De ontevreden partners
van het stadsbestuur
23 FEBRUARI
2002
weekendbijlage
leidsgh
Dagblad
Oog in oog met
animatiefilmer
Gerrit van Dijk
Het Leidse gemeentebestuur duidt de aanvoerders van maatschappelijke or
ganisaties dikwijls liefkozend aan met 'onze partners in de stad'. Samen
staan ze voor de schone opdracht om van Leiden een mooie, leefbare stad te
maken. In de aanloop naar de verkiezingen, 6 maart aanstaande, verscher
pen de tegenstellingen tussen de politieke partijen. Dat is politiek. Na de
gang naar de stembus domineert de consensus weer. In de relatie met de
maatschappelijke organisaties is echter blijvend wat mis, zo blijkt uit een
'maatschappelijk debat' dat de redactie van het Leidsch Dagblad op poten
zette. Zij voelen zich miskend, zijn al sinds mensenheugenis belabberd ge
huisvest of krijgen onvoldoende subsidie.
Op uitnodiging van de krant schoven zeven verte
genwoordigers van instellingen van verschillend
pluimage aan tafel in een Leids etablissement. On
der leiding van hoofdredacteur Kees van der Ma
len bespraken zij de kloof tussen de gemeentepoli
tiek en de maatschappij.
De deelnemers aan het debat zijn M. Glaser (Wo
ningstichting Ons Doel), R. Visser (Leids Vrijetijds
centrum), R. Verbeek (Rijnlands Architectuur Plat
form) architect), G. Cornel (Leidse Welzijnsorgani
satie), C. Broeksma (Kamer van Koophandel), M.
van Duijn (Eurodusnie/Vrijplaats Koppenhink-
steeg) en M. Bouras (Stichting Marokkaanse Unie
El Moultaka).
Van der Malen (LD) begint met een 'opwarm-
rondje'. Hij wil weten of de instellingen aan de
vooravond van de verkiezingen er beter of
slechter voor staan dan vier jaar geleden. „Is er
sprake van stagnatie of dynamiek?"
Glaser (Ons Doel): „Er is veel gebeurd op mijn
terrein. Dat wil zeggen: er zijn veel plannen ge
maakt. Mooie plannen. Maar ze worden tel
kens warrig zodra het aankomt op besluitvor
ming, op het verantwoordelijk maken voor de
uitvoering. De uitvoering is meestal warrig.
Mooie intenties blijven dan zweven en ver
dwijnen na verloop van tijd achter de horizon.
Bij de maatschappelijke organisaties tref je wel
dynamiek en vitaliteit aan. Tegelijk is er be
stuurlijke stilstand. Het gemeentebestuur zou
de organisaties moeten ondersteunen en faci-
literen, maar dat wordt node gemist.
Cornel (LWO): „De stap van leuke ideeën naar
de realiteit blijft inderdaad dikwijls uit. Stagna
tie dus. Het wijkontwikkelingsplan voor Lei-
den-Noord is daarvan een goed voorbeeld, dat
komt nog nauwelijks van het papier af. Oor
zaak is dat pas op zo'n laat moment de profes
sionaliteit van de betrokken instellingen wordt
erkend."
Visser (LVC): „Het LVC is nu al twintig jaar be
zig met de nieuwbouw van zijn onderkomen.
Als ik dan wethouder Pechtold (D66/cultuur)
zich op een zaterdag in verkiezingstijd op het
station bezorgd hoor afvragen waarom Leide-
naars om uit te gaan massaal hun stad verla
ten, vind ik dat hij naar de bekende weg
vraagt. Ik mis een samenhangend beleid. Ik
werk nu tien jaar in Leiden en heb welgeteld
twee momenten beleefd waarop beleid werd
gemaakt: met het verschijnen van de popnota
en recenter de cultuurnota, die overigens meer
een huisvestingsnota is. Beide stukken worden
ondergraven zo lang Leiden zijn sluitingstijden
niet aanpast aan die van omliggende grote ste
den."
Bouras (El Moultaka): „Ik merk ook dat Lei
den niet meegaat met andere steden en dat
betreur ik."
Van Duijn (Eurodusnie/Vrijplaats Koppen-
hinksteeg): „De sociale en buitenparlementai
re groepering waarvan ik deel uit maak, is he
vig in beweging. Ik zie veel goede ontwikkelin
gen, maar ik ben net zo min enthousiast over
hoe de stad zich in het algemeen ontwikkelt.
De welvaart mag dan flink zijn toegenomen en
de werkloosheid gedaald, maar Leiden is ook
hard op weg een eenheidsworst te worden.
Buurtwinkels zijn verdwenen. Supermarkten
maken de dienst uit en ook voor een karakte
ristiek jongerencentrum zoals 't Stathuys dat
weg is, is niets in de plaats gekomen."
Broeksma (Kamer van Koophandel): „Leiden
lijdt aan een chronisch minderwaardigheids
complex. Wat ik hier nu allemaal beluister, re
ken ik tot de categorie klaagzang. Ik vind dat
verbijsterend. Ik bespeur vitaliteit in de stad.
Wel vind ik dat de gemeente eens langszij
moet komen, die loopt achter de feiten aan."
Verbeek (Rijnlands Architectuur Platform):
„Ik zie vooral stagnatie en stagnatie is achter
uitgang. Dat kun je je niet veroorloven als stad.
