'DIOK snel weer
terug aan de top'
^oach Broers heeft geleerd van fouten uit het verleden
s
zaterdag 2 FEBRUARI 2002
PORT
DIOK-coach Robert Broers: „Twee keer kampioen is leuk, drie keer kan al de ondergang betekenen." Foto: Taco van der Eb
tor Loman Leefmans
(bert Broers (34 jaar, 76 interlands) is een van de drie
0K'ers die de tien opeenvolgende titels op rij mee
pakten. De huidige hoofdcoach van de Leidse rugby-
&eg ziet tot zijn genoegen dat de vrije val, die na het
jtste landskampioenschap in 1998 werd ingezet, is
'Muit. Het is nog altijd een vreemd gezicht om DIOK
Jde middenmoot van de ereklasse terug te vinden,
aar dat zal volgens Broers binnen afzienbare tijd ver-
Jderen. De club heeft geleerd van de organisatorische
Jiten die in de kampioensjaren werden gemaakt toen
ituur, sponsors, spelers en overige leden verblind wa-
1 door het succes. Werkvoorbereider Broers In dertien
Hingen over onder meer de gouden jaren negentig,
onvermijdelijke 'dipje' en de aanstaande wederop-
nding.
De gouden jaren negentig komen nooit meer te-
hoop het niet. Twee keer kampioen is leuk, drie
jr kan al de ondergang betekenen. Het gaat zó
ïd dat dezelfde jongens verder willen. Never change
vinning team nietwaar? Er ontstaat ook druk van
msors en leden om maar steeds kampioen te blij-
I worden. Daardoor komt er van onderaf geen aan-
s. Die tien keer was niet goed voor de club en niet
ed voor het Nederlandse rugby. Het demotiveert de
igens uit het tweede team die geen kans krijgen,
e hebben er nu nóg last van. Achteraf was het mis-
liien beter geweest als we gewoon een keertje derde
tren geworden."
Door het succes heeft DIOK de jeugdopleiding la-
II versloffen.
aderdaad. Ik hoop dat we ervan geleerd hebben,
l waren de jaren negentig ook een moeilijke tijd om
ïgd voor sport te interesseren. Onze buren Docos
w Leiden hadden daar ook moeite mee. Alles was
richt op ons eerste team. Inmiddels is dat allemaal
randerd. De jongeren van DIOK worden getraind
or gelouterde spelers als Yves Kummer, Dick Al-
ik, Marcel van Loon en ik. De fout uit het verleden
Üen we niet snel weer maken."
DIOK heeft er geen goed aan gedaan coach Iain
ysztofiak te laten gaan.
rij wilden wel met hem verder, maar hij zag het niet
?er zitten. Nadat hij ons drie jaar had getraind,
larin we een keer kampioen en een keer tweede
Irden, zag hij dat er aan een nieuw team moest
)rden gebouwd. En Krysztofiak wilde niet nog eens
Ie jaar bij DIOK zitten, de tijd die zo'n bouwperiode
jurt. De fout die wij als club hebben gemaakt, is dat
we na het vertrek van Krysztofiak echt een verkeerde
keuze hebben gemaakt met zijn opvolger. Ik ben zijn
naam (Luc Theunssens, red.) nu al vergeten. Iain is
een goede coach, dat heeft hij de laatste tijd bij The
Bassets weer bewezen."
4. 'De sfeer is goed en we trainen hard', maar de re
sultaten blijven achter.
„Het klopt dat ik lange tijd opmerkte: 'maar de sfeer
is goed en we trainen hard' als ik na een verloren par
tij werd geïnterviewd. Ik ben blij dat die stelling ach
terhaald is. Ik denk juist doordót sfeer en trainingsop
komst goed bleven dat twee maanden geleden de
ommekeer is gekomen. Vergeet niet, we hebben het
driekwart van het seizoen zonder buitenlanders ge
daan. Ik ben verheugd dat DIOK op de weg terug is."
5. Het scheidsrechterskorps is niet meegegroeid
met het niveau van de ereklasse.
„Breek me de bek niet open. We hebben dit seizoen
zeker drie wedstrijden verloren door toedoen van de
'refs'. Het spel is de laatste jaren - onder meer door
spelregelwijzigingen - zo veel sneller geworden dat ze
de offside-lijn niet aanhouden. We hebben scheids
rechters gehad van een écht treurig niveau. En er zijn
best talenten. Bert Wisse en Mark Visser, samen goed
voor rond de honderd interlands, hebben bewust ge
kozen om referee te worden in plaats van coach. De
bond laat ze vervolgens drie jaar wedstrijdjes in de
tweede er derde klasse fluiten. Dan gaat de lol er snel
af. Laatst kwam een wereldberoemde Schotse
scheidsrechter, echt dé autoriteit, een clinic geven. En
dan gaan een paar Nederlandse scheidsrechters nog
met hem in discussie ook. Droevig."
