'We zijn
bange
ouders
geworden'
'I
ij
Fluitiste Berdien Stenberg
stelt eisen aan haar kinderen
Haar vader had een eigen zaak, een
toeleveringsbedrijf voor de textielindustrie,
en haar moeder was huisvrouw. Ze deed de
E
mavo, de havo en daarna het conservatorium.
Berdien Steunenberg brak begin jaren tachtig
- als Berdien Stenberg - door met de populaire
plaat 'Rondo Russo'. Vier jaar geleden kwam
de fluitiste voor het CDA in de gemeenteraad
van Almere; het afgelopen jaar was ze
fractievoorzitter. Dit jaar werd ze herkozen.
Wat kreeg de fluitiste van haar ouders mee?
En wat wil ze haar kinderen doorgeven?
Stenberg, 44 jaar, oefende als klein meisje
iedere dag een half uur op de dwarsfluit, en
verlangt nu van haar dochter dezelfde
discipline. „Ik vind datje best eisen mag
stellen aan kinderen."
door Mick Salet
ZATERDAG
27 APRIL
2002
ER
BIJ
Berdien Stenberg. „Ik vraag me af of ik niet een beetje te beschermend ben. Vroeger waren er toch ook enge mannen?" Foto: Kippa
k was een ondernemend
kind. Ik liep al weg toen ik
l drie was. Met een vriendje en
een vriendinnetje. Op avontuur.
Mijn moeder was volledig in paniek.
De politie vond ons, kilometers van
huis, langs de waterkant. We moch
ten mee in de politiewagen, zo'n
witte kever, en werden naar huis ge
bracht. Thuis moest ik van mijn
moeder meteen naar bed. Ik begreep
er niks van. Naar bed? Zo vroeg? Wat
was dat voor iets mals? Dat ik voor
straf naar bed moest, ontging me
volledig. Ik was me van geen kwaad
bewust.
Een jaar later mocht ik al alleen naar
de kleuterschool lopen. En weer la
ter stepte ik zelfstandig naar de lage
re school. Nu kan ik me niet voor
stellen dat ik mijn kinderen op die
leeftijd alleen naar school zou laten
gaan. Dylan en Beaudine zijn nu elf
en negen, maar ik laat ze pas sinds
kort alleen met de bus naar de mu
ziekschool en de voetbaltraining
gaan. En dan breng ik ze nog naar de
bushalte en wacht daar tot de bus
stopt. De eerste keren gaf ik mijn
dochter zelfs mijn mobieltje mee en
moest ze me bellen als ze veilig op
de muziekschool was aangekomen.
Dat is toch krankzinnig?
Ik merk dat ik niet de enige overbe-
zorgde ouder ben. Bij de basisschool
zie ik talloze vaders en moeders hun
kinderen brengen en halen, ook al
wonen ze in de buurt. Dat is de tijd.
Onze ouders waren bezorgde ou
ders, maar wij zijn bange ouders ge
worden. Ik vraag me af of ik niet een
beetje te beschermend ben. Vroeger
waren er toch ook enge mannen?
Mijn moeder gaf me, voor straf, wel
eens een pak voor mijn blote kont.
Dat was geen pedagogische tik, nee,
dat was echt een pak slaag. Broek
naar beneden en PATS! En als ik een
lelijk woord in mijn mond nam, dan
pakte ze een stuk zeep om mijn
mond uit te wassen. Echt. Ik herin
ner me dat mijn moeder met een
stuk Sunlight achter me aankwam,
omdat ik iets lelijks tegen haar had
gezegd. Ik zie het nog voor me. Ik
dook onder de eetkamertafel en zij
probeerde me tussen de stoelen
door te pakken.
Ik weet niet meer wat ik had gezegd,
maar het was zeker geen 'kutwijf.
Dat zei mijn dochter eens tegen mij
en dat kan dus echt niet. Ik zei:
Beaudine, dit is de laatste keer dat je
dat tegen me zegt. Anders ga je niet
meer paardrijden'. Zei ze: 'Nou, ik ga
toch van paardrijden af!' Later, toen
er weer normaal met haar te praten
was, heb ik het nog eens gezegd.
'Beaudine, zo'n woord wil ik nooit
meer van je horen. Hoe boos je ook
bent'.
Ik wil haar leren wat ze wel en niet
kan zeggen. Ik wil haar leren hoe ze
met haar frustraties moet omgaan.
