Scheikunde wordt 'groene chemie' Lens mas seen vuilnisbak word*
WETENSCHAP
Stephen W. Hawking, de professor van het all<
Nederlanders zijn
enquête-moe
Spoeleffect juist bij zachte lenzen ondermaats
Landplant ontstond uit alg Populatie v
flink gegroe
Jarige verlamde kosmoloog met sterstatus gaat door ondanks handicap
DINSDAG 15 JANUARI 2O02
or Fnts Poelman
ONiNGEN - Hergebruik van oLflidoor Johan Lamoral zuurstofgebrek maar nog meer ren beïnvloeden in si
Groningen - Hergebruik van
grondstoffen en gebruik van niet-
giftige, afbreekbare materialen in
plaats van bijvoorbeeld plastic.
Dat zijn de sleutelwoorden waar
mee scheikundigen hun vak weer
populair willen maken. Met een
milieuvriendelijke koers moet de
scheikunde vanzelf weer een be
ter imago bij het grote publiek
krijgen. En dan zal de stagneren
de stroom studenten ook wel
weer toenemen, zo wordt ge
hoopt
..YVe zijn niet sexy genoeg
meer", zegt prof.dr.ir. Leon
Janssen. Het is hem een doom
in het oog dat steeds minder
studenten voor scheikunde kie
zen. Janssen is hoogleraar aan
de enige ingenieursopleiding op
een niet-technische universiteit
in Nederland, de Rijksuniversi
teit Groningen.
In een poging het tij te keren
koos de Groningse opleiding -
samen met de andere schei-
kundeopleidingen - ervoor de
nadruk te leggen op 'groene
chemicaliën' en het schoner
maken van chemische proces
sen.
Een van de ontwikkelingen
waarmee de groep van Janssen
zich bezighoudt, is de vervan
ging van op olie gebaseerde
plastics door aardappelzetmeel.
Met name voor de papier- en
verpakkingsindustrie is dat
waarschijnlijk een goed alterna
tief. In Indonesië gaan ze met
apparatuur uit Groningen pro
beren of tropisch zetmeel uit
bijvoorbeeld knolgewassen als
bataten (zoete aardappelen) en
cassaves even goed is te gebrui
ken.
Zetmeel en eiwit hebben een
moleculaire structuur die lijkt
op die van de kunststoffen (po
lymeren) die ons dagelijks be
staan beheersen. In alles wat we
om ons heen zien en dragen zit
ten chemicaliën, bijvoorbeeld
om kleren en meubels sterker te
maken. „Om daarvoor zetmeel
te kunnen gebruiken, moeten
we dat aanpassen aan de functie
die we het willen geven. Dat is
niet nieuw, want Avebe doet dat
al heel lang voor gebruik in voe
dingsmiddelen, het modifice
ren. Wij willen veel meer nieuwe
toepassingen ontwikkelen. Die
zijn er genoeg. In schrijfpapier
bijvoorbeeld, om er voor te zor
gen dat de inkt er niet uittrekt
door Johan Lamoral
Berkeley - Hoe langer men con
tactlenzen in de ogen houdt,
hoe groter het gevaar voor ont
stekingen van het hoornvlies
onder de contactlens. Zelfs de
nieuwe generatie lenzen die dag
en nacht, en gedurende enkele
weken tot zelfs een maand kun
nen worden gedragen, sluiten
het risico voor infecties en ver
zwering van het hoornvlies niet
uit.
Aanvankelijk meenden onder
zoekers de oorzaak uitsluitend
in een ontoereikende zuurstof
toevoer tussen lens en oog te
moeten zoeken, waardoor scha
delijk kooldioxide werd ge
vormd. Dat is vooral 's nachts
het geval wanneer de ogen lang
gesloten blijven en geen of on
voldoende zuurstof wordt aan
gevoerd.
Vandaar dat steeds weer gepro
beerd is contactlenzen te ont
werpen die de zuurstof beter
doorlaten.
