Werken tussen de woonwagens
Lastige opgave spoorwegpolitie
Gestoken in onopvallend
zwarte kleding trekt hij er
zo'n drie keer per week op
uit om met verfspuitbussen ergens
zijn visitekaartje achter te laten.
Treinen, trams, metrostellen, gebou
wen - het maakt de jonge Amster
dammer niet uit, zolang het maar
plaatsen zijn waar zijn graffiti door
veel mensen wordt gezien.
Maar dan wél pas nadat hij zelf weer
is vertrokken, want het schilderen -
bij graffiti-artiesten beter bekend als
'schrijven' - is illegaal. Als hij bezig
is, giert de adrenaline dan ook door
zijn lichaam. Voortdurend bestaat
immers het gevaar dat de politie of
de Spoorwegpolitie hem ontdekt.
„De kick die dat geeft, is voor mij het
belangrijkste. Het is een soort versla
ving geworden. Je doet het voor de
actie. Vanavond ga ik wéér." De
graffiti-spuiter wil alleen zijn verhaal
doen op voorwaarde dat hij ano
niem blijft. „Noem me maar 'Mister
X', dat vind ik wel tof."
Die angst is niet voor niets, want
met name de Spoorwegpolitie ligt
voortdurend op de loer. Deze
maand is het precies een jaar gele
den dat dit onderdeel van het Korps
Landelijke Politiediensten (KLPD)
een speci&al 'graffititeam' formeer
de. Vier mensen houden zich sinds
dien bezig met het achterhalen van
de identiteit van de verfspuiters om
ze daarna aan te houden.
Niet alleen is dat omdat het KLPD en
de Nederlandse Spoorwegen het ge
schilder als een storende vorm van
vervuiling zien, ook kost het miljoe
nen euro's per jaar om alles weer
schoon te krijgen. Het is om suf van
te worden, verzucht een woordvoer
ster van de NS: ,,Als een muur of
trein is schoongemaakt, hoefje je
maar om te draaien, of alles staat
weer vol."
Hoop
Gerd Hendrikx, de projectleider van
het team, is desondanks hoopvol ge
stemd. „In de tijd dat we nu bezig
zijn, hebben we al meer zaken opge
lost dan in alle jaren daarvoor", zegt
hij. „De pakkans is aanzienlijk toege
nomen." Toch is er nog geenszins
reden om de vlag uit te steken, tem
pert zijn collega Jos Frissen het en
thousiasme. „In 1999 ging het bij de
graffiti op treinen om een totale op
pervlakte van zo'n 25.000 vierkante
meter, vorig jaar was dat meer dan
verdubbeld tot 56.500 vierkante me
ter. En dat is nog een fractie - mis
schien maar eenderde deel - van wat
er écht gebeurt, aangezien lang niet
alles aan ons wordt doorgegeven."
De verfspuiter uit Amsterdam legt
uit waarom het spoormaterieel zo
populair is: „Iedereen krijgt je werk
te zien. Als ik in Amsterdam iets op
de trein zet, verschijnt het even later
óók in Den Bosch of bijvoorbeeld
Haarlem." Zijn tags of pieces, in het
jargon de aanduidingen voor de
graffitiwerken, kunnen in een re
cordtijd worden gemaakt. De kans
dat iemand op heterdaad kan wor
den betrapt lijkt daarom klein.
„Kijk", zegt Frissen, „wanneer we
met tien man een hele zaterdag
nacht gaan posten op het spoorem-
placement achter Den Haag Cen
traal dan weet ik zeker dat we er een
paar oppakken. Alleen, die tien man
hebben we voor zo'n operatie niet
beschikbaar."
Daarom besloot de Spoorwegpolitie
vorig jaar te kiezen voor een aanpak
die minder afhankelijk is van de
dienstroosters. Bovendien wordt
hierbij handig ingespeeld op de eni
ge zwakte van de vrijwel ongrijpbare
'schrijvers': hun ijdelheid. Allen on
dertekenen ze hun werk steevast
met hun pseudoniem, in de hoop
daarmee bekendheid te krijgen. „Ze
ker als je op treinen spuit, wordt het
grootste deel van Nederland met
jouw tags geconfronteerd", zegt
Hendrikx. „Ik noem ze daarom ook
wel artistieke exhibitionisten."
