'Met de jonge generatie heb ik geen raakpunten'
KUNST CULTUUR
Hemelbestormende musiceervreugde van Ensemble Zefiro
iakkara, stille getuige van vergane
Pieter Bijwaard tekent, de
schildermachine schildert
Oudste foto's Prentenkabinet
verzameld op het internet
R7
'SCHATGRAVERS'
donderdag f februari 2002
1 an Gogh-veiling
erbaast museum
istcrdam - Een veilinghuis in
3 litsland biedt een schilderij
Van Gogh via internet te
aan, zonder dat het het
in Gogh Museum heeft ge-
idpleegd om de echtheid vast
stellen. Het museum noemt
u it merkwaardig. In de regel
i beurt dat namelijk wel. Het
ïseum laat zich niet uit over
vraag of het doek 'Oude man
et rood blauwe sjaal' daad-
3j ikelijk door de Nederlandse
nstenaar is gemaakt. Het vei-
ghuis beweert dat het schil-
ji rij zonder twijfel van Van
jt( igh is. Het schat de opbrengst
ei ruim 41 miljoen euro.
rk
Aonologen' in
aleisië verboden
m
do - Het gemeentebestuur
er o de Maleisische hoofdstad
j ala Lumpur heeft de Vagina-
si inologen 'na klachten van
0. t publiek' verboden. Het stuk
de Amerikaanse schrijfster
eEnsler, waarin vrouwen
v, woorden wat de vagina voor
,a n betekent, heeft in januari
di (dagen lang volle zalen ge-
a, kken. Het zou vanaf vandaag
)n nieuw te zien zijn. De mono-
m waren sinds de première
jj bet midden van de jaren ne-
itig in New York in meer dan
u ntig landen te zien. Vorig
c rwas het stuk te zien in Ne-
je land, waarbij dertig bekende
uwen de tekst uitspraken,
ej üs Noraly Beyer, Corry Brok-
n lenNelliCooman.
ikening Toorop
op zolder
«burg - De gemeente Veere
j kt jarenlang, zonder het te
n en, een vroege tekening van
if Toorop (1858-1928) in het
hief te hebben gehad. Het
rk is aangetroffen op de zol-
van het voormalige ge-
entehuis van Domburg. Vo-
iweek werd ontdekt dat het
een Toorop gaat. G. van
i tel, één van de grootste
irop-kenners van Neder-
d, bevestigt de echtheid.
muziek recensie
Lidy van der Spek
Concert: Ensemble Zefiro, Paolo Grazzi en
Alfredo Bernardini, hobo, Alberto Grazzi,
fagot, Lorenz Duftschmid, viola da
gamba/violone, Anna Fontana,
klavecimbel. Gehoord: 6/2, de Waag.
Leiden.
'Zolang ik leefde zweeg ik, nu ik
dood ben zing ik lieflijk', is te
lezen in het openstaand deksel
van het klavecimbel. De tekst
slaat op het hout waarvan het
instrument gemaakt is; op de
boom die nu tot klanldkast is
verheven.
Aan 'zingend' hout overigens
geen gebrek: twee barok-ho-
bo's, een barokfagot, een viola
da gamba en een violone (de
grote broer van de violoncel).
Zefiro is een hecht ensemble
dat schittert door intens muzi
kaal samenspel; van Handel tot
Zeienka's sonata toe. Het conti
nuüm bestaat nogal eens uit
klavecimbel, gamba of violone
en fagot. Maar regelmatig gaan
ze hun eigen weg en voegen
zich bij de melodie-instrumen
ten; met name de fagot. Warm
en stoer is de samenklank van
dit trio onder de helder zingen
de hobo's. Afwerking van ver
sieringen en slotharmonieën;
frasering en timing, het op- en
afbouwen van dynamische lij
nen, het gebeurt supermuzikaal
en minutieus op elkaar afge
stemd.
Toch springt ook in dit concert
weer het spel van de eerste ho
boïst Alfredo Bernardini er bo
venuit. Zijn toonvorming is
haarzuiver, fijnzinnig, fraai van
kleur, maat- en ritmegevoel zijn
subliem. Ook de klavecinist An
na Fontana bezit klasse. Ze gaat
in op elke minimale versnelling
of vertraging, op de kleinste dy-
namiekverschuiving, past zich
aan zonder identiteitsverlies.
Als sprankelende zilvervisjes
dansen de snelle nootjes in het
allegro van de zesde Sonate in
Es van de gebroeders Pla (18e
eeuw). Het transparante getin
kel kruidt de volle 'houtklank'.
