'We zijn niet goed behandeld'
Tabaksindustrie hoopt op betere tijden
Strijd rond genotmiddel
Roken kan leiden tot
een langzame, pijnlijke doot
Roken tijdens
de zwangerschap
is slecht voor
uw baby
'Constructief overleg', dat ziet de tabaksindustrie graag. De
afgelopen acht jaar waren wat dat betreft ronduit rampza
lig. Ex-minister Borst van volksgezondheid liet er geen gras
over groeien en pakte de industrie flink aan. De herziene Ta
bakswet die op 16 april van dit jaar inging, verbiedt voort
aan het roken in bijvoorbeeld het openbaar vervoer. Ook is
elke vorm van tabaksreclame taboe. Slechts in tabakszaken
mag nog reclame worden gemaakt. En op de pakjes zijn
waarschuwingen gekomen in vette letters met een rouw
rand. De bedrijfstak voelt zich niet goed behandeld.
door Taco van der Mark en Hans Piët
De tabaksindustrie maakt
zich weinig illusies dat het
nieuwe kabinet de maatre
gelen van oud-minister Borst niet zal
overnemen. Wat de industrie echter
wel hoopt, is dat de nieuwe be
windslieden de tabaksindustrie seri
eus zullen nemen. De nieuwe minis
ter van volksgezondheid Bomhoff is
weliswaar een verklaard niet-roker,
maar hij staat ook bekend als ie
mand met wie te praten valt.
Misschien was het daarom dat de ta
baksindustrie onlangs al een visje
uitgooide middels een brief om aan
dacht voor zichzelf te vragen. Hierin
uiten de brancheorganisaties hun
teleurstelling over het beleid van de
afgelopen jaren. VWS is volgens de
tabaksindustrie 'onaanvaardbaar' te
kort geschoten in 'behoorlijk over
leg' met het bedrijfsleven.
Hans van Ronkel, directeur van het
Bureau Voorlichting Tabak, onder
streept dat gevoel. „Wij willen ge
woon op fatsoenlijke wijze met VWS
van gedachten wisselen. Maar met
Borst kon dat niet. Als bedrijfstak
zijn we niet goed behandeld."
Hij gebruikt het woord net niet,
maar feitelijk bedoelt de deftige siga-
renroker Van Ronkel dat de industrie
jarenlang tekort is gedaan. Joost
Keulen, werkzaam als jurist bij Bri
tish American Tobacco (BAT) op
Schiphol, vindt dat het juiste woord
om het beleid van Borst samen te
vatten. „Een minister die hardop
zegt dat ze niet begrijpt dat je in de
tabaksihdustrie je brood verdient,
vind ik zeer teleurstellend." Afgezien
daarvan wijst hij op het economisch
belang. Bij BAT in Zevenaar en Phi
lip Morris in Bergen op Zoom - de
twee grootste sigarettenproducenten
van Nederland die ieder ongeveer 40
procent van de markt beheersen -
zijn honderden werknemers in
dienst. In de totale tabaksindustrie
in Nederland werken zo'n vijfdui
zend mensen. Jaarlijks produceren
BAT en Philip Morris rond de 117
miljard sigaretten. Daarvan wordt 15
procent in Nederland opgerookt,
naar schatting 16.543 miljoen siga
retten. In totaal levert dat de staat
jaarlijks 2,2 miljard euro op aan be
lasting, accijns en btw. „Dit is niet
zomaar een sector", zegt Keulen.
Oosprong
In de branche draait het natuurlijk
ZATERD4
17 AUGU
2002
E
B
Foto: Ron Pichel
allemaal om nicotine, een woord dat
is afgeleid van Jean Nicot. Hij was de
Franse ambassadeur in Lissabon in
het midden van de zestiende eeuw
en er hoogst persoonlijk verant
woordelijk voor dat wat zaadjes van
de tabaksplant bij zijn werkgeefster
Catharina de Medici, de koningin
van Frankrijk, terechtkwamen.
Daarna nam nicotine een grote
vlucht. Inmiddels is het een beladen
woord, hoewel het vooral de teer is
die vrijkomt bij de verbranding van
de tabak, die verantwoordelijk is
voor de schade. Recent onderzoek
toont aan dat de stof een gunstige
invloed heeft op ouderdomsziekten
zoals Alzheimer en Parkinson.
De in sigaretten aanwezige teer le
verde de fabel op dat zware rokers
met zwarte longen sterven. Onzin,
zo blijkt uit de ervaringen van lijk
schouwer Wray Kephart die in een
Amerikaans ziekenhuis 1.560 licha
men van overledenen onderzocht.
Hij concludeerde zelfs dat niet kon
worden vastgesteld of de dode een
roker of niet-roker was.
