Bewaker van het Eftelinggevoel 'I Ontwerper Ton van de Ven neemt afscheid van zijn 'kind' ZATERDAG 23 MAART 2002 Ton van de Ven: „Ik heb er nog steeds moeite mee om te spreken over 'het bedrijf De Efteling. Voor mij was het altijd één grote familie die wist van eikaars wel en wee. Foto: GPD/Roland de Bruin Hij leende de hand van Anton Pieck en verbeeldde 37 jaar lang onze sprookjesfantasie ën. Hij bedacht het Spookslot, Fata Morgana, Droomvlucht, schiep de wereldwijd populaire Laven, oogstte lof van architecten met het Huis van de Vijf Zintuigen en werkt nu aan zijn allerlaatste creatie: het Eftelingthea- ter. In het jaar dat het sprookjesbos vijftig jaar bestaat, vertrekt ontwerper Ton van de Ven (58), het oudste lid van de tanende Eftelingfamilie. door Monique de Knegt k teken heel veel en scheur bijna alles kapot. M'n hoofd is nooit leeg. Wel raak ik een beetje vermoeid om steeds opnieuw de draad op te pakken waar je al zo vaak aan hebt getrokken. Waar de inspiratie vandaan komt, weet ik niet precies. Het helpt wel dat ik ben op gegroeid in de natuur bij het dorpje Acht tussen Oirschot en Eindhoven. Ik struinde elke dag kilometers over de hei waar fazanten opvlogen en je 's avonds het idee had dat je de maan kon pakken. Ach, soms is inspiratie het onvermo gen om op een intelligentere manier bezig te zijn. Hoe gaat dat... Op een moment zegt het bedrijf De Efteling: We hebben een bedrag te besteden. De doelgroep is van acht tot tachtig jaar. Het moet iets worden met nos talgie, romantiek, iets van onze ei gen rijke geschiedenis'. En dan stel len er mensen voor om iets te doen met Jeroen Bosch of Pieter Brueghel. Maar ik voel er weinig voor om een schilderij van Bosch te gaan mis bruiken, te driedimensionaliseren en er 1500 mensen per uur langs te voe ren. Dus dan ga ik dansen, zo noem ik dat. Denken, zoeken, proberen. Ik laat m'n potlood over het papier gaan en droedel wat. Meestal ont staat er een hoop flauwekul, maar soms gaan de vormen ineens prikke len. Als de schetsen bij andere mensen hetzelfde effect hebben, dan heb ik de moed om er iets mee te gaan doen. Zo tekende ik wat van die rare huisjes, waar je van alles in kunt zien. Een beetje een luilekkerland. Daar heb ik toen een volk bij be dacht: luilekkerlanders. Ze laven zich aan de huisjes: Laven. En zo ontstond het Land van Laaf met bakkerij het Lariekoekhuys. Een on dernemer wilde de Laaf op de markt brengen als alternatief voor de be staande tuinkabouters die hij lelijk vond. De Laven worden nu in meer dan 25 landen verkocht. Ik verdien er niets aan, maar ik ben heel blij met het zakelijke succes. Ik heb het altijd verwacht van de Laaf." Man in coltrui en blazer, die shag draait in de hoop dat hij iets minder zal roken. Zijn eerste bezoek als kind aan De Efteling herinnert hij zich als een deceptie. „Mijn fantasie was veel rijker dan wat ik zag. Het mooiste vond ik Doornroosje met de gelui den van de slapende kok. En de gro te kaïpers in de vijvers. Zo groot had ik ze nog nooit gezien." Sprookjes park d'n Efteling was het toen. „Ik heb er nog steeds moeite mee om te spreken over 'het bedrijf De Efte ling. Voor mij was het altijd één gro te familie die wist van eikaars wel en wee. Men slofte door eikaars disci plines, deed alles. Tekenen, metse len, afwassen, boetseren, schilderen, helpen de geit bevallen. Je moest wel, want er was niemand anders die dat deed. Mijn eerste kantoor was gemaakt van bouwplastic en panlatten die te gen de raampartij van een loods wa ren bevestigd. Op de legendarische woensdagen kwamen Anton Pieck en Peter Reijnders (Eindhovens ci neast, red) naar de kleicreaturen kij ken. Met veel enthousiasme kon Pieck een gedrocht de hemel in prij zen om het vervolgens detail voor detail af te breken. De correcties leidden doorgaans tot een vormloze massa, zodat het uiteindelijk op nieuw moest worden gemaakt. Pieck was een beminnelijke man die geen mensen wilde kwetsen. Hij nam ook nooit een boetseerhoutje of mes ter hand, want dan snijd je in het produkt van een ander. Ik doe dat wel. Ik heb tot 1978 ook met mijn handen meegewerkt. Anton was per definitie een onhandig mens. Hij werkte nooit in een tuin en in het huishouden had je niets aan hem. Hij koketteerde ook met die onhandigheid. Anton tekende en etste. Hij keek daarbij altijd liever naar het verleden dan naar morgen. In die tijd was dat gedurfd. Ook voor mij. Op de academie voor Industrië le Vormgeving in Eindhoven was ik opgevoed met de ontwerpen van het Bauhaus, maar ik kon toevallig goed tekenen in die romantische stijl." De wanden van zijn prefab kantoor zijn ermee behangen. Voor de leek lijken het allemaal werken van An ton Pieck, maar Van de Ven verze kert dat kenners het verschil heus wel zien. „Pieck had een hele eigen lijnvoering waardoor hij in de gehele wereld wordt herkend. Hij maakte prenten. Ik maak tekeningen als middel om een doel te bereiken. Mijn kinderen hebben misschien een of twee tekeningen van me. Ze vragen me er wel om, maar mijn te keningen hebben een functie en die is niet om aan de muur te hangen." Thuis heeft hij abstracte doeken hangen. „Maar voor het publiek maak ik dingen in een stijl die recht doet aan de uitstraling van Anton Pieck. Toen in 1980 de Python, de grootste achtbaan van Europa, werd geopend om de groep jong volwas senen terug te winnen, was Pieck sceptisch. Ook ik wilde helemaal geen Lunapark-achtige ontwikke ling, maar je moet jongeren wel eerst binnen de poort hebben om ze te verleiden tot iets anders. En wat ge beurde er: je zag stoere jongens in strakke leren pakken, de helm onder de arm en hun motorbruid naast zich bij Sneeuwwitje staan. Dat was een nieuwe verworvenheid. Thril- rides zoals achtbanen en wildwater- rivieren gaven jong volwassenen een alibi om De Efteling weer te bezoe ken. Nu zie je dat mensen met graagte teruggrijpen naar sprookjes. De behoefte aan verhalen, verbeel ding en emotie wordt alleen maar groter. Je zag het bij het huwelijk van Willem-Alexander en Maxima en aan het succes van Harry Potter. Ze hebben het land op z'n kop gezet. Het heeft te maken met de verhar ding van de maatschappij. De dub bele inkomens, de auto's, de kinder opvang. Mensen willen zich weer in oude waarden terugvinden. De beel den die hen als kinderen emotio neerden, kunnen ze als ouders of grootouders opnieuw beleven in het sprookjespark. Het zal me moeite kosten om af scheid te nemen van De Efteling. Aan de ene kant krijg ik straks de ge legenheid om mezelf te hervinden. Ik wilde vroeger schilderen, beeld houwen, produkten ontwikkelen, maar De Eftelirig heeft me altijd op geslokt. Nu kan ik die weg weer in slaan. Maai- mijn afscheid voelt ook als een kind dat je afgeeft en waar van je niet weet hoe het door de an der zal worden opgevoed. Er is geen echte opvolger voor mij. Er is een groep ontwerpers die zich bewust moet worden van de waarde van de Eftelingtraditie. Het zal moeilijk zijn om die traditie in een veilig bed on der te brengen. De verantwoordelijk heden zijn versnipperd en het is niet gemakkelijk voor ontwerpers om de hand van een ander te lenen zoals ik heb gedaan. Ik wilde geen stijlbreuk plegen. Maar veel mensen