Siberische ramp veroorzaakt door 'grindbak' WETENSCHAP Transseksuele brasems in Dommel Veel meer water op Mars dan gedacht RoboCup: computers op wieltjes leren voetballen stevige planj Kosmische verwoesting van Tunguska in 1908 gebeurde vanaf kilometers hoogte r< Bacterie veroorzaker v< tropische rivierblindhe donderdag 21 MAART 2003 door Ben Apeldoorn moskou - De kosmische ramp die Midden-Sibe- rië bijna een eeuw geleden trof, op 30 juni 1908, werd veroorzaakt door een neerstortend hemel lichaam met een heel losse samenstelling. De Italiaanse onderzoekers maken gewag van hun bevindingen in het laatste nummer van weten schapsblad Astronomy Astrophysics. Een groep Italiaanse onderzoekers deed afge lopen zomer onderzoek in het bewuste gebied, Tunguska in Rusland. De sporen zijn nog steeds zichtbaar van die gedenkwaardige och tend, toen de aarde een ontmoeting had met een planetoïde uit de ruimte, bestaande uit een verzameling brokken en brokjes. „Het is lang gissen geweest, wat daar al die verwoestingen aanrichtte", zegt expeditielei der en geofysicus Luigi Fuschini van de Itali aanse Academie voor Wetenschappen in Tu rijn. „De eerste expeditie betrad in 1930 het ontoegankelijke gebied. Toen pas werd de om vang van de ramp duidelijk. In een gebied van ruim 2.000 vierkante kilometer, bleken tien duizenden bomen, vele van formidabele af metingen, tegen de grond te zijn geslagen. Men nam aan dat er een reuzenmeteoriet was ingeslagen, vooral omdat tal van ooggetuigen melding maakten van een enorme vuurbol aan de hemel." Het vreemde was echter, dat er geen kraters in het verwoeste gebied, zo groot als de provincie Utrecht, werden aangetroffen. Dat is gebruike lijk na de inslag van één of meerdere grote me teorieten: stenen of brokken metaal, afkomstig uit de ruimte. Jarenlange opgravingen lever den ook niets op. Duizenden bomen bleken bovendien aan één kant zwart geblakerd te zijn, blootgesteld als ze moesten zijn geweest aan een verzengende bron van hitte. „Ongeveer in het midden van het verwoeste gebied bleek een aantal woudreuzen nog over eind te staan", aldus Fuschini. „Volkomen ontdaan van al hun takken, leken ze meer op telegraafpalen. Dat leidde tot de theorie, dat de feitelijke explosie op enkele kilometers hoogte, recht boven die bomen had plaatsge vonden. De explosiekracht werkte dus in het verlengde van die boomstammen. De takken werden er af geslagen, maar de dode stammen zelf bleven staan." Behalve onderzoek in het gebied zelf, waar de natuur zich inmiddels volledig herstelde, maar waar ook nog de duizenden verrotte boom stammen liggen, onderzocht men ook de gear chiveerde ooggetuigeverslagen, die vanaf 1930 tijdens expedities werden verzameld. Al die gegevens vergeleken Fuschini en zijn teamle den met de kennis die men nu heeft van kleine hemellichamen in het zonnestelsel, zoals ko meten en planetoïden. „Lang is gedacht aan een neerstortend stuk van een komeet", verklaart Fuschini. „We we ten nu echter dat een komeet uit heel bros be vroren materiaal bestaat. Het is meer een ijzige stofbaal en die zou al hoog in de dampkring uit elkaar gevallen zijn. Met ruimtesondes zijn echter ook al diverse planetoïden onderzocht. Niet allemaal blijken dat vaste rotsmassa's te zijn. De in 1997 door de ruimtesonde Near gefoto grafeerde planetoïde Mathilde heeft het uiter lijk van een 60 kilometer grote steenberg, maar bestaat in werkelijkheid uit los/vast aan elkaar zittende grote en kleine steenklompen en - klompjes." Zo'n massa houdt het, denkt men, langer uit dan een komeetfragment, als het met een snelheid van tien tot vijftien kilometer per se conde de dampkring in vliegt. De onderzoe kers leidden die snelheid af uit de verslagen van de vele ooggetuigen, die de immense vuurbol op 30 juni 1908 langs de hemel zagen vliegen. „We schatten dat het brosse lichaam zelf zo'n 300 meter groot was", zegt Fuschini. „Maar op zo'n zes tot acht kilometer hoogte was de luchtweerstand zo toegenomen, dat een ge weldige explosie optrad, waarbij de nog reste rende massa compleet