6. Wie de meeste Nieuw-Zeelanders, Zuid-Afrikanen
of Australiërs invliegt, wordt nationaal kampioen.
„Neem het Amsterdamse Ascrum. Die worden met
twaalf Nieuw-Zeelanders toch geen kampioen en Den
Haag wordt dat met drie a vier buitenlanders wel.
Dus de stelling klopt niet helemaal. Het is zaak op de
belangrijkste posities van je team eigen mensen te
hebben staan om vervolgens buitenlanders te halen
die dat opvullen en ook nog nuttig werk voor je jeugd
kunnen doen. Dan heeft het zin. DIOK neemt geen
buitenlanders meer voor één jaar. Al zal het mis
schien in tijd van nood nog wel eens gebeuren."
7. Het wordt nooit wat met rugby in Nederland.
„Het wordt ooit wel eens wat, alleen is de vraag of wij
dat nog meemaken. Momenteel lukt het geen enkele
sport in Nederland, behalve voetbal, om voor langere
tijd aan de wereldtop te staan. Kijk maar naar volley
bal of waterpolo. Die konden het hoge niveau toch
ook niet vasthouden. En de pers speelt daar een grote
rol in. Want zolang alle sporten met uitzondering van
voetbal beperkt in beeld worden gebracht, komt er
onvoldoende geld los en daar draait het toch om."
8. Een coach die nog niet zo lang geleden een van
de spelers was, mist gezag.
„Dat probleem doet zich wel eens voor, maar daar
kan ik goed mee omgaan. Ik hoef mijn stem zelden te
verheffen. Daarbij, er zitten niet zo gek veel spelers
meer in de selectie waarmee ik nog heb gespeeld. We
hebben samen aan de verwachting voldaan om bo
ven in het rechterrijtje uit te komen. DIOK is voor veel
tegenstanders nog altijd dé ploeg om van te winnen,
na die tien titels op rij. Maar het komt goed, dat voor
spel ik je."
9. Het duurt tot 2010 voordat DIOK weer om de titel
strijdt.
„Welnee, dat gaat veel sneller. Zelfs sneller dan dat ik
vooraf had gedacht. De jonge spelers ontwikkelen
zich in een hoog tempo en ze doen steeds meer erva
ring op. Ik sta er soms versteld van. Als we het huidige
team bij elkaar weten te houden en er niemand door
bijvoorbeeld werk of een blessure moet afhaken, spe
len we volgend jaar al redelijk bovenin mee om in het
seizoen 2003-2004 weer bij de top te eindigen. Het
ziet er goed uit."
10. Het Nationaal Rugby Centrum had in Leiden
moeten worden gevestigd.
„Het zou een hele eer zijn geweest en er zouden veel
goede, international wedstrijden in Leiden zijn ge
speeld. Daar staat tegenover dat je niet weet wat je je
op de hals haalt. Er lag een veel goedkoper en sober
der plan, maar als voor Leiden was gekozen hadden
we er ook veel zorgen aan gehad. Ascrum en AAC
hebben heel veel tijd moeten steken in het nieuwe
centrum. Eigenlijk is voor Amsterdam gekozen omdat
het Amsterdam is en er subsidie loskwam."
11. In Leiden is plaats voor maar één rugbyclub.
„Nee, er moet altijd plaats blijven voor het studenten-
rugby. Zelfs als LSRG weg moet van het universiteits
terrein en bij DIOK intrekt, dan nog vind ik dat ze
hun eigen identiteit en bestuur moeten behouden. Ik
wil ze nog trainen ook en ons clubhuis is groot ge
noeg. Studentenclubs zijn helemaal in het studenten
leven geworteld en krijgen op die manier voldoende
aanwas. Er zijn hele studentenhuizen waar alleen
maar rugbyers wonen. DIOK profiteert ervan doordat
de beteren min of meer vanzelf de overstap naar ons
maken. In de kampioensjaren waren heel wat DIOK-
spelers afkomstig van LSRG en Harlequints."
12. Rugby verdient olympische erkenning.
„Ik weet niet precies wat de huidige stand van zaken
is, maar ik dacht dat sevens (rugby met zeven in plaats
van vijftien man, red.) op de komende Spelen een de-
monstratiesport is. Ik heb nooit begrepen waarom
zo'n internationaal wijd verbreide sport nooit olympi
sche erkenning heeft gekregen. Rugby is toch leuk om
naar te kijken, zeker sevens. Dat is net zo'n soort afge
leide als beachvolleybal van gewoon volleybal."