Mijn moeder gaf me straf en daar
mee was de kous af. Ik moest zelf
maar zien wat ik in het vervolg an
ders moest doen. Maar daar was ik
als kind niet altijd toe in staat. Ach
teraf denk ik: had mijn moeder daar
maar meer met mij over gesproken.
Daar had ik mijn voordeel mee kun
nen doen. Ik had me wel eerder be
wust willen worden van de manier
waarop ik in elkaar steek en hoe ik
sociaal functioneer.
Ik had als kind altijd ruzie met mijn
broer Pim, die anderhalf jaar jonger
is. Altijd. Over alles. Dat was storend
in het gezin, maar toch werd er nooit
goed over gesproken. Alsof er niets
aan te veranderen viel. Zo van: laat
maar, die twee kunnen nou eenmaal
niet met elkaar overweg! Dylan en
Beaudine hebben ook vaak ruzie,
maar ik probeer daar wél over te
praten. 'Jongens, hoe komt dat nou?
Jullie zijn verschillend van karakter,
dat botst, maar hoe kunnen we nou
voorkomen dat jullie de hele tijd ru
zie hebben? Dat is niet leuk in het
gezin'. Ik doe dat natuurlijk niet als
ze net knetterende ruzie hebben.
Dan hebben ze daar geen oren naar.
Dan wacht ik wel tot het weer vrede
is. En als ze het echt te bont maken,
grijp ik in: 'Jongens, afgelopen nu,
anders wordt er vanavond geen tele
visie gekeken'!"
„Mijn ouders vonden dat muziek,
net als sport, bij de opvoeding hoor
de. Het was dan ook vanzelfspre
kend dat ik naar de muziekschool
ging. Mijn vader kwam uit een muzi
kale familie. Hij had in zijn jeugd
klarinet gespeeld, maar deed het
nooit meer. Geen tijd. Mijn moeder
had een oude gitaar staan, maar
speelde daar ook nooit meer op.
Mijn eerste muziekinstrument was
een blokfluit. Die kreeg iedereen in
het tweede jaar van de muziek
school.
Die blokfluit was niet echt aan mij
besteed. Ik vond het een ellendig in
strument. Ik geloof ook niet dat ie
mand in die tijd heeft bedacht dat ik
wel eens muzikaal zou kunnen zijn.
Dat kwam pas nadat ik zelf een in
strument mocht kiezen. Eerst wilde
ik een harp. Maar ja, mijn ouders
vonden dat niet praktisch. Een harp
was niet alleen duur, er was ook
geen harpdocent op de muziek
school. Ze zeiden: 'Doe maar iets an
ders'.
Mijn tweede keus was een dwars
fluit. Die was trouwens ook niet
goedkoop. Ik zie nog het gezicht van
mijn vader: 'Weet je wat zo'n instru
ment kost? Vijfhonderd gulden!' Ik
begreep dat het veel geld was en dat
ik niet na een paar maanden kon
zeggen: 'Ik wil toch liever een ander
instrument!' Dat was er bij ons thuis
ook niet bij. Als je ergens aan begon,
dan maakte je het af. Ook al had je
even geen zin.
Ik heb mijn vader en moeder later
wel eens gevraagd: 'Moesten jullie
nou steeds zeggen dat ik moest stu
deren?' Ze zeiden van niet. Ik deed
het kennelijk uit mezelf. Iedere dag
een half uur. Dat was net zo gewoon
als 's morgens en 's avonds mijn
tanden poetsen. Ik had niet van die
ouders van wie ik zo nodig een be
roemde fluitiste moest worden. Er
werd ook niet zo'n ophef gemaakt
over mijn prestaties. Daardoor heb
ik lang gedacht dat iedereen zo floot
als ik. Later, toen ik zelf fluitles aan
kinderen gaf, dacht ik wel eens: 'Hm,
toen ik zo oud was speelde ik al so
nates van Handel'."
„Ik heb het gevoel dat muziekles
vrijblijvender is geworden. Veel kin
deren zien het als een stukje enter
tainment. Ik vroeg eens aan een
meisje hoe lang ze studeerde. 'Tien
minuten!' Per dag? 'Nee, per week!'
Waarom doen ouders een kind dan
op muziekles? Als je het echt wilt le
ren, dan moet je iedere dag oefenen.
Wat heb je aan die vrijblijvendheid?
Ik vind dat je best eisen mag stellen
aan kinderen.
