Rita Kok en het spel van licht en schaduw 'Is dit nou wel de moeite waard om te laten zien?' Rita Kok: „Ik mag graag ritme in mijn werk bouwen. Dat zoek ik in de vlakverdeling." Foto GPD/Phil Nijhuis In het modevak was Rita Kok-Roukema 'niet zo'n talent'. Maar haar weefkunst is na tentoonstellingen in Kyoto en Nagasaki in Japan nu ook te zien in het Amstelveense Museum Jan van der Togt. Haar antwoorden over het premierschap van echtgenoot Wim Kok benaderen in abstractie haar weefsels aan de wand. Maar te midden van linnen en perspex bloeit ze. Rita Kok: niet van 'labberwatski'. door Marjolijn de Cocq at bent u dün! Wat bent u slank!" Mar- ga van Praag van het NOS-journaal dendert Museum Jan van der Togt in Amstelveen bin nen, de cameraploeg in haar kielzog. „En u doet er niets voor zeker! U bent vast matig! 'Stiekem een beetje eerder' is Van Praag, om Rita Kok niet op de pers conferentie te hoeven delen met 'de RTL's' en andere media die afkomen op de eerste Nederlandse expositie van de echtgenote van Nederlands demissionair premier. Rita Kok (1939) ondergaat de turbulentie op vallend gedwee. „Ik voel mij niet zo zeker", zegt ze in de beslotenheid van een bovenkamer van het muse um. „Ik had zoiets van: 'is dit nou wel de moeite waard om te laten zien'?" Naast slank is Rita Kok klein. De ho ge hakken waartoe ze zich vroeger nog wel eens liet verleiden om niet naast haar man in het niet te verzin ken, zijn passé. Klein als haar pos tuur zijn haar gebaren, wanneer ze de techniek van het weven demon streert. Wars van verhevenheid zijn ook haar woorden. Maar de bijzon dere details van kraag en taillering van het ogenschijnlijk zo sobere dieppaarse pak verraden een crea tieve geest. In wandweefsels van lin nen en perspex speelt Kok een spel van licht en schaduw. „Ik mag graag ritme in mijn werk bouwen. Ik heb geen verstand van muziek. Maar ik zoek mijn ritme in de vlakverdeling." Kok, geboren in het Oost-Groningse Hoogezand en na de oorlog met haar ouders naar Amsterdam ver trokken, volgde in de hoofdstad een coupeuse-opleiding. „Dat was in de periode dat er alleen maar kunststof fen waren en ik houd niet zo van kunststoffen. Als je een mantel wilde maken, was er geen wol te koop. Toen las ik in de Viva - ja die be stond toen al, het was helemaal in de beginperiode - dat er in Neder- horst den Berg een molen was waar ze schapenvachten verwerkten. Daar ben ik gaan kijken en toen dacht ik: ik wil ook leren spinnen. Maar dat heb ik nooit goed kunnen leren. Ik weet niet wat het is, maar dat ging niet. Ze weefden daar ook en ik vroeg: 'Een klein weefgetouwtje, waar kan ik dat kopen?' Toen gaven ze me een adres op in Amsterdam en daar zag ik een getouw staan van 1.60 breed. Fantastisch, dacht ik, dat is helemaal wat ik wil." Ze kocht haar getouw - kleiner, met tien schachten - uiteindelijk in Zwe den. Het begon met kledingstoffen, later fabriceerde ze vloer- en wand kleden, sjaals en stola's. Uiteindelijk mondde haar creatieve ontwikkeling uit in het ontwerpen van de abstrac te, open wandweefsels die in Am stelveen te zien zijn. Visitekaartje Rita Kok had heel graag 'iets' willen doen in het modevak. „Maar daar had ik niet zo'n talent voor. Dat is gewoon een constatering. Als ik zie wat mijn dochter als ontwerpster maakt, dan is dat zoveel mooier, ook technisch gezien zoveel beter." Rita Kok kunstenares? Ze proeft het woord. Ze heeft zich ooit laten over halen 'iets met textiel' op haar visite kaartje te laten zetten. Valse beschei denheid misschien, maar 'weefster' is haar liever. Als ze zich onbespied waant, hurkt ze even om de onderkant van een van de zestien werken in het Muse um Jan van der Togt te verschikken. Ze zou de bezoeker willen manen tot 'kijken met de handjes op de rug'. Rita Kok beseft dat textiel een hoog aaibaarheidsgehalte heeft. Maar de weefsels, met een prijskaartje van rond de vierduizend euro, kunnen uitrekken. Of vies worden. Ze zegt het met een zuinig