verdampte. De schok golf van de explosie walste het onderliggende gebied plat. Volgens ons was het dus geen komeetfrag ment, of een steenplanetoïde, maar meer een kosmische grindbak, die op 30 juni 1908 bo ven Midden-Siberië ontplofte. Gelukkig boven vrijwel onbewoond gebied." De explosie in of boven Tunguska had een kracht van rond twaalf megaton; duizend keer zo sterk als de atoombommen die in augustus 1945 de Japanse steden Nagasaki en Hiroshi ma verwoestten. wageningen/anp - Engels, derzoekers hebben een moon ontdekt dat voorkoi planten verslappen. Volgei publicatie in Plant Phys verhoogt het hormoon de maak van stikstofmonoxi: n de huidmondjes van de pla N Door het hormoon met te vergelijken heeft de publ !l veel aandacht getrokken. D tentiepil Viagra vergroot mannelijke geslachtsdeel j productie van stikstofdioxi Bij het middel voor plantei het om het hormoon absc zuur dat het openen en s!y van de huidmondjes van plant regelt. Bij mutantei het hormoon niet kunnen ken, gaan de huidmondje dicht. Daardoor verlieze planten te veel vocht en ga verleppen. e, Eind februari maakte de Odyssee deze kaart van Mars. Onderaan, rond de zuidpool, de aanwezigheid van waterstof en dus water/ijs. Foto: Archief/NASA door Ben Apeldoorn pasadena - Mars blijkt veel meer water te be zitten dan men tot nu toe dacht. Maar dan wel water in de vorm van ijs, dat zich vlak on der het oppervlak van deze planeet bevindt. De ontdekking werd gedaan door de sonde Odyssee, die nog maar net begonnen is met het onderzoek van het Marsoppervlak. De ontdekking is van belang, niet alleen voor de geologische historie, maar ook voor toekomstige bemande ruimtevluchten naar de 'rode planeet', zoals Mars wegens zijn merendeels roodachtig gekleurde oppervlak ook wel genoemd wordt. Dat op Mars ooit veel water moet zijn ge weest, daaraan twijfelt men nauwelijks meer. De details op het oppervlak van de ro de planeet spreken wat dat betreft boekde len. Dat een deel van dat water ooit als ijs werd opgeslagen in de Marsbodem, is ook een bij veel planeetwetenschappers popu laire theorie, die echter nooit kon worden bewezen. De onderzoekssonde Odyssee, die eind februari begon met het verkennen van het Marsoppervlak, heeft dat bewijs nu gele verd. En dat niet alleen: de hoeveelheden ijs zijn veel groter dan men had verwacht, zo blijkt uit de eerste registraties van Odyssees instrumentarium. „We hebben nu een ruimtesonde rond Mars draaien, die als het ware met heel andere ogen naar de planeet kijkt dan eerdere son des die Mars onderzochten", aldus planeet wetenschapper en lid van het Odyssee-team Jeff Plaut van NASA's Jet Propulsion Labora tory (JPL) in Pasadena. Een van die 'andere ogen' die Plaut bedoelt, is een instrument, de GRS (Gamma Ray Spectrometer), die, naast gammastraling, neutronen (deeltjes van atoomkernen met een neutrale lading) detecteert in het Mars oppervlak, tot ongeveer een meter diepte. Die deeltjes komen daar vrij, onder invloed van kosmische straling (energierijke straling uit de ruimte). Door de energie van de vrij gekomen neutronen te meten, kan men achterhalen welke elementen in, en vlak on der de bestreken gebieden voorkómen. Op deze manier toonde de GRS in uitge strekte gebieden op Mars de aanwezigheid aan van waterstof, een van de twee bestand delen van water. In dit geval ijs, omdat die delen van het Marsoppervlak waar de neu tronen werden aangetoond, te koud zijn voor vloeibaar water. Het blijkt te gaan om enkele relatief kleine gebieden rond Mars' evenaar, een gebied zo groot als West-Europa in meer gematigde zones, en een enorm groot gebied dat het gehele zuidpoolgebied van Mars omvat. Het laatste beslaat een oppervlak dat twee keer zo groot is als dat van het aardse ijsconti- nent Antarctica. Volgens Plaut is het nog te vroeg om vast te stellen of het gaat om aaneengesloten ijs massa's. De metingen zijn daarvoor nog te grof. Ook is in dit stadium van onderzoek nog niet bekend hoe dik deze massa's zijn. „Maar de gebieden waarin de neutronen zijn aangetroffen, die op hun