Intussen is gebleken dat de oor
zaak van de gevreesde hoom-
vliesontsteking niet alleen in
zuurstofgebrek maar nog meer
in de ophoping van afvalstoffen
onder de lens dient te worden
gezocht.
Volgens een studie van Ameri
kaanse wetenschappers van de
universiteit van Berkeley in Cali-
fornië zorgen het traanvocht en
het knipperen van de oogleden
ervoor dat bacteriën, stof en al
lerlei vuilresten regelmatig van
het oogoppervlak worden ver
wijderd. Dit spoeleffect wordt
echter vooral onder zachte con
tactlenzen gedeeltelijk of soms
bijna geheel geblokkeerd.
De Amerikaanse vorsers hebben
bestudeerd hoe het afvaltrans-
port onder contactlenzen beter
kan. Zij stelden evenwel vast dat
verschillende factoren, die
nochtans een belangrijke rol
spelen, nog niet grondig werden
onderzocht.
Zo is er de afstand tussen lens
en hoornvlies. Die verschilt van
patiënt tot patiënt. Hetzelfde
geldt voor het verschuiven van
de lens door de knipperen van
de oogleden en de druk en de
zuigkracht die de lens op het
oog uitoefent. Deze beide facto
ren beïnvloeden in sterke
de circulatie van het traan
tussen oog en lens.
Een doelmatige afvalvenv
ring hangt blijkbaar af van
mate waarin zich de lens q
oog kan bewegen.
De wetenschappers onder
ten met dat doel bij 23 pal
hoe de vochtcirculatie veri
onder lenzen van verschil!
grootte en hardheid. Zij dt
dit aan de hand van een ld
stof die vóór het opzetten
de lenzen op het oogoppe
werd aangebracht en die a
toonde hoe snel de spcn-lir
sen de lens en het hoornvl
plaatsvond.
De proef toonde aan dat n
meer beweeglijke en beter
dende lenzen een beter sp
fect werd bereikt. Men wil
methode en dit resultaat n
bruiken om de invloed var
teriën en zuurstof onder d
zen nauwkeuriger te bestu
en om uiteindelijk lenzen 1
ontwerpen die niet alleen
gen voor een beter zuurste
transport maar ook voor e
doelmatiger afvalverwijde;
Marcel de Vries van de Rijksuniversiteit Groningen zit bij de 'extruder* voor onderzoek naar de mogelijkheden van zetmeelplastic.
Foto: GPD/Jos Schuurman
en uw pen lekker blijft rollen",
aldus Janssen.
De ontwikkeling past bij twee
andere grote veranderingen bij
scheikunde. „We hebben jaren
lang processen ontwikkeld voor
de chemische industrie. Inmid
dels zijn we overgestapt op het
ontwikkelen van producten. Alle
olieraffinaderijen zijn zo langza
merhand wel bedacht."
Scheikundigen zijn zich volgens
Janssen meer dan ooit bewust
van het feit dat hun producten
bruikbaar moeten zijn. „We
hebben jarenlang de prachtigste
dingen onderzocht, zonder na
te denken over de maatschap
pelijke en economische context.
Nu vinden we dat belangrijk.
Dat is het ook zeker bij milieu
vriendelijke ontwikkelingen,
want ik denk dat de consument
niet meer dan vijftien procent
extra wil betalen voor hetzelfde,
maar dan 'groene' product"
Op de kamer van Janssen liggen
een paar haakjes die van zet
meel zijn gemaakt. Dezelfde
haakjes, maar dan van polyethy
leen, liggen ernaast. Ze komen
uit dezelfde mal, alleen zijn de
haakjes van zetmeel verkleurd
en stuk. „Zetmeel is namelijk af
breekbaar", zegt Janssen.
„Daarom lijken ze nu niet meer
zo mooi, maar dat is juist pre
cies het grote voordeel van zet
meel. Het is een fantastisch al
ternatief voor de verpakkingsin
dustrie."
