SPORT Lekker sporten als levensdoel Triatleet Casper van den Burgh wil naar Spelen 981 zaterdag 4 MEI 2002 De Kuip is een van de mooiste voetbalstadions ter wereld, maar kan ook een vreselijke bak met haat zijn ir Bas Pronk Atleet Casper van den Burgh houdt ervan smaakma- [te zijn. Bij het fietsen is een demarrage van Van den |gh eerder regel dan uitzondering. Aandacht in de lia is voor sponsors interessant, merkte de 29-jarige :leet. Driejaar geleden kon hij daarom fulltime prof len. De prestaties waren een logisch vervolg. In (9 werd Van den Burgh nog tweede op het Neder- jds Kampioenschap kwarttriatlon. In 2001 kwam de •oning met de zege op het NK halve triatlon. Van Burgh maakte ook twee EK's mee. De Leidenaar, inu toewerkt naar de Olympische Spelen in Athene 2004, in tien stellingen over onder meer de rol van irknecht, zijn beste jaren en het leven naast de tri- let een sterker looponderdeel zou Casper van 1 Burgh de absolute top bereiken. dat denk ik wel. Het lopen is mijn mindere on- ieel. Dat is net het verschil met de toppers die op anderdeel constant en goed presteren. Sinds no- ïber vorig jaar train ik gericht op het lopen. Want ïurlijk kan ik nog vooruitgang boeken, al zijn daar jen aan. Ik heb te maken met mijn lichaams- Ik weeg bijna tachtig kilo en dat is aan de zwa- ït. De snelle lopers zijn vijftien kilo lichter. Je iet dat gewicht toch meenemen die heuvel op. ir leg ik het af. Met fietsen en zwemmen heb je r minder last van. Het enige dat ik aan mijn ge- ht kan doen is het vetpercentage zo laag mogelijk iden. Daar werk ik dagelijks aan met hard trainen, noet mijn eigen verhaal wel nuanceren. Want als 1 mijn krachten op het lopen zet dan kom ik tekort r het fietsen en zwemmen. Dan is het nog maar raag of mijn eindtijd wel beter is." lasper van den Burgh is altijd ziek of geblesseerd de beslissende momenten. gaat het wel denken ja. De buitenstaanders den- er vaak zo over. Maar dat is ook logisch. Ik heb twee Europese kampioenschappen meegedaan, eerste in 1998 stapte ik als koploper van de fiets irbij ik me verstapte. Daardoor werd ik teleurstel- i 35ste. Zonder het verstappen was ik geen eerste rorden, maar was ik wel hoger geëindigd. Het ede EK vorig jaar kwalificeerde ik me op donder- voor het eindtoemooi op zaterdag. Maar op vrij- werd ik ziek. Dat is zuur. Daarnaast ben ik wel va- uitgevallen, omdat mijn vochtverlies zo hoog is. ar omdat dit al twee keer is gebeurd op een groot dtoemooi blijft dit beeld hangen bij de mensen. Als ik vijfde of zesde word, valt dit niet op en staat het niet groot in de krant. Maar verder val ik niet meer uit dan andere triatleten." 3. Casper van den Burgh is met 29 jaar op zijn re tour. „Nee, stellig niet. Voor een triatleet zijn de topjaren in de leeftijd tussen 28 en 32 jaar. Maar er zijn veel uit zonderingen. Want je hebt ook jongens die zich kapot hebben getraind. Die roofbouw kan zich wreken als je achter in de twintig bent. Maar voor mij geldt het wel dat de beste jaren nog komen, want ik heb mijn li chaam niet gesloopt. Ik voel me echt sterk. Een paar weken geleden heb ik mijn persoonlijke record nog gebroken op de 20-kilometerloop. Ik kijk altijd naar Rob Barel. Hij deed op zijn 42ste nog mee aan de Olympische Spelen in Sydney. Op die leeftijd was hij beter dan ik nu ben. Ik hoop daarom ook nog wel tien jaar mee te kunnen en beter te worden. Mijn beste ja ren komen nog." 4. Triatlon blijft altijd een B-sport. „Dat denk ik wel. Dit komt omdat de sport geen eigen gezicht heeft. Bij een voetbalwedstrijd weet je dat het negentig minuten duurt. Bij een tenniswedstrijd is het duidelijk hoeveel sets er worden gespeeld en hoe de telling verloopt. Bij triatlon is er sprake van versplin tering. Er zijn zoveel verschillende afstanden. Ik denk dat het voor een leek niet meer te begrijpen is. En misschien is het ook niet interessant. Het is leuker om naar een bak zand te kijken dan naar een hele triat lon. Dat is echt saai. Maar bijvoorbeeld een kwart tri atlon is spannend en afwisselend. Ik denk dat veel mensen dat niet weten." 