'Leiding geven - ik kan het, ik
moet het, maar ik wil het niet'
c
0
OOG in OOG
C
i
i
De vragen
De regels
Q
Ton Anbeek van der
Meijden is hoogleraar
Nederlandse Letterkun
de van de Romantiek
tot nu aan de Universi
teit Leiden. Hij is gebo
ren in 1944 in Gelders-
Veenendaal, woont in
Amsterdam en werd in
1982 tot hoogleraar be-
noemd. Hij
is bij zijn
vakgenoten
vooral bekend
om
schiedenis van
de literatuur in
Nederland, 1885-198$'.
Anbeek van der Meij
den is getrouwd en
heeft een dochter.
Ton Anbeek van der Meijden: „Ik vind dat de Amsterdam Arena het 'Johan Cruijffstadion' had moeten heten, dan was het met Ajax de afgelopen jaren veel beter ge
gaan, denkt u ook niet?" Foto: Henk Bouwman
door Wilfred Simons
2. Op welke plek buiten Nederland
zou u een jaar willen wonen
„Ik zou graag een jaar in Enna willen wonen,
een dorpje midden op Sicilië. Het ligt op de
hoogste berg van het eiland en heeft uitzicht
op het lege platteland en de vele andere klei
ne plaatsjes in de omgeving. De Etna, met
zijn donkere rookpluim, is in de verte te zien.
Het uitzicht op de vulkaan is weergaloos
mooi, vooral 's nachts bij volle maan. Of nee -
Noto. Dat is een ander klein stadje op Sicilië.
Dat is weliswaar iets toeristischer, maar daar
wil ik ook wel een jaar wonen. Ik werd daar
getroffen door een prachtig straatje met im
posante barokke gebouwen.
Ik voel me aangetrokken tot deze kleine, pro
vinciaalse, barokke stadjes in een groot, leeg
land omdat ze in alles het tegendeel zijn van
mijn gewone leefomgeving. Zo'n land is me
niet vertrouwd, dat fascineert me. Ik woon in
Amsterdam: dat is groot, druk en kosmopoli
tisch. Enna en Noto zijn provinciaals, rustig
en klein, er wonen mensen met interessante
koppen. Toen ik in Noto was, wilde ik ze foto
graferen, maar ik durfde niet, uit angst dat ik
er moeilijkheden mee zou krijgen.
De Barok fascineert me omdat ik ben opge
groeid met het calvinisme. De Barok is een
uiting van de Contrareformatie, het wapen
van de katholieken tegen de Reformatie. Het
is zo anders, ik mijmer daar graag over."
9. Van welk bedrijf of
van welke instelling zou
u directeur willen zijn?
„Van geen enkel. Ik ben een geleerde. Ik werk
in eenzaamheid, of in een omgeving van ge
lijkgezinden. Vorsen in stilte, dat is wat ik wil.
College geven boeit me, maar leiding geven
aan een organisatie niet. Het is echt het laat
ste dat mij aantrekt. Natuurlijk, een hoogle
raar heeft medewerkers en daar moet hij lei
ding aan geven, maar ik vind het een horribel
aspect van mijn werk. Ik ben hoogleraar ge
worden omdat ik een goede geleerde ben,
niet omdat ik een goede organisator ben. Ma
nagement, leiding geven aan een organisatie,
ik kan het wel, ik moet het ook, maar ik wfl
het niet. Ik ben er niet voor opgeleid. Ik ben
een van de laatste bohémiens van de Leidse
universiteit."
14. Wat kan u in mensen
vreselijk ergeren?
„Traagheid, van begrip en in uitvoering. Dat
is een zeer onhebbelijke eigenschap van mij.
Ik reis met de trein naar mijn werk en sta dus
wel eens voor een loket. Dan heb je altijd van
die mensen die eerst geweldig zeuren, dan
weglopen en die dan nog eens terugkomen.
