'Spelen op een kerkorgel is oneindig veel leuker dan seks' m m O* O O O OOG in OOG W" De vragen De regels Maarten 't Hart werd op 25 november 1944 geboren in Maassluis. Hij studeerde biologie in Leiden en werk te van 1970 tot 1987 bij het Zoölogisch Laboratorium in Leiden. Daarna werd hij fulltime schrijver. Hij schreef een groot aantal ro mans en was tot voor kort columnist van onder andere deze krant, 't Hart, die sinds 1982 in Warmond woont, is ge- trouwd. Het echt- paar heeft geen kinderen. door Paul de Vlieger Maarten 't Hart: „Van mij mag alles belachelijk worden gemaakt. Ook 11 september." Foto: Hielco Kuipers 9. Van welk bedrijf of welke instelling zou u directeur willen zijn? „Van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbe wijzen. Ik zou onmiddellijk de boel totaal reor ganiseren. Al die ex-militairen die daar exami nator zijn geworden, zou ik eruit gooien. En wat meer examinatrices aanstellen, want die zijn over het algemeen veel redelijker. Maar ei genlijk zou het nog het allerbeste zijn om die onzin helemaal af te schaffen. Dat net als in Duitsland de rij-instructeur bepaalt wanneer je de weg op mag. Ik ben zelf twee keer gezakt, dat valt dus nog wel mee. Maar ik vond het zo bezopen dat ik ermee ben gestopt. Te absurd, te belachelijk. Die examinatoren die er alleen op uit zijn om je te laten zakken. De ongelooflijke kinderach tigheid van zulke kerels! Met die onzin wilde ik niets meer te maken hebben. De eerste keer dat ik examen deed, zat er zo'n man naast me te brullen: 'Bij de volgende bocht gaan we linksaf!' Met zo'n stem alsof hij een heel stadi on moest bereiken. Ik zat als verstijfd naast die vent, al na een kilometer. Toch kon ik er die eerste keer nog wel inko men dat ik was gezakt. Maar de tweede keer was het volslagen belachelijk. Die man zei: 'Nou, het is misschien eigenlijk wel voldoen de, maar doe het toch maar een keertje over.' O, daar word je toch beroerd van. Het is in middels bijna acht jaar geleden, maar het is een pure frustratie van me en die gaat ook nooit meer weg. Bij elke auto die ik zie met zo'n bordje word ik kwaad. Dus dat gebeurt heel vaak. Nee, ik ben niet van plan het ooit nog eéns te gaan proberen. Ik zou trouwens kansloos zijn, want ik heb nu iedereen daar bij het CBR te gen me in het hamas gejaagd. Ze kunnen mijn bloed wel drinken. Maar ik kan het goed zon der auto af. Je staat toch in de file, je kunt ner gens parkeren. Nee, het is goed zo. Laat mij maar fietsen." 18. Wat vindt u opwindend? „Niet zoveel meer. Het meest opwindend is nog spelen op een kerkorgel, waarop je nog nooit eerder hebt gespeeld. Dat is een beetje te ve^elijken met voor het eerst vrijen met een nieuwe vrouw. Maar dót vond ik alleen vroe ger opwindend. Nu niet meer. Zo'n orgel blijft opwindend. Wat zit erin? Hoe speelt het? Hoe klinkt het? Het liefst heb ik flinke kerkorgels, drieklaviersorgels. Of ik goed ben? Nou ik ben geen professioneel organist, maar ik kan er aardig op uit de voeten. In elk geval goed genoeg dat mensen zo nu en dan aan me vragen of ik een concert wil geven. Wat ik trouwens wel doodeng vind. Tijdens trouwdiensten en begrafenisdiensten speel ik regelmatig. Daar kunnen ze altijd moeilijk mensen voor vinden." 