BOEKEN
De gruwelijke ondergang van de Batavia
Zijn teckel maakte
Mulisch anti-Duits
Studentenliefdesverdriet
Twee vrienden die elkaar enorm missen
Obsessies verklaard
Kuifje in Amerika
*5
Waarom in godsnaam
gaan we op vakantie?
144
ZATERDAG 1 JUNI 2002
muiterij op de Bounty is kinderspel vergeleken
iet hetgeen zich afspeelde op de Nederlandse
•stindiëvaarder Batavia. De Britse historicus Mike
iash vertelt 'het ware verhaal van de gevaarlijke af
vallige die de leiding gaf aan 's werelds bloedigste
muiterij'. Een aangrijpend relaas over de ongelukki-
;e 'maiden voyage' van het VOC-schip.
geschiedenis recensie
Hans Jacobs
'De ondergang van de Batavia' door Mike Dash. Uitgeverij De
Arbeiderspers. Prijs: €19,95. 'Batavia's graveyard', uitgeverij
Crown US, importeur Van Ditmar. Prijs: €22,50.
atuurlijk is er al een en ander bekend over de ge-
eurtenissen op de Batavia, die op weg naar Indië
Dor de kust van Australië schipbreuk leed. De
Nederlanders waren ook in de zeventiende eeuw
;oede boekhouders, en ook van de Batavia zijn de
iodige papieren bewaard gebleven, inclusief het
irerslag dat opperkoopman Francisco Pelsaert
voor de compagnie heeft gemaakt.
Dash slaagt er echter in om alle losse flarden bij
elkaar te brengen en er een meeslepend geheel
van te maken. Hij weet wie er aan boord waren,
en schetst vervolgens een nauwkeurig beeld van
de verschillende opvarenden - hij brengt ze tot le
ven, zonder de feiten los te laten. Aan de hand van
wat over VOC-schepen bekend is, geeft Dash een
beschrijving van het ongemakkelijke en harde be
staan aan boord. Scheurbuik, smeltend teer, rot
tend voedsel, kakkerlakken en ander ongedierte,
kleren wassen in urine: de tocht naar Indië was
geen plezierreis.
Bijzondere aandacht is er voor kapitein Ariaen Ja-
cobsz en onderkoopman Jeronimus Comelisz,
met Pelsaert, de hoofdrolspelers in het drama. Ja-
cobsz is een knorrige zuipschuit, die zijn handen
niet af kan houden van de vrouwelijke passagiers.
Hij kan het slecht vinden met 'commandeur'
Pelsaert en oppert na weer een ruzie met de hoog
ste VOC-vertegenwoordiger aan boord, het plan
om zich meester te maken van het schip.
Comelisz, de in Haarlem mislukte Friese apothe
ker - Dash weet diens leven minutieus te recon
strueren - is gevlucht voor schuldeisers en echtge
note, op zoek naar eerherstel en rijkdom. De
kaapvaart is daartoe een beter middel dan het
dienstverband bij de veeleisende VOC. De kapi
tein vindt bij hem een gewillig oor en een goed or
ganisator wanneer overname van het schip ter
loops ter sprake komt. Het is dan ook Comelisz
die het plan verder uitwerkt en voorbereidt.
De muiterij komt echter niet tot uitvoering. Op 3
juni 1629 strandt het uit de koers geraakte schip
bij Houtman's Abrolhos, een koraalrif voor de
kust van het huidige Australië - vandaar de bijzon
dere belangstelling die de geschiedenis van het re
tourschip Batavia (in 1963 teruggevonden), inclu
sief de Lelystadse replica ook daar geniet. Pelsaert
en Jacobsz bekommeren zich meer om de verlo
ren goederen (waaronder goud, zilver en edelste
nen) dan om de bemanning en vertrekken zo snel
mogelijk in een sloep naar Indië, in een poging in
Batavia bij Jan Pietersz Coen hulp te halen.
Dat legt het lot van de overige 270 overlevenden
van de schipbreuk in handen van de onderkoop
man Comelisz, die in de daarop volgende weken
en maanden meedogenloos huishoudt op de on
vruchtbare, winderige, onbewoonde eilandjes.
Potentiële tegenstanders worden naar andere
atollen gestuurd, met de bedoeling ze daar te la
ten verhongeren of om te laten komen van dorst.