Dan slaat bij mij echt moordlust toe, ik krijg
dan geweldige zin om ze eens flink te schop
pen. Wat mij vroeger ook enorm ergerde, zijn
dames die bij de groenteman of slager komen
en die daar pas bedenken wat ze de rest van
de week zullen eten. Waarom maken die
mensen van te voren geen briefje!?
In de trein naar mijn werk lees ik altijd de
moeilijkste stukken: dissertaties van mijn
promovendi, scripties van goede studenten.
Het voorbijglijden van het landschap, het rij
den van de trein, het stimuleert mijn concen
tratievermogen. Dan kan ik me enorm op
winden over mobiele telefoons die afgaan,
dat gepiep van de Zevende van Beethoven.
Doorgaans volgt daarop een kinderlijk, non-
sensikaal gesprek waarvoor de mobiele tele
foon helemaal niet nodig is. Ze spreken altijd
zo hard. Ik stap weieens op zo iemand af en
zeg: 'Moeten we nu allemaal uw geleuter aan
horen?' Maar dat heeft geen zin. Ik zou in de
eerste klasse kunnen gaan zitten, maar dat
doe ik niet, want ik ben een kind van de jaren
'60 en heb dus een afkeer van klassen. Boven
dien zal het er niet beter zijn. Alleen de mo
biele telefoons zijn vermoedelijk duurder."
25. Zijn er onderiverpen
waarover tegen u geen
grappen gemaakt
mogen worden?
„Goede vraag. Kijk, humor, vooral die van de
straat, is ervoor bedoeld om taboes te door
breken. Als er een ramp of iets anders ergs is
gebeurd - Bijlmerramp, Enschede, WTC -
dan komen daar onmiddellijk grappen over.
Die grappen zijn een uitlaatklep. Ze zijn in
ventief, cru en onvriendelijk en ik kan ze alle
maal hebben. Behalve één. Dat zijn grappen
over seks met minderjarigen, daar kan ik echt
niet tegen. Zulke grappen waren een tijdje in
omloop nadat Mare Dutroux was gearres
teerd. Toen iemand mij zo'n mop vertelde,
kon ik daar niet om lachen. Ik nam het die
persoon zelfs kwalijk, dat hij mij die vertelde.
Van seks met niet-geslachtsrijpe meisjes en
van kinderporno begrijp ik niets, daar zit mijn
verbeelding op slot. De roman Lolita van Na
bokov kan ik wel lezen. Maar die roman gaat
eigenlijk niet over seks met een meisje, maar
over een aan waanzin grenzende begeerte."
42. Wie bewondert u?
„Johan Cruijff en Luigi Pirandello. Zoals
Cruijff tijdens de rust een voetbalwedstrijd
analyseert, dat is echt onnavolgbaar. Hij ziet
voetbal als iets abstracts, als iets dat met wis
kundige precisie moet worden verricht. Voet
bal als schaken, zoiets is het. Ik begrijp alleen
intuïtief wat hij bedoelt, ik kan het niet repro
duceren. Ik denk dat je daarvoor wiskundig
geschoold moet zijn. Ik vind ook dat de Am
sterdam Arena het 'Johan Cruijffstadion' had
moeten heten, dan was het met Ajax de afge
lopen jaren veel beter gegaan, denkt u ook
niet?
Pirandello bewonder ik om zijn novellen. Ie
dereen kan ze lezen, hij schreef ze voor publi
catie in de krant. Maar achter die schijnbare
eenvoud en alledaagsheid schuilt originaliteit
en literaire vernieuwing. Vaak zie je die om
slag aanvankelijk niet, maar komt het al le
zende tot je: dit is revolutionair. Pirandello
gooit iets om. Vooral het einde van zijn ver
halen komt totaal onverwacht."
12. Wat zou 11 willen veranderen
aan uw jeugd?
„Zinloze vraag. De jeugd kunnen we niet te
rughalen of veranderen. Alleen het beeld van
je jeugd kun je veranderen. Kijk, ik heb nooit
in mijn leven - ook niet in mijn jeugd - te
maken gehad met mensen die opzettelijk an
dere mensen kwaad wilden doen. Natuurlijk
was ik in mijn jeugd niet altijd gelukkig, maar
achteraf denk ik: was dat allemaal wel zo erg?