37. Wat zou u graag beter kunnen? „Dan blijf ik in hetzelfde hoekje: ik zou graag beter orgel willen kunnen spelen. Het zou ge weldig zijn om dat helemaal onder de knie te hebben. Ik ben er eigenlijk te laat mee begon nen, op mijn zeventiende toen ik ging stude ren in Leiden. Bij ons thuis was het volstrekt ongebruikelijk om muzieklessen te nemen. Als je psalmen kon spelen, was het genoeg voor je eeuwige zaligheid. Het was geen noodzaak dat je stukken van Bach kon spelen, dat was ook eigenlijk maar zondig en werelds vermaak. Orgel spelen geeft me meer voldoening dan schrijven. Het is leuker. Ik zou schrijven trou wens ook wel beter willen kunnen, maar daar bij heb ik niet het idee dat het beter wordt door oefening. Schrijven is veel moeilijker en bij schrijven blijf je altijd dat gefrustreerde ge voel houden van: het kan beter. Als het goed gaat, als zo'n boek schrijven als het ware van zelf gaat, dan is het wel leuk, hoor. Dan is het misschien nog wel leuker dan orgel spelen. Maar dat gebeurt zo zelden. Ik heb nu net een roman afgemaakt, 'De Zonnewijzer', en dat ging wel vanzelf. Dat ging geweldig. Maar of het ook een goed boek is, weet ik natuurlijk niet. Ik schrijf altijd met de hand en pas als het af is, tik ik het in de computer. Schrijven is bij mij ook een kwestie van veel nadenken. Dan krijg ik tijdens het werken in de tuin een idee, en loop ik naar binnen om weer een stukje te schrijven. Ook daarom doe ik het met de hand. Want anders moet je die computer de hele tijd aan laten staan en dat vind ik zonde van de stroom. Het is de bedoeling dat 'De Zonnewijzer' in september uitkomt. Met de volgende roman ben ik nog niet begonnen. Ik moet eerst uit rusten van deze inspanning. Een boek schrij ven is keihard werken, hoor. En volhouden vooral. Discipline is belangrijk. Als ik schrijf, schrijf ik elke dag. Een roman schrijven is ei genlijk een soort kantoorbaan." 6. Waarover heeft u in uw leven het meeste verdriet gehad? „De dood van mijn eerste hond. Ik was er ten eerste niet op voorbereid dat die hond zou doodgaan, want hij was pas tien. Maar ik was er ook niet op voorbereid dat het zoveel ver driet zou doen. Ik had er nog niet bij stilge staan dat ik zo ontzettend gehecht was aan dat beest. Het deed ongelooflijk veel pijn. Meer pijn dan wat dan ook. Meer dan de dood van mijn vader, wat ik ook verschrikkelijk vond. Ik ging met die hond naar de dierenarts omdat hij wat lusteloos was. De dierenarts stak er een kathetertje in en zei meteen: hij bloedt van binnen. Als het zijn milt is, is er misschien nog iets aan te doen, als het zijn lever is niet. Nou, het was dus zijn lever. En toen was ik hem kwijt. Man, man, wat deed dat veel pijn, zeg. Als een kind van je dood gaat, geeft dat denk ik nóg meer verdriet, maar het zit wel in die hoek. Zo'n hond is toch een soort substituut-kind. Ik heb heel lang geen nieuwe hond gewild, maar ja, dan kom je een keer ergens waar ze een nestje jonge hondjes hebben en zie je zo'n zwart bolletje liggen en dan ga je voor de bijl. Zo is het bij die eerste ook gegaan. Je kunt beter een bok hebben dan een hond, zo is me gebleken. Aan zo'n bok hecht je je ook wel, maar het geeft minder verdriet als hij sterft. Bokken zijn minder vriendelijk dan hon den. Tegen een bok praat je ook minder dan tegen een hond. Doesjka heette mijn eerste hond. Maar ik ging niet in de tuin Doesjka, Doesjka staan roepen. Dan was ik veel te bang dat Doeschka Meijsing de tuin in zou komen lopen. Ik noemde hem altijd gewoon Hond en daar luisterde hij goed naar. Doesjka was geen goede naam. Die had mijn vrouw bedacht. De hond die ik nu heb heet Roef. Da's veel beter, één lettergreep." 