Jeroen Piket gaat ran alles 'proeven' SPORT zaterdag 27 APRIL 2002 SI Leiderdorpse topschaker oriënteert zich op 'andere dingen' Willem Spierdijk jbeste schaker van Nederland doet een stapje terug, pen Piket (33) kondigde twee weken geleden aan zich jjriënteren op een toekomst naast het schaken. Het tekent dat hij het schaken straks bedrijft naast 'een tone baan'. Tien stellingen voor de Leiderdorper, die keer kampioen van Nederland werd. Schaken verveelt nooit. ■ar ben ik het mee eens. Dat geldt juist voor een jteurspeler. De topper heeft er ook nog mee te ten dat de prestaties ook goed moeten zijn. Als dat zo is, kijkje er anders tegenaan. Mijn beslissing ieen jaar te bekijken of ik iets naast het schaken ga In, betekent niet dat ik het schaken niet meer leuk 1. Ik denk alleen aan de toekomst. Over vijf a tien zit ik in een andere situatie, dat wil ik een stapje irzijn. Ik kan nog wel een tijdje op dit niveau ver- Maar ik moet er de ogen niet voor sluiten dat, als oven de 40 komt, je zwakker wordt. En dan is het I moeilijker om de overstap te maken naar iets len het schaken. Ik verkeer nu in een luxe positie: en nummer één van Nederland en ik kan het me mitteren me een half jaar of een jaar te oriënteren idere dingen." rhaken aan de top is niet te combineren met i gezinsleven. Ihebt voor- en nadelen. Ooit heb ik een uitnodi- gvoor het toernooi van Linares, het Wimbledon jhet schaken, afgeslagen omdat m'n eerste zoon ld geboren. En zo vaak word ik niet voor dat toer- I uitgenodigd, het is nu twee keer gebeurd. Je kan jzeggen: dat is slecht voor je carrière. Aan de an- Ikant heb je thuis een basis die je rust geeft, dat je n aan het schaken kan werken, dat je op een be lde manier gelukkig bent. En met die energie kan weer op het schaken richten. Tijdens de zwan- Ichap van m'n vrouw heb ik juist heel veel toer- lien gewonnen. Je kan geen huisvader zijn en top- iker, maar dat ben ik niet geweest. Volgens mij J het helemaal niks uit. Als ik geen gezin zou |ben, zou het ook voor- en nadelen hebben." oen Piket kan zo in het bedrijfsleven terecht. jen de afgelopen 15 jaar niet honderd procent ichaken bezig geweest. Van het reizen, van de loetingen met sponsors, met andere belangrijke len heb ik dingen geleerd. Ik heb nooit een stu- edaan, maar ik heb toch kennis vergaard. Ik ga riënteren, ik ga me omscholen. Ik wil een rich- vinden die ik leuk en interessant vind en waar ik m'n kwaliteiten kwijt te kunnen. Het wordt uit teren, ik kan nu nog niet aangeven wat me bevalt bat niet. Het kan van alles zijn; iets op het gebied jintemet, computers, iets financieels of bedrijfs- ngs. Ik ga van alles een beetje proeven. Ik ga me zelf bijscholen, maar ik ben niet van plan vier jaar een studie te volgen. De kans dat ik weer voor het scha ken kies, is niet zo groot. Ik heb stap één gezet door erover na te denken of ik dit moest doen, de tweede stap is dat ik nu een pauze inlas, de derde stap om iets anders te gaan doen is logischer dan een terug keer als fulltime schaker." 