Nieuwe elite ontdekt Terug naar de roots voormalige Sovjet-droom Surinaamse Nederlanders zoeken Afrika op Baden in de luxe van Jozef Stalin HDC232 De Surinaamse Nederlanders hebben eigen vakantiebestemmingen ontdekt. Vliegtuigen vol hindoestanen reizen naar Mauritius, hele volksstammen creolen naar Ghana en Gam bia. Uit historisch besef, maar ook omdat het er goed voelt, ruikt en oogt. „Je voelt er dat je thuis bent." door Wessel Penning Denk niet dat creoolse Suri- namers niet van zonnen houden. „Bakken is heer lijk. Lekker bruin worden. Bruin is een prachtige kleur." Olga Esser, voorvrouwe van de Suri naamse gemeenschap in Rotterdam, is zwarter dan ooit. Ze is net terug van een paar weken Suriname en wil de daar opgedane zonnekleuren graag vasthouden. Dus zit ze zo vaak als het kan, te bakken op haar bal konnetje in Rotterdam-Zuid. „In Suriname", zegt Esser, „spreek je van de Blaka Perka, de zwarte parel. Dat gevoel zit heel diep in mij. Ik ben een negerin. Hoe zwarter, hoe mooier. Mijn dochters zeiden het gisteren nog: 'Mama, wat ben je toch mooi'. En ze wilden me steeds weer aanraken." Ze zegt het nog eens: „Hmmm.... Lekker bakken." Historisch besef Bakken kan in Gambia en Ghana. Maar het is niet alleen om de zand stranden dat zoveel Surinamers te genwoordig een vakantie boeken naar die landen. Het zijn de roots, de voorvaderen. Het is het historisch besef dat zij de nazaten zijn van de negerslaven uit West-Afrika. Hele volksstammen Surinamers zoeken daar hun geschiedenis. De geschie denis van de slavernij, van 1621 tot 1873. De Surinaamse negers zijn van origi ne afkomstig uit West-Afrika, uit het gebied tussen Senegal en Togo. Maar dat is meteen het enige dat over de herkomst der Surinamers kan worden gezegd. Tweëendertig stammen - waaronder grote als de Wolof, Fula en Mandinka - leefden eeuwen geleden al in de genoemde streek. Soms denken Surinamers hun trekken terug te zien in de Wo lof, Fula en Mandinka van de eenen twintigste eeuw. Door de slavernij zijn levensgeschie denissen verloren gegaan. Bij de ge dwongen overtocht naar Amerika raakten de slaven hun namen kwijt en kregen ze er van de handelaren nummers voor terug. Pas veel later bedachten hun eigenaren nieuwe namen. Dat was geen blijk van res pect; weinig slavenhouders waren zo meedogenloos als de Hollanders. 'Pas op of ik stuur je naar de Hollan ders', is eeuwen later nog een ge vleugelde uitdrukking in het Cari- bisch gebied. Slavenkinderen Meer dan ooit zijn Surinamers zich bewust van hun slavernijverleden. Daar zijn ze wat later mee dan, bij voorbeeld, de zwarten in de Verenig de Staten. „Waarschijnlijk komt dat omdat wij, de slavenkinderen in het Caribisch gebied, wat eerder de mogelijkheden hadden om ons te ontwikkelen dan de negers in Amerika", zegt Esser. „Bovendien waren Surinamers lange tijd meer op Nederland georiën teerd. Maar wanneer je merkt dat 2002 culturele verschillen blijven, dat de integratiegedachte te veel op Euro pese instituties gericht is, dan ont staat een gevoel van onthechting. Dan besef je dat je in Nederland nooit echt wortel hebt geschoten. Dan zoek je wat anders: Afrika! Gam bia, Ghana. Daar komen wij van daan." Ze vertelt over Bonni en Baron. Vrij gevochten negerslaven uit het Suri name van eeuwen geleden. Terroris ten, vonden de Nederlanders. Maar het waren natuurlijk de vrijheids strijders van een volk in verdrukking. Plechtig spreekt Esser vijf woorden uit: 'Mijn overgrootmoeder was een slavin'. Ze kent vele voorbeelden van Suri namers die uit