16. Welke rol in welke film had u ivillen spelen? „Ik ben niet zo'n filmmens. Maar de film Toot- sie, daarin had ik de rol van Dustin Hofman wel willen spelen. Die film gaat over een ac teur die geen werk kan krijgen en dan als vrouw verkleed wel aan de slag komt. Hij doet dat goed hoor, die Hofman, maar hij heeft niet echt een gezicht om een vrouw van te maken. Of ik zo goed zou kunnen acteren, weet ik niet, maar ik zou wel een geloofwaardiger vrouw kunnen neerzetten. Hij zocht het vooral in een manier van praten en een raar soort loopje. Als een kip rent hij door die film heen. Dat is niet nodig. Je kunt ook heel elegant lopen. Verder weet ik weinig van films af. Ik kijk nooit, heb er het geduld niet voor. Het verveelt me gauw. Ik ga ook nooit naar de bioscoop. Vroeger probeerde ik het wel eens, maar dan liep ik er altijd na een half uur uit. 'Een vlucht regenwulpen' en 'De kroongetuige' zijn ver filmd, maar ook die films heb ik niet gezien. Bij de première van 'Een vlucht regenwulpen' in Tuschinski ben ik nadat het licht uitging stiekem de zaal uitgeglipt en toen de film bijna was afgelopen, ben ik snel weer gaan zitten. Ik wou die film niet zien. Ik vind het vreselijk om te zien wat ze van je werk maken. Het wordt zo totaal veranderd en het lijkt helemaal niks op wat je zelf had voorgesteld. Bij 'De kroongetuige', die in Zweden is ver filmd, was het beter. Maar dat kwam vooral omdat de hoofdrol door zo'n ontzettend leuk meisje werd gespeeld. Ook die film heb ik trouwens niet helemaal gezien, alleen frag menten. Op zich heb ik er geen problemen mee als ze mijn boeken willen verfilmen, als ik er verder maar niets mee te maken heb. Het gedoe er omheen, zoals zo'n première bijwonen, of in terviews geven, of naar talkshows gaan, dat wil ik nietMaar het zit er wel allemaal aan vast. Het allermooiste is daarom dat ze wel de rech ten kopen, want het levert best wel wat op, maar er vervolgens geen film van maken. Zo als bij 'Het woeden der gehele wereld'. Rob Houwer heeft daar de rechten van gekocht, maar van de film komt volgens mij nooit wat terecht. En da's maar goed ook, want zo'n pre mière van Houwer is altijd om een uur of half tien. Brrr vreselijk, dan lig ik al in mijn bed. Dat is toch geen tijdstip om nog eens naar een film te gaan zitten kijken, zeg." 25. Zijn er ondenverpen waarover tegen u geen grappen mogen worden gemaakt? „Nee, ik zou niets weten. Racistische grappen bijvoorbeeld zal ik zelf nooit maken, maar ze hebben wel nut omdat je dan te weten komt hoe iemand denkt. Van mij mag alles belache lijk worden gemaakt. Ook 11 september. Er gingen toen stemmen op dat daarover geen grappen mochten worden gemaakt. Ik vind dat onzin. Met grappen kun je relativeren. Ik ben zelf trouwens geen moppenverteller, dat is niet mijn favoriete genre." 44. Wat was uw slechtste beslissing? „Om een huis op de wallen in Amsterdam te kopen. Oudezijdsvoorburgwal 72. Ik wou een pied-ü-terre hebben in Amsterdam. 'Een vlucht regenwulpen' was toen een enorm suc ces, dus ik had veel geld. Ik dacht met dat huis een paar vrienden te kunnen helpen die woonruimte zochten en de bedoeling was dat ik een deel van het huis zelf hield, waar ik dan kon gaan zitten schrijven. Het is allemaal op een soort catastrofe uitgelopen. Die vrienden betaalden de huur niet. De een deed het nog wel redelijk op tijd, maar die ander verdomde het. Die dacht: die 't Hart heeft geld genoeg, die hoef ik niet te betalen. Er zijn zelfs rechts zaken over gevoerd. Wat