In de tijd van Jean Nicot werd tabak
nog algemeen als een genotmiddel
beschouwd. Het paste in een aristo
cratisch leven. Die status hebben de
sigaret, sigaar en pijp eeuwen kun
nen vasthouden. Wie in de biblio
theek een encyclopedie van rond de
vorige eeuwwisseling raadpleegt,
leest daar dat tabak bij matig gebruik
een kalmerende en stimulerende
werking heeft en een van de minst
schadelijke genotmiddelen is.
In Amerika speelde de reclamewe
reld in op deze zonnige kijk door de
sigaret een zekere glamour mee te
geven. Een roker was onafhankelijk
en had een erotische aantrekkings
kracht. Liefde werd uitgedrukt door
het delen van een sigaret. Dat beeld
werd in de jaren vijftig van de vorige
eeuw ruw verstoord. Op dat moment
ontdekten Amerikaanse artsen het
verband tussen tabaksgebruik en
longkanker. Zij waren echter niet de
eersten. Wetenschappers in nazi-
Duitsland legden dat verband al in
1939.
Verantwoordelijkheid
In Amerika is de tabakssector inmid
dels verantwoordelijk gesteld voor
dood en ellende met miljarden
claims als het logische gevolg. Vol
gens Keulen neemt de tabaksindu
strie echter wel degelijk haar maat
schappelijke verantwoordelijkheid.
Hij haalt als voorbeeld de zelfregule
ring van de branche aan om jonge
ren niet met roken in aanraking te
brengen. Uit eigen beweging heeft
zij vanaf eind jaren zeventig nooit
reclame gemaakt op tv, radio en bio
scoop wegens de 'te indringende'
werking. Ook reclame in jeugdbla
den is altijd taboe geweest. Van Ron-
In Nederland is de roep dat roken slecht is, heel lang
een achterkamergevecht geweest. Pas met de oprich
ting, 27 jaar geleden, van de Stichting Volksgezond
heid en Roken (Stivoro), die tegenwoordig door het le
ven gaat als Defacto, komt daar verandering in. De
stichting is een initiatief van ds. Meinsma, de vroegere
directeur van de Nederlandse Kankerbestrijding. Hij
vindt bondgenoten in het Astmafonds en de Neder
landse Hartstichting.
Dat Stivoro in de beginjaren, ondanks knap bedachte
acties weinig publiciteit trekt, heeft vooral met een
nauwelijks toereikend budget te maken. Zeker voor
wie dat afeet tegen het enorme kapitaal dat de tabaks
industrie - samen met een sterke politieke lobby - in
vesteert om een knak in het imago te voorkomen. Gro
te publiekscampagnes zijn financieel niet haalbaar,
dus doet de stichting aan voorlichting op onder meer
scholen. In een ultieme poging de jeugd op de gevaren
te wijzen, weet Stivoro in 1978 Adèle Bloemendaal te
strikken voor het opnemen van Mijn laatste peuk. Het
wordt een carnavalshit, maar leidt niet tot een vermin
derd rookgedrag.
Pas in 1990 heeft Nederland de eerste tabakswet (het
rookverbod in voor publiek toegankelijke ruimten
wordt door rokers omschreven als soft-fascisme). Het
ontmoedigingsbeleid behelst ook het invoeren van
een reclamecode. Gevolg: de reclame-inspanningen
van de tabaksindustrie worden bijna verdubbeld.
Is het aantal rokers in de jaren 1983-1989 duidelijk af
genomen, in juni 1992 geeft onderzoek aan dat er
sprake is van een groei van twee procent (naar 41,2%).
In hetzelfde jaar bepaalt het hooggerechtshof in Ame
rika dat rokers de opgelopen schade aan de gezond
heid op de tabaksfabrikant mogen verhalen, terwijl in
Nederland de Hoge Raad zich voor het eerst buigt over
het vraagstuk of een bedrijf een werknemer die zich
niet houdt aan het in de ondememings-cao vastgeleg
de rookverbod, in functie en salaris mag terugplaat-
In oktober 1992 bepalen de 153 lidstaten van de inter
nationale organisatie voor de burgerluchtvaart dat er
vanaf 1 juli 1996 niet meer mag worden gerookt op in
ternationale vluchten. De KLM is tegen. Roken blijft
op beperkte schaal toegestaan.
Toch begint ook in Nederland de antirooklobby ter
rein te winnen. Zo bepalen de Nederlandse Spoorwe
gen dat vanaf 1 januari 1994 niet meer mag worden
gerookt in stoptreinen. In de intercity is nog slechts
een zesde deel van de trein voor rokers toegankelijk.
Op dat moment is de Nederlandse tabaksindustrie al
met het voorstel gekomen vanaf 1 januari 1996 geen
tabaksreclame in de bioscoop te vertonen.
