M Mijnheer Peperklip E B 'Ik kan iedereen een tweede identiteit aanraden' Arnon Grunberg met verloofde in het Wenen van Marek van der Jagt Praktijkverhalen van de Leidse huisarts Har Meijer (aflevering 17) lijnheer Peperklip was een punc tuele topambtenaar, in werkelijk alles een ordentelijk man. Correct geknipt haar en een paarsrood gezicht, dat verder werd ontsierd door een net te modem brilletje en een vet tig snorretje. Immer beleefd en vooral zeer onderdanig. Sprak altijd met twee woorden, herhaalde steevast mijn adviezen en volgde ze nog op ook. Tenminste, dat nam ik aan. Deze dus uiterst vriendelijke man had een lichte hoge bloeddruk en een geïrriteerd neusslijmvlies als medische obstakels. Hij be zocht mij gemiddeld eenmaal per maand, waarbij zijn 'Goe demorgen, dokter Meijer' en zijn natte handdruk tot de mores van zijn consult be hoorden. Zo ook die morgen in januari. Het had gesneeuwd en het was buiten spiegelglad. Er wa ren derhalve maar weinig pa tiënten, onder wie Peter Pe perklip. Na zijn 'Goedemor gen, dokter Meijer', en zijn kleffe handdruk leverde de bloeddruk een keurige 140 over 85 op. Reden voor tevre denheid en ik gaf hem zijn herhalingsreceptje Adalat oros, een middel tegen hoge bloeddruk, 30 mg, éénmaal per dag 'Nou mijnheer Peperklip, de bloeddruk is prima en u mag over twee maanden terugko men.' 'Is dat niet wat lang, dokter Meijer? Ik kom graag over een maand weer terug', zei hij nederig en daarop volgde: 'A propos, dokter, mag ik nog even van uw tijd gebruikmaken?' 'Ja, zegt u het maar mijnheer Peperklip.' 'Nou, het zit zo, dokter Meijer, bij het vrijen met mijn vrouw wil het niet meer zo lukken.' 'Hoe bedoelt u?', vroeg ik, verrast door zijn eerste emotionele reactie sinds jaren. Hij verkleurde van paarsrood naar donkerpaars en raapte duidelijk al zijn moed bijeen. 'Hij wordt wel stijf, maar binnen de kortste keren weer slap. Kan dat een bijwerking van de medicijnen zijn?' 'Nee, Adalat heeft deze bijwerking niet', ant woordde ik. Hij keek mij doordringend en ook wel een tikkeltje frivool aan: 'Ik heb gehoord dat er injecties met het mannelijk hormoon testeron zijn.' "Van wie heeft u dat gehoord?' Van mijn buurman die ook bij u patiënt is en die er zeer veel baat bij heeft gehad.' Inderdaad was het seksleven van het echt paar Stuifmeel na zes injecties sutanon 250 mg op een hoger niveau geraakt, getuige de enthousiaste kerstkaart die het echtpaar mij gestuurd had. 'Kan ik die prikken ook krijgen?' 'Dat kan.' 'Maar, dokter Meijer, u mag niets tegen mijn vrouw vertellen.' 'Oh nee, waarom niet?' 'Ik wil haar verrassen, want van al die gefor ceerde, kunstmatige zaken wil zij niets we ten. Als het goed gaat kan ik het haar later al tijd nog wel vertellen.' Beetje vreemd vond ik het wel, maar alia, de Peperklipjes waren ook wel een apart stel. Mevrouw Peperklip had tijdens haar luister rijke bestaan als vrouw van een topambte naar regelmatig haar echtgenoot vergezeld naar etentjes waar zij vrolijk op kosten van de belastingbetaler van de foie gras had ge snoept. Haar bolle toet was steeds meer op een donzig eendenkoppie gaan lijken, terwijl buik, billen en dijen uitbundig waren ge zwollen. Daarbij kakelde zij er lustig op los, de topfunctie van haar echtgenoot als maat staf voor haar grote mond misbruikend. 'Oh, dokter Meijer, we hebben weer zo enig gedineerd met de directeur-generaal en zijn vrouw in Sauer in Den Haag. Zo'n leuk ge sprek op niveau gevoerd, ja echt enig.' Vaak had zij mij deze zinnen toegevoegd als antwoord op mijn suggestie om in verband met haar lichte diabetes toch maar wat af te vallen. 