Buitenaards leven onder de loep Eerste Nederlandse centrum voor astrobiologie in Leiden P M Spannende missies Astrobiologie op het net ZATERDAC 27 APRIL 2002 ER BU De hipste wetenschap van het moment is astrobiologie. Via een bundeling van kennis uit diverse takken van wetenschap hopen onderzoekers meer te weten te komen over de bouwstoffen van leven op aarde, en de mogelijkheden van leven elders. Na Amerika valt nu ook Europa voor de wetenschappelijke speurtocht naar buitenaards leven. Met Leiden als zenuwcentrum. door Peter Groenendijk e Aarde zien als de enige be- woonde planeet in het heelal, is net zo absurd als het idee dat een heel tarweveld slechts één enkele tarwe- aar zou voortbrengen.' Was getekend: Metrodoros van Chios, Grieks wetenschapper, 400 voor Christus. Naden ken over buitenaards leven is niet pas be gonnen in de eeuw van NASA en The X-Files: zo lang de mens nadenkt over het leven zelf, houdt hij rekening met leven op andere pla neten. De jongste nazaten van Metrodoros noemen zich astrobiologen en steken miljar den dollars in de speurtocht naar leven in het heelal. De wereld wacht met spanning op de resultaten. Hans Fraaije, hoogleraar fysische chemie aan de Universiteit Leiden, wil de verwach tingen even bijstellen. „Denk nou niet dat we over twee jaar met beelden van groene mannetjes thuiskomen", zegt hij. „Als we al vormen van leven zullen vinden, zal dat to taal verschillen van wat wij ons bij leven voorstellen. Misschien herkennen we het in eerste instantie niet eens." Fraaije is de aanvoerder van een select groepje Leidse wetenschappers, die het nieuwe onderzoekscentrum astrobiologie vormen. Wereldwijd is dat geen noviteit: in Amerika bestaan al zestien omvangrijke as- trobiologiecentra, in Madrid werken ruim honderd wetenschappers fulltime in het Centro de Astrobiologia. Maar in Nederland heeft Leiden de primeur, constateert Fraaije met genoegen. „We hebben de nodige scep sis moeten wegnemen, maar inmiddels is ie dereen dolenthousiast. Ook Leiden heeft nu door dat astrobiologie de toekomst heeft." De zoektocht naar buitenaards leven in ons planetenstelsel heeft de afgelopen decennia vooral teleurstellingen opgeleverd. Venus, Jupiter, de Maan - stuk voor stuk bleken het ongeschikte plaatsen voor het ontwikkelen van leven. De grootste teleurstelling kwam in 1976, toen NASA-onderzoekers ondubbel zinnig vaststelden dat ook op Mars absoluut geen leven mogelijk is. Miljarden dollars wa ren besteed aan de speurtocht naar leven, n opname van het oppervlak van Mars, waarop details te zien n die sterk aan de invloed van water doen denken. De kleinste tails zijn acht meter groot. met als enige resultaat een gigantische desil lusie: het enige leven in ons zonnestelsel be vindt zich op aarde. Maar sindsdien verschijnen af en toe toch weer tekenen van hoop. De gaslaag rond Ti tan, de grootste maan van Satumus, bleek stikstof en andere grondstoffen voor leven te bevatten. Het bewees dat de bouwstenen voor het leven niet slechts zijn voorbehou den aan de planeet aarde. Ook groeit het besef dat leven kan ontstaan en voortbestaan op plaatsen waar we dat lange tijd onmogelijk achtten. Wetenschap pers ontdekten leven op de meest onher bergzame plekken op aarde: in diepe, don kere oceanen, bijvoorbeeld op de Galapa- gos-eilanden, en in de ijzige permafrost op Antarctica. Als daar leven mogelijk is, is de kans groter dat ook op andere planeten - onder totaal verschillende omstandigheden - levensvormen bestaan of hebben bestaan. De ontdekkingen hebben het denken over de mogelijkheid van leven buiten de aarde weer doen omslaan. Wat bleek: we weten nog niet bij benadering wat nodig is om le ven te doen ontstaan, en op welke plekken leven mogelijk is. Terwijl wetenschappers in 1976 genoeg dachten te weten om buiten aards leven in ons zonnestelsel te kunnen uitsluiten, bleek de wetenschap pas aan het begin van een lange weg te staan. Nieuwe geluiden Om werkelijk te kunnen bepalen hoe leven kan ontstaan, en waar, is kennis uit allerlei disciplines nodig. Elke 'ouderwetse' tak van wetenschap heeft z'n beperkingen. In de ja ren tachtig en negentig