zijn een hartstikke leuk land' De mens achter de mobiel in beeld TRN-directeur Jansen verwacht herstel toerisme Aankomsten van buitenlandse toeristen in Nederland (aantal x 1.000) HM Binnenlandse vakanties (aantal x i.ooo) HBS ZATERDAG 6 APRIL 2002 In Nederland worden per jaar alleen al i miljard dagtoch ten gemaakt. Om maar even aan te geven hoe geliefd Holland als vakantieland is. Maar blijft dat zo? De groot ste markt - Duitsland - liet het na 1999 flink afweten. En ook bleven er in 2001 (de precieze cijfers zijn nog niet bekend) minder Nederlan ders binnen de grenzen dan in het jaar daarvoor. Maar van een negatieve tendens is volgens Frans Jansen van TRN (het voormalige NBT) geen sprake. Al draagt de strippenkaart natuurlijk niet bij tot de populariteit van het lage land bij de zee. door Rob van den Dobbelsteen Als hij een 'slechts op signalen gebaseerde' voorspelling moet doen, dan gebruikt hij uiteinde lijk toch het liefst de term 'gematigd op timistisch'. Jawel, dat is een nogal rek baar begrip. Vertel hem wat. Maar Frans Jansen, manager thuismarkt van Toeris me Recreatie Nederland (TRN), het voormalig Nederlandse Bureau voor Toerisme (NBT) zit al wat langer in het vak dan vandaag. „Helaas is niets zó on voorspelbaar als het gedrag van de toe rist." Klaar ben je! Want wie iets aan de man wil brengen (in dit geval de attractiviteit van een land), zal toch minstens moeten weten waar z'n markt ligt. En wat hij vanuit die markt kan verwachten. En wat hij moet doen om te voorkomen dat de klant z'n hoofd stoot. Concreter ge steld: verwacht TRN voor het eerst sinds 1999 weer meer Duitsers? En zullen ze net als vroeger voornamelijk naar de kust trekken? Teneinde daar opnieuw zwetend en foeterend in kilometers lan ge files te staan omdat de toegangswe gen het verkeer nog altijd niet aan kun nen? Jansen bedachtzaam: „In vergelijking met vorig jaar mogen we de komende maanden inderdaad een toename van het aantal Duitsers en Britten verwach ten. Er blijven ook meer Nederlanders in eigen land. Alle tekenen wijzen daar op. Toeristen pakken na de gebeurtenissen in Amerika toch nog steeds eerder de auto dan het vliegtuig: we hebben te maken met een economische teruggang waardoor de mensen dichter bij huis blijven: en ook de Floriade zal extra be zoekers aanzuigen. Dus mag worden aangenomen dat er straks best week ends zullen zijn waarop de wegen rich ting strand verstopt zullen raken." Strandbus Maar juist die files leidden er eind jaren negentig voor een groot deel toe dat de Duitse vakantieganger ons land de rug toekeerde. Jansen zuinigjes: „Nou, dat lijkt me wat M te kort door de bocht. Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat er op mooie zondagen bij de kust geen grote problemen kunnen ontstaan. Frans Jansen: „De wegen zijn te vol. Maar daarom kunnen er nog wel een heleboel andere dingen?" Foto: PR Er wordt overigens best wat aan gedaan. Ik noem de gratis bus op Texel, ik noem ook de strandbus in Zeeland. Die brengt vanaf een groot parkeerterrein de men sen naar Renesse. Een groot succes." Maar waarom wordt het transferium in Leiden niet voor zoiets gebruikt? En waarom België niet als voorbeeld geno men? Daar worden op drukke dagen de vierbaanswegen op dusdanige wijze in gericht, dat er 's ochtends in drie rijen naar de kust kan worden gereden en 's avonds in drie rijen weer terug. Verder zijn de boulevards alsmede naaste om geving van bijna alle badplaatsen aan de Vlaamse kust autovrij gemaakt. Parkeren gebeurt op (bedrijven)terreinen buiten de bebouwde kom; een pendeldienst onderhoudt de verbinding met het strand. Jansen monter: „Iemand zou daar inderdaad eens over moeten begin nen." Razend druk TRN misschien? Jansen: „Wij geven de impulsen: de overheid voert uit. TRN kan moeilijk wegen gaan aanleggen of busdiensten onderhouden. Daarbij