'Heeft u nog zin om met uw vrouw te vrijen, mijnheer Peperklip?' 'Oh, ja zeker, dokter Meijer, ik ben nog steeds dol op haar.' 'Ook lichamelijk?' 'Het is nog steeds een prachtige vrouw, en nogmaals, ik ben dol op haar', sprak hij tri omfantelijk. 'Dat is dan mooi. Ik zal u een receptje voor zes injecties geven, die ik om de veertien da gen bij u zal inspuiten.' 'Om de veertien dagen?' 'Wilt u een voldoende hoge spiegel van het hormoon testosteron in uw bloed krijgen, dan moet ik u om de twee weken een injec tie geven.' 'Maar hoe gaat het dan met de rekening? Dan ziet mijn vrouw toch dat ik hier geweest ben en dan moet ik het wel vertellen.' 'Dan betaalt u maar iedere keer contant.' 'Geweldig idee', sprak onze onkreukbare topambtenaar. 'Wanneer gaan we beginnen?' 'Nu.' Ik gaf het receptje. 'Haal het maar hiernaast in de apotheek, dan zullen we nu de eerste spuit geven. Wacht maar op de gang, dan pik ik u er zo weer uit.' 'Dank u wel, dokter Meijer. U zegt toch echt niets tegen mijn vrouw, hè?' 'Nee, nee, mijnheer Peperklip, maar wel bo ter bij de vis hè, a contant.' Toen hij de deur uit ging had ik ongelofelijke schik. Seks bij de Peperklipjes. De volgende patiënt was snel klaar en op de gang stond Peter Peperklip met een ampul in zijn opgeheven hand naar mij te zwaaien. Ik riep hem binnen. 'De apotheek had er nog één op voorraad, de andere kan ik morgen halen.' Ik ging hem voor naar de onderzoekkamer. Laat de broek maar zakken en ga maar op uw buik op de bank liggen, dan zal ik de spuit even klaar maken.' De dikke, stroperige vloeistof liet zich ge makkelijk in de groene 2 cc spuit optrekken. Peperklip lag met blote billen op de bank. Witte, puistige, vette billen. Zou Mevrouw Peperklip bij het aanschouwen hiervan echt opgewonden raken? 'Nou, daar komt ie dan.' Ik plantte de spuit in het laterale kwadrant van zijn vettige lin kerbil. Langzaam drukte ik het hormonale redmiddel in zijn lichaam. 'Prima gevoel, dokter Meijer, werkt het snel?' 'Over een week of zes, na drie injecties, moet u wat merken.' Hoewel vele endocrinologen deze injectie absolute onzin vonden, had ik toch vaak na drie prikjes resultaat gezien. Magie van de dokter? Ach, een dokter moet ook wat. Hij hees zijn broek weer omhoog, gaf mij zijn nu wel erg natte hand en na een 'niets tegen mijn vrouw zeggen' vertrok hij. Het ri tueel herhaalde zich om de twee weken zon der dat er veel gebeurde. Maar na de vierde prik kwam hij dolenthousiast binnen: 'Fantastisch, dokter Meijer, hij heeft zeker een half uur gestaan.' Hij praatte er over als een visser over zijn dobbertje. 'En, was het ook lekker, mijnheer Peperklip?' 'Dokter Meijer, u zegt toch niets tegen mijn vrouw, want dit wil zij vast niet weten, maar het was geweldig. Had ik het maar jaren eer der gedaan.' Ik spoot hem weer in zijn vadsige bil en met een supematte handdruk en een vette knip oog liep hij richting deur. 'Nog ééntje hè, dokter Meijer? Niks tegen mijn vrouw zeggen hoor, want ze zou zich vreselijk schamen dat ik dit spul gebruik.' Bij de zesde injectie vroeg hij gretig als een jonge hond of hij nog meer spuiten kon krij gen. 'We zien wel', was mijn antwoord. Was hij nou echt afgevallen, of verbeeldde ik mij dat maar? Hij oogde fris en ontspannen. Enkele maanden hoorde ik niets van de fa milie tot mevrouw Peperklip op het spreek uur verscheen. Ze zag er bleek en moe uit en was zeer timide. Ze ging voor mij zitten en staarde naar het bureau. 'Wat kan ik voor u doen?' 'Ik kan niet slapen, heb nergens meer zin in, ik ben doodmoe. Kan ik hoge bloeddruk hebben en wilt u mijn bloed eens laten on derzoeken?' 