Onder de achtergebleven opvarenden wordt een
systematisch bloedbad aangericht. De slachting
heeft als bijkomend voordeel dat minder mensen
een beroep moeten doen op de schaarse voorra
den, die van het schipwrak afkomstig zijn.
Scrupules kent Comelisz, die het moorden overi
gens aan anderen overlaat, niet. Dash zoekt daar
voor verschillende verklaringen, zoals een geloof
in de leer van de Haarlemse schilder Johan van
der Beeck ('Torrentius') of dat van een radicale tak
van de wederdopers. Maar Comelisz ging nog een
stapje verder. Hij geloofde dat zowel goed als
kwaad afkomstig zijn van God, en dat een mens
dus geen kwaad kan doen. Op die manier hoef je
je niet schuldig te voelen wanneer meer dan hon
derd mensen over de kling worden gejaagd.
Dat er uiteindelijk toch nog overlevenden waren,
is te danken aan de geslaagde poging hulp te ha
len van Pelsaert. Bij terugkeer in de eilandengroep
in september wordt hij net op tijd gewaarschuwd
voor Comelisz, die er daardoor niet in slaagt het
hulpschip Sardam te overmeesteren. Pelsaert velt
ter plaatse het vonnis over de ergste misdadigers
(het rechtbankverslag ligt ten grondslag aan Dash'
boek), en een aantal anderen wordt in Batavia als
nog gestraft. Wat Comelisz precies bezielde kan
ook Dash vierhonderd jaar later niet achterhalen.
Een gevaarlijke psychopaat, dat is nog de meest
sluitende verklaring.
MOOISTE BOEK
non-fictie recensie
Nico de Boer
'De hond en de Duitse ziel'. Christoph
iuchwald in gesprek met Harry Mulisch.
Vertaling: W. Hansen. Uitgeverij Cossee.
Prijs:
an een Hollandse ziel zal nie-
jnand snel spreken. Voor Duit
sers bestaat de Duitse ziel wel
degelijk, zoals die vooral in de
^^ïatuur wordt beleefd. Het is een
22van de Duitse preoccupaties van
Harry Mulisch (Haarlem, 1927)
Ivaarmee zijn werk is door
drenkt. De schrijver, wiens vijf
enzeventigste verjaardag op 31
at. juli uitbundig wordt gevierd met
allerlei publicaties, spreekt er
uitvoerig over in De hond en de
Duitse ziel, dat de Duitse verta-
jing van Mulisch' jongste roman
Siegfried begeleidde en nu in het
Nederlands is verschenen,
tn dit boek laat Christoph Buch-
■^vald, bewonderaar van Mulisch
en jarenlang diens Duitse redac-
^teur, de auteur aan het woord
^pver het schrijven, de muziek,
fle schilderkunst, zijn obsessie
met het Derde Rijk, de weten-
i deBchappelijke en metafysische
aspecten van zijn denken, Sieg
fried en de 'Duitse ziel' van de
auteur, die waarschijnlijk de
'meest Onhollandse Hollandse
Schrijver' is.
Harry Mulisch
De hond en de Duitse ziel
v£L'.
T
Cosser «uV
Van een 'gesprek' tussen Buch-
wald en Mulisch is geen sprake.
De eerste heeft zich volkomen
weggecijferd. Hij heeft de band
aangezet, Mulisch leeg laten lo
pen en vervolgens de gesprek
ken gecompileerd tot korte
hoofdstukjes over de onderwer
pen waarover hij met Mulisch
van gedachten heeft gewisseld,
of beter waaraan Mulisch
meestal verstandige woorden
wijdt. Je hóórt Mulisch praten.
Dat is een verdienste van dit
boekje. Een andere verdienste is
dat hierin in vogelvlucht alle
thema's worden behandeld en
zijn samengebald die je ook te
rugvindt in Mulisch' boeken, zo
wel in zijn romans als in zijn es
says en autobiografische ge
schriften.