Ik geef het Bio Science Park als voorbeeld. De
bedrijven die zich daar vestigen kopen nog al
tijd losse stukjes grond terwijl zeven jaar gele
den een structuurplan voor de hele stad is ge
maakt waarin precies het tegenovergestelde
wordt bepleit."
Van der Malen: „Vreemd. De positie en de im
pact van de politiek zijn toch al lange tijd niet
meer bepalend voor het reilen en zeilen van de
samenleving en toch wordt het Leidse ge
meentebestuur hier als de grote vergeler aan
gewezen. Hoe kan dit nu?"
Broeksma: „Voor een goed antwoord op deze
vraag moet je eigenlijk 30 jaar Leidse gemeen
tepolitiek bestuderen. De stad was links geori
ënteerd met sterk aanwezige wethouders. Dat
is niet iets wat je zomaar wegpoetst. Ik denk
dat de maatschappelijke ontwikkelingen van
de laatste tien jaar over het hoofd worden ge
zien. Dat minderwaardigheidscomplex waar ik
het al eerder over had, dat moet worden weg
geruimd. Er kan zo veel en er is zo veel aan de
hand in deze stad. Dat is onvoldoende be
kend."
Cornel: „In Dordrecht, qua omvang en inwo
nertal een vergelijkbare stad, wordt per inwo
ner 67 euro aan sociaal-cultureel werk uitgege
ven. In Leiden is dat 37 euro. Er moet meer so
ciaal ondernemerschap komen. Organisaties
als de onze, de LWO, werken direct voor de
burgers, maar ons werk wordt bemoeilijkt
doordat wij geen antwoorden krijgen van het
G. Cornel (Leidse Welzijnsorganisatie).
Foto's: Henk Bouwman
M. Glaser (Woningstichting Ons Doel).
R. Visser (Leids Vrijetijdscentrum).
ambtelijk apparaat. En ik voeg hieraan onmid
dellijk toe dat 'nee' ook een antwoord is."
Glaser. „Ik zou verwachten van de gemeente
dat ze aangeeft welke kwaliteiten ze wil. Ze zou
het verder aan de maatschappelijke kaders
moeten overlaten. Maar daarvoor is een ande
re organisatorische structuur nodig.
Van Duijn: „De gemeente moet mensen sti
muleren die hun creativiteit ten dienste van de
stad stellen. Maar in plaats van belonen, be
straft de gemeente liever. De gemeente heeft
helemaal geen behoefte aan mondige, betrok
ken burgers. De politiek en de overheid zijn te
ruggetreden en de kracht die daarvoor in de
plaats is gekomen, is de economie, de bedrij
ven. Het is de markt die de voorwaarden be
paalt en die zijn vaak in strijd met maatschap
pelijke belangen."
Broeksma: „Wacht even. Bedrijven zijn juist
die maatschappelijke sector. Ondernemers
zijn net mensen. Met sommigen klikt het, met
anderen niet. Wijkontwikkelingsplannen zoals
in Leiden-Noord en in de Mors moeten met
ondernemers tot stand komen. Zij zijn duide
lijk, rationeel. Je kunt zaken met ze doen."
Van der Malen: „Is het gemeentebestuur ook
verantwoordelijk voor het popklimaat en dus
voor de problemen bij het LVC?"
Vissen „Ik denk dat de trek naar Amsterdam
een tamelijk nieuw verschijnsel is. Voorheen
toerden bandjes eindeloos in het clubcircuit
om bij platenmaatschappijen op te vallen. Nu
doen ze één festivaloptreden en bereiken dan
in één keer veel meer mensen. Leiden teert
nog op oude roem. Groepen van betekenis
konden niet om Leiden heen, de zaal zat vol
en het LVC zorgde voor een groot deel voor
zijn eigen inkomsten. Inmiddels worden door
aangescherpte milieu- en arbowetgeving enor
me eisen aan ons gesteld. We behoren steeds
meer tot de gevestigde orde waartegen we ons
juist afeetten. Ik ben ook voor minder gedogen
en meer handhaven. Maar het dubbele in ons
geval is dat wij - omdat onze huisvesting aan
vrijwel niets voldoet - eerst jaren moeten wor
den gedoogd alvorens de volgende stap naar
nieuwe huisvesting kan worden gezet. Dat
komt allemaal door dat geklungel met dat Aal
marktproject."
Van der Malen: „Dat is knap, dat het Aal
marktproject nu pas voor het eerst ter sprake
wordt gebracht."
Verbeek: „Leiden is de afgelopen vier jaar een
minder mooie stad gewordemGa maar kijken
bij Broeksma's Kamer van Kdl|>handel voor
de deur. De U-bocht ligt er ook nog net zo bij
als vier jaar geleden en aan de Meelfabriek is al
dertien jaar niets gedaan. Er komen op papier
wel allemaal plannen op gang. De gemeente
moet de regie houden en zorgen dat ze een
goede dienst stedenbouw krijgt. Helaas gaat
het in Leiden niet om de inhoud, maar om de
macht. Burgers die zich organiseren en het
Aalmarktproject tegenhouden."
Visser: „Met die formulering ben ik het niet
eens. De bewoners van het Aalmarktgebied
zijn niet zozeer op macht uit, ze willen mee
denken en praten over het gebied waar ze zelf
wonen."
Cornel: „Ja, maar te laat."
Vissen „Te Iaat? We zijn niet eens gehoord,
onze rapporten waarin onze visie staat, zijn
niet eens gelezen."
(Lees verder op pagina 2 van deze bijlage)
Foto: Frans Roomer