'Hoe is de eetlust?' 'Slecht, en in koken heb ik helemaal geen zin meer.' 'Waarom niet?' 'U weet toch dat mijn man topambtenaar is? Hij heeft het hartstikke druk en moet bijna iedere dag met relaties uit eten. En dan heb ik geen zin om voor mezelf te koken.' Ineens schoten de injecties van mijnheer Pe perklip door mijn hoofd, 's Avonds veel weg, eten met relaties, een onkreukbare man als mijnheer Peperklip, nee, nu sloeg mijn fan tasie op hol. Eerst de ziekteverschijnselen, besloot ik. Bloeddruk, buik, hart, longen toonden geen bijzonderheden. De overgang? Ik keek op de kaart: negenenveertig. Zou kunnen. 'Menstrueert u nog?' f 'Nee, al twee jaar niet meer.' 'Heeft u 's nachts last van erg transpireren?' 'Dokter, ik drijf mijn bed uit.' Ja, ja, de overgang, zou kunnen. 'We gaan eerst bloed laten prikken en een hartcardiogram laten maken.' 'Prikt u dan ook mijn hormonen, want ik heb in de Margriet gelezen dat u dan kunt zien of ik in de overgang ben.' Ik streepte alles keurig aan en zei dat zij het artsenlaboratorium voor een afspraak moest bellen om bloed te prikken en een hartcar diogram te maken. 'Maak maar een afspraak met mijn ass.istente als het allemaal gebeurd is. Als alles goed is, denk ik toch aan de over gang en zal ik pleisters met vrouwelijk hor moon geven.' Ik kon het niet laten, ik moest het weten: 'Hoe is het met uw man?' 'Fantastisch. Alleen moet hij keihard wer ken, dit weekend moet hij weer naar een congres in Parijs.' 'En wat gaat u dan doen?' 'Ik zie wel, misschien komt mijn dochter op bezoek.' Ik moest wat zeggen: 'U moet wel goed eten hoor, mevrouw Peperklip.' 'Jawel, dokter Meijer, tot de volgende keer.' Ze vertrok, in niets de welbespraakte kakel tante van vorige bezoeken. Ik keek op d'e kaart. Had die Peperklip nou een vriendin? Twee dagen later kwam Peperklip zelf op het spreekuur. Met hem ging het prima, maar ik had toch niets van de spuiten tegen zijn vrouw gezegd? 'Absoluut niet.' 'Wat denkt u van haar, dokter Meijer, ty pisch de overgang hè, met al dat nachtzwe- ten. In mijn functie heb je veel verplichtin gen en de minister is veeleisend, dus moet ik veel op reis. Niet altijd prettig voor mijn vrouw.' Ik aarzelde. Zou ik het vragen? 'Uw vrouw is erg somber, transpireert heftig, vrijt u nog wel eens met haar?' 'Om u de waarheid te zeggen, dokter Meijer, nu niet meer. Met die injecties ging het fan tastisch, maar nu gebeurt er niets meer.' 'Heeft u nog wel een erectie?' 'Jazeker, jazeker, dat is in orde.' Ik besloot de ultieme vraag te stellen: 'Mijn heer Peperklip, voor wie waren nu die injec ties? Ik maak me sterk dat u al heel lang uw vrouw niet meer heeft aangeraakt. Klopt dat?' Hij werd piepklein. 'Waarom dan die spuiten? Was er iemand anders?' 2002 Tekening: Bert van der Meij 'Ja, er was iemand van mijn werk, een secre taresse van mijn ministerie.' Mijnheer Peperklip, in zo'n positie met een secretaresse van zijn eigen ministerie. 'Bent U verliefd op haar?' 'Heel erg, maar afgelopen weekend heeft zij mij in Parijs gezegd dat ze er mee ophoudt.' 'Is ze getrouwd?' 'Gescheiden.' 'Hoe oud is ze?' 'Zesendertig.' 'En u bent vijfenvijftig? Dus voor haar waren die injecties.' 'Ja, dokter Meijer, u zegt toch niets tegen mijn vrouw?' Ik besloot mijn macht als huisarts te mis bruiken en mijn topambtenaar weer op zijn honk te zetten; de macht van de dokter. 'Mijnheer Peperklip, ik zeg nooit iets tegen uw vrouw maar u houdt op met die dame. Absoluut, dit kan niet.' Hij keek opgelucht. 