De cijfers van begin dit jaar (bij elkaar gebracht voor
het RIVM-rapport 'Tijdvoor Gezond Gedrag') geven
aan dat 10 procent van de jeugd tussen 10 en 15 jaar
rookt. Bij jongeren tussen 15 en 20 jaar is dat 44 pro
cent. In totaal worden er in Nederland jaarlijks 15,5
miljard sigaretten weggepaft. Er zijn meer rokende
vrouwen dan mannen. Het aantal sterfgevallen ten ge
volge van roken is opgelopen tot 23.000 per jaar.
De bijna vijf miljoen rokers schenken de staat tussen
1990 en 2000 meer dan 28 miljard gulden aan tabaks
accijnzen. De regering is vooralsnog niet van plan
meer dan 3,2 miljoen euro te investeren in het jaarlijk
se tabaksontmoedigingsbeleid (ter vergelijking: de re
gering Blair gebruikt 15 miljoen euro). Els Borst (mi
nister van volksgezondheid in het vorige kabinet) die
keihard heeft gevochten voor allerlei maatregelen, wil
de 14 miljoen investeren om zo vooral het roken onder
jongeren terug te dringen.
Nederlanders roken, na de Duitsers en de Denen het
meest. Maar alleen Zweden en Finland haalden, als
Europese landen, het door de WHO gestelde doel: het
percentage rokers vóór het jaar 2000 terugdringen tot
onder de 20 procent. In Nederland is het streven nu
om het percentage terug te dringen naar 28 procent.
kei voegt toe: „In ieder geval waren
wij het in één opzicht met VWS eens,
namelijk het roken onder de acht
tien ontmoedigen. Antirokers ne
men ons daarin vaak niet serieus.
Maar wij menen het wel."
Vandaar ook dat de industrie tv-
spotjes, gericht op juist deze doel
groep, uitzendt. Op de werkkamer
van Van Ronkel hangt een oranje
poster uit de campagne. Zoenen met
iemand die rookt? Niks voor mij,
denkt een jong meisje. Of het effect
heeft weet hij niet. „De campagne
loopt nu nog te kort om te zeggen
dat de aanpak al resultaat oplevert."
Wel weet hij dat er nog meer moet
gebeuren om het roken onder jonge
ren te ontmoedigen. „Je moet stre
ven naar een gedragsverandering bij
de jeugd. Hoe? Dat is lastig. Mis
schien moet er een kenniscentrum
komen dat deskundigheid verzamelt
en meer passende maatregelen
voorstelt om tot een effectief beleid
te komen."
Onder effectief beleid verstaat Keu
len in elk geval niet een totaalverbod
op reclame. „In andere landen is
nooit gebleken dat zo'n totaalverbod
leidt tot consumptievermindering."
Al met al vindt hij het in Nederland
nog wel meevallen als het gaat om
de tolerantie ten opzichte van ro
kers. „Het is nog niet zo erg als in
IJsland. Daar mag in de media niets
meer worden geschreven over ta
baksproducten. Het mag alleen nog
als het gerelateerd is aan de gezond
heidsrisico's van het roken. En
voortaan mag rookwaar niet meer
zichtbaar zijn in de winkel en alleen
onder de toonbank worden ver
kocht."
Vraagtekens
Eén op de drie Nederlanders rookt.
Van Ronkel vindt dat een roker zich
bij die realiteit moet aansluiten.
„Dat blijkt ook wel uit de slogans die
wij als Bureau Voorlichting Tabak de
afgelopen jaren hebben gebruikt. We
begonnen met Roken moet mogen.
Nu zitten we op Roken? Vraag het
even. Ons standpunt is nu vanuit de
niet-roker. Maar wel met begrip voor
elkaar."
Trudy Prins is directeur van Defacto,
het overheidsvoorlichtingsbureau
over de schadelijkheid van roken. Zij
vindt het onzin de tabaksindustrie
serieus te nemen. „Negentig procent
van de rokers begint onder de acht
tien jaar. Ik vind het dan erg moeilijk
te geloven dat de tabaksindustrie
niet geïnteresseerd is in deze jonge
klanten."
Bovendien plaatst zij vraagtekens bij
de spotjes die worden uitgezonden.
Die zetten juist aan tot roken, blijkt
uit eigen onderzoek. Voor Prins is
het helder: er zijn maar twee dingen
die echt helpen om het roken te ont
moedigen. „Een totaal rookverbod
en scherpe prijsverhogingen."
En dan nog iets, meent zij: de hore
ca. „Ook daar moet een rookverbod
komen. Het is zo'n beetje het laatste
bolwerk in Nederland."
Volgens Prins is Nederland wel op
de goede weg. Zo zal de komende ja
ren het aantal rokers blijven dalen.
„De laatste jaren gaat het al met
drie, vier procent per jaar omlaag en
wij verwachten dat die trend door
zet. Uiteindelijk houd je een harde
kem over van zo'n 20 procent, den
ken wij. We zijn op de goede weg."