een ellende. Van dat werken daar kwam trouwens ook niets terecht. Ik deed daar niks omdat ik de hele dag dat geluid hoorde van dat geloop van die man nen langs de ramen, op zoek naar meisjes. Ik had zelf ook een soort onrust, omdat ik steeds wilde kijken wat er aan de hand was. Uiteindelijk had het nog een heel goede beslis sing geweest kunnen zijn, als ik dat pand had gehouden. Nu is het geloof ik wel een miljoen waard. Maar ik heb het vrij snel, na een jaar of zeven, weer verkocht. Met verlies. Een vriend van me heeft laatst uitgerekend dat als ik dat geld toen had belegd, ik nu miljonair was. Nee, dat ben ik nu dus niet. Met die euro in elk geval niet meer, nee." ZATERDAG 19 JANUARI 2002 ER BIJ finish 4. Wat zult u nooit weggooien? „Mijn bladmuziek. Omdat die de meeste steun geeft. Je kunt achter de piano gaan zitten en de ellende wegspelen. Zoals toen die hond doodging, toen hielp Bach me er bovenop. Ik maak me daar ook het meeste zorgen over als ik nog eens doodga. Dat de erfgenamen, ne ven en nichten, die bladmuziek zomaar zullen weggooien. Hup in de container ermee - dat vind ik een heel nare gedachte." 14. Wat kan u in mensen vreselijk ergeren? „Ik kan heel slecht tegen traagheid. Mensen die alles vreselijk langzaam doen of lang van stof zijn. Als het niet opschiet, word ik nijdig. Ik ga daarom bijvoorbeeld zo weinig mogelijk uiteten, want dat je in zo'n restaurant zo lang moet gaan zitten wachten, dat ergert me on uitsprekelijk. Ik word ook kribbig als een bespreking met een redacteur bij de uitgeverij eindeloos duurt, of als iemand me helpt in de tuin en diegene doet dat niet snel genoeg. Het is een soort na tuurlijke haast die ik in me heb. Omgekeerd zullen er heel veel mensen zijn die zich erge ren dat ik alles zo gehaast doe, dat ik overal overheen loop. Mijn vader klaagde er altijd al over. 'Doe toch niet zo schifdg, doe toch rustig aan', zei hij altijd. Ik kan het ook niet opbrengen om voor een rood stoplicht te blijven staan. Dat doe ik dus ook nooit. Eens in de zoveel tijd word ik ge pakt en krijg ik een bekeuring. Dat heb ik er wel voor over. Als ik die bekeuring omsla over het aantal keren dat ik door rood rij, ben ik nog goedkoop uit. Per stoplicht een dubbeltje of zo, dat is wel op te brengen. Ik ben een paar keer bijna doodgereden. Bij het station in Lei den scheelde het ooit helemaal niks. Ik zie het nog precies voor me, ook dat gezicht van die man in die Mercedes. Op 14 januari 1987 was dat, ik vergeet het nooit meer. Sindsdien ben ik iets voorzichtiger. Maar ik stop nog steeds niet voor rood." 26. Is seksualiteit belangrijk in het leven? „Nee, het is gewoon een behoefte net als eten en drinken en daar moet zo nu en dan aan worden voldaan. Ik vind dat mensen er wel heel erg overspannen over kunnen doen. Van o, wat is het toch geweldig. Dat vind ik hele maal niet. Rudy Kousbroek die dan schrijft: seks is net zo heerlijk als oesters eten. Dan denk ik: ach kom. Oesters eten is trouwens ook niet veel bijzonders, vind ik. Spelen op een groot kerkorgel is oneindig veel leuker dan seks. En op zo'n orgel kun je uren lang doorspelen. Seks put je uit. Vrijen kun je niet uren volhouden, ik niet althans. En dan zit je weer met het probleem van de volgende vraag: je wilt het snel afhandelen, maar er zijn maar heel weinig vrouwen die dat ook prettig vinden. Die willen dat altijd heel langzaam en geduldig doen. Da's ook een grote grief tegen mij, dat ik geen geduld heb. Als