beurt wijzen op de aanwezigheid van waterstof, overtref fen in grootte toch bepaald onze stoutste verwachtingen", zo liet Plaut op een inder haast georganiseerde persbijeenkomst en thousiast weten. De Odyssee zal ruim tweeënhalf jaar lang banen rondom Mars beschrijven. Men is daarbij vooral geïnteresseerd in welke mine ralen in de Marsbodem voorkomen en waar zich water/ijs ophoudt. Dat laatste, wat nu dus al in grote lijnen bekend is, is letterlijk en figuurlijk van levensbelang voor toekom stige, bemande ruimtevluchten naar Mars. Het water kan voorzien in de dagelijkse le vensbehoeften en het kan ontleed worden in de bestanddelen waterstof en zuurstof; beide brandstoffen voor raketmotoren. Dat hoeft dan niet vanaf de aarde te worden meegenomen voor de terugreis. door Martijn Hover Een huiveringwekkend scenario: een nietsvermoedende manne tjesbrasem zwemt argeloos langs de Eindhovense zuiveringsinstal latie van rioolwater om vijfhon derd meter verderop verbaasd vast te stellen dat hij intussen een vrouwtjesbrasem is gewor den. Zo erg is het weliswaar nog niet, maar het Brabantse water schap de Dommel wil wel nader onderzoek naar mogelijke hor monen in rivierwater. Dat de meeste diersoorten on derverdeeld kunnen worden in mannetjes en vrouwtjes, is het gevolg van het feit dat manne tjes-en vrouwtjesdieren er een verschillende hormoonhuishou ding op nahouden. De ontwik keling van de geslachtskenmer ken bij mannelijke en vrouwelij ke dieren wordt geregeld door respectievelijk mannelijke en vrouwelijke hormonen. Door mannen vrouwenhormo nen toe te dienen en andersom kunnen lichamelijke kenmerken worden beïnvloed. Mensen ma ken daar bewust gebruik van: transseksuelen kunnen bijvoor beeld de fysieke eigenschappen van de door hen begeerde sekse verwerven met behulp van hor- moonkuren. Ook de anticon ceptiepil is gebaseerd op een stof die de werking van het vrouwelijk hormoon ('oestro- geen') imiteert. Als mensen che mische stoffen op industriële schaal beginnen te produceren, belanden ze vroeg of laat in het milieu. Dat is ook het geval met oestrogene en 'xeno-oestrogene' stoffen. De laatste zijn chemi sche verbindingen die technisch gesproken geen hormonen zijn, maar in levende organismen wel als zodanig kunnen reageren. In het begin van de jaren negen tig ontdekten Britse onderzoe kers dat dergelijke stoffen op merkelijke gevolgen hadden voor vissen die rondzwommen in water dat ermee verontrei nigd was. Mannetjesvissen be gonnen 'vrouwelijke' trekjes te vertonen, op verschillende ni veaus. Soms bleef de 'vervrouwelijking' beperkt tot ovitestes, dat wil zeg gen dat zich in de geslachtsor ganen van de vis behalve zaad- ook eicellen beginnen te vor men. In een aantal gevallen ver toonden de mannetjesvissen ook uiterlijk vrouwelijke ken merken - ongeveer zoals een menselijke transseksueel na een intensieve hormoonbehande ling. In ons land is de situatie lang niet zo ernstig als in Groot- Brittannië, zo blijkt uit het 'Lan delijk Onderzoek Oestrogene Stoffen' ('LOES'), een verken nende studie uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwater behandeling en het Rijksinsti tuut voor Kust en Zee. De uit komsten die LOES heeft opgele verd zijn al met al ernstig ge noeg om verder onderzoek te rechtvaardigen. In het voorjaar van 1999 vingen de onderzoekers 14 mannelijke brasems in de Dommel, over een gebied dat zich uitstrekte van 500 meter stroomopwaarts tot 500 meter stroomafwaarts van de Eindhovense waterzuive ring. Van die veertien was er met acht niets aan de hand. Bij zes van de veertien werden ech ter ovitestes aangetroffen, in twee gevallen zelfs in ernstige mate. Dat zou kunnen beteke nen dat bijna de helft van de mannelijke brasems dié in de buurt van Eindhoven in de Dommel rondzwemmen min of meer 'vervrouwelijkt' is. In de herfst van datzelfde jaar vingen de onderzoekers nog eens ne gen brasems. Daarvan waren er zes prima in orde en werden er bij drie stuks ovitestes aange- troffen.