Vermakelijk zijn de elkaar na-
apende blazers in het largo van
Vivaldi's Sonata in C. De fagot
geeft pittig tegenspel in het alle
gro. Hobo's en fagot worden
tussen de bedrijven door 'ge
stopt' met papieren zakdoekjes,
wat in het largo een opvallend
tedere, gevoileerde klank ople
vert.
Het daar opvolgende allegro
klinkt des te vitaler wanneer de
proppen er vliegensvlug wor
den uitgetrokken en achteloos
op de grond belanden.
In Bachs Sonata voor alleen
viola da gamba en klavecimbel
hoor je pas hoeveel kleur en
warmte de fagot in de andere
stukken toevoegt.
Hoe de gambist ook z'n best
doet - en in het fugatische alle
gro lukt dat behoorlijk - het an
dante blijft kleurloos en suf.
Met Zeienka's Zesde Sonata in
C wordt nog even alles uit de
kast gehaald; de fagot geeft
body aan het smeuïge continu
um.
In het adagio nemen de twee
hobo's de subtiel aanzwellende
melodielijn glansrijk over, die
de fagot plechtig heeft aange
kondigd. Het slotdeel straalt
van hemelbestormende musi
ceervreugde.
Boudewijn de Groot met 'Andere tijden' in Leidse Stadsgehoorzaal
door Jacques Hendriks
leiden - Meer dan 35 jaar treedt
Boudewijn de Groot al op. En nog
altijd krijgt hij de theaters moei
teloos vol. 'Andere Tijden' heet
het programma - met een knip
oog naar zijn oude lied 'Er komen
andere tijden' - dat hij morgen
avond in de Stadsgehoorzaal
brengt met zijn band bestaande
uit oude rotten als Jan de Hont
(Z2 De Maskers), Ernst Jansz en
Jan Hendriks (beiden Doe Maar).
'Andere Tijden'. Dat zijn het ze
ker voor De Groot, die stugger
overkomt dan hij in werkelijk
heid is. Hoe anders is het bij
voorbeeld om nu met zo'n ge
routineerde band op te treden,
terwijl hij in zijn beginperiode
solo in beatclubs stond? „Span
nend blijft het altijd, een optre
den. Zeker als je, zoals ik, aanleg
hebt om daar last van te heb
ben. Maar wat heel veel scheelt:
tegenwoordig weet ik van tevo
ren waar ik terecht kom voor
een concert. In mijn beginperio
de niet. Ik honoreerde iedere
aanvraag, omdat ik het geld
goed kon gebruiken. Dat leverde
wel eens vervelende situaties
op."
„Op een gegeven moment stond
'Meisje van zestien' in de hitpa
rade (1965). Mijn repertoire be
stond uit nog niet meer dan tien
liedjes. Het was de tijd van de
opkomst van de beatmuziek, in
de jeugdclubs traden allemaal
bandjes op die lekker stevig van
rang-rang gingen. 'Meisje van
zestien' was met elektrische gi
taar opgenomen, dus verwacht
te men van mij ook rang-rang.
Kwam ik daar met zo'n lullig
Spaans gitaartje aanzetten en
zong nummers als 'De Morgen'
en 'Élégie Prénatale'. 'Meisje
van zestien' niet, dat kon ik niet
in mijn eentje spelen. Het pu
bliek was zó teleurgesteld. Het
was een volledige afgang."
„Van die ervaring heb ik een
ontzettende knauw gekregen.
Maar ja, ik had geen band. De
muzikanten die ik kende, zaten
al in bandjes en zongen in het
Engels, dat moest in de beattijd.
Ik heb serieus overwogen om
ermee op te houden en ooljjn
het Engels te gaan zingen. Maar
de platen zorgden ervoor dat ik
populair bleef en gevraagd
werd."
'Andere Tijden' zijn het, zelfs
Boudewijn de Groot blijkt niet
de eeuwige jeugd te hebben. „Ik
heb nog heel lang het idee ge
had dat ik met mijn muziek de
jongere generatie aansprak.
Omdat ik me nooit afgepeigerd
voelde, had ik het bizarre idee
dat ik eeuwig door zou kunnen
gaan, dat voor mij geen verstrij
ken van de tijd gold. Ik voelde
me generatieloos, of juist het
omgekeerde, verwant met alle
generaties, ook met jongeren."
„De afgelopen vijf tien jaar
merk ik dat de jonge generatie
met totaal andere dingen bezig
is, een andere mentaliteit heeft.