4. Jeroen Piket is geen schaakfanaat. „Ik heb vijftien jaar aan de top gestaan, ben nummer zes van de wereld geweest, ik heb belangrijke toer nooien gewonnen, ik heb Kasparov verslagen en heb gelijkgespeeld in een match tegen Karpov. En dat is lastig want Karpov is een expert op dat gebied. Ik heb er vijftien jaar m'n ziel en zaligheid in gestopt. Maar ik heb wel altijd om me heen gekeken, heb oog gehad voor andere aspecten. Zo ben ik nu eenmaal als mens gevormd. Natuurlijk is het zo dat mensen met een groot talent vaak wat luier zijn, ze hoeven er in elk ge val minder voor te doen. Tot die categorie behoorde ik wél, dat is duidelijk. Als jeugdschaker domineerde ik alles in Nederland en internationaal bleef ik Anand en Ivantsjoek voor. Het ligt ook aan je opvoeding en aan het feit dat je in Nederland woont, dat zie je aan andere topsporters ook. In het voormalige Oost-Euro pa zie je jongens van 12,14 jaar die profschaker zijn, die helemaal niets anders doen. Dat is in ons land niet denkbaar, bij ons is schaken een spelletje tot je de keuze maakt om prof te worden." 5. Jeroen Piket heeft te kort in de top-tien van de wereld gestaan. „Misschien wel. Over mijn begrip en kennis van het spel over de afgelopen vijftien jaar ben ik heel tevre den. Op dat gebied kan ik me met de besten van de wereld meten. Ik heb ook een aantal 'dippen' in m'n ranking gekend. De praktische kant van het spel, ze nuwen, fanatisme, daarin ben ik wel eens wat zwak ker geweest. Ik heb m'n hele loopbaan 'tijdnood-pro blemen' gehad. Dat is gewoon een zwakte, want in tijdnood maak je meer fouten. Ik heb het periodes kunnen uitbannen, maar niet vaak genoeg. Het zit in je spel, of in je karakter, je bent steeds op zoek naar de beste zet. Iedereen heeft me uitgelegd hoe ik het moet aanpakken. Botwinnik heeft het me verteld, Russische regels, Chinese regels bijgebracht, ik weet het allemaal niet. Het is heel gemakkelijk om van te voren te bepalen hoe je het gaat aanpakken. Maar in de vier of zes uur die een partij duurt, gebeurt er van alles en in het koppie gaat het alleen maar over scha ken. Ik ben op dat punt zwakker geweest dan de ab solute wereldtop, want op ons niveau wordt het in de laatste fase van een partij op de praktische kanten be paald." 6. Een computer moet niet aan wedstrijden mee doen. „Matches tussen mensen en computers zullen inte ressant zijn, omdat die dingen steeds beter worden. Jeroen Piket: „In ons land is schaken een spelletje tot je de keuze maakt om prof te worden." Foto: Hielco Kuipers Ze spelen nu op absoluut topniveau. Ze hebben wel nog zwaktes, soms kunnen wij ze als een kind ver slaan. Alleen, die zwaktes moet je wel weten te vinden en dat wordt steeds moeilijker. Of het leuk is? Een match, een één tegen één, is goed te verkopen, dat is gewoon een commerciële zaak. Aan de NK deed twee jaar geleden ook een computer mee. Dat was toen niet goed voorbereid. Alle elf deelnemers moeten het er wel mee eens zijn. Als de meningen van de scha kers en van de pers verdeeld zijn is het al geen succes meer. Het is interessant als je het goed brengt. Als je dat niet doet, dan veroorzaak je een ramp. En dat was het geval." 7. Jeroen Piket schaakt het liefst tegen Gary Kaspa rov. „Toen hij in 1985 wereldkampioen werd, was ik 15,16 jaar en besloot profschaker te worden. Hij was dé man. Dat merk je als je tegen hem speelt, want je hebt al zijn partijen gevolgd. Je hebt hem altijd willen verslaan en dat is me twee keer gelukt, ik heb natuur lijk ook een paar keer verloren en een paar keer remi se gespeeld. Van die remises had ik hem twee keer echt op de knieën. Ik sta wel 'in de min' tegen hem, maar dat geldt voor iedere schaker. Ik heb wel een heel acceptabele score tegen hem en dat merk je aan zijn gedrag, aan het feit dat hij je partijen volgt. Hij let op je en dat is zijn manier om een compliment te ge ven. Dat-ie je dan een keer beledigt, is normaal voor hem. Dan