wil ik er toch voor waken dat er een verkeer de beeldvorming ontstaat. Het kan in ons land op een mooi weekeinde inder daad razend druk zijn. Maar hoeveel keer per jaar is dat? Vier, vijf, heel mis schien zes keer. Daar houdt het echt mee op. De Duitser of Brit die vrijdag avond na de spits arriveert, kan meestal zo doorrijden." De vraag is alleen: hoe lang nog? Jansen geeft het volmondig toe. Het is niet eens zo heel lang geleden dat tientallen bus sen met Britten 's ochtends in Hoek van Holland van de veerboot afreden, zowel de Keukenhof aandeden als Amsterdam en 's avonds weer terugvoeren naar En geland. De TRN-man: „Dat kan inder daad niet meer. De wegen zijn te vol. Maar daarom kunnen er nog wel een heleboel andere dingen? We zijn en blij ven een hartstikke leuk land. Heel dyna misch, heel levendig. Je hoeft maar in Amsterdam rond te lopen om te begrij pen wat ik bedoel." Maar daar dreigt de 'Disneyfisering', zo als de baas van TRN Hans van Driem onlangs nog verklaarde. Het oude cen trum met al die prestigieuze kantoren raakt steeds leger; wat over blijft zijn mooie puien waarachter niemand woont. Jansen droog: „U hoort mij die term niet gebruiken. Amsterdam, en dan zeker het oude centrum, is voor de toe rist juist zo uniek omdat je daar midden in de Nederlandse samenleving staat. Dat wordt zeer gewaardeerd. Zoals de buitenlander om die reden héél Neder land waardeert." Tot hij - het is slechts één van de vele voorbeelden - in Amsterdam met de metro wil reizen en zich vertwijfeld af vraagt hoe zo'n strippenkaart werkt. Jansen: „Ons service-niveau moet om hoog. Daar vraagt de toerist naar. Als er in de markt iets opvalt, dan is het wel de hang naar steeds meer luxe, steeds meer comfort. Vroeger was voor veel toeristen een twee sterren-hotel genoeg. Nu wordt er gevraagd naar drie- en vier sterren-hotels. De mensen willen ver wend worden en daarom ook is dit jaar één van onze campagnes juist daar op gericht: Nederland-de-luxe." Maar speelt de toeristische branche in Nederland daar wel voldoende op in? Jansen: „Ja hoor. Vind ik wel. Al geef ik grif toe dat het de Nederlander die in Parijs een metrokaartje koopt het heel wat makkelijker wordt gemaakt dan de Fransman die zich in Amsterdam een strippenkaart aanschaft." 1998 1999 2000 Duitsland 2.660 3.050 2.880 Groot-Brittannië 1.600 1.730 1 840 België 610 650 680 Frankrijk 460 470 510 Italië 350 350 370 Spanje 220 230 250 Zwitserland 140 150 140 Denemarken 110 110 120 Overig Europa 1.220 1.170 1.160 Amerika 1.140 1.160 1.220 Azië 590 560 590 Australië/Oceanië 130 140 130 Afrika 80 110 110 Totaal 9310 9.870 10.000 I Bron: CBS 1995 1996 1997 1998 1999 2000 Kort (2-4 dagen) 8.500 8.780 8.740 8.330 8.740 9.160 Middellang (5-8 dagen) 4990 5.390 4.680 4.900 4.770 4.500 Lang (9 dagen en meer) 2.820 2.860 2.920 2.830 2.820 2.990 Totaal 16.310 17.030 16.340 16.060 16.330 16.650 Hoe je je telefoontje bij je draagt, is van groot belang. Zo vindt de hier geportretteerde beller het handig om 'm als een soort ikoon aan een ketting om zijn nek te hangen, sa men met zijn sleutels. Foto: GPD/PR Van Hema-meisje tot zakenman, van kunstenaar tot varkenshouder: de mo biele telefoon tref je bij iedereen. Een en kele uitzondering daargelaten, maar in de meeste Nederlandse huishoudens slingert er wel eentje rond. Of meerdere, want sommige mensen kijken niet op een mobieltje meer of minder. Jongeren die een nieuwe aanschaffen, schenken hun oude telefoon vaak aan pa of ma. Momenteel zijn er in Nederland maar liefst twaalf miljoen mobiele telefoons in omloop. Wie zijn al die bellers? Waren het in het prille stadium van de gsm met name za kenmensen die er eentje op zak hadden, nu is het toestelletje gemeengoed gewor den. Fotograaf Ruud Baan, die zich be zighoudt met het in beeld brengen van jeugd- en