Met de uitgesproken dingen -
rages, mode, muziek - heb ik
absoluut geen raakpunten meer.
Ik begrijp niet meer waar ze mee
bezig zijn. Af en toe zijn er wel
dingen die ik leuk vind, maar
verwant met de huidige culture
le stroming voel ik me niet."
Wat de hedendaagse popmu
ziek betreft, moet het hem toch
deugd doen dat er veelvuldig in
het Nederlands gezongen wordt.
„Daar ben ik blij om. Mensen
Boudewijn de Groot, morgenavond in de Stadsgehoorzaal met Jan de Hont (ZZ De Maskers), Ernst Jansz en Jan Hendriks (Doe Maar).
Foto: GPD/Robert van den Berge
durven nu eindelijk te zeggen
wat ze voelen, verpakken het
niet angstvallig in het Engels
omdat dat stoerder klinkt, neu
traler, zodat ze niet met de bil
len bloot hoeven gaan. Zingen
in het Engels is lang een prachti
ge dekmantel geweest voor het
spuien van allerlei sentimentali-
teiten, waar je in het Nederlands
blozende wangen van krijgt."
Over de kwaliteit van de Neder
landstalige pop is hij minder te
spreken. „Muzikaal gezien is het
vaak wel goed, maar tekstueel
heerst er een onwaarschijnlijke
armoede. Afschuwelijke flauwe-
kulteksten, scheurkalenderro-
mantiek."
Tijdens zijn nieuwe theaterpro
gramma zingt Boudewijn de
Groot natuurlijk oude succes
sen, maar ook veel nieuw werk,
onder meer van Jan Rot en
Freek de Jonge. Twee van de
nummers gaan over de zee, net
als 'Laat het water open', dat hij
met Lennaert Nijgh ooit schreef
voor Rob de Nijs en nu zelf
zingt.
Als hij de naam Lennaert Nijgh
noemt, voel je meteen de hechte
band die de zanger-componist
heeft met de tekstdichter. Een
bijzondere samenwerking die
zulke juwelen als Verdronken
Vlinder', 'Beneden Alle Peil',
'Eva', 'Testament', 'Meester
Prikkebeen' en zo ontelbaar veel
meer opgeleverd heeft. Het lag
in de bedoeling dat de nieuwe
theatertour gekoppeld zou wor
den aan een album met nieuwe
teksten van Nijgh. Zo verkocht
De Groot 'Andere Tijden' ook
aan de theaters. „Dat gebeurt al
tijd al een jaar tevoren, toen
dacht ik nog dat we het zouden
redden. Helaas, het is Lennaert
niet gelukt. Het is een rode
draad in mijn carrière. Het verg
alt mijn leven niet, maar ik vind
het zo zonde van zijn onmetelij
ke talent. Lennaert heeft zo vre
selijk veel talent en het enige
wat hij er mee doet, is een co
lumn schrijven."
„Hij heeft altijd allerlei redenen
om niet te schrijven. Een sterf
geval in zijn omgeving of de
ziekte van zijn poes. Maar als je
wilt schrijven, dan kun je daar
toch omheen of juist daarover
schrijven? Het gaat zo traag bij
hem. Net alsof hij bang is. Als ik
hem vertel dat iedereen zo graag
wil dat wij samen weer liedjes
gaan maken, dan voelt hij zich
vereerd. Maar tegelijk benauwt
hem dat zeer."
'Andere Tijden', morgenavond
in de Stadsgehoorzaal Leiden.
'»i* van voorpagina
jo's vonden er hun laatste rustplaats en ook hun vertrouwelingen werden er
grave gedragen: de woestijn bij het Egyptische dorpje Sakkara. Sinds 1975
t jaarlijks een team van Leidse archeologen naar deze plek om de geheimen
nog verborgen liggen onder het zand te helpen ontsluieren,
latgravers' van het Rijksmuseum van Oudheden en de Universiteit Leiden leg-
momenteel het graf bloot van Meryneith, een hogepriester uit de tijd van fa-
Achnaton. Het Leidsch Dagblad volgt de expeditie op de voet. Vandaag: deel 1
de serie 'Schatgravers' over de fascinerende dodenstad Sakkara.