Zo stel je het beeld van je jeugd voortdurend
bij.
De Nederlandse literatuur is vergeven van de
jeugdverhalen en -herinneringen, je wordt er
gek van. Ik heb vooral een hekel aan schrij
vers die voortdurend zeuren over hun onge
lukkige jeugd. Dat kan niet, een hele jeugd
ongelukkig zijn. Daar moeten ook gelukkige
momenten in zijn geweest. Je weet alleen wat
ongeluk is, als je geluk hebt gekend, anders
kun je niet vergelijken. Een 'ongelukkige
jeugd', dat is slordig denken, ik verzet me
daartegen."
18. Wat vindt u opwindend?
„Dat gaat u niets aan. Ik ben van 1944 en nog
van de generatie die hecht aan een privéle-
ven. Volgende worp."
31. Welke dag zou u willen overdoen?
„Eh... de geboorte van mijn dochter was een
heel prettige dag. Ik zou alleen niet willen dat
mijn vrouw die dag ook over moest doen."
34. Wanneer was u voor
het laatst verliefd?
„Te persoonlijk! Volgende vraag."
40. Wanneer beschouwde u
zichzelf als volwassen?
„Volwassen ben ik nog steeds niet, althans
niet voor honderd procent. Ik heb een groot
wantrouwen tegen ernst en een grote liefde
voor spel en speelsheid.
Volwassenheid associeer ik met grijze pak
ken, met mensen die zichzelf erg belangrijk
vinden. Het vermogen om om alles te lachen,
dat noem ik onvolwassen. Volwassenheid -
het hechten aan status, gewichtigheid, over
schatting van wat en wie je bent en wat je ge
daan hebt, dat heeft iets vergeefs, iets dat de
moeite van het nastreven niet waard is. Het is
malligheid, als je daaraan hecht.
Ik zal u twee voorbeelden geven waarmee ik
hopelijk verhelder wat ik bedoel.
Het eerste voorbeeld komt uit de Nederland
se literatuurgeschiedenis. Tussen 1905 en
1935 waren er twee beroemde Nederlandse
schrijvers: Nico van Suchtelen en Israel Que-
rido. Als je toen had gevraagd welke literato
ren onsterfelijk zouden worden, had iedereen
geantwoord: toch zeker Van Suchtelen en
Querido! Maar als je kijkt wie uit die periode
nu nog vrijwillig gelezen worden: dat zijn
Theo Thijssen Kees de Jongen), Nescio Ver
halen0 en Elsschot [Lijmen). In hun tijd wa
ren zij onbetekenend en onbekend, ze ston
den aan de rand van de literaire wereld. Zij
die volwassen waren, gewichtig en belangrijk,
zijn vergeten en de onvolwassenen en de on-
belangrijken hebben de eeuwigheid gehaald.
Het tweede voorbeeld komt van Pirandello.
Hij schreef een verhaal over een minister die
op sterven ligt. Hij denkt aan het eerbetoon,
de bloemen, de hymnezangen, de toespra
ken, de prachtige begrafenis met vele promi
nenten die hem ten deel zullen vallen.
Na zijn overlijden komen belangrijke functio
narissen naar zijn huis om afscheid te ne
men. Op dat moment ontsnapt aan zijn dar
men een gasbubbel met een vreemd, onaan
genaam, angstwekkend geluid. Het gezel
schap is geschokt en verontrust, ook omdat
het even lijkt alsof hij nog leeft. Daarna gaat
zijn kist per trein op transport naar zijn ge
boortedorp, waar hij begraven wordt. Hij
wordt daar natuurlijk ook postuum erebur
ger.
Tijdens het transport wordt de wagon waarin
de minister ligt, verwisseld met een andere,
waarin het lijk ligt van een onbekende, jong
gestorven seminariepriester. Als dat bekend
wordt, is de begrafenis, met bloemen, hym
nezangen enzovoorts echter al aan de gang.