Alleen in het voorwoord laat
Buchwald, die zich inmiddels
als uitgever (Cossee) in Neder
land heeft gevestigd, zich gelden
en schrijft hij dat De hond en de
Duitse ziel wat hem betreft kan
dienen als een schets voor een
intellectuele autobiografie van
Harry Mulisch, waarin ook een
stukje van de 'Duitse ziel' zicht
baar wordt. Buchwald licht hier
in in een kreupele, ondoorgron
delijke volzin de hond in de titel
toe. Mulisch verheldert die troe
bele uitleg later zelf: „Natuurlijk
was ik na mei 1940 tegen de
moffen..., maar ik ben pas echt
anti-Duits gewor
den toen een
Duitse sergeant
majoor op jacht
mijn teckel dood
schoot, die achter
een hert aanzat."
Voor de Mulisch-
adept biedt De
hond en de Duitse
ziel misschien niet
veel nieuws (hoe
wel het altijd een
genoegen is om de
schrijver over zijn
obsessies te horen
uitweiden), wie
romans als De
ontdekking van de
hemel, De proce
dure en Siegfried
met groot genoe
gen of bewonde
ring heeft gelezen
maar niet thuis is
in de achtergron
den van Mulisch'
oeuvre, kan er ze
ker zijn voordeel
mee doen.
-
Alweer enige tijd krijgen de abonnees van de Bel
gische krant De Morgenenkele keren per week een
fraai gedrukt extraatje bij hun dagblad. Het zijn
delen uit verhalen over de ontstaansgeschiedenis
van de avonturen van Kuifje, opgetekend door Mi
chael Farr. Hij groeide in Parijs op met zijn grote
stripheld en ontwikkelde een liefde voor de creatie
van striptekenaar Hergé (Georges Remi), die nooit
meer over zou gaan. Een liefde zo sterk dat deze
Engelsman, die als buitenland-correspondent van
eerst Reuter en later de Daily Telegraph in de
voetsporen van de reizende reporter Kuifje is ge
treden, zich heeft ontwikkeld tot een van de grote
kenners van de avonturen van Kuifje en van zijn
geestelijk vader. Die kennis heeft hij neergelegd in
DE LEESTAFEL
het boek 'Kuifje, droom en werkelijkheid' (Lannoo,
€27,50), waarin hij minutieus hoofdstuk voor
hoofdstuk de ontstaansgeschiedenis van alle Kuif
jes-avonturen beschrijft, inclusief de gemoedstoe
standen van maker Hergé. Voor de echte kenner
zal het boek niet veel nieuws melden (die weet al
lang dat Hergé de werkelijkheid nauwgezet kopi
eerde, zoals in de hier afgedrukte omslag van
'Kuifje in Amerika' uit 1946), maar de gewone lief
hebber vindt dankzij de medewerking van de er
ven Moulinsart een schat aan gegevens en prach
tig illustratiemateriaal (500 stuks) in deze uitgave.
Tal van niet-abonnees van De Morgen hebben in
middels besloten die krant een paar keer per week
loste kopen. Foto: illustratie uit besproken boek
TOP TIEN
FICTIE
1.(1) J.M. Auel, Vuurplaats
in steen.
A.W Bruna, 29,50
2. (-) Mike Dash, De on
dergang van de Batavia.
Arbeiderspers, 19,95
3. (-) Judith Koelemeijer,
Het zwijgen van Maria Za-
chea.
Plataan, 17,54
4. (2) Robert Anker, Een
soort Engeland.
Querido, 18,50
5. (-) Vasalis, De oude
kustlijn.
Van Oorschot, 20,00
6. (-) Nescio. Titaantjes.
Nijgh Van Ditmar,
15,95
7. (3) Marten Toonder, Het
beste van Bommel.
De Bezige Bij,€ 12,50
8. (-) J.K. Rowling, Harry
Potter en de vuurbeker.
De Harmonie, 16,90
9. (7) Maria Stahlie, De
Lijfarts.
Prometheus, 24,95
10. (6) Marek van der Jagt,
Gstaad 95-98.
De Geus, 22,50
Twee echte nieuwe boeken
in de boeken top tien. Mike
Dash reconstrueerde de
ondergang van het VOC-
vlaggeschip Batavia (zie de
recensie elders op deze pa
gina). Tekenaar Joost Swar-
te verluchtigde een bijzon
dere uitgave van Nescio's
Titaantjes met 26 illustra
ties. Verder blijft Judith
Koelemeijers Zaanse fami
liegeschiedenis het goed
doen, net als de opgedoken
gedichten van Vasalis en,
onvermijdelijk, Harry Pot
ter. Maar tegen de nieuwe
Auel kan nog niemand op.