De twee ambtenaren maken hiervan
gebruik door alle graffiti, voorzien
van plaats, datum en andere bijzon
derheden, te ordenen op de naam
van de maker. Op de computer en
met een eenvoudig kaartsysteem
wordt van elke verdachte een dossier
gemaakt. Loopt iemand uiteindelijk
tegen de lamp, dan zal hij ook met
een met z'n eerdere creaties kunnen
worden geconfronteerd. In een jaar
tijd zijn zo inmiddels, schat Hen
drikx, een man of twintig aangehou
den.
Strafmaat
Ook om een andere reden is het
geen wonder dat de tegenpartij in dit
kat-en-muisspel op zijn hoede is.
Niet lang geleden is namelijk ook
nog eens tot een verzwaring van de
juridische sancties overgegaan.
Voorheen werd graffiti als een vorm
van vernieling gezien, nu valt het
onder 'openlijk geweld tegen goede
ren'. Dat is een ernstiger misdrijf,
met een hogere strafmaat. Hoewel
tot nog toe uitsluitend lichtere von
nissen zijn uitgesproken, zou een
dader in principe een gevangenis
straf kunnen knjgen van vier jaar of
meer. Mister X maakt zich er alle
maal niet druk om. „Ik doe dit al een
jaar of zes en ben nog nooit opge
pakt. Het is voor mij ook een extra
drive om te laten zien van: ook al
huur je de beste mensen in, mij grijp
je niet."
Volgens de Spoorwegpolitie is het
een misverstand te denken dat graf
fiti slechts wordt gemaakt door bal
dadige jongeren die met eenzelfde
gemak dingen vernielen of op ande
re manieren rottigheid uithalen.
Frissen: „Vaak zijn het ook goed op
geleide mensen met een grafische
achtergrond. Ze zien hun werk als
kunst en halen een kick uit het ille
gale karakter van wat ze doen." Zo
schijnt Crazy Dentist een echte tand
arts te zijn.
Moeilijk
Het is lastig om met de graffiti-spui
ters in contact te komen. 'Mister X'
bijvoorbeeld vroeg deze krant via
een email eerst om bewijzen dat hij
niet in een val van de politie zou
trappen. En als het tot een ontmoe
ting zou komen, dan wilde hij eerst
vanaf een afstandje zijn gespreks
partner observeren. Je weet immers
maar nooit. Een ander wilde alleen
schriftelijk zijn beweegredenen toe
lichten. Geen probleem. 'Het geeft
een enorme kick als je bezig bent',
reageerde hij. 'Ook als je je piece la
ter terugziet, krijg je echt een goed
gevoel. Iets van: 'shit'die is van mij,
dat heb ik gedaan. Bovendien doe ik
het om de maatschappij een schop
onder zijn kont te geven, om een
beetje chaos aan te brengen in de
sleur'. Mr. X denkt er hetzelfde over:
„Daarom werk ik ook wel onder de
dakrand van gebouwen", zegt hij.
„En als ik eenmaal naar boven ben
geklommen, heeft dat toch zoiets
van: kijk, ik sta boven iedereen."
Net als zijn collega ligt de Amster
dammer er niet wakker van als men
sen hun creaties geklieder vinden
dat het straatbeeld ontsiert. Voor
hen getuigt zoiets van de saai- en
braafheid van het grote publiek: 'Als
alles netjes, geordend, strak volgens
de regels liep, dan zou je toch hele
maal depressief worden?'
De NS en de Spoorwegpolitie kun
nen er weinig waardering voor op
brengen. „En de groep die met graf
fiti bezig is, wordt groter", stelt Fris
sen. „Onder meer komt dat omdat
er, ondanks alles, toch nog te weinig
mensen zijn opgepakt." De beide or
ganisaties willen daarom werk ma
ken van de te gebrekkige beveiliging
van bepaalde spooremplacementen.
Met name die van de Binckhorst
(achter Den Haag Centraal) en
Utrecht scoren hoog op het gebied
van de toegankelijkheid voor buiten
staanders.