„De enorme afvalberg van plas
tic die we nu op de wereld ach
terlaten, ruim anderhalf miljoen
ton per jaar, kunnen we deci
meren door zetmeel te gebrui
ken. Dat breekt automatisch af
als het nat wordt. Dan heb je het
dus over een herwinbare en af
breekbare grondstof die niet gif
tig is. Dat is een gesloten cy
clus." Als voorbeeld van verpak
kingsmateriaal is ook al een
soort piepschuim van zetmeel
gemaakt. Janssen: „Kun je je
voorstellen: dozen vol piep
schuim van polystyreen weg en
zetmeel er voor in de plaats?"
De sterkte van plastic wordt met
zetmeel vrijwel geëvenaard. „We
krijgen het materiaal ook even
transparant en ik denk dat de
kosten voor de industrie erg
meevallen. We zijn nog wel druk
bezig om een behandeling te
ontwikkelen waardoor we voor
af precies weten hoe lang het
materiaal goed blijft".
Voor een Zwitsers verpakkings
bedrijf heeft Janssen onlangs
honderd kilogram basismateri
aal van zetmeel gemaakt. Zij
gaan met hulp van een Neder
landse machinefabrikant probe
ren daar een nieuw soort folie
van te maken. In zo'n fabriek
wordt het basismateriaal als het
ware opgeblazen en daarna ge
knipt. Dat vergt heel homogeen
materiaal.
„We zijn benieuwd hoe de proef
afloopt. We konden dit onder
zoek doen dankzij een subsidie
van de Europese Unie die op
haar beurt geld kreeg van Zwit
serland. Allerlei universiteiten
en bedrijven in dat land doen
mee aan deze ontwikkelingen."
Een van de machines waarmee
het onderzoek naar 'zetmeel
plastic' wordt gedaan, is een zo
geheten extruder. Een van de
oudere exemplaren is opge
knapt en naar de Universiteit
van Manado op Sulawesi ver
scheept.
Op de chemisch-technologische
afdeling van deze landbouw
kundige universiteit zal RuG-
medewerker Marcel de Vries het
apparaat deze maand in elkaar
zetten en demonstreren. „We
gaan samen met de Indonesiërs
onderzoeken of tropisch zet
meel geschikt is voor dezelfde
toepassingen", aldus Janssen.
„Dat zou geweldig zijn, want de
afvalberg die daar langs de we
gen ligt, is enorm. Daar kunnen
ze dan straks wat aan doen."
Met behulp van internet en
gastcolleges helpen onderzoe
kers uit Groningen de Indone
siërs op weg. Mogelijk promo
veert een aantal van hen in Gro
ningen op het onderzoek.
door Peter de Jaeger hun gemeenschappelijke voor- vleermuizen.
den haag - Circa 470 miljoen
jaar terug ontstonden de eerste
landplanten uit de prehistori
sche wateren. Tot nu toe was de
familiegeschiedenis van deze
pioniers onbekend. Maar dat
raadsel is opgelost dankzij een
uitgebreide genetische studie
naar zoetwateralgen aan de uni
versiteit van Maryland in de VS.
Het onderzoek heeft de meest
naaste verwant getraceerd van
de eerste landplanten.
„Nieuwe details over deze ont
brekende schakel in de evolutie
geeft een beter inzicht in de in
vasie en verovering van het land
door planten die licht kunnen
omzetten in energie", zegt bio
loog James Rodman. In het on
derzoek, dat in het tijdschrift
Science is gepubliceerd, wordt
onthuld dat groene algen, ge
naamd de Charales, het dichtst
bij de eerste landplanten staan.
Deze algen komen overal ter
wereld voor in zoet water.
Prehistorische vondsten van
Charales en landplanten via fos
siele gegevens gaan terug tot
meer dan 400 miljoen jaar. Maar
hun gemeenschappelijke voor
ouder is nooit gevonden. Nieu
we gegevens over genvolgordes
bevestigen niettemin dat beide
organismen van een en dezelfde
voorouder moeten afstammen.
