter van PheZulu, beneden in de val
lei, ligt het dorp IsiThumba. Vier jaar
geleden besloten de bewoners de
'enige echte Zulu-ervaring' op de
markt te brengen. En dat betekent
logeren bij de mensen thuis in een
ronde hut, zonder noemenswaardig
sanitair of stromend water en een
matje op de vloer als bed.
„In de vakantieperiodes hebben we
gemiddeld 25 mensen, die de tijd
van hun leven meemaken", zegt
gastheer Khulekani Zuma met een
brede lach. Hij toont de onderko
mens die inderdaad geen compro
missen bevatten richting westerse
toerist. In een hut die stijf staat van
de rook, wordt maïspap gekookt, het
traditionele gerecht van heel Zuide
lijk Afrika. Het kan op magen die
verfijndere waar gewend zijn, wat
zwaar vallen, net als het zelf gebrou
wen bier, maar Zuma bezweert dat
'niemand hier ziek wordt'.
Verblijven in IsiThumba wil zeggen
geheel opgenomen worden door de
gemeenschap. „We eten en drinken
samen, tonen onze dansen, vertellen
onze verhalen", zegt Zuma. Veel
ruimte is er natuurlijk voor hoe jon
gens meisjes het hof maken bij de ri
vier en welke criteria bij een huwe
lijksaanzoek zwaar wegen. „Een
meisje moet een grote bos hout voor
de deur hebben", zegt Zuma, wat
hier betekent dat ze hard werkt en
goed kookt.
De meeste gasten zijn tot nu jonge
ren, wat gezien de accommodatie en
de prijs - 10 euro voor bed and
breakfast - niet verwonderlijk is.
Maar de nieuwe onderkomens - nog
steeds rond, maar met bed, wc en
stromend water - die langs de rivier
worden gebouwd, zullen daar waar
schijnlijk verandering in brengen.
De acht initiatiefnemers hebben van
de gemeente Durban een forse sub
sidie ontvangen, waarmee behalve
vier slaapvertrekken, ook een ruimte
voor culturele manifestaties en een
winkel voor de eigen producten zul
len worden gefinancierd. „De basis
is gelegd, nu moet het lukken", zegt
een glunderende Zuma.
Maar het lukt niet altijd. „Het blijkt
moeilijk voor gemeenschappen als
IsiThumba de weg te vinden naar de
toerist", zegt Carine Munting van
Fair Trade in Tourism South Africa
(FTTSA). De driejaar oude non-pro-
fit organisatie promoot in Zuid-Afri
ka het fair trade-principe, dat beoogt
boeren in ontwikkelingslanden meer
te laten verdienen aan hun eigen
producten zoals koffie (Max Have-
laar) door betere handelsvoorwaar-
den en markttoegang te creëren.
Toerisme is ook een sector die mak
kelijk roofbouw pleegt op lokale ge
meenschappen en hun omgeving,
zonder dat die gemeenschappen er
financieel iets wijzer van worden.
FTTSA is opgericht om die negatieve
trend te helpen doorbreken. Mun
ting: „We doen aan voorlichting en
ondersteuning bij het opzetten van
een activiteit. De hoofdmoot van ons
werk is echter de marketing - door
middel van brochures, websites,
presentaties, internationale beurzen
- van de producten die het zojuist
gelanceerde FTTSA-label krijgen.
Om in aanmerking te komen moet
zijn voldaan aan de principes van
fair trade, zoals eerlijke verdeling
van inkomsten, transparante finan
ciën, inspraak, gelijke behandeling
van man en vrouw en respect voor
mensenrechten, cultuur en omge
ving."
Businessplan
Munting onderstreept dat FTTSA
geen liefdadigheidsinstelling is en
dat deelnemers met een serieus
businessplan moeten komen. „Met
alleen sympathie red je het niet. Het
is van cruciaal belang in te spelen op
wat de internationale toerist wil."
Uit onderzoek in Europa blijkt in elk
geval dat er grote belangstelling be
staat voor dit soort toerisme en men
zelfs bereid is meer te betalen als het
geld ten goede komt aan de lokale
bevolking.
Over de soort accommodatie doet
FTTSA niet dogmatisch. Munting:
„Ons label kan gaan naar IsiThumba
maar ook naar een 5-sterrenpension
in een wildpark. Belangrijk is dat de
lokale gemeenschap direct of indi
rect betrokken is en er in financieel
opzicht beter van wordt. Dit concept
is ook door de Zuid-Afrikaanse rege
ring omarmd, wat onze positie weer
flink versterkt. Er is heel veel belang
stelling, óók vanuil de gevestigde
toeristische orde."
Het betekent al met al dat ook Phe
Zulu het keurmerk kan krijgen, iets
wat Khulekani Zuma van IsiThumba
niet verontrust. De manager in hem
is al opgestaan: „De trend is echt,
authentiek. Alleen bij ons ruik, proef
en voel je wat Zulu is."