13. Van The Bassets verliezen is en blijft een schan
de.
„Het is geen schande, maar wel héél vervelend. On
derlinge duels zijn in ieder geval echte derby's gewor
den. Vorig seizoen verloren we voor het eerst en liet
The Bassets zien echt rugby te kunnen spelen, al
moet ik daarbij aantekenen dat wij toen een jong en
onervaren team op de been brachten. Het is jammer
dat hun niveau nu weer wat is gezakt. The Bassets is
ook nog een echte feestclub. Ik heb er veel vrienden
en ik kom er graag. Ze organiseren karaoke-avonden
en daar wordt vooraf nog voor geoefend ook. Je lacht
je dood. Dat zie ik bij DIOK nog niet snel gebeuren."
Bab Kralt, de
bikkelharde
Rijnsburgse back,
had het nimmer zo
ver laten komen.
RANDJE BUITENSPEL
leiden - De broers Maurice (30) en Ramon (26) Barends voetballen samen bij Rooden-
burg. Beiden kwamen in het verleden ook voor w Leiden uit, Ramon (rechts) zelfs
nog even voor Lugdunum. Maurice is schilder, is getrouwd en woont met vrouw en
zoon Sven in Voorhout. Zijn broer woont nog bij zijn ouders in de Stevenshof en
werkt in een leidinggevende functie bij Zorg 81 Zekerheid.
)to: Taco van der EB
laurice: „We zijn opgegroeid in de
jors en op het voetbalveld."
amon: „We gingen niet zo veel met el-
iar om, maar gingen wel altijd met on-
i vader mee naar Roodenburg."
laurice: „Op een gegeven moment
roei je wel naar elkaar toe."
amon: „Ik keek wel tegen hem op. Hij
geelde eerder in het eerste. Toen ik in
C'tjes voetbalde, zat hij in de A-lan-
£lijk. Dan ging ik snel douchen en naar
em kijken."
laurice: „We hebben niet vaak woor-
en gehad."
Ramon: „De gesprekken gaan vaak over
voetbal."
Maurice: „Qua karakter zijn we anders."
Ramon: „Hij is rustiger. En beter. Ik ben
wat opvliegend."
Maurice: „Ik heb hem nooit uit de pena
rie moeten halen of zo als oudere
broer."
Ramon: „Hij is in zijn speelstijl veel
agressiever en ik ben weer wat afwach-
tender."
Maurice: „Ik heb overal gelopen op het
veld. Bij Leiden heb ik zelfs in de spits
gestaan. Nu ben ik laatste man of voor
stopper."
Ramon: „Hij ging een jaar eerder weg
bij Roodenburg dan ik."
Maurice: „Onze vader zag er wel naar
uit dat we terugkwamen naar Rooden
burg. Ik ben weggegaan toen er een
leegloop was."
Ramon: „We hebben gezamenlijke
vrienden en zijn vier keer per week bij
Roodenburg. We zien elkaar dus vaak,
maar echt samen dingen doen komt niet
veel voor."
Maurice: „Op het veld maakt het niet uit
of hij mijn broer is. Ik reageer hetzelfde
tegen hem als tegen anderen."
gespeeld. De terughollende be
langstelling heeft natuurlijk nog
een oorzaak: de magere jaren.
Na jarenlang met z'n allen in
het linkerrijtje van de ranglijst
te hebben gestaan, is bijna de
hele duin- en bollenstreek naar
rechts opgeschoven.
Is het hoogmoed die tot deze
val heeft geleid? Toen tussen de
duinen en Leiden jaarlijks afde
lingstitels en zelfs landskampi
oenschappen werden gevierd,
noemden Katwijkers, Noord-
wijkers en Lissenaren hun
hoofdklasse heel arrogant de
Serie A van het zaterdagvoetbal.
Vermoedelijk hebben de suc
cessen de duin- en bollenstre-
kers in slaap gewiegd. Hoe kan
het anders dat Katwijk in mum
van tijd is afgegleden van de
kop naar de staart van de rang
lijst?
Of zou het aan de trainer lig
gen? Debuterend oefenmeester
Alfons Groenendijk is achttien
jaar beroepsvoetballer geweest.
Hij zal toch wel een paar aardi
ge en conditieversterkende oe
feningen van zijn leermeesters
Rob Baan, Jan Reker, Leo Been
hakker en Louis van Gaal heb
ben onthouden? En wie als
voetballer blijk heeft gegeven
van een groot spelinzicht zal
toch wel een beetje kunnen
coachen? Aan het vakman
schap van Groenenijk hoeven
we volgens mij niet te twijfelen.