„We kunnen ons zelfs een beeld
vormen van hoe dit organisme
eruit moet hebben gezien. Het
bestond uit een cel met veel ver
takte draden die zich voort
plantte via eitjes en sperma", al
dus Rodman.
Aanvankelijk werd gedacht dat
Charales samen met nog een
andere algengroep, de Coleo-
chaetales, even nauw verwant
was aan de landplanten met een
vergelijkbare groei, reproductie
en celdeling. Maar nadere stu
die bracht aan het licht dat de
Charales de meeste overeen
komsten vertoont.
„Planten schrijven geen dagboe
ken of brieven die we kunnen
bestuderen. Maar hun geneti
sche opbouw verraadt onher
roepelijk hup evolutionaire ge
schiedenis. De Charales algen
zijn niet alleen gerelateerd aan
de eerste landplanten, ze zijn
ook de meest verwante levende
organismen."
den haag/gpd - Het
vleermuizen in Nederlant
laatste tien jaar flink toe
men. Een enkele soort, de
jestaart, heeft zich zelfs w
voudigd. Dit blijkt uit et
derzoek dat de Verenigin
Zoogdieren en Zoogt
scherming (VZZ) samen n
Centraal Bureau voor de
tiek (CBS) heeft uitgevoenl
In totaal zeven soorten
muizen zijn gevolgd, waai
zes in aantal zijn toegenon
Het aantal vleermuzien st
vleermuizen in aantal d
de landbouw minder insf
den gebruikt, zegt
Wansink, directeur van c
eniging voor Zoogdiereè
Zoogdierenbescherming,
vendien worden ze mindi
gestoord tijdens hun
slaap. De gemeente Ede!
zelfs een 'vleermuizenhot|
bouwd, een speciaal aai
gangenstelsel onder de gref
door Hélène van Beek
numegen - Een bekend tafereel:
net het eten op tafel en trrrring.
Een vriendelijk sprekend ie
mand die wat probeert te verko
pen of een telefonische enquête.
Er zijn niet veel mensen meer
die er zin in hebben om steeds,
meestal onder etenstijd, te wor
den gestoord. Sterker nog: Ne
derland is enquête-moe, stelt
taalkundige Marie-José Palmen,
die vandaag op een onderzoek
naar telefonische enquêtes bij
de afdeling Bedrijfscommunica
tie van de Katholieke Universi
teit Nijmegen (KUN) promo
veert.
Nederlanders doen minder mee
aan telefonische enquêtes dan
bewoners van ons omringende
landen: slechts 30 tot 45 procent
van de benaderden werkt daad
werkelijk aan een interview mee.
Aanleiding voor Palmen om
eens sociolinguïstisch onder
zoek te doen naar de redenen
van mensen om wat makkelijker
aan een telefonische enquête
mee te werken. Respons bij tele
fonische enquêtering, een onder
zoek naar het effect van (socio)
linguïstische factoren, is de titel
van Palmens proefschrift dat
handelt over de telefoon als
middel voor marktonderzoek.
De promovenda onderzocht bij
voorbeeld of het uitmaakt of een
vrouw belt of iemand met een
Limburgs accent. Palmen, zelf
Limburgse met het 'charmante
accent', had dat namelijk ver
wacht.
De gedachte daarachter was dat
voor de telefonische enquête de
neiging van mensen om eerder
een verzoek van gelijkgestem
den in te willigen, van iemand
dus met wie ze kenmerken ge
meen hebben, ook wel het soci
aal-psychologische principe van
agreement' genoemd. Maar dat
blijkt niet op te gaan voor de te
lefonische 'lastigvallerij'. Ie
mand met een Limburgs accent
werd net zo vriendelijk of bot te
woord gestaan als iemand die
accentloos ofwel standaard-Ne
derlands spreekt. Ook maakt het
absoluut niet uit of er een man
of een vrouw belt Net zo min
een rol speelde de manier van
formuleren ofwel de mate van
beleefdheid.