willen zich graag onderscheiden. Ego speelt daarbij een belangrijke rol. Ik heb daar niet zo'n last van. Dat betekent niet dat ik alles doe. Toen een van onze partners (ABN Amro, red) een reusachtige zitbank wilde in het park, werd mij gevraagd om die te ontwerpen. Dat heb ik dus geweigerd. Met de Pandadroom van het Wereld Natuur Fonds ligt dat an ders, vind ik. Het WNF is een partner die bij ons past vanwege de ideële gedrevenheid. Met de attractie heb ik me overigens niet bemoeid. Ik vond het een mooie testcase te zien wat er gebeurt als ik er niet meer ben. Het oordeel over het eindresul taat is aan het publiek. Ik zou het niet zo hebben gemaakt. De vorm clasht niet, maar het is geen sprook je." „Mijn grootste angst is dat De Efte ling ophoudt te beseffen wat voor sappen het oerprodukt in zich heeft om de toekomst zeker te stellen. Ik wil geen nurkse oude zeur zijn die zich niet kan onttrekken aan een be jubeld verleden. Maar ik heb wel het gevoel dat het mijn opdracht is om het Eftelinggevoel te bewaken. Zo let ik namens de erven Pieck op het werk van Anton. Het is weliswaar ei gendom van De Efteling, maar je kunt er niet mee doen wat je wilt. Niet op een toiletpot plakken bij voorbeeld. De Efteling staat open voor heden daagse ontwikkelingen, maar ze moeten wel worden ingepakt in een romantische en nostalgische sfeer. Geen hallen dus met elektronische spelletjes. Volkskunst, daar ligt de oerkracht van De Efteling. Pieck heeft er altijd voor gezorgd dat de kunst niet te gladjes werd, geen kunst met een grote K, wat dat ook moge zijn, maar volkskunst. Toen speeltuin De Efteling een sprookjes bos kreeg, gingen er geen echte vak lieden aan de slag met de tekenin gen van Pieck, maar amateurs, echte liefhebbers. Als iets met liefde is ver vaardigd, dan ademt het dat ook uit. Het appelleert aan het volkskarakter. Ik ben eens met Aldo van Eyck (ver maard, inmiddels overleden archi tect, red.) door het park gelopen. Hij was hier voor het eerst en ging hele maal om. Dat komt omdat De Efte ling niet overdone is. Het park is met een zekere eerbied, een zekere inte griteit tot stand gebracht. Het is niet de grote schreeuw van de kitsch." Zijn laatste project is de bouw van een theater dat eind van dit seizoen moet opengaan. „Dan kunnen we ook wat anders laten zien dan dat ene ontroerende bevroren moment. Het is wel moeilijk om zo'n gebouw te ontwerpen. Je kunt je fantasie niet de vrije loop laten. Je moet toch re kening houden met een podium, met een hoeveelheid zitplaatsen, met uitgangen. Het liefst verbeeld ik een gefingeerd sprookje, zodat je niet door een verhaal wordt bekneld, hooguit door de centen. De beste ideeën ontstaan altijd 's avonds in bed. Overdag ben je aan het teke nen, maar het gaar stoven gebeurt meestal liggend, turend in het don ker. Als mensen vragen hoe het wordt, dan zeg ik vaak: ik ben er al geweest. Ik ken het eindprodukt al. Het is veel moeilijker voor mij om in stappen te denken." Graag had hij het park nog willen perfectioneren. „Meer rustieke oude geveltjes en lieve pleintjes. De som van de delen zou een attractie vor men. Er is wel geld voor, maar geen applaus." Zijn eigen sprookjeswereld zou er anders uitzien dan die hij maakt voor De Efteling. „Ik zou de mensen anders in een sprookje willen plaat sen. Nu vertoeven ze in een gecon troleerde wereld. Het lijkt me inte ressant dat je zo wordt ondergedom peld, dat je er bijna in verdrinkt. Dat je klein bent en het middelpunt van een gedroomde wereld die je van al le kanten pakt."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 48