is-ie boos omdat ik tegen Kramnik en Anand een minder goede score heb en dat zijn z'n concurrenten. Hij is niet een idool voor me, dat is eerder Kortsjnoi omdat ik met hem veel heb gewerkt. Voor hem heb ik ook meer respect. Kasparov heeft voor de schaakwereld goede dingen gedaan, maar he laas ook een heleboel slechte. Het is niet iemand met wie ik een biertje drink in het hotel, maar dat doet-ie met niemand. Hij trekt meestal met z'n coach op." 8. Het is een prestigezaak om nummer één van Ne derland te zijn. „Eerlijk gezegd is dat bij mij nooit zo geweest. Jan Timman heeft een prachtige carrière achter de rug, daar heb ik respect voor. Ik ben 18 jaar jonger, het is logisch dat ik hem op een gegeven moment heb op gevolgd. Toen kwam Van Wely erbij en werd het meer een publieke discussie, waarbij er meer op de zwakke kanten van de concurrentie werd gewezen dan op de eigen positieve kanten. Ik heb er nooit aan meege daan. Het publiek leest wel de krant, je moet ook eens aangeven wanneer jij degene bent die het hoogste staat. Maar eigenlijk maakt het me helemaal niks uit. Ik zeg altijd: we hebben in Nederland drie goede schakers met een totaal verschillende stijl, als schaker en als persoon. Laat iedereen blij zijn met drie top pers in Nederland en subtoppers in de wereld." 9. Leiden moet een topschaakclub hebben. „Het is opmerkelijk dat de jeugdschakers uit Leiden en Leiderdorp altijd wel ergens een prijs winnen. De jeugd is erg goed, er is een goede opleiding bij de clubs. LSG is een hele goede club, maar geen absolute topclub. Daar is een sponsor voor nodig. Breda en Hilversum zijn in Nederland de zwaar gesponsorde teams, daar kom je niet zomaar tussen. En boven dien, misschien willen Philidor en LSG wel gewoon sterke amateurclubs zijn. Ik kan niet beoordelen of het merendeel van de LSG'ers op een sterke profclub zit te wachten." 10. Van schaken word je rijk. „Misschien dat je op het gebied van cultuur rijk wordt. Wat je portemonnee betreft kan je beter voet baller zijn. Als topschaker word je soms goed en soms minder goed beloond. In Nederland hebben we een hele goede schaakcultuur, ik weet niet of dat door Eu- we komt, door Donner, door Timman of door deze nieuwe generatie van Piket en Van Wely, ik denk dat we allemaal ons steentje hebben bijgedragen. We zijn een goed schaakland en de ene keer zijn de verdien sten beter dan de andere keer. In de wereld zijn Span je, Duitsland en Frankrijk de landen waar je goed ver dient. In Oost-Europa speel je voor andere bedragen dan bij ons. Iedereen denkt altijd dat het beter kan, maar ik vind ook niet dat wij in Nederland veel te kla gen hebben. Van de vijftien jaar als profschaker ben ik tien twaalf jaar Nederlandse top geweest en een aantal jaren top of subtop van de wereld en ik heb al tijd een goed jaarinkomen gehad, niet meer en niet minder. Ik ben er tevreden mee." HET ZIT IN DE FAMILIE RANDJE BUITENSPEL In en op weg naar een voetbalstadion moetje enorm op je hoede zijn f AT aar rechts', riep de keeper 1V op de vroege zondagmor gen ergens diep in Limburg. 'Naar rechts verdomme. En niet bewegen.De muur van verdedi gers was niet naar de zin van de druk gebarende keeper. Hij wond zich op, maar zijn ge schreeuw klonk door het zange rige Limburgs eerder gezellig dan bestraffend. 