De boekentoptien wordt
wekelijks samengesteld op
basis van verkoopcijfers
van Athenaeum Boekhan
del en H. de Vries Boeken
in Haarlem, Boekhandel
Kooyker in Leiden, Planta
ge Boekhandel Harkema in
Hilversum, Boekhandel
Los in Bussum en Boek
handel De Ark in Almere.
Toeristen in de rij voor de boot naar Texel. Foto: ANP/Juan Vrijdag
non-fictie recensie
Nico de Boer
'De kunst van het reizen' door Alain de
Botton. Vertaling: Jelle Noorman.
Uitgeverij Atlas. Prijs: €22,50.
Waarom gaan we in Florence
urenlang in de brandende zon
staan wachten om een glimp
van Michelangelo's David op te
vangen, terwijl een schaduwrijk
plekje of een terras een stuk re
laxter zou zijn geweest? Waarom
sluiten we ons in Brugge, de
Culturele hoofdstad van Europa,
aan in de eindeloze rij om de
Jan van Eyck-expositie te mogen
bezoeken? Had je die zinloze
uren wachten niet veel beter
kunnen besteden, weg van al
die drommen toeristen die blijk
baar allemaal hetzelfde ritueel
volgen? De Engelse schrijver
Alain de Botton probeert op de
ze en vele andere vragen ant
woord te geven in De kunst van
het reizen.
De meeste reisgidsen prikkelen
zelden de nieuwsgierigheid. Ze
verschaffen slechts sec en saai
informatie. De Engelse schrijver
Alain de Botton neemt daar
geen genoegen mee. Hij pro
beert in zijn boek de nieuwsgie
righeid van de lezer en de reizi
ger op een andere manier te
prikkelen. Dat doet hij aan de
hand van een aantal 'ideale gid
sen', onder wie de schrijvende
mopperkont Gustave Flaubert,
de zwart-romantische dichter
Charles Baudelaire, de Engelse
tekenaar John Ruskin, de Duitse
geleerde en alleskunner Alexan
der von Humboldt, de Engelse
natuurdichter William Words
worth en de 'zintuiglijke' schil
der Vincent van Gogh.
Het is De Botton niet zozeer om
de feiten te doen, hij stelt zich
vooral vragen, veel vragen. Stel
len we ons van de reis niet te
veel voor? Genieten, hoe doe je
dat, kun je dat leren? Waarom
bouwden de mensen een kapel,
en uitgerekend op die ene plek?
Aan de hand van schilderijen en
boeken, kunstenaars, schrijvers
en wetenschappers, en zijn be
zoeken aan (wereld)steden en
fraaie streken probeert De Bot
ton de lezer te 'onderrichten' in
de kunst van het reizen. Hij gaat
niet alleen in op de verleidingen
en de genoegens, ook de ontbe
ringen en de teleurstellingen
schuwt hij niet Een goed hu
meur valt immers gemakkelijk te
vergallen. Door een onmogelijk
bed, door een hotel vol kakker
lakken of een week regen op een
eiland waar het nooit regent. Of
door ruzie met je partner of kin
deren. En dan maakt het echt
niet uit of je je nu bevindt in een
oogstrelend landschap met een
stralende zon of in een verre
gende straat in een miezerige
stad.
Reizen is mooi, maar ook vaak
vermoeiend. Waarom staan we
uitgerekend op reis voor dag en
dauw op, nog vroeger dan we
thuis gewend zijn? We voelen
ons blijkbaar verplicht te be
wonderen wat volgens de boek
jes onze bewondering verdient.
Van ons wordt verlangd',
schrijft De Botton, 'om in de ene
straat interesse te hebben in go
tische architectuur en in de vol
gende opeens voor Etruskische
archeologie'.
'Er zijn momenten', verzucht
globetrotter De Botton op een
van zijn reizen, 'waarop ook ik
het gevoel heb dat de allermooi
ste reizen in de verbeelding ont
staan wanneer je thuis blijft en
langzaam de dundrukpagina's
van de British Airways Worldwi
de Timetable omslaat'.
De Botton schreef eerder een
'doe-boek' over filosofie en
maakte ons op geestige wijze
deelgenoot van de 'levenslessen'
die hij putte uit Marcel Prousts
Op zoek naar de verloren tijd.