Websites:
Fair Trade in Tourism, onderdeel van
IUCN: www.fairtourismsa.org.za; IUCN:
www.iucn.org; (Township) Tours of Re-
memberence' van Urmilla Singh, Dur
ban: www.zulu.org.za/kzn/plan/40.html.
Joost Mastboom voor zijn hotel: de chemie tussen boeken en waard.
De reputatie van het Boekenhotel oefent grote aantrekkingskracht uit op mensen die
hun neus graag in de frisse buitenlucht, maar af en toe ook in een goed boek willen ste
ken. Foto's: GPD/Benno ten Bruggencate
Wie hoopt er nu op slecht weer tijdens z'n
vakantie of weekendje-weg? Waarschijnlijk
alleen de gasten van hotel-restaurant Dol-
dersum in het gelijknamige plaatsje. Als het
met bakken uit de lucht valt, hebben zij na
melijk een mooi excuus om weg te duiken
met een van de vele duizenden boeken die
het hotel rijk is. Waar menig andere horeca
gelegenheid prat gaat op z'n culinaire speci
aliteiten, zet Het Boekenhotel vooral lees
voer op de kaart.
door Kitty van Gerven
Een muurtje van encyclopedieën boven de
toog, kunst- en geschiedenisboeken in de
lounge, kookboeken bij de keukendeur, plaat
jesboeken in de vensterbanken, tuinboeken in
de eetzaal, literatuur op de kamers... Boeken,
boeken en nog eens boeken. Hotel-restaurant
Doldersum staat er vol mee. Geen onderwerp
of er is wel een naslagwerk, roman of ander
document over te vinden. Terwijl menig hotel
de gangen versiert met (kunst)bloemen, staan
hier de verzamelde werken van Lenin in het
Russisch en waar elders de lokale souvenirs in
de vitrinekast prijken, ligt hier het Rode Boek
je van Mao.
Doldersum, zoals dit plattelandshotel in het
gelijknamige Drentse plaatsje officieel heet, is
dan ook geen alledaags etablissement. Hoe
wel het aan de buitenkant oogt als een vrien
delijk, maar doorsnee familiehotel, heeft het
interieur meer weg van een huiselijke studeer
kamer. Niet zo vreemd dan ook dat Dolder
sum in den lande vooral bekendheid geniet
als Het Boekenhotel. Een reputatie, die grote
aantrekkingskracht uitoefent op mensen die
hun neus graag in de frisse buitenlucht, maar
af en toe ook in een goed boek willen steken.
Eigenaar Joost Mastboom is trots op de faam
die hij en zijn vrouw Nanny in tweeënhalf jaar
tijd hebben opgebouwd. Toch heeft hij hier
nooit bewust naai- gestreefd. De uitstalling
van de immense collectie leesvoer in het hotel
was oorspronkelijk namelijk een noodoplos
sing. „Maar, zoals de geschiedenis wel vaker
heeft aangetoond, blijken uit nood geboren
ideeën soms een gouden greep te zijn", lacht
hij.
Hoeveel boeken hij heeft staan, kan hij zelfs
bij benadering niet zeggen. „Ik heb ze nooit
geteld, maar het zijn er duizenden." En die
bezat hij al, lang voordat hij Het Boekenhotel
opende. Hij bouwde zijn collectie op in de ja
ren dat hij als socioloog werkte bij het Neder
lands Centrum voor de Geestelijke Volksge
zondheid, het huidige Trimbos-instituut. Zo
als praktisch iedere academicus, was ook
Mastboom een verwoed lezer en collectioneur
van alles wat zwart op wit stond.
Na een carrière van 25 jaar, waarvan de laatste
acht jaar als adjunct-directeur, hield Mast
boom de sociologie echter voor gezien. Kort
voor z'n vijftigste bereikte ook hij het cruciale
punt waarop menigeen zich afvraagt: is dit al
les? En het antwoord van Mastboom was: nee.
„Na twee reorganisaties, een fusie en met een
derde reorganisatie op komst was ik, wat je
noemt, verzadigd. Zonder enige rancune ben
ik er toen uitgestapt."
Maar wat toen? Tijdens vakanties hadden zijn
vrouw en hij wel eens verlekkerd gekeken naar
rustieke hotelletjes langs 's Heren wegen,
maar bij een stille droom van een bestaan als
herbergier was het wel gebleven. Toen hij het
Trimbos-instituut eenmaal had verlaten, stak
dit romantische visioen echter weer de kop op
en ditmaal gaf Mastboom het handen en voe
ten door de nodige horecadiploma's te halen.
Daarmee had hij echter nog geen hotel. Hij
liep weliswaar de deur plat bij erkende hore-
camakelaars, maar de etablissementen die
hem werden aangeboden waren op de vingers
van één hand te tellen. „Ik kwam er toen wel
achter dat dit soort hotels doorgaans niet via
de officiële kanalen wordt verkocht."
Echt nijpend werd de situatie toen hij ook nog
eens zijn inmiddels verkochte huis moest ver
laten. Er diende snel iets te gebeuren eri op
goed geluk schreef hij tweehonderd hotels uit
de ANWB-hotelgids aan met de waag of ze
misschien van plan waren hun zaak te verko
pen. Die aanpak bleek succesvoller. „Binnen
een week had ik twintig reacties."