'Ik zeg: niet be wegen. Reactie uit de muur: 'Maar hoe kan ik dan verdom me naar rechts?'Afijn, het werd niks met die muur, maar de vrije trap stelde niets voor. Ver naast. Hoofdschuddend ging de keeper op zoek naar de bal. Die had zich in de dichte begroeiing achter zijn doel geboord. Mooi begin van een prachtige sport dag. Zondag was het jaarlijkse uitje van de journalistensociëteit He ren van de Witte Singel, een nogal merkwaardig gezelschap van bevriende collega's die en kele dingen gemeen hebben: ze zijn man, ze hebben het Leidsch Dagblad gediend toen de krant nog huis hield aan de Witte Sin gel, ze houden van lekker en uit gebreid tafelen en ze hebben wat met sport. Sommige 'heren' zijn tegenwoordig hotemoten bij de NRC, eentje doet kunst bij de Volkskrant, anderen werken bij een voetbalmaandblad, weer een ander is parlementair ver slaggeverbij Trouw, er zit een hoge pief van NOVA bij en, zo als het een sociëteit betaamt, is er ook een president: een gepen sioneerd lid van de hoofdredac tie van het LD. Zodra de lente zich aandient, trekken 'de heren'er op uit. Een avond riant eten en drinken, een paar uur ronken en naar de koers. Jazeker, wij gaan naar het wielrennen, de Ronde van Vlaanderen, of, ter afwisseling, Luik-Bastenaken-Luik. Waar om wij niet naar het voetballen gaan? Dat vragen wij ons ook wel eens af. De hele club is hevig geïnteresseerd in voetbal, maar als vanzelf valt de keuze steeds weer op het wielrennen. In en op weg naar een voetbal stadion moet je tegenwoordig enorm op je hoede zijn. Politie te paard en ordebewakers gewa pend met bijtgrage herdershon den zijn hindernissen waar je nog met een boogje omheen kunt lopen. Maar wee je gebeen te als je op een bende losgesla gen supporters van 'de harde kernstuit. Dat kan je de wed strijd kosten. In het stadion is het van levensbelang dat je op tijd door hebt hoe erg je voor de club van de mensen om je heen moet zijn. Ik ken verhalen van mensen die sympathie voor Fey- enoord hebben, maar voor wie het niet vanzelfsprekend is dat je dan ook gaat roepen dat je aan de kant van Harnas staat. Als die mensen per ongeluk tus sen het tuig van de harde kern belanden, kunnen ze klappen krijgen. Van hun mede Feyen- oord-aanhangers dus. Echt waar. Waarschijnlijk is het hierom dat wij, jongens van de Witte Singel, liever naar het wielrennen gaan. Na een avondje met te veel wijn en een nacht met te weinig slaap zijn wij niet alert genoeg om alle gevaren die in en rond het voetbalstadion schuilen tij dig te onderkennen. Het wil nog wel eens gebeuren dat een van ons in afwachting van het pelo ton in de berm een uiltje gaat liggen knappen. De avond voor Luik-Bastena ken-Luik streken wij neer in Zuid-Limburg. Aan tafel is er flink over voetbal geouwehoerd. Johan Derksen ging toen nog naar Veendam. dus daar heb ben we ons kostelijk om ver maakt. Evenals om de sport- vlekken die de burgemeester van Rijnsburg zou hebben aange richt op linnengoed buiten zijn ambtswoning. De avond vloog voorbij. De nacht trouwens ook. Voordat ik erg in had stond ik zondagochtend de slaap uit mijn ogen te wrijven langs het voetbalveld naast ons hotel. Dat veld liep trouwens af. Ik zweer het. Na het ontbijt zijn we een heel eind de Ardennen achter Luik ingetrokken. Stavelot heet het fraaie stadje waar we ons op een zonovergoten terras met pittige koffie voorbereidden op de koers. Een stevige wandeling bracht ons vervolgens halverwe ge de Cóte de Stockeu op krap negentig kilometer van de fi nish. Daar hebben we anderhalf uur genoten van het uitzicht en van het gespannen wachten op de renners die ondgpks het ake lige stijgingspercemage van deze kuitenknijper