Meurs wijst LZ 1886 de weg SI Leidse zwemclub bloeit onder Rijswijkse coach op SPORT ZATERDAG 23 FEBRUARI 2002 door Peter van der Hulst LZ 1886 is de laatste jaren doorgedrongen tot de Neder landse zwemtop. De club heeft kans om in de competi tie bij de beste drie verenigingen te eindigen en Lenne- ke van Schaik is Nederlands kampioen 200 meter rug slag geworden. De successen kunnen voor een belang rijk deel op het conto van zwemcoach Gerard Meurs worden geschreven. De 67-jarige Rijswijker was in het verleden bondscoördinater langebaanzwemmen en be geleidde meervoudig wereldkampioene Edith van Dijk. Andere verenigingen willen hem graag inlijven, maar de oud-sportinstructeur van de marine blijft LZ trouw: „Er gaat geen week voorbij zonder dat ik word gebeld. Ook door professionele ploegen, maar hier heb ik lol in en dan blijf ik." Gerard Meurs in tien stellingen over de Olympische Spelen van Athene, schoolzwemmen, pro fessionele ploegen en snellere tijden. 1. Leiden is met een of meerdere zwemmers verte genwoordigd tijdens de Olympische Spelen van 2004 in Athene. „Die mogelijkheid is er. Ik denk dan aan Lenneke van Schaik en Toesja Klein. Athene komt wellicht te vroeg, maar ze kunnen zich snel ontwikkelen. Ik heb andere mensen dat ook zien doen. Als Lenneke en Toesja een stap verder willen komen, dan moeten ze veel in vesteren in bijvoorbeeld techniek, coördinatie en zware trainingen. De vraag is of de meisjes dat kun nen opbrengen. Ze moeten discipline hebben, zelf beslissingen nemen en eisen aan zichzelf stellen. Zijn ze tevreden met half werk of willen ze het beste uit zichzelf halen? Ik ben er nog niet van overtuigd dat Lenneke en Toesja al kunnen kiezen voor de richting topsport. Waaraan ik dat merk? Gesprekken. Ten op zichte van andere zwemmers die ik heb begeleid, hebben zij al veel voorsprong. Er zit meer in. Mijn vraag is dan: willen jullie dat. Ik kreeg geen eenduidig antwoord, maar het zijn ook nog zulke jonge honden. Willen ze bijvooorbeeld arts worden, dan moet je dat respecteren." 2. LZ is een 'witte' club. ,We hebben vooral bij de jongeren veel allochtone bnderen. Een aantal zwemt op speedo-niveau. Ik ben 'daar blij om. In de toekomst kan heLeen verrijking voor je vereniging zijn. Ik denk wel dat een geldofs- cultuur er een oorzaak van is dat vooral meisjes niet doordringen. Op een bepaalde leeftijd komen zij niet meer naar zwemmen, omdat zij niet in een situatie gezien mogen worden zoals wij die in een zwembad jewend zijn. Fysiologisch is er voor allochtonen geen enkel bezwaar om de top te kunnen halen. Over het algemeen hebben mensen uit bijvoorbeeld Suriname veel meer lichaamsmogelijkheden. Ze zijn veel flexi beler dan de stijve Nederlander. Ik ben een tijd met jonge Egyptenaren omgegaan. Dat waren gigantische bikkels, maar ze kwamen vaak wel uit de beter gesitu eerde gezinnen. De zwemsport kost nogal wat." 3. De zwemsport ondervindt geen nadelige gevol gen van het afschaffen van het schoolzwemmen. „Ik vind van wel. Als het via de scholen goed wordt aangepakt, kunnen de verenigingen daarvan profite ren. Kinderen komen over een langere tijdsduur en met grote regelmaat met water in aanraking. Ze leren ook andere slagen beheersen. Nu geven veelal zwem verenigingen les. Dat is leuk en je haalt er voor je club ook mensen uit, maar je ziet ook vaak dat ze na het behalen van het B- of C-diploma van het zwemmen afgaan. Kinderen zijn dan te kort met de sport bezig. Via scholen zwemmen ze van heel jong tot hun mid delbare leeftijd. In het verleden hebben zich daardoor wedstrijdzwemmers aangediend. Dan hoorde ik van een leraar of een beheerder van een bad dat ze een leuk zwemmertje hadden gezien. Dat mis ik nu. De basis is niet meer zoals vroeger." 