Een uiterst beleefde benadering
zorgt er niet voor dat personen
coöperatiever zijn en sneller aan
een telefonisch onderzoek wil
len meedoen, concludeerde Pal
men. Het maakt dus niet uit of
een ondervrager vraagt'Wilt u
meedoen aan deze enquête?',
zegt: 'Ik vind het prettig als u
deelneemt aan deze enquête' of
nog servieler vraagt 'Zou u het
een bezwaar vinden om deel te
nemen aan deze enquête?' Voor
Palmens onderzoek benaderden
enquêteurs van een markton
derzoeksbureau in totaal twee
duizend mensen. Daarvan wei
gerden er maar liefst twaalfhon
derd, een ruime meerderheid
dus.
Geheel in overeenstemming met
de conclusies van Palmen dat
de Nederlander telefonische en
quête-moe is.
Mensen worden vaak pas ver
leid tot meedoen aan een telefo
nische enquête als het onder
werp ze interesseert of als ze
(toevallig) tijd hebben, stelt Pal
men.
Omdat marktonderzoek per te
lefoon desondanks een aantrek
kelijk middel blijft - het is goed
koop en makkelijk en snel uit te
voeren - geeft Palmen wel nog
enkele tips aan de branche
waarmee de slagingskans van
telefonische enquêtes kan wor
den vergroot.
Simpele dingen als vooraf een
brief sturen met informatie over
het onderzoek of eerst een be
richt inspreken op een ant
woordapparaat doet al wonde
ren en leiden al tot een 'res-
ponsverhoging' van respectieve
lijk 31 en 10 procent, zo bleek
uit zelfgedaan 'veldonderzoek'
van de promovenda. Palmen:
„Het geven van extra informatie
vooraf heeft kennelijk wel effect.
Maar wat er gebeurt tijdens de
interactie tussen enquêteur en
respondent niet."
door Rob Vermeulen
Cambridge - In november ver
scheen de opvolger van zijn best
seller en deze maand viert hij zijn
zestigste verjaardag. 'De grootste
geest sinds Einstein', het kosmo
logische superbrein in het ge
mankeerde lichaam, geldt nog al
tijd als de beste gids voor wie het
heelal wil doorgronden. Maar
echt makkelijk wordt het nooit.
Sinds het najaar rijdt professor
Stephen W. Hawking in een
nieuwe rolstoel. Een heel mooie.
Goed wendbaar en niet te groot,
zodat hij zo veel mogelijk plaat
sen kan bereiken in de histori
sche gebouwen van de universi
teit van Cambridge waar hij
werkt. Maar wel snel, want hij
heeft het druk. „En bovendien is
dat goed voor mijn assistenten
die achter me aan moeten ren
nen", aldus de hoogleraar die,
op eenzame hoogte in de we
tenschap, de humor altijd bij de
hand houdt.
Ruimte en tijd zijn in alle op
zichten de essentie van Haw-
kings bestaan. Ze vormen zijn
studieobjecten als kosmoloog
en bepalen tevens zijn privé-le-
ven als zwaar gehandicapte.
Toen hij 21 was, werd duidelijk
dat de briljante, wat stuntelige
derdejaars leed aan ASL, dezelf
de zeldzame neurologische
kwaal die ooit de honkbalheld
Lou Gehrig had geveld en daar
om in Amerika ook wel als 'Lou
Gehrig's disease' wordt aange
duid.
ALS amyotrofische laterale scle
rose) is een aandoening aan de
zenuwen die spieren moeten
aansturen, die een snel voort
schrijdende verlamming van het
hele lichaam tot gevolg heeft. In
veel gevallen is de ziekte binnen
enkele jaren na de diagnose fa
taal. Hawking heeft gelukkig een
nóg zeldzamer, trager verlopen
de variant.