„We hebben maar wei nig vissen gevangen, dus de cij fers zeggen niet alles", erkent onderzoeker Gerard Rijs. „Maar genoeg om aan te geven dat er iets aan de hand is. Al is de ke ten van oorzaak en gevolg nog lang niet volledig opgehelderd. Dat we in het voorjaar zoveel meer 'vervrouwelijkte' manne tjesbrasems aantroffen, kan bij voorbeeld samenhangen met hormonale wijzigingen die van nature in de voortplantingstijd optreden." Wel is in biochemisch opzicht duidelijk hoe het proces in zijn werk gaat. Hormonen sturen de aanmaak van eiwitten door de lichaamscellen. Mannelijke hor monen zetten cellen aan om mannelijke eiwitten te produce ren, vrouwelijke hormonen lei den tot vrouwelijke eiwitten. Als de mannetjesvissen rondzwem men in gezuiverd, maar onver dund water uit de Eindhovense waterzuiveringsinstallatie, blijkt dat nog voldoende hoge con centraties aan oestrogeena ge stoffen te bevatten om de lichaamscellen van de v laten belanden. Daar reageren ze met 'rece ren' (andere chemische ve vu dingen die precies zijn afge or stemd op de chemische eij schappen van hormonen), ne daardoor als het ware gebit hei keerd worden voor het mai lijk hormoon. De cel begini ere volgens in plaats van het vi (S^ wachte manelijke eiwit, he lol vrouwelijke eiwit vitelli produceren. Het water dat zuiveringsinstallatie op de mei loost, is al flink gezuivi de concentraties oestrogen xeno-oestrogene stoffen di >a worden aangetroffen zijn h >ar derd keer lager dan die int tc water vóór zuivering. Deso danks zijn de gevolgen opi kelijk. De onderzoekers da cki soortgelijke metingen op v rei plekken in ons land. Nerge N werden de in de Dommel; 101 getroffen cijfers zelfs maar naderd. „Dat komt doorda de Dommel als enige gekel Js naar de situatie rond een v u zuiveringsinstallatie", aldu 10 „Daar verwacht je hogere 1st centraties verontreiniging in die zin was de uitkomst verrassing." Het Brabantse riviertje de Dommel. GPD/Archief door Suzanna van der Laan groningen - Wekelijks is op de te levisie te zien hoe teams met zelfgebouwde robots met elkaar de strijd aanbinden. In Robot Wars is bijna elk wapen, van vlammenwerper tot cirkelzaag, geoorloofd om de andere robot uit te schakelen. De robots wor den nog altijd bestuurd door mensen. Inmiddels worden er ook al wedstrijden uitgevochten zonder menselijke tussenkomst. Robot tegen robot. Bijvoorbeeld tijdens een potje voetbal. Wereldwijd proberen weten schappers het beste robotteam samen te stellen voor de jaarlijk se RoboCup. Ook aan de Rijks universiteit Groningen, bij de vakgroep Kunstmatige Intelli gentie, leren onderzoekers ro bots voetballen. En dat is moei lijker dan velen denken. Een veld van zes bij twaalf me ter, een knaloranje bal en een geel en een blauw doel. Zet daar een paar voetbalrobots in en ze weten precies wat er moet ge beuren: de bal in het doel van de tegenstander brengen. Een simpel spel met eenvoudige re gels. Toch is het veel ingewik kelder dan het lijkt. Want iedere speler moet op elk moment we ten waar de bal is, waar het doel is en waar zijn medespelers en tegenstanders zich bevinden. Ook de eigen positie in het veld is van belang. Steeds moet de robot zelfstandig beslissingen nemen, die afhankelijk zijn van de omgeving. Het Nederlandse RoboCup- team, momenteel gevormd door vier universiteiten (Amsterdam, Delft, Utrecht en de hoofdstede lijke Vrije Universiteit), heeft al verschillende malen meege speeld in de RoboCup. De Gro ninger groep is nog niet zover. „Je hebt twee benaderingen om robots te laten voetballen", ver klaart Floris Maathuis, onder zoeker binnen het RoboCup- project. „Enerzijds kun je het probleem puur met engineering benade ren. Zeg maar de rechttoe recht aan aanpak. Anderzijds is er de kunstmatige intelligentie bena dering, die wij dus hanteren. Daarbij probeer je het menselijk gedrag te simuleren om dat be ter te begrijpen. Het onderzoek weegt in dat geval zwaarder dan het uiteindelijk meedoen in de RoboCup." De robots zijn eigenlijk compu ters op wieltjes, die zijn uitge rust met een aantal sensoren, zoals een camera en een sonar. Een robot bij de Robo Cup