«tsp
1 op een kraakheldere dag de grote
imide van Cheops beklimt en zijn
zuidwaarts richt, ziet - zo ver als
oog reikt - de overblijfselen van
grootste dodenstad uit de oude
chiedenis: Sakkara. Met zijn tom-
piramides en catacomben een
plicht nummer voor alle toeristen
Egypte aandoen. En voor de ar-
ologen een schatkamer waarvan
lang niet alle raadsels zijn ont-
erd.
hier nog jaren werk in het voor-
icht ligt, staat vast. De woestijn bij
kara, zo'n dertig kilometer ten
len van Cairo, mag dan al een
U van zijn geheimen hebben
sgegeven, minstens zo veel ligt
[onder het zand te wachten op de
ikkige vinder. En dat is ook niet zo
Bmd als je bedenkt dat dit woes-
plateau, dat zich kilometers langs
westelijke oever van de Nijl uit-
kt, niet honderden, maar duizen-
1 jaren lang dienst deed als be-
afplaats van de oude Egyptische
'fdstad Memphis.
geschiedenis van deze necropool
pt dan ook parallel aan die van de
'e Egyptische beschaving. Sterker
wie aan de rand van het woes-
'lateau staat en zijn blik oost-
•rts richt, ziet precies waar het al-
begon: twee smalle, groene
pken van dadelpalmen aan weers-
«cairo
sakkara memphis^
L=4 0<=>D^,QP
zijden van de Nijl. Hier bevinden zich
de schaarse overblijfselen van Mem
phis, de stad die de eerste farao Nar-
mer ruim vijfduizend jaar geleden
langs de oevers van de Nijl stichtte.
Daarmee legde hij de basis voor een
beschaving die drieduizend jaar lang
stand zou houden.
Narmer verkoos niet voor niets deze
plek tot centrum van zijn rijk. Hier
was het vruchtbare Nijldal immers op
zijn breedst, zodat de stadsbewoners
geen honger zouden hoeven te lijden.
Want buiten de smalle strook groen
langs de oevers van de Nijl bestaat
Egypte tot op de dag van vandaag uit
een dorre, droge woestijn, waar - vol
gens de religieuze overtuigingen van
de oude Egyptenaren - alleen de do
den iets te zoeken hadden.
Narmer bleek een farao met toe
komstvisie. Binnen de kortste keren
groeide Memphis van een beschei
den nederzetting uit tot een van de
dichtstbevolkte steden van die tijd,
compleet met paleizen, uitgestrekte
tuinen, een eigen stadsgod Ptah én
een begraafplaats in de nabijgelegen
woestijn. In deze necropool, met zijn
tombes en piramiden, zette de farao,
bijgestaan door zijn ambtenaren en
vertrouwelingen, het leven na de
dood voort.
Helaas is er vandaag de dag nog wei
nig dat herinnert aan de bedrijvige
amsterdam/leiden/anp - De oudste foto's uit
Nederlandse collecties zijn vanaf 2 maart te
zien op een speciale website van onder meer
het Rijksmuseum in Amsterdam en het Leidse
Prentenkabinet. Het gaat om zo'n 3700 afbeel
dingen, zo heeft het Rijksmuseum gisteren be
kendgemaakt.
Het museum en het prentenkabinet hebben
respectievelijk 2100 en 900 foto's uit hun eigen
collectie en zo'n 700 afbeeldingen uit de verza
melingen van 25 andere musea in kaart ge
bracht.
Op de site (www.earlyphotography.nl) zijn bij
voorbeeld de vroegste foto's van steden als
Rotterdam en Amsterdam te zien. Verder por
tretten van bekende personen en landschap
pen.
Volgens het Rijksmuseum geeft de reeks een
„dwarsdoorsnede van de fotografische produc
tie in de pioniersjaren 1839-1860." Het is de
bedoeling dat de site steeds wordt aangevuld
met nieuwe aankopen, schenkingen of vond
sten.
Het onderzoek naar de foto's werd gedaan
door Saskia Asser, conservator van Huis Mar
seille in Amsterdam. In deze instelling is van 2
maart tot en met 26 mei een tentoonstelling te
zien met een aantal foto's uit de collectie.
metropool van waaruit de farao's ooit
een rijk bestuurden dat op zijn hoog
tepunt ook delen van het hedendaag
se Syrië, Palestina en Soedan besloeg.
Want zoals alle Egyptische steden,
was ook Memphis opgetrokken uit
ongebakken klei, hout en riet. Zolang
de Egyptenaren hun dammen en irri
gatiesystemen onderhielden, was er
niets aan de hand. Maar met het ver
val van de Egyptische beschaving,
rond vijfhonderd voor Christus, was
ook de ondergang van Memphis on
afwendbaar. Huizen en paleizen
spoelden weg door de jaarlijkse over
stroming van de Nijl. De stenen tem
pels die nog overeind stonden, vorm
den het toneel van strijd of vielen ten
prooi aan vandalen.