De burgemeester van het dorp wordt inge
licht. Hij besluit dan om de begrafenis niet te
onderbreken. 'Laat maar', denkt hij, 'er is nu
toch niets meer aan te doen'. De loftuitingen
gaan dus naar de verkeerde!
Met die oneerbiedige humor relativeert Pi
randello roem, status en gewicht. Het is een
ontluisterende maar buitengewoon bevrij
dende visie op het bestaan."
ZATERDAG
20 APRIL
2002
ER
BIJ
finish
Wanneer bent u voor het laatst enorm boos
geweest?
Op welke plek buiten Nederland zou u een
jaar willen wonen?
Als u nu een ander beroep zou mogen
kiezen, wat zou u dan worden?
Wat zult u nooit weggooien?
Welk kunstwerk (boek, schilderij, beeld, lied,
cd) zou u gemaakt willen hebben?
Waarover heeft u in uw leven het meeste
verdriet gehad?
Gaat u liever om met mannen
of met vrouwen?
Wordt u met het ouder worden
optimistischer of pessimistischer?
Van welk bedrijf of welke instelling zou u
directeur willen zijn?
Wanneer was u voor het laatst
zenuwachtig?
Als u vandaag ineens alles zou durven, wat
zou u dan als eerste doen?
Wat zou u willen veranderen
aan uw jeugd?
Gelooft u in liefde op het eerste gezicht?
Wat kan u in mensen vreselijk ergeren?
Wanneer heeft u voor het laatst te veel
gedronken?
Welke rol in welke film had
u willen spelen?
Van wie zou u een toegestoken hand
weigeren?
Wat vindt u opwindend?
Vindt u zichzelf aantrekkelijk?
Wat is uw slechtste eigenschap?
Heeft u een euthanasieverklaring getekend?
Waar geeft u het meeste geld aan uit?
(Woning en auto buiten beschouwing
gelaten)
Heeft u wel eens een
belangrijke vriendschap verbroken?
Op welke terreinen heeft volgens u de
andere sekse het gemakkelijker?
Zijn er onderwerpen waarover tegen u geen
grappen gemaakt mogen worden?
Is seksualiteit belangrijk in het leven?
Welk tv-programma moet meteen van het
scherm worden gehaald?
Mogen partners geheimen
voor elkaar hebben?
Van welke beroemdheid greep de dood u
het meest aan?
Wat was de gelukkigste fase
van uw leven?
Welke dag zou u willen overdoen?
Wat is de karaktertrek waarvan u wilt dat
mensen zich u erom herinneren?
In welke andere periode had u graag
geleefd?
Wanneer was u voor het laatst verliefd?
Bent u trouw?
Bent u gelovig?
Wat zou u graag beter kunnen?
Wat mist u in het buitenland het
meest aan Nederland?
U mag vier mensen - onder wie ook
overleden personen - uitnodigen voor een
dinertje. Wie kiest u?
Welke kus zou u willen overdoen?
Waar krijgt u kippenvel van?
Wie bewondert u?
Gaat u wel eens alleen uit?
Wat was uw slechtste beslissing?
Wat is in uw werk uw grootste frustratie? a
Wat was uw angstigste moment?
Wanneer hebt u voor het laatst een leugen
(tje) gebruikt?
Wat is de grootste wetsovertreding die u
heeft begaan?
Denkt u te weten wat uw partner in u ziet?
Wanneer beschouwde u zichzelf
als volwassen?
C
De geïnterviewde gooit telkens een dobbelsteen
met twintig vlakken, om te bepalen welke vraag
hij (of zij) krijgt voorgelegd. Voor de eerste vraag
wordt gerekend vanaf nul. Bij de volgende
negen worpen wordt er doorgeteld, waarbij na
vraag 50 weer vraag 1 volgt. Komt iemand op
een vraag die hij al heeft beantwoord, dan moet
die worp over.
i
i