in een vloek en een zucht voorbij naren. De rest van Luik-Bastenaken-Luik heb ben we op de radio en via de tv gevolgd. We vonden het een schitterende sportdag. Op de terugweg waren we de grens nog maar net gepasseerd of Langs de Lijn stortte de ellen de van het vaderlandse voetbal over ons uit. De ordinaire scliopper Fred van der Hoorn schold een scheidsrechter verrot en Ajax - Utrecht was een half uur te laat begonnen vanwege antisemitisme. Opeens vonden we het niet zo n mooie sportdag meer. Mooi dat 'de herenvol gend jaar wéér niet tiaar het voetballen gaan. Jaap Visser Reageren? sportredactle.ld^damlatc.hdc.nl leiden - Henk Piket (59) is al 33 jaar bestuurslid van eerst LDWS en later UDWS. Zijn zoon Henk-Jan (36) begon zijn sportloopbaan net als zijn vader op het voetbalveld, maar koos op z'n veertiende jaar voor het basketbal. Daarin bereikte hij de top van Nederland; Piket jr. speelde in de eredivisie en kwam ook uit voor het Nederlands team. Daarna was hij nog enige tijd coach van de vrouwen van BV Leiderdorp. Henk- Jan werkt als purser bij de KLM, Henk is medewerker van de Stichting Binnenvestgracht. Eén keer per jaar kwam Parker de prijs voor 'Leidse sportploeg van het jaar' op halen. Ik vond dat geen kunst als je er elk jaar een miljoen in stak." Henk-Jan: „Toen Elmex de sponsor was, was ik junior. Ik kreeg geen kans om basisspeler te worden met een gere nommeerde speler als Emiel Hagens op mijn plaats." Henk: ,,De trainingsavonden waren een feest, zaten er toch gauw 50 tot 60 man op de tribune." Henk-Jan: „Met basketbal ben ik intus sen gestopt. Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat mijn karakter niet bij de sport past. Ik ben geen teamspeler. Dat besefte ik pas later. Soms sta ik te ten nissen met m'n basketbalvriend Eric- Paul van Weeren en dan denk ik, was ik hier maar eerder mee begonnen." Henk: „Ik heb nooit op hoog niveau ge voetbald. Ik had ook niet zoveel aanleg. Ik werd bestuurslid toen ik 26 was en ben bij de veteranen gaan voetballen, ik was de jongste veteraan van Leiden." Henk-Jan: „Mij zullen ze niet zo gauw als bestuurslid zien, ik ben een doener, geen organisator. Ik ben wel trainer ge weest. Het lag me wel om een team te leiden. Ik vond het de uitdaging om van moeilijke karakters een team te smeden. Henk: „Mijn motivatie om bij UDWS bestuurslid te zijn is om de mensen die het moeilijk hebben in de maatschappij een beetje te helpen. Je bent soms meer sociaal bezig dan op sportgebied." Henk-Jan: „M'n vader is ook de politiek in gegaan. Daar heb ik veel bewondering voor, ook al heb ik er andere ideeën over." Henk: „Ik weet niet of ik nog lang door ga, is 33 jaar niet te lang?" Tekst: Willem Spierdijk Foto: Taco van der EB df« ;-Jan: „Ik denk dat mijn vader en ik 'ei eigenwijs zijn. Tot een bepaalde ijd heeft dat genoeg gebotst, daarna ik aan het langste eind. en k „Voor Henk-Jan was dat tot z'n ir1i j tiende, toen koos hij voor het bas- u da al. hij wilde van het voetballen af." eling k-Jan: „Het voetbal was vaak afge- het basketbal ging altijd door. k: „En de gemeente legde in die tijd die pleintjes aan waar je kon basket- Het voetbal werd in die tijd min- nu zie je juist dat er weer meer lt gevoetbald." Jan: „Op m'n 13de ben ik op dat itje gaan spelen, op m'n 14de werd I van de club en twee jaar later n5t 1de ik in het Nederlands junioren- k: „Voor mij was basketbal een twaar je geen affiniteit mee had.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 33