Deze maand is hij zestig gewor
den en hoewel hij nauwelijks
nog een vinger kan verroeren, is
hij nog steeds actief weten
schapper.
Sinds hij in 1985 als gevolg van
een longontsteking door een
buisje in zijn luchtpijp moet
ademen, is hij zijn stem kwijt,
maar dankzij zijn onafscheidelij
ke spraaksynthesecomputer zal
hij zich laten horen op het sym
posium dat ter ere van zijn ver
jaardag in Cambridge wordt ge
houden.
Dat symposium, dat meer een
feestelijk dan een wetenschap
pelijk karakter draagt, wordt
voorafgegaan door een congres
over de toekomst van de theore
tische natuurkunde en de kos
mologie. Het zijn de gebieden
waarop professor Hawking de
afgelopen decennia doorslagge
vende bijdragen heeft geleverd.
Als theoreticus heeft hij geen
spectaculaire ontdekkingen in
de vorm van waarnemingen op
zijn naam staan. Zijn bijdragen
bestaan uit het theoretisch
doorredeneren op de waargeno
men feiten en het wiskundig uit
werken daarvan. Wat daaruit
voortkomt, is minstens zo spec
taculair - voldoende in elk geval
om hem naast een kast vol seri
euze onderscheidingen ook tri
viale titels als 'de intelligentste
man ter wereld' en 'de grootste
geest sinds Einstein' te bezor
gen.
In de kosmologie, de weten
schap van de geschiedenis, het
heden en de toekomst van het
heelal, valt immers weinig te
'ontdekken' in de traditionele
zin van het woord. Astronomen
krijgen nog regelmatig nieuwe
instrumenten tot hun beschik
king om dingen te kunnen
waarnemen die ze eerder niet
zagen, maar de kosmologen
moeten het grotendeels doen
met hun eigen denkkracht en
met de wiskunde, die daar het
onmisbare gereedschap bij
vormt.
In de populaire opvattingen van
de kosmologie wordt Stephen
Hawking vaak genoemd als de
ontdekker van zwarte gaten. Dat
hij die eer afwijst, heeft niets
met geniale bescheidenheid te
maken: Hawking geldt wel dege
lijk als ijdel en heeft een stersta
tus die volgens sommigen de
oorzaak van het stuklopen van
zijn huwelijk is geweest.
Het bestaan van plekken in het
heelal waar zoveel materie is sa
Cosmoloog Stephen Hawking werd afgelopen vrijdag gelauwerd tijdens zijn zestigste verjaardagsfeest
op de universiteit van Cambridge. Foto: AP/Richard Lewis
mengebald dat de zwaarte
kracht zelfs geen licht meer laat
ontsnappen, is een al veel ouder
concépt en de term 'zwart gat'
moet worden toegeschreven
aan de Amerikaan John Whee
ler.
Wel een van Hawkings grootste
successen was het 'ontdekken'
van het feit dat zwarte gaten
tóch stralen. Dat komt door het
uit het niets ontstaan van mate
rie en antimaterie, precies op de
rand van de 'horizon' die het
zwarte gat omgeeft De ene helft
daarvan verdwijnt inderdaad in
de kosmische vuilnisbak, maar
de andere helft weet te ontsnap
pen. Nota bene: niemand heeft
ooit die straling waargenomen
en het valt ook niet te verwach
ten dat dat binnen afzienbare
tijd gebeurt. Maar de geniale
wiskundige en fysische redene
ring die aan deze theorie ten
grondslag ligt, heeft de weten
schappelijke wereld volkomen
overtuigd.
Deze en andere theorieën heeft
Stephen Hawking uiteraard
vastgelegd zoals het behoort: in
wetenschappelijke publicaties
die bol staan van formules en
wiskundige betogen. Maar dat
was voor hem niet genoeg. In
1988 realiseerde hij een van zijn
grote ambities, een boek over
zijn werk dat gewoon in de
schappen van boekwinkels en
vliegveldkiosken zou staan. A
brief history of time (in het Ne
derlands verschenen als 'Het
heelal') werd inderdaad een
bestseller, een uniek verschijn
sel in de wetenschappelijke lite
ratuur.