je het nog nooit hebt gedaan, dan hunker je ernaar. Dan denk je dat er niets geweldiger is, dan met een meisje naar bed gaan. Maar toen het eenmaal zover was, dacht ik: is dat nou alles? Ja, het viel eigenlijk meteen al tegen. Nu speelt het geen rol meer. Ik heb ook geen enkele behoefte om, zoals zo veel mannen doen, er achteraan te jagen of er moeite voor te doen. Ik vind het ook wel erg vermoeiend. Er zit vaak zo'n hoop sores aan vast, aan seks. Als het om een nieuwe liefde gaat helemaal. Etentjes en zo in restaurants. Dat duurt alle maal zo lang en het kost ook weer zoveel geld. Nee, het is aan mij allemaal niet besteed." 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. Wanneer bent u voor het laatst enorm boos geweest? Op welke plek buiten Nederland zou u een jaar willen wonen? Als u nu een ander beroep zou mogen kiezen, wat zou u dan worden? Wat zult u nooit weggooien? Welk kunstwerk (boek, schilderij, beeld, lied, cd) zou u gemaakt willen hebben? Waarover heeft u in uw leven het meeste verdriet gehad? Gaat u liever om met mannen of met vrouwen? Wordt u met het ouder worden optimistischer of pessimistischer? Van welk bedrijf of welke instelling zou u directeur willen zijn? Wanneer was u voor het laatst zenuwachtig? Als u vandaag ineens alles zou durven, wat zou u dan als eerste doen? Wat zou u willen veranderen aan uw jeugd? Gelooft u in liefde op het eerste gezicht? Wat kan u in mensen vreselijk ergeren? Wanneer heeft u voor het laatst te veel gedronken? Welke rol in welke film had u willen spelen? Van wie zou u een toegestoken hand weigeren? Wat vindt u opwindend? Vindt u zichzelf aantrekkelijk? Wat is uw slechtste eigenschap? Heeft u een euthanasieverklaring getekend? Waar geeft u het meeste geld aan uit? (Woning en auto buiten beschouwing gelaten) Heeft u wel eens een belangrijke vriendschap verbroken? Op welke terreinen heeft volgens u de andere sekse het gemakkelijker? Zijn er onderwerpen waarover tegen u geen grappen gemaakt mogen worden? Is seksualiteit belangrijk in het leven? Welk tv-programma moet meteen van het scherm worden gehaald? Mogen partners geheimen voor elkaar hebben? Van welke beroemdheid greep de dood u het meest aan? Wat was de gelukkigste fase van uw leven? Welke dag zou u willen overdoen? Wat is de karaktertrek waarvan u wilt dat mensen zich u erom herinneren? In welke andere periode had u graag geleefd? Wanneer was u voor het laatst verliefd? Bent u trouw? Bent u gelovig? Wat zou u graag beter kunnen? Wat mist u in het buitenland het meest aan Nederland? U mag vier mensen - onder wie ook overleden personen - uitnodigen voor een dinertje. Wie kiest u? Welke kus zou u willen overdoen? Waar krijgt u kippenvel van? Wie bewondert u? Gaat u wel eens alleen uit? Wat was uw slechtste beslissing? Wat is in uw werk uw grootste frustratie? Wat was uw angstigste moment? Wanneer hebt u voor het laatst een leugen (tje) gebruikt? Wat is de grootste wetsovertreding die u A heeft begaan? Denkt u te weten wat uw partner in u ziet? Wanneer beschouwde u zichzelf als volwassen? 0 De geïnterviewde gooit telkens een dobbelsteen met twintig vlakken, om te bepalen welke vraag hij (of zij) krijgt voorgelegd. Voor de eerste vraag wordt gerekend vanaf nul. Bij de volgende negen worpen wordt er doorgeteld, waarbij na vraag 50 weer vraag 1 volgt. Komt iemand op een vraag die hij al heeft beantwoord, dan moet die worp over.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 51