historisch besef Westafrikaanse grond betraden. Haar nichtje trok onlangs met een kliek tieners en twintigers naar Gha na. Back to base heette de reis, die onder andere langs een slavenfort in Ghana voerde. Esser vertelt ook over kennissen die in Gambia alvast een stuk grond hebben gekocht. Ze laten er een huis bouwen om er, na hun pensioen, te gaan wonen. En zij noemt de Hage naar Ricardo Lemmer, die jaarlijks voor honderden Nederlandse Suri namers een reis naar Gambia en Se negal organiseert. „De volgende reis zit al weer bijna vol", zegt Lemmer. Al zeven jaar lang reist hij met groepen van vijftig, zestig voornamelijk oudere Surina mers naar het westen van Afrika. Al tijd naar Gambia, soms ook naar Se negal. Voor de paar dagen Senegal gaat het gezelschap steevast langs op Gorée, het voormalige slaveneüand voor de kust van Dakar. Gorée - van Goeree - was een doorgangsstation voor de Hollandse handelaren. Hier stond het slavenhuis: een donker hol met op een enkele plek uitzicht op de At lantische Oceaan. Buiten lagen eeu wen geleden de schepen klaar. De slaven konden zo de ruimen in wor den geschoven. Lemmer: „We doen natuurlijk aan sightseeing. We bezoeken de Gambi- ase hoofdstad Banjul. We gaan langs bij een krokodillenpoel. Maar het gaat ons natuurlijk vooral om de rootsgedachte. We willen de zwarte, Afrikaanse gemeenschap ontmoe ten." De contacten lopen vloeiend. „In de loop der jaren zijn langdurige vriendschapsrelaties opgebouwd. Sommige Surinamers sturen geld voor Gambiase kinderen. En het is al tot een paar huwelijken gekomen." Lemmer spreekt van 'herkennings punten'. De kleding van de Afrika nen, de leefwijze, de dans, de mu ziek, de drumsoorten, de wintitafe relen - het geeft veel Surinamers het gevoel thuis te komen. Olga Esser kan er lyrisch over vertel len. „Zoveel overeenkomsten. Het eten! Wij eten gezouten vis, zij eten gezouten vis. De soepsoorten, de ge droogde vis. Hetzelfde! Zij eten wor tels uit de grond, wij eten wortels uit de grond. De zoete patatten. De cas save. De cashewnoten. De pinda soep. De gestampte banaan. De bouillon van gedroogde vis. Loop je over de markt, dan herken je de din gen. De geuren, de kleding. Ik draag mijn kota, mijn hoofddoek, anders dan zij. Maar als ik mijn mooiste Afrikaanse kleren aandoe, ziet nie mand dat ik uit Europa kom. Je voelt je daar thuis. Bij het dansen voelen we hetzelfde ritme. Je voelt de warmte. Je voelt iets dat je niet kan beschrijven." Touroperator Ricardo Lemmer: „We gaan ook altijd naar Kunta Kinte- dorp. Daar wonen de nazaten van Kunta Kinte." Hij was de held van de jaren zeventig. Generaties groeiden op met deze held der negerslaven. De slaaf was de hoofdpersoon in het waargebeurde epos Wij Zwarten van de schrijver Alex Hailey, dat midden jaren zeventig als televisie serie Roots over de hele wereld mil joenen mensen aan de beeldbuis kluisterde. Iedere dertigplusser van tegenwoor dig heeft 'Roots' gezien. Zag hoe de Afrikaan Kinte door de krijger van een rivaliserende stam - zo ging het vaak in die dagen - werd verkocht aan slavenhandelaren. Zag hoe hij leed tijdens de overtocht naar Ame rika. Hoe Kunta Kinte mishandeld werd tijdens zijn slavenwerk, hoe hij ontsnapte uit de handen van zijn Baas, hoe hij weer gegrepen werd en hoe hij zich uiteindelijk toch vrij wist te maken. 'Roots' vertelde het verhaal van de slavernij. Olga Esser: „De slavernij is gaan leven bij Kunta Kinte. Kunta Kinte heeft zoveel ontketend in de Surinaamse gezinnen in Nederland. Opeens kwamen er vragen, gesprek ken. 