Dat slechts een enkeling van de
25 miljoen lezers er veel verder
in kwam dan de eerste paar
hoofdstukken, doet niets af aan
de verdienstelijkheid van het
werk. Want ook zonder het tot
de laatste punt te begrijpen kan
je er diep van onder de indruk
geraken en er veel wijzer van
worden. Op z'n minst is het een
duizelingwekkende ervaring, die
de lezer op zoek stuurt naar
lichtere kost over het onder
werp. Die heeft Hawking inmid
dels zelf geleverd in de vorm van
een rijk geïllustreerde, 'populai
re' opvolger: The universe in a
nutshell (in Nederland 'Het uni
versum') dat in november ver
scheen.
Net als zijn voorganger is het
toch een moeilijk boek. Niet
omdat er te veel formules in
staan of omdat er te veel kennis
van de lezer wordt veronder
steld. Hawking stelt eisen aan de
lezer omdat de kosmologie al
heel gauw leidt tot 'moeilijke'
vragen over het ontstaan en be
staan van alles. Zo scheert deze
wetenschap vaak rakelings langs
theologische en filosofische be
grippen. Er mag dan geen al te
diep verstand van wiskunde
worden gevraagd van de lezers
van The universe in a nutshell,
enige geestelijke soepelheid is
wel meegenomen als het gaat
om het besef van 'een heelal
zonder begrenzing in ruimte en
tijd' of 'imaginaire tijd', om een
paar sleutelbegrippen in Haw
kings redenering te noemen.
Daar komt nog bij dat de kos
mologie na het behandelen van
nog redelijk bevattelijke zaken
als de 'big bang' en zwarte gaten
niet heeft stilgestaan.
Berucht is de supersnarentheo
rie, die zulke hoge eisen stelt
aan het abstractievermoj
zelfs veel vakgenoten er
mee aan kunnen. Denkeni
drie dimensies is voor soi
mensen al een probleem,
toevoegen van een vierde ij
na onoverkomelijk.
Bij de supersnaren gaan
sies als kwartjes over de t<
bank en vormen ze op zii
weer een getal om leuk
goochelen. Wat dat voor
quenties heeft voor de op
manier beschreven wereli
kunnen weinigen buiten
kings naaste collega's iets
begrijpen, laat staan uitli
Eén concept klinkt da.
van een weldadige eenvoi
'antropische principe' dati
woord geeft op de kosmi
sche kernvraag waarom
heelal er uitziet zoals het
ziet. Dat antwoord luidt:
wij er anders niet zouden
geweest om te zien hoe hi
uitziet. Let wel: er zijn hierl
filosofen of theologen aani
gang.
Zelfs in deze verste hoeki
de bètawereld zijn dit sooi
ideeën geldig en wordt ei
gerekend, ook al zijn er v<
mologen die deze optie
zouden kunnen wegredei
omdat ze twijfelen aan de
laatbaarheid ervan. Het isi
van de dingen die deze
schap van het alles' zo e:
boeiend en wezenlijk m;
Stephen Hawking heeft
trekkingskracht al vroeg
carrière ervaren. Ook ten
zien van hemzelf doen zi
wezensvragen de ronde,
ooit zo'n briljant wetenscl
geworden omdat hij,op
moment dacht nog maar
leven te hebben? Of heeft
chaam, tegen alle ratio in,
standgehouden doordat
zo'n fantastisch brein hi
te?
Het zijn vragen die niet bi
bij een zuiver wetenschaj
denktrant en waarmee ei
als Hawking dus niet lasl
len mag worden. Intussen I
gen ze wel bij aan de bij:
hische afmetingen van zijl
putatie. En de verschijnin{
een gekreukelde lamme
een glanzend nieuwe rolst
doet daar helemaal niets