straatculturen, portretteerde de afgelopen tijd een groot aantal men sen met hun mobieltje. Baan fotografeerde op diverse locaties in Nederland, waaronder de skatebaan op de Rotterdamse Westblaak. Hij trof er bellers van uiteenlopende pluimage aan met ieder ziin eieen lifestvle-verhaal over belgedrag en andere telefoonzaken. Het resultaat van die sessies is te zien in de tentoonstelling Je bent boe je beltin het Haagse Museum voor Communicatie. „De mobiele telefoon is een hype gewor den", zegt Nancy Hovingh, projectleider bij het Museum voor Communicatie, dat in zijn collectie een grote hoeveelheid mobiele telefoons heeft opgenomen. „Bijna wekelijks wordt er onderzoek naar gedaan. Aanbieders brengen steeds meer artikelen op de markt waarmee je je tele foon kunt aanpassen aan je eigen lifesty le. Stickers, frontjes, kettinkjes, noem maar op. Wat wij als museum graag wil den weten is: hoe werkt dit alles in de sa menleving? Is de mobiele telefoon inder daad een lifestyle-instrument?" De tentoonstelling geeft volgens Hovingh een aardig beeld van de doorsnee-beller, die zijn telefoon overal mee naartoe sleept. „Pubers gaan er heel anders mee om dan ouderen. Voor jongeren is de mobiel vaak een statussymbool, zoals ze ook de juiste broek en de juiste schoenen willen hebben. Daarom kopen ze regel matig een nieuwe mobiele telefoon. En ja, het oude toestelletje blijft gewoon in de familie. Dat wordt doorgeschoven naar vader of moeder." De oude heer van tachtig jaar, die door Ruud Baan werd gefotografeerd, neemt zijn toestelletje mee voor noodgevallen als hij een dagje op stap gaat of op va kantie. En de Afghaanse taxichauffeur van middelbare leeftijd koos heel bewust voor een antracietkleurig frontje, want dat had toch wel iets van status. Hoe je je telefoontje bij je draagt, is van groot belang. Zo vindt de kapper, die werd geportretteerd bij de Haagse uit gaansgelegenheid Jetlag, het handig om 'm als een soort ikoon aan een ketting om zijn nek te hangen, samen met zijn sleutels. „Een van de mensen op de ten toonstelling zegt uitdrukkelijk niet zon der zijn mobieltje te kunnen", zegt Nan cy Hovingh. „Want dankzij zijn telefoon heeft hij als freelancer werk en onder houdt hij contact met al zijn vrienden die 'm altijd en overal kunnen bereiken. Hij ziet zijn mobieltje als een verlengstuk van ziin lichaam. Maar je toestel zicht baar dragen is not done. Dat vindt hij net zoiets als een legging aantrekken." De wereld van de mobiele telefoon is doorspekt met een eigen kretologie. Zin netjes als 'Ik heb geen beltegoed meer' of 'Ik ga nu ophangen, want het wordt te duur' en "Waar ben je?' (de bekendste) hoor je inmiddels de hele dag om je heen. De mensen die in de tram of op straat hun zieleroerselen niet willen de len met vreemden zijn in de minderheid. Zoals een jongen op de expositie zegt: Als mijn verkering uit is, wil ik daarover met mijn vrienden praten. Ook via de mobiel in de supermarkt. Ik ken al die mensen die daar zijn toch niet." Toch is het gros van de gsm-eigenaren inmiddels bereid zijn toestel in een res taurant uit te schakelen of op de trilstand te zetten. Behalve dan in het eetcafé, want daar mag het weer wel. Wat wel en niet kan, luistert nauw, dat blijkt. ('Je bent hoe je belt' tot en met 23 juni in het Museum voor Communicatie, Zee straat 80-82, Den Haag. Openingstijden: maandag t/m vrijdag 10-17 uur, week einde en feestdagen 12-17 uur) Hoe ziet de mobiele beller eruit? Vooral jongeren hebben een lifestyle-instrument van de gsm gemaakt. Dankzij ket tingen, stickers, beltoontjes en frontjes hebben ze een tele foon die past bij hun persoonlijkheid. Je bent hoe je belt. door Evelien Baks R°k Baan f°tografee|rde onder andere op Mobiel bellen groeide bij jongeren uit de skatebaan. tot lifestyle.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 39