'Roots' bracht de slavernij in beeld. Maar het was geen film. Het is echt gebeurd. De pijn is werkelijk heid." Soms is Olga Esser bitter. Dan ergert ze zich aan de Nederlanders, die het slavernijverleden bagatelliseren. „Het is een holocaust geweest. Als men dat blijft ontkennen, zal mijn bitterheid niet verdwijnen. En als men zegt met dat verleden niets te maken te hebben, ontkent men het leed van zoveel mensen. Want élle negers hebben een slavenverleden." Relativerend: „Maar het wordt tijd dat we onze pijn verwerken. Dat we omgaan met dat gevoel ontheemd te zijn. Zolang we dat nog niet kunnen, blijven we Ghana en Gambia als on ze roots zien. Terwijl dat ook onze landen niet zijn. Ook daar zijn we vreemdelingen. We worden daar na tuurlijk vooral als toeristen gezien. Als toeristen met zakken vol euro's." Een Surinaamse toerist op bezoek in Gambia. Foto: GPD/L. Dennen Jozef Stalin maakte van Sotsji de 'werkelijk heid geworden Sovjet-droom'. In de subtro pische badplaats aan de Zwarte Zee waan den jaarlijks 4,5 miljoen bezoekers zich voor even in het paradijs. Het einde van de Sov jet-Unie veranderde alles. Het vakantiegeluk lag plotseling over de grens. Maar nu is het de nieuwe elite die het voormalige arbei dersparadijs herontdekt. „Poetin is onze be langrijkste gast." door Frank Hendrickx De slaapkamer van Stalin is voor 250 dollar te huur. De kamer van zijn dochter Svetlana is al te krijgen voor 200 dollar en na een beetje zeuren wil directrice Valentina Minaljan de kamer waar zoon Vasil naar verluidt wel eens sliep ook wel voor 150 dol lar verhuren. Biznes is tenslotte biz- nes, ook als het om het vakantiehuis gaat van de wreedaardigste dictator uit de wereldgeschiedenis. En laat het verkooppraatje maar aan Valen tina Minaljan over. Hoor haar eens zwijmelen over 'de rustige atmos feer, de schone lucht, de natuur en de ontoegankelijkheid van het ter rein'. Het vakantiehuisje van Stalin is gebouwd op de mooiste plek van So tsji, dat staat vast. In opdracht van Stalin studeerden de ontwerpers ja renlang op de ideale locatie. En die ligt hier, honderd meter boven de zeespiegel, waar de ideale balans tussen bos- en zeelucht te vinden is en het uitzicht op de Zwarte Zee adembenemend. Stalins paranoia bespaart de bezoekers bovendien vervelende pottenkijkers. De in 1937 voltooide donkergroene datsja (bui tenverblijf) is in de wijde omgeving vanaf geen enkel punt te zien. Jam mer is misschien dat er op de ruime patio geen zwembad ligt, maar Sta lin hield nu eenmaal niet van water. Een dag voordat de grote dictator ar riveerde, moesten arbeiders nog snel het zwembad dempen. „Je kunt niet alles hebben", vindt Valentina Minaljan. En tenslotte is er wel een grote biljartkamer en een heuse filmzaal waar Stalin graag naar Charlie Chaplin keek. Vermaak genoeg voor de chique gasten. Laatst waren er nog Fransen op bezoek en daarvoor een Chinese delegatie. De ambassadeurs van Ierland en Japan hadden het ook al naar hun zin. Un heimisch? „Waarom?", vraagt de di rectrice die in haar kamer een por tret heeft hangen van de leider met de miljoenen doden op zijn naam. „Stalin was een groot strateeg. Er was orde in het land en we wonnen de oorlog. Ik houd er niet van als er alleen maar slechte dingen over hem worden verteld." Nu is er ook orde, maar op een an dere manier. Zakenmannen en ma nagers laten zich graag de luxe van de dictator welgevallen. Stijlvol is het zelden, beaamt Minaljan. Een nieu we Rus liet zich een tijd geleden nog met een helikopter afzetten in