Hotel Doldersum stond het echtpaar het
meeste aan. Met zijn zestien kamers en z'n
ligging in een schitterende omgeving, aan de
rand van het Drents Friese Wold, vlakbij het
natuurgebied Het Dwingelderveld en op nog
geen vijftien kilometer van attracties als De
Weerribben, De Wieden en Giethoorn, vol
deed het aan alle voorwaarden om een suc
cesvolle onderneming te worden. Probleem
was alleen dat het er niet uitzag. „Het was
zo'n typisch hotelletje in de jaren zestig stijl.
Smymakleedjes op de tafeltjes, bruin sanitair
en geen lampje van meer dan veertig Watt aan
het plafond."
In drie maanden tijd kreeg Doldersum een ei
gentijds gezicht en werd het opgewaardeerd
van een tweesterren- naar een driesterrenho
tel. „Op 6 januari 2000 reed de verhuiswagen
voor", herinnert Mastboom zich, „en op 7 ja
nuari hadden we een nieuwjaarsreceptie voor
negentig man. De spullen stonden nog in do
zen, maar ja, als het moet, dan lukt het ook."
Er was echter nog één probleem: de boeken.
Het voorhuis van het hotel, dat als privé-wo-
ning werd ingericht, bood er onvoldoende
plaats voor en om ze nu op zolder te stallen,
ging Mastboom te zeer aan het hart. Er zat
dan ook niets anders op, de boeken moesten
een plek krijgen in het hotel.
Een gouden greep, zo bleek achteraf. Niet al
leen kreeg het hotel er een heel huiselijke uit
straling door - „het is eigenlijk een grote huis
kamer geworden" - de boeken hebben vol
gens Mastboom ook een veel indringender ef
fect op de gasten dan hij ooit had kunnen ver
moeden. Overal in het hotel zitten wel men
sen te lezen, staan ze in kasten te snuffelen of
praten ze met elkaar over een of ander boek.
„De gesprekken gaan hier over andere zaken
dan alleen het weer", constateert Mastboom
dan ook tot zijn plezier. „Juist omdat het hier
om een privé-verzameling gaat. Met de ken
merken van een bepaald tijdperk herkennen
mensen van dezelfde generatie zich erin. Ze
zien ineens boeken terug die ze jaren geleden
hebben gelezen of komen exemplaren tegen
die ze altijd nog eens hadden willen lezen. En
dat levert leuke reacties op."
Misschien geniet de hotelier er zelf nog wel
het meeste van. Dankzij de boeken weet hij
zich namelijk omringd door een clientèle met
wie hij eenzelfde belangstellingssfeer deelt.
Dat geeft het werk volgens hem een grote
meerwaarde. Hij zou er dan ook niet aan
moeten denken dat hij een hotel aan een van
de Friese meren zou moeten runnen, waar de
verhalen dagelijks over omgeslagen boten of
gescheurde zeilen gaan. „Daar heb ik namelijk
niks mee. Met boeken wel." En „die chemie
tussen boeken en waard", zoals hij het noemt,
mist zijn uitwerking op de gasten niet. In dit
hotel, waarschijnlijk het enige ter wereld,
schroomt geen gast om tijdens het eten een
boek opengeslagen naast z'n bord te leggen.
En Mastboom heeft er geen enkel bezwaar te
gen. Sterker nog: hij ziet het graag.
Achteraf realiseert Mastboom zich best dat hij
een risico heeft genomen met het uitstallen
van zijn privé-verzameling. Immers, het zijn
geen flutromannetjes van twee kwartjes. „Na-*
tuurlijk, het gevaar dat er boeken worden ge
stolen is altijd aanwezig. Maar we hebben de
gok maar genomen en het pakte goed uit. De
boeken worden met respect behandeld en
soms komen mensen keurig vragen of ze een
boek kunnen kopen. Bovendien, als er al boe
ken verdwijnen, dan komen er altijd nog meer
voor terug."
Het gebeurt namelijk niet zelden dat gasten
die voor de tweede of derde keer naar het ho
tel komen naast hun koffertje met kleren ook
een doos met overtollige boeken meebrengen.
Bovendien krijgt de Drentse hotelier nog wel
eens boeken toegezonden van uitgevers. In
middels is dan ook praktisch elk genre rijkelijk
vertegenwoordigd en kan de hotelgast kiezen
uit een assortiment dat varieert van keuken
meidenroman tot esoterische wereldliteratuur
en van stripboek tot wetenschappelijke disser
tatie. .Alleen de poëzie, die ontbreekt nog
grotendeels", constateert Mastboom. Maar hij
heeft er inmiddels een plankje in de lounge
voor vrijgemaakt. En met het tempo waarin
zijn gasten zijn hotel van boeken voorzien,
weet hij eigenlijk wel zeker dat dit niet lang
leeg zal blijven.