Ik studeer vrijwel iedere dag viool
met mijn dochter. Een half uur. Dat
doe ik omdat ik bang ben dat ze an
ders óók maar tien minuten in de
week studeert. Over een tijdje moet
ze het zelfstandig doen, maar nu
help ik haar nog een handje. Het
kost haar nog moeite om zich een
half uur alleen op muziek te concen
treren.
Dylan speelt geen viool meer. He
laas. Hij vond het niet leuk meer om
iedere dag te studeren. Ik wou er
geen strijd van maken. Hij wil geen
violist maar voetballer worden. Ik
vind het uitstekend dat hij voetbalt,
maar ik heb hem wel gezegd dat hij
moet nadenken over een ander in
strument. Want muziek hoort er, net
als sport, gewoon bij. Muziek heeft
mij veel gebracht. Door de muziek
kon ik me creatief uiten. Door de
muziek leerde ik mensen kennen die
ik anders nooit had ontmoet. De
muziek heeft me zoveel rijkdom ge
bracht dat ik denk: dat wil ik mijn
kinderen ook meegeven.
Ik probeer mijn kinderen ook zo op
te voeden dat ze 'u' zeggen tegen ie
mand die ze niet kennen, dat ze an
dere mensen niet in de rede vallen
en dat ze met mes en vork kunnen
eten. Dat lijkt misschien heel ge
woon, maar het is toch geen ge
meengoed meer. Laatst hadden we
een vriendje van een van mijn kin
deren op bezoek. We aten pannen
koeken en dat jongetje pakte zijn
pannenkoek met zijn beide handen
beet en stak 'm zo in zijn snoet. Mijn
kinderen keken naar mij: 'Oeps, wat
zou onze moeder hier van zeggen?'
Ik zei: 'Jan, wij eten onze pannen
koeken eigenlijk met mes en vork.
Misschien wil jij dat ook eens probe
ren!' Waarop mijn dochter zei: 'Ma
ma, het is erg onbeleefd om zoiets
tegen een gast te zeggen!' Maar ik
vind dat je zo'n jongen bij de hand
moet nemen en hem moet leren hoe
het ook kan.
Het is jammer als kinderen die ele
mentaire dingen niet leren. Dat
werkt toch een verloedering van de
maatschappij in de hand. Stel dat je
kinderen niet leert hoe ze met mes
en vork moeten eten, dan zullen ze
zich later heel onhandig en ongeluk
kig voelen als ze ergens komen waar
wel wordt verwacht dat ze netjes
eten. Dan zet je ze onbedoeld soci
aal op achterstand.
Het was bij ons thuis altijd tempo,
tempo. Mijn vader was meestal druk
met de zaak. Mijn broer heeft het
bedrijf overgenomen, maar mijn va
der is er, op zijn vijfenzeventigste,
nog steeds bij betrokken. Mijn moe
der was ook niet iemand die lang
kon stilzitten. Ze is een paar jaar ge
leden overleden.
Gelukkig hebben Dylan en Beaudine
op een goede manier afscheid van
haar kunnen nemen. Vroeger ge
beurde dat anders. De dood was ta
boe voor kinderen. Opa's en oma's
gingen wel dood, maar dat werd een
beetje bij kinderen weggehouden. Ik
weet nog dat mijn opa was overle
den. Het was in de tijd dat ik nét
mijn blokfluit had. Ik kwam tussen
de middag thuis en zag mijn vader
en moeder in de keuken praten met
mijn oom en tante. Ze zeiden: 'Opa
is dood'. De essentie ging volledig
aan mij voorbij. Ik dacht: 'Hé, nu
mijn oom en tante er zijn, kan ik ze
mijn nieuwe blokfluit laten zien!'
Dat was op dat moment veel belang
rijker voor mij. De dood zei me niet
zoveel."
„Ik heb als kind ook nooit een dode
gezien. Ik heb mijn kinderen eerder
met de dood willen confronteren. Ze
gingen nog maar net naar school
toen onze poes overleed. Ik dacht:
dit is een mooi moment om ze iets
over de dood te vertellen. We heb
ben de poes begraven, met bloemen
en zo, en ik heb iets over het leven
en de dood verteld. Niet lang daarna
zag ik mijn dochter met een grote
spa in de tuin aan het graven. Ik
vroeg: 'Wat ben je aan het doen?' Ze
antwoordde: 'Ik ga kijken of het
poesje al weg is'. Ik vroeg verbaasd:
'Weg? Waarheen?' Ze zei: 'Naar de
hemel!' Ze begrepen niet alles, maar
de dood was niet meer iets vreemds
of iets engs voor ze.