5. Casper van den Burgh is een waterdrager binnen de nationale selectie. „Ik ben het niet, maar ik kan het wel worden. Daar zijn nog geen afspraken over gemaakt. Maar ik ben wel bereid om een knecht te zijn. Geen probleem, al zijn daar wel grenzen aan. Ik ga niet iemand naar de Olympische Spelen helpen als ik zelf niet ga. Ik wil best superknecht zijn, maar dan bij alle wedstrijden. Ik vind het niet erg om niet in de schijnwerpers te staan. Al hoef ik niet te klagen over de aandacht. Want binnen de sport val je toch wel op. Maar je moet het ook anders zien. Want we helpen elkaar. Ik help niet alleen de kopman. Zonder die kopman kan ik de grote wedstrijden misschien niet meemaken. Ik ken mijn beperkingen." 6. Casper van den Burgh heeft op te late leeftijd ge kozen voor de lange afstand. „Nee daar ben ik het niet mee eens. Twee jaar gele den koos ik voor de lange afstand. Ik zag toen geen toekomst meer op de korte afstand en besloot een nieuwe weg in te slaan. Maar toen kreeg ik de kans om bij de nationale selectie te komen. Dat verander de alles, want toen ben ik me weer op het kortere werk gaan richten. Ik was niet verder gekomen als ik op mijn 22ste voor de lange afstand had gekozen. Zo werkt het niet bij triatlon. De toppers op de lange afstand hebben bijna altijd vijf of zes jaar ervaring op de korte afstand." 7. De carrière van Casper van den Burgh is mislukt als hij de Olympische Spelen niet haalt. „Nee, dat is onzin. Ik stel nooit doelen. Lekker spor ten is mijn enige levensdoel. Mijn levenswijze is lek ker trainen en de vrijheid hebben om mijn dag in te delen zoals ik dat wil. Niet veel mensen hebben dat voorrecht. De weg naar de Spelen toe is ook al mooi. Natuurlijk heeft dit toernooi iets extra's. Je werkt er jaren naar toe. Maar de bekroning is niet zozeer het halen van de Olympische Spelen, maar de jaren werk die je levert. Misschien klinkt het onprofessioneel. Maar je hebt geen leven meer als je alleen maar gefo cust bent op een einddoel." 8. Casper van den Burgh is een subtopper in Neder land. „Ja en nee. Bij een kwart triatlon welja. Daar is Eric van der Linden de beste. Pas daarna komt een groep waar ik ook inzit. Dat zijn allemaal subtoppers. Bij de halve triatlon behoor ik wel tot de top van Nederland. Trek je die lijn door naar de positie in de wereld dan moet ik constateren dat ik subtop ben. Eric is de eni ge die meekan met de top van de wereld. Ik volg op afstand en behoor helaas niet tot de besten." 9. Alleen maar trainen stompt de mens in Casper van den Burgh af. „Dat is waar ja. Ik heb daarom nog een leven naast de sport. Ik woon samen met mijn vriendin. Daarmee ben ik een uitzondering. De meeste triatleten hebben geen vriendin, want dat is te onhandig met het vele reizen. Ik denk daar anders over. Daarnaast studeer ik psychologie. Er is meer in het leven dan trainen. Ik ken genoeg van die jongens die alleen maar denken aan de sport. Je ziet dat ook bij wedstrijden. Er zijn jongens die weken lang van slag zijn als het niet lukt bij een wedstrijd. Dan gaan ze het uitgebreid analyse ren en praten ze nergens anders over. Ik haal mijn schouders op. Morgen weer een dag. Je moet verder kijken en je niet blind staren op triatlon." 