'Ja dokter Meijer, het zal echt nooit meer ge beuren. U zegt toch nooit iets tegen mijn vrouw, hè?' Mijn punctuele topambtenaar vertrok weer. Mevrouw Peperklip bleek midden in de overgang en kreeg oestrogeenpleisters. Enkele maanden later kwam ze terug op mijn spreekuur. Ze was weer de oude me vrouw Peperklip en ze lulde weer honderd uit. 'Voelt u zich beter?' 'Ja, veel beter, en het transpireren 's nachts is over.' 'En vrijt u nog wel eens met uw man?' 'Ja, een enkele keer, maar zijn plasser wordt wel gauw slap hoor.' 'Gaat wel over', loog ik. 'En is hij nog zoveel weg?' 'Nee, dokter Meijer, hij heeft tegen de minis ter gezegd dat hij niet meer naar congressen gaat om meer bij mij thuis te zijn. Wat een lieverd hè, ik hou toch zo veel van die man. Altijd zo hard gewerkt en zo'n mooie, hoge positie. En ja, laatst hebben we met de mi nister en zijn vrouw gegeten. Een enige avond.' Het was de in New York wonende Nederlandse schrijver Arnon Crunberg veel liever geweest als zijn pseudoniem Marek van der Jagt geheim was gebleven. Dan had hij in stilte schrijver kunnen zijn. Zonder het circus dat promotie heet. Afge lopen pinksterweekend bereikte dit circus een (voorlopig) hoogtepunt. Crunberg speelde in 'het Wenen van Marek van der Jagt' gastheer voor tientallen door een NS-nachttrein aange voerde fans, boekhandelaren en journalisten. door René van der Velden De nieuwe roman van Arnon Grunberg (Am sterdam, 1971) heet 'Gstaad 95-98'. In een Sissi-achtige zaal van een vijfsterrenhotel in Wenen werd het boek in het pinksterweek- einde gepresenteerd. Dat gebeurde na het uitspreken van de eerste Marek van der Jagt- lezing waarmee Grunberg zelf definitief een einde maakte aan de mythe rond Marek van der Jagt. Zijn Weense week zit vol verplichtingen, waarvan een groepswandeling door de Oos tenrijkse hoofdstad met afstand het meest bizar is. Van de wandeling is een brochure met routekaart gemaakt onder de titel 'De Luxemburgse meisjes', verwijzend naar Van der Jagts zoektocht naar de amour fou in 'De geschiedenis van mijn kaalheid'. Een groep van vijftig mensen, inclusief cameraploeg, volgt de schrijver op de voet door 'het We nen van Marek van der Jagt'. Midden in het centrum van winkelend Wenen stopt de groep regelmatig om te luisteren naar het passende fragment uit het boek, in het Ne derlands voorgelezen door wie maar wil en in het Duits door de schrijver zelf. De avond daarvoor heeft Grunberg cocktails gedron ken met zijn gasten in Nightfly. Voor een rustig gesprek belanden we bij café Landt- mann. Waarom heb je een einde gemaakt aan de Marek van der Jagt-mythe? „Het spel 'Wie is Marek van der Jagt' vond ik niet interessant. Het is nooit de bedoeling geweest en het duurde maar voort. Ik had gehoopt dat niemand er achter kwam. He laas ging dat anders. Ik was verbaasd over de heftigheid van de reacties. In het begin heb ik me er wel mee geamuseerd, maar op een gegeven moment wordt het alleen maar een herhaling. Nu vond ik het een mooie afslui ting." Waarom ben je ermee begonnen? „Ik had een andere persoon nodig. Ik had het idee dat het meer om mij als persoon en om de valse ideeën over mij ging dan om wat ik schreef. Ik wilde zien hoe men zou reageren op een boek waarop niet mijn naam stond. Ik had ook geen zin in al die dingen eromheen. Ik wilde een geheel nieuw karakter op deze wereld zetten. Dat werd hij ook voor mij. In die zin is Van der Jagt ook niet echt dood. Ik kan daar nog rustig mee doorgaan, ook al weet iedereen dat ik het ben. Ik kan iedereen een tweede identiteit aanraden. Ik denk dat het een enorme be vrijding is dat je niet meer jezelf hoeft te zijn." Je wordt de geheimzinnigste schrijver