Ik herinner me nog goed dat ik Dy
lan, die toen zeven was, vertelde dat
mijn moeder in het ziekenhuis was
overleden. Hij vroeg onmiddellijk:
'Gaan we straks naar oma toe?' Ik
dacht dat hij het niet helemaal door
had en zei: 'Maar Dylan, oma is
dood!' Hij zei: 'Ja, maar dan kunnen
we toch wel naar haar gaan kijken'.
Het was voor hem zo vanzelfspre
kend: oma was dood, maar haar li
chaam was nog niet weg. Ik vind het
ook mooi dat hij zijn oma nog heeft
kunnen zien. Dat maakt het makke
lijker om afscheid te nemen. Waar
om zou je kinderen van de dood
weghouden? De dood wordt alleen
maar enger door dat te doen.
Het is ook goed om ze de rituelen
mee te geven. Daar kunnen ze dan
wat mee. Vorig jaar is er bij ons thuis
een cavia overleden. Dylan en Beau
dine namen meteen zelf het initiatief
om die te begraven. De een pakte
een doos om de cavia in te begraven,
de ander plukte bloemen voor het
graf, en ik heb iets bij het graf ge
zegd. Dat de cavia een mooi leven
bij ons had gehad. Het had iets
moois. Stilstaan bij de dood maakt
het leven waardevoller. Na afloop zei
mijn dochter dat ze zeker wist dat de
cavia in de hemel was. Bij oma."
„Dylan en Beaudine zijn nu hele
maal vol van hun jonge broertje,
Floris. Hij is een half jaar oud. Ik heb
altijd graag een groot gezin willen
hebben. Na de geboorte van Dylan
en Beaudine heb ik de babyspulle
tjes dan ook niet weggedaan. We
hadden een grote zolder. Er was dus
geen noodzaak om alles met konin
ginnedag te verkopen. Na mijn
scheiding leek het er niet meer van
te komen, maar mijn nieuwe part
ner, Pieter, die zelf ook al kinderen
had, zei: 'Ik wil nog wel een kind!' Ik
dacht: 'Wauw! Dan haal ik de spul
len wel van zolder!' Ik vond het ge
weldig om een derde kind te krijgen.
Ik wil nog wel een vierde of een vijf
de ook, maar helaas speelt mijn leef
tijd nu wel een rol.
Het is af en toe wel pfff... Ik ben al
tijd redelijk perfectionistisch ge
weest, maar nu laat ik wel eens een
steekje vallen. Bewust. Anders red ik
het niet. Ik laat mijn kinderen wel
eens per ongeluk met een vlek of een
gaatje in hun kleren naar school
gaan. Als ik dat later zie, denk ik: 'O,
dat heb ik vanochtend niet gezien,
nou ja, jammer dan!' Daar laat ik
mijn plezier niet meer door vergal
len. Een werkende moeder kan niet
alles honderd procent doen.
Mijn leeftijd vind ik niet zo'n punt.
Vóór ik Beaudine kreeg, heb ik ook
wel eens gedacht: ben ik niet te oud
om nog een kind te krijgen? Maar ik
vóél me niet oud. En wat zegt zo'n
leeftijd nou? Je hebt ouders van nog
geen dertig die alleen maar voor de
televisie hangen. Het is voor een
kind veel belangrijker betrókken ou
ders te hebben dan jónge ouders. Ik
heb energie genoeg.
Ik heb wel eens gedacht: 'Wat ben ik
toch druk! Was ik maar 65, dan had
ik eindelijk eens de tijd voor een
moestuin. Dan zou ik daar onbespo
ten fruit gaan kweken... Daar zou ik
jam van maken... Die zou ik in potjes
stoppen... Dan zou ik... Binnen een
minuut was ik al bezig een hele pro
ductielijn voor scharreljam op te zet
ten. Ik dacht: 'Kijk nou eens naar je
zelf! Zelfs na je vijfenzestigste zou je
nog niet rustig kunnen tuinieren'. f
Daarom ben ik ook niet bang dat ik
straks geen energie meer heb om de
kinderen op te voeden. Ik ben en
blijf ondernemend."