4. Je moet als zwemmer een beetje gek zijn om zo veel trainingsarbeid te kunnen verrichten. „Dat is een uitdrukking die bij mij in het verkeerde keelgat schiet. Het heeft met ambities te maken. Dan kun je ook zeggen dat Gerard Meurs mesjogge is om dat hij telkens om kwart voor vijf opstaat. Waarom doe ik het dan? Je kiest er voor, je vindt het leuk om als groep bij elkaar te zijn en te trainen. Ik word er niet boos over als wordt gezegd dat je een beetje gek moet zijn, maar ik vind het niet rationeel. Dan kan ik tegen een ander ook wel wat zeggen. Wat doe jij dan en waarom? Ik zeg maar zo: iedere gek heeft zijn ge brek" 5. LZ 1886 en De Zijl/LGB moeten fuseren. „Het zou een goede zaak zijn. Als verenigingen ben je qua kosten beter uit. Je krijgt ook meer mogelijkhe den bij de verdeling van het badwater en de opleiding van zwemmers. Wij komen in de situatie terecht dat we uren tekort komen. Als één club kun je het in de avonden en ochtenden grootser aanpakken. Je kan ook meer coaches aanstellen. Ik denk dat je als ver eniging beter overkomt bij gemeente, bedrijven en sponsors. Met één club zeg je: kijk daar staat een bak van een vereniging." 6. Het Leidse zwemmen heeft niet geprofiteerd van de successen van Pieter van den Hoogenband en Inge de Bruijn. „Dat is best een beetje waar. Toen Fanny Blankers- Koen en Wim Slijkhuis medailles wonnen op de Olympische Spelen van 1948, werd daar meteen op ingespeeld. Verenigingen hielden open huizen, en dat heb ik na de medailles van Pieter en Inge gemist. Het Gerard Meurs: „Fusie tussen LZ 1886 en De Zijl/LGB zou een goede zaak zijn." Foto: Dick Hogewoning is een zaak die niet in ogenschouw is genomen. Laat de mensen proeven hoe het er bij ons aan toegaat. Dat is nergens gebeurd. Ook niet vanuit de bond. Ze waren niet wakker. Als je team promoveert naar de hoogste zwemafdeling, of er worden records ge zwommen dan moet je die zwemmers aan het front zetten. Laat de mensen in de gemeente weten wat je hebt bereikt. Dat alleen al motiveert anderen om eens te gaan zwemmen. Public relations wordt zwaar on derschat. Ik geef nu zon 45 jaar training en steeds wordt vanuit de verenigingen gezegd: we hebben geen geld. In 2002 hebben we bij LZ nog steeds geen sponsor of een groep sponsors die de boel onder steunt. Vorig jaar nam LZ deel aan de Europa Cup waterpolo. Dingen worden dan ad hoe geregeld. Bij mijn vorige club in Gouda hadden ze twintig bedrij ven die, over een periode van drie jaar, elk jaar 2000 gulden betaalden. Dat betekende dat er altijd geld was. Heb je sponsors dan kun je de zwemmers meer bieden." 7. Professionele zwemploegen hebben in Nederland geen bestaansrecht. „Ik vraag het me ook af. Wat blijft er van een ploeg over als Van den Hoogenband en De Bruijn afvallen? Welke sponsor wil daar dan mee verder gaan? De uit straling is anders als die twee stoppen. Een professio nele ploeg biedt voor sporters wel veel voordelen. In Amerika worden de profs goed betaald en hebben ze gigantische faciliteiten. Aan de andere kant moet in Nederland een zwembond ook professionaliteit kun nen bieden. Als de bond de zaken goed aanpakt, sluit je professionele ploegen uit." 8. Met een verplicht uurtje bedrijfszwemmen zou het ziekteverzuim fors dalen. „Bij het ministerie spelen ze al met die gedachte. Bij schoolkinderen, ouderen en zeer ouderen is een on derzoek gehouden naar bewegen. Gekeken is of het positieve effecten heeft op het ziekteverzuim, of het voorkomen van botontkalking. De conclusie is dat er wat moet gebeuren. In Amsterdam lopen ook al ver schillende projecten. Daar kunnen mensen onder goede begeleiding sporten. Als je elke dag wat doet, word je daar beter van. Een mens is zo ontwikkeld dat die moet bewegen." 9. De zwemtijden zullen in de komende tien jaar niet veel scherper worden gesteld. „De baden worden steeds beter geschikt voor wed strijdsport, er zijn volop onderzoeken naar hoogtesta ges en de VU bekijkt de wervelingsweerstand van het water. Ook de techniek kan verbeterd worden. In het DDR-tijdperk was de situatie voor die periode opti maal, maar al de records die toen werden gezwom men, zijn verbeterd. Ik denk dat er nog veel valt te verdienen. Ik ga ervan uit dat de mannen op de 1500 meter dik in de 13 minuten komen. Het rendement van het haaienpak daarentegen is nul komma nul. Het onderzoek daarnaar is destijds door Speedo (te vens de fabrikant - red.) gedaan. Dat was alleen maar ten eigen faveure. We moeten van de