Toch geeft Hendrikx toe dat er graffi
ti-artists rondlopen die zó sluw te
werk gaan, dat ze ook met de beste
wil van de wereld nauwelijks zijn te
gen te houden. Ze beschikken over
de frequenties van de portofoons
van de NS en leiden de bewakers om
de tuin door (gestolen) gele hesjes
aan te trekken van het onderhouds
personeel van het spoor. Mister X
zegt zo'n jasje niet te hebben. „Maar
je brengt me wel op een idee."
Deze maand is het
precies een jaar
geleden dat de
Spoorwegpolitie -
onderdeel van het
Korps Landelijke
Politiediensten (KLPD) -
een speciaal 'graffiti
team' formeerde, een
ploeg van vier mensen.
Er werd resultaat
geboekt, maar de vlag
kan nog niet uit.
Treinen blijven de
graffiti-spuiter een
grote kick geven. 'Als
ik in Amsterdam iets
op de trein zet,
verschijnt het even
later óók in Den Bosch
of bijvoorbeeld
Haarlem'.
door Danny Verbaan
Eindhovenaar An-
dré Nijssen zoekt -
al 25 jaar - zijn weg
tussen wensen van
woonwagenbewo
ners en eisen van
gemeentebesturen.
Hij heeft met zijn
bedrijf 'Nijbod Con
sultancy' bijna drie
duizend staan
plaatsen in beheer
en onderhoud. Nijs
sen wil een stap
verder: zelf woon
wagencentra gaan
exploiteren. Priva
tiseren.
door Jan van Gijzel
André Nijssen: „Officiële instanties leggen de
problemen graag op ons bordje. Ze verkopen
hun ellende gewoon aan ons. Dan zijn zij er
van a'f." Foto: GPD/René Manders
„Ze hebben me ooit goed op m'n
neus geraakt. Ik moest er daarna acht
keer aan worden geopereerd. Het ge
beurde op een woonwagencentrum in
Vlissingen, waar ik met een bewoner
aan het onderhandelen was. Dat ge
sprek liep niet echt lekker. Een ambte
naar vond het tijd om in te grijpen,
maar hij deed dat niet al te tactisch.
Ineens had ik een klap op mijn neus
te pakken,"
Dit incident in Zeeland geeft precies
aan met welke heikele problematiek
André Nijssen bezig is. De 52-jarige
Eindhovenaar heeft in 141 gemeenten
woonwagencentra aangelegd. De be
stuurders maakten hem tegelijkertijd
verantwoordelijk voor het beheer en
onderhoud van in totaal 2.800 staan
plaatsen, ongeveer eenderde van alle
plekken in Nederland. Nijssen moet
dagelijks laveren tussen de grillen van
de woonwagenbewoners en vaak ei
genzinnige en tegelijkertijd besluitelo
ze bestuurders en ambtenaren. „Ik
heb me alleen staande kunnen hou
den door altijd duidelijk en conse
quent te zijn." Niet altijd is hem die
houding in dank afgenomen. Er zijn
momenten geweest dat zijn huis
moest worden bewaakt. „De politie
stond zowel buiten als binnen."
Nadat Nijssen eerst in Eindhoven en
vervolgens in Den Bosch als ambte
naar zeer intensief betrokken was ge
weest bij de aanleg van kleinere
woonwagencentra, begon hij in 1990
het bedrijf Nijbod Consultancy. Hij
heeft inmiddels 35 mensen in dienst
en kantoren in Eindhoven, Geleen,
Den Haag en Hilversum.
Het is fysiek een zware baan, stelt
Nijssen. „Ik sta regelmatig om vijf uur
op en kom vaak om elf uur 's avonds
pas thuis. Ik ben niet vies van werken;
Weken van zeventig tot tachtig uur
zijn normaal. Maar ik ben niet langer
in topvorm. Daarbij komt dat het be
drijf me te groot is geworden. Daarom
ben ik aan het afbouwen." Hij heeft
onlangs de leiding van het onderdeel
'onderhoud en beheer' overgedragen
aan zijn echtgenote Nique (44). Zelf
blijft hij de aanleg van woonwagen
centra voor zijn rekening nemen.
André Nijssen constateert dat hij altijd
met weerbarstige problematiek bezig
is. Bij de afschaffing van de Woonwa-
genwet in 1999 zouden woningcorpo
raties de verantwoordelijkheid voor
de woonwagenkampen van gemeen
ten moeten overnemen. De praktijk is
dat bijna alle officiële instanties er op
afstand naar kijken. „Daarom leggen
ze de problemen graag op ons bordje.