Leidse Fons kan een speler ook
nog eens voordoen hoe je een
precisie-pass over veertig meter
verstuurt of hoe je de bal van
buiten de zestig in de kruising
jast.
Als je het mij vraagt hebben
Katwijk, FC Lisse, Ter Leede en
Rijnsburgse Boys niet de ver
keerde trainers, maar de ver
keerde voetballers. Mooi-weer-
spelers, knapen die het is te
doen om de mooie beweginkjes
(en de poen natuurlijk). Het is
al bijna een uitgemaakte zaak
dat er dit seizoen een duin- of
bollenclub uit de hoofdklasse
lazert. Of er moet een flink blik
met Bab Kralten worden opge
trokken. Maar de vraag is of
zulke ijzervreters nog wel voor
komen in deze contreien.
Jaap Visser
Reageren?
sporlredactie.ld@damiate.hdc.nl
TT ier houdt vandaag alle be-
IT. schaving op', stond er
vroeger op een bord langs het
Oegstgeester kanaal bij Rijns
burg als de derby werd ge
speeld. Rijnsburgse Boys-Quick
Boys was een Hoeks- Kabel
jauwse twist van jewelste. In de
jaren vijftig kon je als Rijnsbur
ger een palc op je sodemieter
krijgen als je in de duinen ging
wandelen. Zeker wanneer je dat
met een Katwijkse schone aan
de arm deed. Andersom was
een Katwijker zijn ledematen
niet zeker als hij zich in Rijns
burg op het voetbalveld waag
de. Woeste tijden.
Rijnsburgse Boys-Quick Boys;
dat was de stinkuien tegen de
haringkoppen. Dat bleef zelfs
zo toen er in Rijnsburg al jaren
geen uien meer werden geteeld.
Rijnsburgers vinden Katwijkers
bekrompen en Katwijkers vin
den Rijnsburgers dikke nekken,
patsers die te koop lopen met
hun in de bloemen vergaarde
welstand. Ze wonen in veel te
grote huizen en rijden in veel te
dikke auto's. Als beginnend ver
slaggever heb ik, eind jaren ze
ventig, nog wat achterhoedege
vechten van deze dorpenstrijd
mogen aanschouwen. Op een
afgeladen sportpark Middel-
mors maakten Rijnsburgers en
Katwijkers elkaar binnen én
buiten het veld voor rotte vis
uit. De derby was vergeven van
de trivialiteiten. Rijnsburg en
Katwijk toonden zich van hun
slechtste kant, maar toch
mocht ik er graag tussen staan.
Sensatiezucht, ik geef het toe,
maar écht uit de hand liep het
vrijwel nooit. Omdat iedereen,
voetballers en toekijkers, besef
te dat het uiteindelijk allemaal
maar spel was. De derby was
gewoon volksvermaak. Van de
bovenste plank.
Maar dat was toen. Dat het za
terdag weer eens Rijnsburgse
Boys-Quick Boys was, had ik
pas in de gaten toen ik 's
avonds een blik op TV West
wierp. In plaats van massa's
dorpelingen keek een rij kale
bomen toe en op het veld ging
het er gezapig aan toe. Quick
Boys won met 4-0, een uitslag
die ondenkbaar was in de tijd
van Bab Kralt. Deze bikkelharde
Rijnsburgse back, van wie
wordt beweerd dat hij begin ja
ren zestig eens met een gebro
ken poot de derby speelde, had
het zo ver nimmer laten komen.
Omdat de schande van een der
gelijke vernedering door de vij
and ondraaglijk zou zijn. Maar
voor de spelers van het Rijns
burgse Boys van nu zal het
worst zijn of ze nou met 4-0 van
Quick Boys verliezen of van
pakweg Excelsior Maassluis.
Zitten er eigenlijk nog wel
Rijnsburgers in Rijnsburgse
Boys?
Sinds de Mammon ook door de
jongens van het christelijke
voetbal wordt gediend, is het
op zaterdag een heidense ben
de. De geldgod heeft de zater
dagamateurs van hun principes
beroofd. Een Rijnsburger gaat
voor een eurootje of vijfhon
derd meer net zo makkelijk in
Katwijk voetballen.
De binding tussen dorpsclub
en achterban verslapt. Het is te
zien aan de toeschouwersaan
tallen van Rijnsburgse Boys,
Noordwijk, FC Lisse, Ter Leede
en Katwijk. Alleen de duinpan
van Quick Boys loopt nog vaak
gezellig vol. Misschien ook van
middag wanneer toevalligerwijs
de return van de derby wordt