haaievinnen- pakken af. 10. Zonder Gerard Meurs had de Leidse zwemsport niets voorgesteld. „Ik heb wel wat teweeggebracht, maar je moet het wel met elkaar willen. De sporters doen het, wij geven aan hoe het moet. Ik heb wel voor structuur binnen LZ gezorgd. Iedere zwemmer die zich aanmeldt, moet weten wat hij wil en vervolgens eis ik ook dat ze daar aan voldoen. Dat heeft met discipline te maken. Ik ben niet helemaal blij met de aanzuigende werking die het tot gevolg heeft, want het is goed als er andere sterke verenigingen in de omgeving zijn." HET ZIT IN DE FAMILIE RANDJE BUITENSPEL lianne: „We hebben samen bij Alkema de in een jeugdteam gespeeld dat vier aar geleden Nederlands kampioen werd. We waren bijna allemaal jeugdin- ernational. Het is jammer dat dat team tit elkaar is gevallen. Het vrouwenteam ^an Alkemade draait nu niet zo goed. tog afgezien van de jeugdspeelsters die n de afgelopen jaren zijn vertrokken, zijn er ook een paar vrouwen gestopt en ien paar zwanger geworden. Het is alle- naal zonde en het zal wel weer even du- en voordat de club weer zo n goede ichting heeft. Ik ben ook uit jong Oranje ezet. Ze vonden me niet goed genoeg." Irenda: „Ik ben naar Gouwestaete ge- jaan waar Jim van Es trainer is. Hij heeft ins indertijd bij Alkemade begeleid en ins enthousiast gemaakt voor waterpo ROELOFARENDSVEEN - Brenda en Rianne Hogenboom uit Roelofarendsveen gaan door voor twee van de grootste waterpolotalenten van de regio. Brenda (18), werk zaam bij een bank, speelt dit seizoen voor hoofdklasser Gouwestaete uit Waddinx- veen. Ze maakte gisteravond in een oefenwedstrijd haar debuut in het Nederlands team. Rianne (18) die in het dagelijks leven een baan bij een touroperator heeft, bleef in haar woonplaats waterpoloën bij bij tweedeklasser Alkemade en is sinds kort haar jong Oranje-status kwijt. De zusjes hebben nog een drielingbroer Martin een oudere broer Bart (20) die in het eerste elftal van voetbalclub DOSR uitkomt. lo. Ik train drie keer in de week en ik speel dan ook nog vaak in het tweede én het eerste team. In het begin moest ik vaak met het openbaar vervoer naar Waddinxveen of ik werd door mijn moe der of mijn broer gebracht. Daar kwa men nog de trainingen van Jong Oranje in Zeist bij. In januari heb ik mijn rijbe wijs gehaald. Ideaal." Rianne: „Ik twijfel of ik ook aan het ein de van het seizoen naar Gouwestaete zal gaan, met mijn zus mee. Toen ik nog bij jong Oranje zat, volgde ik extra trainin gen bij DONK en zat ik af en toe in de sportschool. Dat is nu even niet meer nodig." Brenda: „Bij mijn nieuwe club ben ik in het tweede team begonnen en later doorgeschoven naar het eerste. In de competitie staan we vierde. Dromen? Ik hoop geselecteerd te worden voor het jeugd-EK in Portugal en in de wat verde re toekomst denk je natuurlijk al een beetje aan Olympische Spelen." Rianne: Mijn eerste dóel is om gewoon het seizoen bij Alkemade af te maken en verder nergens op te hopen. Als ik het maar weer naar mijn zin krijg, ben ik al dik tevreden. Brenda: Het Nederlands vrouwenteam zou een oefenwedstrijdje spelen tegen de mannen van Gouwestaete. Ik mocht meedoen omdat ze een vrouw tekort kwamen. En omdat het kort dag was, zochten ze iemand bij de vrouwen van Gouwestaete. Zo kwamen ze bij mij uit. Best spannend." Op zoek naar het mooiste voetbalboek aller tijden ter wereld had ik eind vorig jaar vergeefs heel Manchester afge struind. Overal uitverkocht. Loop ik op een zaterdagochtend zo maar even bij Kooyker op de Breestraat binnen, ligt het daar in zijn volle glorie: 'Football, the golden age, extraordinary ima ges from 1900 to 1985, by John Tennant'. Wat een boek. kooy ker had één exemplaar inge kocht. Om eens te kijken. Wisten ze op de Breestraat veel dat 'De gouden eeuw van het voetbal' in Engeland een tophit is sinds de krant The Observer er hele pagi na's aan besteedde. Begon mijn vader vroeger over die goeie ouwe tijd, waarin vol- ?ens hem vooral het voetbal leu- er was, dan dacht ik: 'Gelul ou we'. Maar mijn vader had ge lijk. Zoals ik gelijk heb als ik straks tegen mijn kinderen zeg dat vroeger