10. Het is onzin dat NOC'NSF geld steekt in de triat- lonploeg. „Daar ben ik het niet mee eens. Ik vind dat een belo ning op zijn plaats is. We richten ons leven in naar de sport. We betalen de kosten van drie sporten. Vooral op jonge leeftijd is dat een grote investering. Als belo ning daarvoor vind ik een financiële steun niet meer dan logisch. Triatleten moeten ook presteren om geld te krijgen. Want je krijgt pas geld bij kwalificatie voor een EK of WK. Alleen de beteren profiteren er dus Daarnaast is het steunen van triatleten een goede zaak voor een verbetering van de prestaties. De mo gelijkheden om te trainen worden groter. De presta ties nemen daarom toe. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen triatlon een frisse en gezonde sport vin den. Voor bedrijven is het aantrekkelijk om zich met deze sport te associëren. Liever dan met een voetbal club waar elke week rellen zijn. Met verbeterde pres taties maak je sponsors alleen maar enthousiast." RANDJE BUITENSPEL ter aar - Marga en Rosa de Blanken groeiden op in een boerderij aan de Langeraarseweg, buiten de bebouwde kom van Ter Aar. Het leven van de 22-jarige tweeling speelde zich zo veel mogelijk af in de open lucht en het duo had daarbij 'meer met de bal dan met poppen', zoals hun vader het omschrijft. Marga (achter het hek) werkt bij sportcentrum De Vlinder en Rosa bij een Alphens reisbureau. Bij tweedeklasser Iduna voetballen de zusjes samen in het eerste elftal. „we zitten boordevol herinne- aan het spelen op en rond de erderij. Je verstoppen in de hoge be- daar door een walkietalkie met praten en vervolgens onder de thuiskomen. We hadden ook een crossmotortje waarmee we op het id crosten" sa: „door dat motortje hadden we op us een heleboel nieuwe vriendjes." irga: „we zijn bij Iduna gaan voetbal- 1 omdat we aan sport moesten doen. i kwamen in een héél bijzonder ze- atalletje terecht. Het bestond uit vier eelingen, of eigenlijk drieënhalf. Drie van twee zusjes en een meis je in haar eentje. Zij was ook de helft van een tweeling, maar dan met een broer tje. Ik heb de foto van dat zevental nog ergens. Het heeft toen een plaatselijk krantje gehaald." Rosa: „we lijken niet meer zoveel op el kaar als vroeger. Als ik wel eens reserve stond, wisselde ik in de rust met mijn zus van shirt en dan speelde ik de twee de helft. Had niemand in de gaten, ook vader niet." Marga: „we waren moeilijk uit elkaar te houden, maar het opmerkelijke was dat de andere tweelingen dat wel konden. Vaak liepen we met een andere tweeling samen naar school. Dan werden we ge regeld nagekeken." Rosa: „Iduna is nog een van de weinige verenigingen in Nederland waarvan al leen vrouwen en meisjes lid zijn. Waar schijnlijk omdat het nog zo uniek is, wordt het in stand gehouden. Het zou leuker zijn als we met TAW samen zou den gaan en een kantine delen." Marga: „we zijn bij Iduna voor de twee de keer in de tweede klasse bovenin ge ëindigd. Dat Rosa en ik, op twee derti gers na de oudsten zijn, maakt duidelijk dat we een jong elftal hebben met een grote toekomst." Tekst: Loman Leefmans Foto: Taco van der Eb /k was het glad vergeten, maar Piet Keizer heeft nog een knappe fles wijn van mij te goed. Ik werd daaraan herin nerd toen een vriend mij van de week vroeg of we nog wat op de UEFA-Cupfinale zetten. Tuur- lijk. Meestal win ik dit soort weddenschappen (om tien euro of een wijntje uit de midden klasse), maar van deze ben ik niet zo zeker. Ik heb namelijk gewed dat Feyenoord 'm wint. Omdat mijn tegenstander met iets te veel stelligheid beweerde dat Feyenoord er tegen Dort mund met boter en suiker in gaat. Mijn theorie: Borussia Dortmund verovert zaterdag de Duitse titel en dat wordt dik feesten. Het kampioenschap is Dortmund meer waard dan de UEFA Cup, dus komen Reuter, Rieken. Herlich, Koller en Amoroso met zwabberbenen en een houten kop van het 'eins, zwei, drei, saufen' naar De Kuip. Alle kans voor Feyenoord. Kijk ik uit naar de UEFA-Cupfï- nale? Ja en nee. Ja, omdat ik er bij grote wedstrijden graag met mijn neus bovenop zit en nee omdat ik al huiver bij de ge