van Nederland genoemd. Kun je je daar iets bij voorstellen? „Ik zou mezelf niet zo noemen. Maar hoe meer mensen wat van je weten, hoe meer je Arnon Grunberg leest op straat voor uit 'De geschiedenis van mijn kaalheid'. Foto: GPD/Serge Ligtenberg in je vrijheid beperkt wordt. Ik ben geen ver antwoording verschuldigd over waarheen en hoe lang ik ga. Ik ben misschien niet heel open over mezelf, maar ik ben niet geheim zinnig. Ik heb bijna niets te verbergen, denk ik. Er zijn misschien wel dingen waarvan ik denk dat ze niet per se openbaar hoeven te worden, ook om mensen niet te kwetsen. Om mensen in mijn omgeving te bescher men zijn er dingen die ik niet vertel over mij zelf." Ben jij hard op weg om de grootste schrijver van Nederland te worden? „Dat klinkt zo protserig. Ik denk het mis schien wel, maar om het uit te spreken doet af aan de gedachte. Er zullen vast andere he le goede schrijvers zijn, maar die moet ik dan nog ontdekken. Alleen Hermans herlees ik nog regelmatig. Zijn verzameld werk zou moeten worden uitgegeven." Opvallendste versch ijn ing gedurende het Van der Jagt-weekend is Elayne J. Kleeman uit New York. Geschatte leeftijd rond 85. Voorge steld als je verloofde. Wat is er van waar? „We staan niet ingeschreven maar we heb ben wel verlovingskaarten gestuurd en een verlovingsfeest gegeven. Bij de uitreiking van de Gouden Uil in maart ben ik met haar naar Brussel afgereisd. In de Vlaamse pers werd geschreven dat ze de jaren twintig deed her leven en dat van die hele uitreiking zij het meest indrukwekkende beeld opleverde. Daar was ze heel blij mee. Ik heb haar twee jaar geleden ontmoet in het café waar ik elke ochtend koffie dronk. We zijn bevriend ge raakt. Ze woont twee straten verder." Blijf je in New York wonen of kom je ooit nog terug naar Nederland? „Ik wil mijn huis in Manhattan zeker niet opgeven. Ik denk niet dat ik echt heel snel weer in Nederland zou willen wonen. Niet omdat er iets mis is met Nederland maar het is wel prettig om afstand te hebben." In hoeverre ben je begaan met Nederland? Wat vind je bijvoorbeeld van de moord op Fortuyn en de daarop volgende verkiezings uitslag? „Ik volg Nederlandse kranten op internet. Ik ben zeer verbaasd geweest over alle reacties na de moord. Totale verdwazing, totale hys terie die over de mensen kwam. Voor een schrijver is het zeer inspirerend materiaal maar het is volstrekt absurd. Iedere relative ring die je aanbrengt, is ongepast omdat je gewoon moet meehuilen. Je moet emotie to nen en die eis om begaan te zijn vind ik een heel onaangename en enge eis. Alsof dat het bewijs is dat je betrokken bent. Het is de dic tatuur van de emotie die dan opspeelt. Het eigen verdriet delen met andere mensen is een uiting van volstrekte eenzaamheid. Hoe hysterischer het volk, hoe eenzamer, dus ik denk dat het Nederlandse volk heel eenzaam is maar dat niet de zelfreflectie bestaat om dat toe te geven. Ik denk niet dat mensen treuren om Fortuyn maar dat er zelfmedelij den achter zit. Tot slot: heb je nog genoeg ideeën voor nieu we romans? „Als ik tijd had om al mijn ideeën uit te wer ken, had ik al veel meer boeken geschreven. De energie heb ik van mijn moeder maar van mijn vader heb ik de ideeën, de fantasie. Hoe langer ik schrijf, hoe minder goed ik me kan voorstellen om niet te schrijven. Het is een soort verslaving, het is het belangrijkste in mijn leven. Ik geef veel geld uit en dat is natuurlijk ook een overlevingsstrategie: ik moet weer schrijven. Ik geef geld uit om ge disciplineerd te kunnen schrijven."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 38