misschien niet alles beter was. maar in elk geval wel het voetbal. En dan zal ik met een klap het fabuleuze prenten boek van Tennant (30x25 centi meter, bijna vierhonderd pagi na's) op tafel laten vallen en zeggen: 'Kijk maar, kijk maar goed. Dit komt nooit meer te rug. Talloze malen ben ik naar het voetbal in de Watergraafsmeer geweest. De wedstrijd begon al op de Middenweg. Verwach tingsvol geroezemoes der stadi- ongangers. In de rij voor de kas sa (staantribune stadszijde, de vakken N tot en met R) het pro grammaboekje bestuderen en ouwehoeren over de opstelling. Een warme worst of een klef broodje haring nuttigen en de tribune op. Geen erg in wind, kou en regen (pas ergens in de jaren tachtig kregen wij een dak boven ons hoofd, hetgeen van ons niet had gehoeven). Alle aandacht ging naar dat prachti ge veld waarop van alles te bele ven viel. In de rust even snel pis sen in de sloot langs het veld van Meer Boys en daarna nog eens drie kwartier genieten. Si mon Tahamata in zijn eentje het grote PSV met Willy van der Kuylen en Jan van Beveren een pak slaag zien geven, de rentree van Johan Cruijff meegemaakt, het debuut van Marco van Bas ten. de eerste Europa Cup-wed- Het gras ging dood, het voetbal ging dood en Ajax ging dood strijd van Dennis Bergkamp (die de volgende ochtend weer ge woon naar school moest). Ik stond er bij en ik keek er naar. Pas als ik weer op weg naar huis was, had ik in de gaten dat ik zeiknat of verkleumd was. Het kon me niet schelen. Van bin nen gloeide het. In 1989 werd ik van het Leidsch Dagblad naar De Volkskrant ge transfereerd en ben ik in De Meer gaan zitten. En maar af standelijk doen op die perstri bune. Heimelijk bleef ik als voetbalverslaggever thuiswed strijden van Ajax verkiezen. Vanwege het spel en vanwege het stadion, krakkemikkig maar altijd vol sfeer en, of je nou ach ter het doel stond oif op de pers tribune zat, met je neus op het geurige gras. Ik ben blijven gaan tot het bittere eind: de goal van Willem II's Jack de Gier in de kampioenswedstrijd van 1996 (die ze/we gelukkig wel met 5-1 wonnen). Toen kwam de ver huizing naar de Arena en was het uit met de pret. Het gras ging dood, het voetbal ging dood en Ajax ging dood. Van het ene op het andere mo ment was besloten dat bezoekers van voetbalstadions dringend behoefte aan comfort hadden. Ik heb er nooit iets van gemerkt. De Watergraafsmeer was altijd uitverkocht en het Olympisch Stadion ook. als Ajax er voetbal de. Het volk dat om mij heen stond en later zat, heb ik om van alles horen roepen (doel punten, strafschoppen, gele en rode kaarten voor de tegenstan der in het algemeen en Feyen- oord in het bijzonder), maar nooit om comfort. Toch stond het opeens vast dat wij maar een ding wilden: comfort. Maar het waren niet de trouwe tribuneklanten die een Arena wilden. De op de krappe perstri bune opgevouwen voetbaljour nalisten evenmin. Het comfort werd geëist door de namaak- supporters die zo nodig onder het voetbal business-to-business moeten bedrijven. Vandaar die skyboxen, decadente afiverk- plekken voor zakenlieden die el kaar de bal toespelen. Het is hun schuld dat het voetbal zó aan het verzakelijken is dat de ordinaire fan niet meer meetelt en dat er voor een ouderwetse, kritische verslaggever geen eer meer is te behalen. Clubs als Ajax en de KNVB willen alleen nog maar zaken doen met beunhazen als Jack van Gelder, een allema^Êtriend met slijm- ballen in deoroek van zijn eigen kledinglijn. Deze non-journalist is volkomen ongevaarlijk voor welke voetbalclub, bond, trainer of speler dan ook. Van Gelder presteert het om met zijn ge mankeerde André van Duin-hu mor van werkelijk elk kletspro- gramma op tv een goed nieuws show te maken. Van de week kondigde hij zelfs met een stupi de kwinkslag de journaalope ning over die afgrijselijke trein ramp in Egypte aan. Mijn vader had hartstikke gelijk toen hij mij voorhield dat het vroeger leuker was. Klopt pa. maar toen had je nog niet van die idioten als Jack van Gelder. Jaap Visser Reageren? sport redactie.ld€>damiatc.hdc.nl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 25