is eigenlijk een computer op wieltjes, uitgerust met een camera en een sonar. Zo kan hij bepalen hoe ver bij een potje voetbal een bal van hem af staat. Foto: GPD Met de sonar kan de robot be palen hoe ver objecten van hem af staan. Aan de hand van het camerabeeld, wat in feite niet meer is dan een rechthoek met duizenden puntjes, moeten de objecten - 'de bal' - herkend worden. Maathuis: „Het moei lijkste is het om de sensoren te koppelen aan het gedrag. Ge drag als lopen lijkt heel eenvou dig, maar is heel moeilijk om na te bootsen. Er is een theorie dat menselijk gedrag bestaat uit een aantal simpele regels die samen complex gedrag vormen. Bij voorbeeld het gedrag voetbal richting doel, het gedrag blijf binnen het veld en het gedrag ontwijk andere spelers levert een gemiddelde dat lijkt op complex gedrag. Dat idee ge bruiken we ook voor de compu ters." De studenten en onderzoekers bij Kunstmatige Intelligentie proberen niet alleen om de ro bots te laten voetballen, maar ook om ze zelfstandig te laten aanpassen aan een nieuwe om geving. Als je mensen in een veld zet met bijvoorbeeld een blauwe bal en oranje lijnen, we ten ze natuurlijk nog altijd wat de bedoeling is. Datzelfde willen we ook bereiken bij de robots", aldus Maathuis. Door het toepassen van neurale netwerken, een vereenvoudigde versie van menselijk zenuwstel sel, kan een computer leren van het gedrag van de mens en van zijn eigen fouten. Uiteindelijk moeten er zo volle dig zelflerende voetballers wor den gecreëerd. Niet om het voetballen, maar om het begrij pen van gedrag. Aan de hand van de RoboCup leren onderzoekers steeds meer over zelfstandig werkende ro bots. In de toekomst kunnen die voetballende robots worden in gezet bij brandbestrijding en het opruimen van landmijnen. Maar eerst moeten ze leren voetballen. door Henk Hellema den haag - De in de tropen veel voorkomende rivierblindheid wordt niet door een parasitaire worm, maar door een bacterie veroorzaakt. Een groep Duitse, Engelse en Amerikaanse onder zoekers heeft aangetoond dat het troebel worden van het hoornvlies bij patiënten met ri vierblindheid vooral het gevolg is van een ontstekingsreactie veroorzaakt door een in de pa rasiet levende bacterie. Bij de behandeling van deze worm ziekte zou het daarom zinvol kunnen zijn ook een antibioti cum te geven. De bacteriën blij ken onder meer gevoelig voor doxycycline. In vooral West- en Centraal Afri ka, maar ook in gebieden in Midden- en Zuid-Amerika, zijn naar schatting 18 miljoen men sen geïnfecteerd met de parasi taire draadworm Onchocerca volvulus. Besmetting bij de mens vindt plaats via een beet van een geïnfecteerd vrouwtje van de zwarte vlieg. De draad worm nestelt zich onder de huid en kan daar uitgebreide, jeuken de en sterk ontsierende huidaf wijkingen veroorzaken. Naast lichamelijke klachten kunnen deze afwijkingen ook psychosociale problemen ge ven. Eenmaal in knobbels onder de huid gevestigd, produc de vrouwelijke worm zo'n jaar lang dagelijks rond de P larven, die zich een weg d< het lichaam van de gastheiai nen. Met name in de ogenl0' nen doodgaande larven ei ed sterke ontstekingsreactie 1 zaken, dat het hoornvlies 1 bel wordt. Naar schatting v.^ 270.000 patiënten zijn daa blind, het dubbele aantal 113c een sterk verminderd gezi SF vermogen. r Het in Science gepubliceei onderzoek laat nu zien, dl U ontstekingsreactie in het t niet zozeer door de doodg parasietenlarven zélf wor< n£ oorzaakt, maar door daari flc vende bacteriën. Opmerk en aangezien al lang bekend ch de draadworm bacteriën 1 het geslacht Wolbachia bi j0j draagt. In hun studie voni W( onderzoekers dat draadwi erj van patiënten die met een nil bioticum waren behandel e 5 daardoor weinig bacterie; n x vatten) in muizen aanzien ;ec minder schade aan de og( us brachten dan wormen val ;ur behandelde patiënten. Sj De vliegjes worden bestre 0ij met insecticiden. Daarna; pr worden besmette mensen Qn veel mogelijk jaarlijks mei jjd anti-wormmiddel ivermei behandeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 20