mondje. De houdbaarheidsdatum is een ook haar onbekende factor. Een weefwerk dat na tien jaar thuis aan de muur wat te stoffig werd, heeft ze voorzichtig met het mond stuk van de stofzuiger schoonge maakt... Wel met z'n tweeën, één om de draden gespannen te kunnen houden en één om te zuigen. Haar man helpt ook met het voorberei dende 'opbomen' van het weefwerk, waarbij in een tijdrovende exercitie de draden op het getouw worden ge zet. Wim dacht in het Amstelveense mu seum ook mee over de belichting. „Laatst zei iemand die naast hem had gezeten: hij is wel heel erg trots op je en op wat je maakt. Op die ma nier hoor ik het terug. Maar dat helpt mij niet om te denken: ik ben nou een kunstenares." Vorig jaar stemde Rita Kok in met tentoonstel lingen in het Japan Design Museum in Kyoto, stad van de traditionele textielkunst, en het Prefectural Mu seum in Nagasaki. „Ze wilden dit en ze wilden dat, ze overrompelden me en ik zei 'ja'. Ik weet nog dat ik die middag - ik bel nooit als er niet iets bijzonders is - naar mijn man heb gebeld. 'Er is me nou toch iets ge beurd!' Zijn reactie was: 'Oh wat fijn, wat geweldig, moet je doen!', hij was helemaal enthousiast. De kinderen ook, die begonnen te juichen." Inmiddels ligt er ook de eervolle uit nodiging voor het zestiende Interna tional Arts Festival in Kyoto in okto ber. Maar de onzekerheid van Rita Kok op haar eerste weefstersschre- den is nog steeds niet overmeesterd. „Nee, nee", bespiegelt ze. „Die is niet weg. Ik heb cursussen gevolgd, meerdere natuurlijk, en dan moest je daar je eerste 'huiswerk' inleveren. Ik had hele eenvoudige dingetjes en die anderen kwamen met hele inge wikkelde dingen. Dan voelde ik me zo vreselijk onzeker. Maar een jaar geleden hoorde ik van mijn oude cursusleidster dat zij destijds had ge dacht: 'Goh, zo kan het ook! Waar om moet het eigenlijk zo ingewik keld?' Nou, dat gaf me een enorme kick, zoals ze dat zeggen." Toch heeft ze over de Nederlandse tentoonstelling 'wel eventjes diep na moeten denken'. Liever had ze een paar jaar gewacht na haar Japanse première. Dat kunsthistorica Made leine Wardenaar haar als vriendin voorhield dat ze voor zichzelf moet opkomen en dat de museumruimte best vol zou komen al maakte ze niks nieuws meer, trok haar over de streep. Schaduw De groep 'hele trouwe wevers' in het creativiteitscentrum waar ze al 25 jaar les geeft, is gelukkig doof voor de politieke naam. „Er zit een zee man tussen die tachtig is, de jongste is de dertig gepasseerd. De boel ver grijst gewoon. Maar die hebben dus alles meegemaakt, de hoge toppen én de diepe dalen. Bij hen is het ge woon: Rita is Rita en blijft Rita." Haar 'geliefkoosde plek' is de scha duw, zei Rita Kok zeven jaar geleden in een interview. Nu het einde van het premierschap van haar man zich aandient, hoef ze echt niet per se die schaduw uit en het licht in. „Nee hoor, oh nee", klinkt het hartgron dig. De bescheidenheid tot het einde doorgevoerd, of doet hier de theorie opgeld dat in de schaduw de ware spil van de macht zetelt? Ze hult zich in diplomatieke abstractie. „Ja dat heb ik ook wel gehoord. Maar dat zou ik niet weten. Je bent zoals je bent, je functioneert zoals je functio neert. Of die plek machtig is, is af hankelijk van de persoon die met in de schaduw staat. Als iemand niet in de schaduw staat maar makkelijk te beïnvloeden is, dan is de plek van degene die in de schaduw staat heel machtig. Maar is die persoon niet te beïnvloeden, dan valt die plek in de schaduw wat tegen." Je maakt mooie dingen, kreeg ze te horen van mensen die haar werk hadden gezien, die moet je niet in de kast leggen. „Of ik me extra moet be wijzen, weet ik niet. Ik neem aan dat elke kunstenaar of kunstenares zijn of haar werk zo goed mogelijk doet." Ooit werden de aquarellen van Jan- neke Brinkman afgeserveerd. „Nu is het afwachten wat Bianca Balkenen de oplevert", kondigde een presen tator lollig het radioverslag van de opening van de