De dodenstad was wat dat betreft een
gunstiger lot beschoren. Door de ho
ge ligging van het woestijnplateau
ontkwam het aan de klauwen van de
Nijl. En hoewel ook hier grafrovers
het nodige vernielden en meenamen,
bleken de tombes zelf robuust ge
noeg om de knagende tand des tijds
te weerstaan. Precies zoals de Egypte
naren het zelf wilden: een graftombe
was immers een huis voor de eeuwig
heid. Hier moest volgens hun religi
euze opvattingen de ziel van de over
ledene tot het einde der tijden hui
zen. En dus gebruikten ze hier wél
steen.
In de loop der eeuwen daalde de ver
getelheid in de vorm van fijn woes
tijnzand neer op de grafmonumen
ten. Aan het legertje archeologen, af
komstig uit alle uithoeken van de we
reld, de schone taak om de bewoners
van deze dodenstand hun geschiede
nis terug te geven. Want Memphis
zelf mag dan verloren zijn gegaan,
Sakkara vormt tot het einde der da
gen de stille getuige van zijn voorma
lige rijkdom en glorie.
Volgende week dinsdag: Een huis
voor de eeuwigheid
Rody van der Pols
beeldende kunst recensie
Bernadette van der Goes
Expositie: schilderijen van Pieter Bijwaard.
Te zien: t/m 10/3, dagelijks 8.00-20.00
uur, galerie Leids Universitair Medisch
Centrum, Albinusdreef 2, Leiden.
Een donkerblauwe tas is ach
tergelaten op een tafel in een
verder leeg interieur. Heeft ie
mand haar per ongeluk verge
ten of is ze moedwillig daar
neergezet? Er is iets met die tas.
Misschien zit er wel een paar
kilo heroïne in of een bom die
elk moment kan ontploffen. Bij
het zien van de schilderijen die
Pieter Bijwaard exposeert in de
galerie van het Leids Universi
tair Medisch Centrum komen
onwillekeurig allerlei vragen op.
Waarom geeft hij bijvoorbeeld
op verschillende schilderijen
het beeldje van een vruchtbaar
heidsgodin weer? Tegen steeds
een andere achtergrond zien
wij telkens hetzelfde gedrongen
figuurtje verschijnen, dat met
beide handen haar enorme va
gina openspert.
Uit de toelichting bij de ten
toonstelling blijkt dat deze her
haling veel te maken heeft met
de techniek die Bijwaard voor
zijn schilderijen gebruikt. An
ders dan je op het eerste ge
zicht zou vermoeden, zijn de
werken namelijk niet met de
hand, maar door een compu
tergestuurde machine geschil
derd. Bijwaard werkt daarbij
nauw samen met collega-kun
stenaar Frank van der Horst die
de schildermachine ontwierp.
Bijwaard levert tekeningen, fo
to's en collages aan en Van der
Horst verwerkt ze in nauw
overleg met hem tot schilderij
en. Dat verklaart waarom som
mige doeken, zoals die met de
vruchtbaarheidsgodin, duide
lijk een experimenteel karakter
hebben. Laag over laag bouwt
het penseel van de computer de
schilderijen op. Eerst de vlakke
achtergrond, die vaak uit kleur
rijke verticale banen of een ruit
patroon bestaat, dan de voor
stelling en daar overheen soms
nog een decoratief patroon.
Door die gelaagdheid zijn de
meeste schilderijen boeiend om
naar te kijken. Van een afstand
zien ze er vrolijk en bont uit,
van dichtbij wordt duidelijk dat
ze meer zijn dan dat.
Een enkele keer mislukt het ex
periment, bijvoorteeld in 'Het
interieur'. Vanuit ae verte zien
we een groen geometrisch pa
troon met daarop een paar on
duidelijke vlekken. Bij nadere
bestudering is in een van de
vlekken een fotolijstje te ont
dekken. Voor de rest blijft de
voorstelling vaag.
Eigenlijk zijn Bijwaards schilde
rijen het meest geslaagd als
vorm en inhoud min of meer
samenvallen. Zoals in 'Krekels',
waar we onder een decoratief
patroon van insecten een land
schap zien schemeren. Of in
het kleine schilderijtje, met als
titel 'Sound', dat geheel opge
bouwd is uit geluidsgolven. Pas
wanneer de decoratie de bood
schap die Bijwaard wil over
brengen versterkt, is hij op zijn
best.