Zijn aanpak is eigenzinnig. Er
wordt wel eens geklaagd dat hij
met zijn onderwerpen op de
loop zou gaan, dat hij ze al te
populistisch en gemakzuchtig
zou benaderen. Dat ligt vooral
aan zijn stijl, die speels en luch
tig is, soms ook een beetje té
veel van het goede. Het neemt
niet weg dat De Botton weet te
enthousiasmeren. Hij is een on
derhoudend verteller, altijd
goed voor een smeuïge anekdo
te.
En hij verstaat de kunst om je
net even anders te laten aankij
ken tegen het bekende en het
herkenbare. Zoals ook de Ame
rikaanse schilder Edward Hop
per dat kon. De afbeeldingen
van diens desolate schilderijen
van wachtende, eenzame men
sen vormen in De kunst van het
reizen treffende illustraties bij
De Bottons overpeinzingen in
station, op luchthaven of langs
de weg.
•r Willeke Heijkoop
jiSiWekelijks ligt een ander genre boeken op de
2leestafel. Deze week de recente oogst nieuwe
(kinderboeken.
IPrentenboeken verschijnen aan de lopende
'band. Sommige raken net zo snel in de ver-
Jgetelheid als ze zijn gelanceerd. Andere
gaan jarenlang mee; naar elk nieuw deel
öSjwordt halsreikend uitgekeken. Denk aan de
^Kikker-serie van Max Velthuys of de gede-
r 22|tailleerde kunstwerken van Dieter en Ingrid
totjSchubert (Monkie); de verhalen van Kleine
M<jBeer (Waddell en Firth) of de collageboeken
aativan Eric 'Rupsje Nooitgenoeg' Carle. Prach-
n op tig in eenvoud of pure schoonheid. Zie daar
ijals debutant nog maar eens tussen te ko-
lanimen-
3 di Het boek dat prominent op deze Leestafel
97 verdient een krachtige aanbeveling. De
grote verrassing (Hillen, €12,95) is het de
buut van de jonge illustrator/kunstenaar
iMark Janssen. En een verrassing, dat is het.
|In ontroerende tekeningen vertelt Janssen
Ihet verhaal van twee hartsvrienden Job en
Kiem. Omdat ze een heel eind bij elkaar
fvandaan wonen, zien ze elkaar niet zo vaak.
Ze missen elkaar enorm. Daar heeft
Job iets op bedacht.
Samen met Douzou de olifant maakt
hij de lange, zware reis naar zijn vriend
Siem. Job neemt voor hem een gewel
dig cadeau mee. Hij trotseert storm en
regen, een wiebelige brug en een don
ker bos om Siem de grote verrassing te
geven. Een verrassing die voor altijd
een eind maakt aan hun grote gemis.
Wat is het nu dat het debuut van Jans
sen zo geslaagd maakt? Met het thema
vriendschap' ging al menig auteur aan
de haal; ook in de prentenboekenwe
reld is het bepaald niet nieuw. Het is
de manier waarop Janssen dit oude
thema heeft uitgewerkt, zowel in beeld
als in tekst. Om te beginnen zijn daar
de tekeningen, gemaakt in sorbetkleu-
ren maar nergens te zoet. Douzou, Job,
Siem en de andere verhaalfiguren lij
ken nog het meest op een kruising tus
sen lappenpoppen en houten speel
goed.
Janssen is er bovendien in geslaagd ze
met een enkele vlek of stip tot leven te wek
ken. Hij maakt ze kwestbaar maar ook dap
per, bang en vastberaden tegelijk. Het ver
haal zelf deugt ook aan alle kanten. Weinig
tekst en toch reuze spannend, dat is knap.
Illustratie uit 'De grote verrassing' van Mark
Janssen.
Dit alles opgeteld bij de verrassende clou,
maakt van De grote verrassing een aanra
der.
Nog zo'n verhaal over iemand die zijn eigen
plan trekt, is De clown zei NEE (De Vier
Windstreken, €12,25)van de Zwitsers
Mischa Damjan en Christa Unzner (illustra
ties). Miep Diekmann tekende voor de ver
taling uit het Duits, dus dat zit wel snor. Pe-
tronius de clown weigert op een dag ten
overstaan van een stampvolle circustent
zijn act te doen. Hij zegt eenvoudig NEE en
vertrekt. Zijn ezel volgt hem, evenals de
dansende pony, de giraffe Lisa, Gustaaf de
leeuw en Otto de hond. Met zijn allen trek
ken ze, bevrijd van het juk van de circusdi
recteur, de wijde wereld in met hun eigen
circus voor dichters en kinderen. Goed ver
haal met mooie tekeningen en een iets te
softe afloop.