Amstelveense ten toonstelling af. Dat soms bagatellise rend wordt gedaan over de 'touw tjes' of 'lapjes' van Rita Kok heeft, zegt ze, 'wel pijn gedaan'. „Wat dien aangaat, krijg je nooit eelt op je ziel. Het zij zo. Ik zit in die positie en ik wil me daar ook verder niet in ver- diepen, dan krijgt het een grote la ding, een groter effect dan ik het nu geef." Schip dopen Ze heeft drie kinderen, van wie één geestelijk gehandicapt. Maar praten over de persoonlijke ups en downs in haar leven vindt ze 'niet prettig'. Ze lijkt pas in haar element als ze te midden van de weefsels uitleg kan geven, over de weerkaatsing van zonlicht in linnen, over inslagdraden en het 'technisch verhaal' van satijn binding. Dan twinkelen ook de ogen bij een droge anekdote over een werk dat ze de marine schonk. „Nor maal geef je geen wandkleed, want dan verplicht je mensen het op te hangen. Maar ik moest een schip dopen en dan krijg je een cadeau en geef je een cadeau. Het schip is dan je kind, je dochter. Ik had mijn eigen kinderen jarenlang gestraft met ei gengemaakte kleding - en ik wilde van dit nakomertje geen uitzonde ring maken." Is een werk af, dan hangt ze het soms maanden op in haar kleine atelier voor ze weet of het goed is of niet. Als het ritme verstoord is, zie je dat vaak niet meteen. Ik roep ook altijd: ik kan niet tekenen. Je moet roeien met de riemen die je hebt. Ik kan alleen maar vakverdelen." De werken in zachtblauw en wit op de tentoonstelling maakte ze nadat haar vriendin Madeleine Wardenaar had gezegd dat ze 'iets blauws' moest meenemen naar Japan en de pointe van Delfts-blauwe cadeautjes haar was ontgaan. „Soms ontstaan dingen ook toevallig. Ik kan een prachtig verhaal afsteken van: ik heb die en die inspiratie gehad. Ik heb wel invloeden van buitenaf. Maar het belangrijkste is het dagelijks weer." Breed gebarend: „In een ka mer gaat de zon van hier naar hier. Dan heb je 's ochtends een heel an der effect dan 's avonds." Op z'n kop Over de toekomst, bezweert ze, heeft ze nog niet nagedacht. Ze hoopt op rustiger vaarwater, nu haar man bin nenkort het politieke toneel zal ver laten. „In de functie van mijn man kan er iedere morgen iets gebeuren wat je leven op z'n kop zet. De ramp in Enschede is daar een goed voor beeld van." De nadagen van het premierschap werden getekend door het NIOD- rapport over Srebrenica en de moord op Pim Fortuyn. Na de dra matische verkiezingsnederlaag van de PvdA sprak Wim Kok zijn dank uit. .Altijd - op de mooie momen ten, maar ook als het moeilijk was, heel erg moeilijk soms - kon ik op je steun rekenen, Rita. In 1995 sprak ze in Elsevier nog luchthartig over de lasten van het premierschap: „In sommige landen kan een regeringsleider geen stap buiten de deur zetten zonder een hoop veiligheidsagenten om zich heen. Dat vind ik pas erg. Ik moet er niet aan denken dat als Wim en ik naar het Amsterdamse Bos fietsen er een paar lijfwachten voor en achter zouden meelopen." De ruimte die ze in het begin had den, was al vóór 11 september inge perkt, zegt Rita Kok. Soms een week lang, soms een paar dagen. .Alles gaat zo vlug, zo snel en hectisch dat ik de redenen niet precies kan terug halen." Zoals toen het huis van Aad Kosto werd opgeblazen. Ze vermijdt de actualiteit door terug te grijpen in de tijd. „Ja, dat soort zaken is ont nuchterend, iedere keer weer." Je doet wat je doet zo goed mogelijk, dat is de stelregel die haar staande houdt. .Als je iets doet zoals mijn vader zou zeggen 'labberwatski', en je krijgt dan verwijten dat het niet goed is, kun je jezelf dat aanrekenen. Maar als je alles zo goed mogelijk f probeert te doen, kun je zeggen: 'Ik kon niet meer dan dit Alsof de NOS-verslaggeefster het heeft gehoord, troont ze Rita Kok mee langs de weefstukken in een ju belzang als balsem voor de onzekere ziel.. „Nou, het is hartstikke mooi! Het is écht hartstikke mooi! Ik vind het écht mooi! Écht!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 43