groeide het besef dat een combinatie van kennis uit onder meer de chemie, natuurkunde, astronomie en biologie nodig is. Bundeling van krachten le verde vruchtbare resultaten op. In Amerika bedacht men dat die bundeling vaste vor men moest aannemen, en kwam men ook met een naam ervoor: astrobiologie. A scien ce was born. Hans Fraaije merkt dagelijks hoe de interac tie tussen verschillende disciplines leidt tot nieuwe inzichten. „De combinatie van ver schillende soorten kennis is juist de kracht van astrobiologie. Je hebt kennis nodig van het heelal, van fysica, maar ook van het le ven op aarde - biologie dus. Daarom zijn wij ook zo blij met ons Leidse centrum. Wij kun nen dagelijks met elkaar om de tafel zitten, resultaten bespreken, vragen stellen. Zo kom je telkens weer tot nieuwe inzichten, en tot nieuwe vragen." Een van de onderzoekers die bij het nieuwe centrum voor astrobiologie zijn betrokken, is de Oostenrijkse Pascale Ehrenfreund. Net als de meeste astrobiologen focust zij zich voor al op Mars. „Wat ik wil weten is: hoe gedra gen moleculen zich in het heelal? Waar kun nen ze tegen, hoe ontwikkelen zij zich onder diverse omstandigheden, bijvoorbeeld op Mars? Als we dat te weten komen, kunnen we meer zeggen over de kans op leven op di verse plaatsen in het heelal." Om de reacties van moleculen op andere plekken dan de planeet aarde te bepalen, ge bruikt Ehrenfreund onder meer data van de ISO-satelliet, die informatie over moleculen in interstellaire wolken doorgeeft. Ook wacht zij met spanning op de resultaten van de Mars-Express, die volgend jaar naar de Rode Planeet vertrekt (zie kader). Maar ook op 1 aarde kunnen we meer te weten komen. „In Noordwijk bouwen wij een laboratorium waar we de situatie op Mars kunnen naboot sen. Eind 2002 hoop ik daar aan het werk te kunnen. Daar kunnen we de reacties van moleculen testen." Zulk onderzoek is nodig om met enige kans van slagen te zoeken naar sporen van leven op Mars, zegt Ehren freund. „We weten nog amper waarnaar we moeten zoeken. Goed, we gaan naar Mars, maar wat dan? Op welke plekken kan leven zijn ontstaan, en onder welke omstandighe den? Daar weten we nog veel te weinig van." Maar het onderzoek in een laboratorium kan op zichzelf ook al bijzondere nieuwe inzich ten opleveren. Dat bewees de Leidse onder zoeker Guillermo Munoz Caro onlangs. Hij ontdekte dat zich in de ijle ruimte tussen sterren aminozuren vormen - de bouwstof fen van het leven op aarde. Munoz Caro deed zijn ontdekking niet door in het heelal te turen, maar door de ruimte tussen sterren in zijn laboratorium na te bootsen. Ehren freund: „In laboratoria kunnen we net zo veel ontdekken over buitenaards leven als in het heelal." Blaasjes De Leidse astrobiologen verwachten dan ook veel van het laboratoriumonderzoek van Ehrenfreund. Een ander onderzoek dat vol gens Fraaije veel kan opleveren, is dat van Leidenaar Alexander Kros. Hij wil meer we ten van een verschijnsel dat hem al jaren fascineert: de vorming van blaasjes in het binnenste van meteorieten. Kros: „Weten schappers openden een meteoriet, en trof fen blaasjes aan gevuld met water. Die ble ken zich spontaan te vormen. Ik wil weten hoe dat komt, en welke omstandigheden noodzakelijk zijn voor dat proces. Misschien kunnen we ook in de hand werken dat die blaasjes zich repliceren. Dat kan ons meer vertellen over hoe leven ontstaat in meteo rieten." Mars door de ogen van de Global Surveyor. Foto's: Internet/NASA ia»*-*" 'v- Mars van dichtbij, zoals gezien door de Pathfinder. Het wolkendek boven Titan. De Leidse onderzoekers zitten, kortom, vol ambitieuze plannen. Maar al het spannends dat astrobiologie tot nti toe heeft opgeleverd, komt uit Amerika. Zo beweerden onderzoe kers van het Johnson Space Center (Hous ton, Texas) in 1996 dat ze fossielen hadden gevonden in een Mars-meteoriet met de prozaïsche naam ALH-84001. De discussie over de vraag of ALH-84001 nu wel of niet overblijfselen van leven bevat, houdt astro nomen inmiddels al zes jaar bezig. Al even spannend was de vondst van merkwaardige microben in een ondergrondse bron, recent gedaan in de staat Idaho. De microben ble