Ze verkopen hun ellende gewoon aan
ons. Dan zijn zij ervan af." Dan fulmi
nerend: „Jarenlang hebben gemeen
ten met die mensen gesold. Eerst
moesten ze naar een groot kamp, ver
volgens werden ze verplaatst naar
kleinere centra en nu mag het weer
groot. En jarenlang gedoogden ge
meenten grote wagens, maar sinds
Enschede en Volendam willen ze in
eens allemaal kleinere wagens uit het
oogpunt van brandveiligheid."
Op dit moment is Nijssen onder meer
bezig in Den Haag met het onttakelen
van kampen aan de Eskamplaan en
de Leyweg, beide met meer dan hon
derd wagens. „Ik ben daar volop aan
het onderhandelen met de bewoners.
Zo'n dertig mensen willen de Leyweg
niet verlaten. Burgemeester Deetman
is duidelijk: hij wenst geen enkel oud
centrum in stand te houden. Ik krijg
van hem alle handelingsvrijheid. Met
de nodige creativiteit zal ik ook daal
de problemen oplossen."
Terloops vallen namen van gemeen-
ten waar hij nieuwe woonwagencen
tra heeft aangelegd: Amsterdam, Rot
terdam, Amstelveen, Heerlen, Wasse
naar, Tiel, Valkenswaard, Laarbeek.
Vijfhonderd kampen in 141 gemeen
ten. Momenteel is hij druk bezig in
Den Bosch, Leiden, Heerhugowaard,
Sittard en Zwolle. Het gaat om nieuw
bouw, renovatie of uitbreiding.
Hij neemt sinds enige tijd ook taken
van gemeenten over. „Plaatsen", zegt
hij, „waar ze geen ambtenaar woon
wagenzaken meer hebben. Wij rege
len voor die gemeenten alles op het
vlak van de sociale dienst, het maat
schappelijk werk en desnoods het on
derwijs. Wij werken met korte lijnen
en daardoor heb je sneller resultaat."
Nijssen wil nog een stap verder gaan:
zelf woonwagencentra gaan exploite
ren. Privatiseren. Hij heeft hiervoor al
de stichting In Posterum opgericht,
samen met Dick Regenboog, directeur
van Latei Projectontwikkeling in
Amersfoort. „Dat komt allemaal om
dat de woningbouwverenigingen er
geen zin in hebben om hun verant
woordelijkheid te nemen. Wij willen
die centra wel kopen. We zijn daar
over volop in overleg met twee woon
wagenschappen in Zeeland. De on
derhandelingen zijn in een afronden
de fase. Ook zijn we al ver met Tilburg
en Oss. In totaal lopen er 85 aanvra
gen. Zoals het er nu voorstaat, zijn wij
over een paar maanden de eerste par
ticuliere eigenaren van woonwagen
centra."
In de loop der jaren heeft Nijssen er
varen dat veel ellende rond de aanleg
van woonwagencentra begint bij de
lokatiekeuzeGemeentebestuurders
willen die vaak in of nabij woonwijken
leggen, want er moet zo nodig worden
geïntegreerd. Fout. Ik roep het heel
hard: van integratie zal nooit sprake
zijn. Gemeenten moeten bij het ont
werpen van bestemmingsplannen
eerst de plek van een woonwagen
kamp vastleggen. Dan krijgen ze min
der bezwaren en maken ze de proble
matiek toegankelijker. Ik ga altijd naar
hoorzittingen, leg er de cultuur van de
woonwagenbewoners uit en laat er
mijn telefoonnummer achter. Want ik
streef ernaar om er samen met die
mensen iets positiefs van te maken."
De firma Nijbod controleert de kamp
jes met grote regelmaat. Nijssen: „Wij
treden op als we dingen zien, die in
strijd zijn met het huurcontract. Als
we al op criminele activiteiten moch
ten stuiten, dan doen we daar niets
mee. Er zijn andere instanties om die
op te sporen. En als een nutsbedrijf
vindt dat er te veel stroom wordt ge
bruikt, dan moet dat er zelf iets aan
doen. Als wij aan arrestaties zouden
meewerken, kunnen we wel ophou
den."