Dezelfde uitgever kwam dit voorjaar met Ik
wil niet alleen slapen! (€12,25) van Brigitte
Weninger en Alan Marks (illustraties) -
eveneens uit het Duits vertaald. De eigen
wijze hoofdpersoon is een kleuter die wei
gert in zijn eentje in bed te kruipen. Na veel
soebatten kiest hij voor het minst voorde
hand liggende gezelschap en knort hij te
vreden in. De waterige tekeningen doen
enigszins denken aan Kleine Beer al zijn ze
iets grover van opzet. Het verhaal is simpel
en herkenbaar voor ouders van jonge kin
deren. Echt een boek voor bij het slapen
gaan.
roman recensie
Jacob Moerman
'Grafschrift voor oom Remmelt' door Paul Alexander
Uitgeverij Veen. Prijs: €12,50.
Titus Olieslager laat zich voornamelijk ken
nen door de personen die hem omringen.
Aan het begin van de roman heeft hij een
oom die de dood in de ogen kijkt en het le
ven tot in de puntjes weet te relativeren. Zijn
moeder houdt zich voornamelijk bezig met
het nuttigen van verantwoord voedsel, zijn
broer probeert hem aan een vriendin te hel
pen en zijn vrienden praten eigenlijk alleen
maar over hun eigen problemen.
Titus fungeert voornamelijk als luisteraar,
maar weet eigenlijk niet goed wat hij met alle
opmerkingen, adviezen en bekentenissen
aan moet. Hij neemt de informatie gewoon
in zich op, in de veronderstelling dat die uit
eindelijk goed zal zijn voor, ja, voor wat ei
genlijk?
Grafschrift voor oom Remmelt is een roman
met hilarische passages over het studenten
leven. Titus woont in een kamertje, is ge
noodzaakt zich te wassen in de badkamer
van zijn bovenbuurman, eet regelmatig ge
bakken eieren als warme maaltijd, studeert
bijna nooit en heeft een oogje op het kassa
meisje in de kantine. Titus is op zeker mo
ment getuige van het liefdesverdriet van een
van hen en ziet hoe die de melk over laat ko
ken en boterhammen smeert zonder ze op te
eten. Maar met geen woord wordt gerept
over de oorzaak van het leed, dat naar de
naam Elsje luistert. Als Titus het onderwerp
aanroert, krijgt hij alleen maar te horen: 'Zo
is het met de fiefde gesteld.'
In zijn debuutroman heeft Alexander de
kunst van het weglaten op een geslaagde
manier toegepast. Het gaat steeds minder
goed met Titus, die ügen het einde van de
roman moet bekennen dat hij op het punt
heeft gestaan in de trein te stappen om ver
volgens 'bij het dolhuis aan te kloppen'. Het
is zijn redding dat hij steeds de woorden van
zijn oom Remmelt ter harte weet te nemen.
Die gaf hem ooit de raad 'jezelf nooit te seri
eus te nemen' en beschouwde passie 'als
een slechte gids om je door te laten leiden'.
De gebeurtenissen beschrijft Alexander al
leen maar ten dele, waardoor de details meer
zeggingskracht krijgen. Titus gaat op zeker
moment om met de mooie Laura, maar aan
haar verstandelijke vermogens mag helaas
worden getwijfeld. Alexander geeft evenwel
nooit expliciet aan dat ze eigenaardige trek
jes heeft. De opmerkingen uit haar mond
zeggen voldoende. Als antwoord op de vraag
waarom ze haar succesvolle baan vaarwel
heeft gezegd, geeft ze te kennen: 'De recla
mewereld beviel me niet. Ik vind commercie
verachtelijk. Ik hou van science-fiction.'
Met name vanwege de sobere en droog-ko
mische beschrijvingen, die herinneringen
oproepen aan het werk van Nescio, heeft
Alexander een geslaagde, korte roman ge
schreven. Onthouden, die naam.