ken, anders dan alle bekende levensvormen, koolzuur te ademen en waterstof uit de rot sen te eten. Een tot nu toe onbekende vorm van leven, totaal anders dan onze biosfeer. Het bewijst dat leven op andere planeten onder allerlei omstandigheden mogelijk is. De diverse NASA:instituten voor astrobiolo gie hebben de nieuwe wetenschap op de kaart gezet. Fraaije erkent het zonder schroom: Europa loopt achter. .Amerikanen zijn gewoon gekker dan Europeanen", ver klaart hij. „Ze staan eerder open voor nieu we ideeën. In de VS is de aandacht voor ruimtevaart en astronomie bovendien gro- De eerstvolgende Mars-expeditie, Mars-express, begint al volgend jaar. Onbemande voertuigjes zullen wor den neergezet op de Rode Planeet Ze moeten uitkijken naar nieuwe bewij zen van aanwezigheid van water op Mars, en vooral naar stenen waarin misschien fossielen van primitief le ven verborgen zitten. De expeditie, een project van ESA, borduurt voort op de Pathfinder-missies van enkele jaren geleden. Nieuw is de mogelijk heid om bodemmonsters van Mars naar de aarde te brengen. Op 27 november 2004 begint de Huy- genssonde, een ontwerp van de Euro pean Space Agency (ESA), aan een diepgravend onderzoek naar Titan, een maan van Satumus. De Huygens- sonde zal zich een weg banen door de dikke wolkenlaag rondom Titan, en eenmaal geland gegevens doorspelen over de ingewikkelde chemie op deze maan. Op Titan vinden vele soorten ons onbekende chemische processen plaats, en die kunnen leiden tot zelf organisatie. Wellicht vindt Titan hier sporen van. www.astrobiology.com Portal met nieuws en achtergronden http://astrobiology.arc.nasa.gov NASA's astrobiologie-si te www.cab.inta.es Het astrobiologie-centrum in Madrid http://sci.esa.int/marsexpress en www.beagle2.com Over de marsexpeditie in 2003 http://satum.jplnasa.gov Over de expeditie van de Huygenssonde naar Titan in 2004 www.strw.leidenuniv.nl Site van de Leidse Sterrewacht ter. En dus is er meer mogelijk." Daar komt nog bij dat wetenschap in Amerika op grote schaal wordt gesteund door rijke particulie ren. Fraaije:.Funding is in Amerika van le vensbelang voor de wetenschap, hier stelt het nog niets voor. En dus moeten we het doen met staatsgeld." Ondanks de handicaps krijgt Leiden dan toch het eerste Nederlandse centrum voor astrobiologie. Officiële naam: Soft Matter/A- strobiology Laboratorium. Bescheiden van omvang, weliswaar. Vergeleken met de Ame rikaanse onderzoekscentra stelt een groep van vijf wetenschappers natuurlijk niet veel voor. „Het is een begin", zegt Fraaije. „Ik ga hier niet cynisch over doen. Natuurlijk is on ze droom een centrum met veertig, vijftig fulltimers, super de luxe apparatuur en een eigen gebouw. Maar we beginnen nu een maal op deze schaal. Laten wij nu maar be wijzen dat astrobiologie ook in Nederland voor mooie resultaten kan zorgen, dan komt het geld vanzelf." Verbindingen Mochten alle inspanningen uiteindelijk lei den tot de vondst van buitenaards leven, dan zal het er niet uitzien zoals de makers van The X-Files ons doen voorkomen. Geen groene mannetjes, zegt Fraaije - maar mis schien zelfs wel zó radicaal verschillend van leven op aarde, dat we het niet eens herken nen. „Ons leven is gebaseerd op verbindin gen van koolstofatomen. Er zijn vele miljar den verbindingen mogelijk, maar op aarde worden daarvan slechts een paar miljoen mogelijkheden gebruikt." Als er buitenaards leven bestaat, is de kans wel heel klein dat daarvoor dezelfde verbindingen zijn ge bruikt als hier. Het is zelfs mogelijk dat zulk leven niet gebaseerd is op koolstof, maar op een ander element. Fraaije: „Als een mier een mens tegenkomt, heeft zo'n dier echt geen notie van waar hij langs kruipt. Zijn waarnemingsvermogen schiet daarvoor tekort. Het kan heel goed zijn dat wij op dezelfde manier om andere levensvormen zullen heenlopen. En als we het wel herkennen, zal het in elk geval niets te maken hebben met wat we in Science Fic- tion-films zien. Het is onzinnig om te filoso feren over wat we wel kunnen verwachten - we hebben gewoon geen flauw idee van wat ons te wachten staat."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 47