dachte aan die weerzinwekken de spreekkoren die vak S en de belendende tehuizen voor ge stoorde voetbalfans in petto hebben voor onze lieve Duitse voetbalvrienden. De Kuip is een van de mooiste voetbalstadions ter wereld, maar kan ook een vreselijke bak met haat zijn. Toen Piet Keizer nog stukjes schreef voor een blo te tietenblad uit de leesporte feuille zaten hij en ik eens bij een thuiswedstrijd van Feyen oord naast elkaar op de perstri bune. Keizer werd herkend door de veertigplussers in het suppor tersvak voor ons. Vijfhonderd keer linksbuiten in Ajax, 34 keer in het Nederlands elftal en goed voor minstens twee geniale mo menten per wedstrijd. Meer dan duizend keer dus heeft meneer de voetballiefhebber in vervoe ring gebracht. Hij mag dan bij de vijand hebben gespeeld, zelfs in De Kuip zou een beetje eer bied van het tribunevolk op zijn plaats zijn. Maar niks hoor. Ik kromp ineen toen ik hoorde wat vaders in het bijzijn van hun kinderen Keizer allemaal toewensten. Toen de opvoeders waren uitgetierd, be gon hun kroost. Geen idee wie Piet Keizer is, maar van papa hadden ze gehoord dat het om een vuile, vieze, kankerjood ging. Ik wilde opstappen, of er iets van zeggen, ik weet het niet eens meer, in elk geval was ik laaiend. Maar Piet pakte mijn arm en zei dat ik maar beter ge woon kon blijven zitten. 'Anders krijgen die dwazen nog hun zin ook. Piet Keizer is een prachtige ke rel. In de verste verte niet zo'n opgedirkte ex-vedette die in sta dions en op feesten en partijen nog zo nodig gezien moet wor den. Keizer houdt er helemaal niet van om in de belangstelling te staan. Laat staan om te wor den geadoreerd. Ik heb hem wel eens verteld dat hij een idool uit mijn jeugd is. 'Doe niet zo gek joh', zei Piet. Dat zei hij ook al die keren dat ik vroeg of ik hem mocht interviewen. En dan bin nen tien minuten zeker weer over vroeger gaan zitten zani ken. De laatste keer dat ik Keizer om een interview verzocht was vorig jaar. Ik dacht dat ik eindelijk beet had. Piet liet me naar het Holiday Inn langs de ringweg AIO komen. Maar in plaats van toe te happen, sprak hij me op strenge toon toe. 'Ik zeg jou nog één keer wat ik sinds 1974 (Kei zer stopte een paar maanden na het WK in West-Duitsland) te gen iedereen zeg die een verhaal met mij wil maken: ik heb er geen interesse in, ik word er niet wijzer van en ik heb er al hele maal geen zin in. Om goed voorbereid te zijn voor het geval Piet opeens toch van wal zou steken, had ik mijn ar chief over hem doorgespit. In een heel oud knipsel las ik dat Keizer zelf ook een idool had: Mario Corso, de linksbenige maestro van Intemazionale uit de jaren zestig. Ik wilde hoe dan ook weten of het klopte. Het klopte. Keizer: 'Maar die Corso was me ook een voetballer. Toevallig had Piet zijn jeugdi dool een paariveken eerder voor het eerst ontmoet. Ergens in Tsjechië waar hij voor Ajax aan het scouten was. 'En heb jij toen tegen Corso gezegd dat hij jouw idool was?', vroeg ik hem. Wat denk je?' 'Ik denk van niet. Wedden van wel?' Zinloze wed denschap, maar ik ging hem graag aan. Keizer vertelde dat hij in Tsjechië iemand bij zich had die Italiaans sprak. 'Dus die liet ik tegen Corso zeggen dat ik vroeger gek van hem was. Wat denk je dat die Corso zegt?' Ik voelde hem aankomen, maar ik wilde het uit de mond van Kei zer zelf horen. 'Zegt die Corso dat hij vroeger ook gek van mij was. Maar dat zei hij natuurlijk alleen maar om beleefd te zijn. Ik moet Piet als de donder die fles wijn gaan brengen. Wie weet wil hij hem samen met mij soldaat maken. Jaap Visser Reageren? sportredactie.ld@»damiate.hdc.nl Casper van den Burgh: „Ik hoop nog wel tien jaar mee te kunnen en beter te worden. Mijn beste jaren komen nog." Foto: Henk Bouwman

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 25