het 'Groene Bosje', zoals het terrein van Stalin heet. Hij verdween in de dat sja, dronk een paar dagen onafge broken en vertrok weer. Er zijn men sen die het nog voortvarender aan pakken. Een tiental meter onder Sta lins datsja verrijzen nieuwe villa's met grote verlengde Mercedessen op de oprijlaan. Vanuit het zwembad kijken de nieuwe bewoners uit over de Zwarte Zee. Valentina Minaljan doet er het zwijgen toe en loco-bur gemeester Jevgeni Ivannikov wil evenmin het fijne weten van de nieuwe bewoners.Ach, het terrein is groot genoeg. Er kan best wat ge bouwd worden." Sotsji staat nu eenmaal in de belang stelling van de 'wheelers en dealers' in Rusland. Zo heeft oliebaron Mi- chail Chodorkovski, de rijkste man van Rusland, een huis laten bouwen in de uitlopers van de machtige Kau- kasische bergen. „Daar wil hij abso lute rust vinden", zegt de loco-bur gemeester. „Hij wil zich afsluiten van de civilisatie." Chodorkovski is niet de enige die de Cöte d'Azur heeft ingeruild voor de Russische Ri- vièra. Overal worden weelderige vil la's uit de grond gestampt. De aller belangrijkste gast is natuurlijk Vladi mir Poetin. In de mooiste bocht van Sotsji verrijst een klein parkje van datsja's met felrode daken. Daar wo nen de vertrouwelingen van de pre sident. Het vakantiehuisje van Poe tin zelf ligt iets lager en is - uit veilig heidsoverwegingen - niet te zien vanaf de befaamde Koerortni pros- pekt. De president is er zo vaak dat kranten Sotsji al hebben omgedoopt tot 'zuidelijke hoofdstad' van het land. En zo verandert Sotsji van een arbei dersparadijs in een vluchtoord voor de elite, dat weet loco-burgemeester Jevgeni Ivannikov ook. „Vroeger was Sotsji onderdeel van de ideologie. De gewone man moest zich hier in het paradijs wanen, al was het dan maar voor even." Sotsji groeide uit tot de 'werkelijkheid geworden Sov- jetdroom'. In de jaren dertig verschenen in de bossen en heuvels van Sotsji de eer ste hotels en sanatoria, allemaal ge bouwd in de protserige imperialisti sche stijl van Stalin. Tot in de jaren tachtig zou de constructie doorgaan. In Sotsji moest de arbeider kuren, zoals de adel in de tsaristische tijd kuurde in oorden als Baden-Baden. Russen kunnen nog altijd vertederd spreken over de kuuroorden: het strikte regime, de ochtendgymnas tiek, het onder begeleiding zonneba den, de aambeiendouche, het iko- nenkanon tegen de hoofdpijn. Ieder een heeft wel een herinnering met een glimlach. In de hoogtijdagen van Sotsji trokken 4,5 miljoen Sovjetbur gers per jaar naar de badplaats. „Het goud van Siberië is olie", zegt loco- burgemeester Ivannikov. „Het goud van Sotsji is onze lucht, onze zee, onze geneeskrachtige bronnen en onze sanatoria." In 1991 spatte de socialistische droom uiteen. In Sotsji stonden de hotels en sanatoria plotseling leeg. In toerist en Spoetnik brachten de Russische toeristen niet langer met zeventig procent korting naar de Zwarte Zee. De mensen die de trip zelf konden betalen, gingen liever naar Turkije, Egypte, Cyprus of Tu nesië. In 1990 waren er nog vier mil joen bezoekers, in 1992 nog maai 1,5 miljoen en in 1993 slechts 850.000. Inmiddels is het aantal bezoekers gestabiliseerd rond de 1,1 miljoen per jaar, maar de oude tijden zullen wel nooit meer terugkeren, denkt Ivannikov. Voor 230 dollar kan een Rus een week naar Turkije. Daar kan Sotsji niet tegenop. „De markt werkt soms tegen ons." De in 1937 voltooide datsja van Jozef Stalin in Sotsji. Foto: GPD/Frank Hendrickx

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 28