Van broodpootje tot Maxima-parfum Leren leven met brandwonden Uitvinder Ruud Muller wil geen eendagsvlieg zijn 2002 Karateleraar Ruud Muller (50) uit Den Haag doet al twintig jaar lang allerlei uitvindingen. Vaak gebeurt er niks mee. Soms gaat een bedrijf met zijn idee aan de haal. Maar nu, met zijn Maxima-artikelen, heeft Muller eindelijk succes. In '99 had hij de vooruitziende blik om de naam Maxima te laten deponeren als merk voor cosmetica, kleding en sieraden. Een gouden greep. „Ook al word ik er miljonair mee, dan nog blijf ik dingen bedenken." door Monique de Knegt et Méxima-parfum is mijn troetelkindje. Als ik in de stad ben ga ik in de winkels kijken hoeveel flesjes er staan. Een week later tel ik ze op nieuw. Of ik loop bij juwelier Lucar- di binnen. Daar hebben ze van die vitrines met spotjes erboven. De Maxima-sieraden lichten daardoor prachtig op. 'Dat heb ik gemaakt', denk ik dan." Ruud Muller (50) is apetrots dat zijn tijd eindelijk is gekomen. Al zo'n twintig jaar bedenkt de Haagse kara teleraar het ene na het andere idee, maar niemand die er brood in zag. „Met een uitvinding alleen ben je er niet. Je hebt ook een bedrijf nodig dat die nieuwe vinding gaat maken. Soms zijn er machines voor nodig die tonnen kosten en dan gaat het niet door. Zo bedacht ik zo'n zeven tien jaar geleden de 'badbreek'. Mijn dochter was toen anderhalf, te groot voor een babybad en wat klein voor een badkuip. Ik maakte een ding waarmee je het bad in tweeën kon delen. Je hebt daardoor minder wa ter nodig, het bad is sneller vol, het Ruud Mullers grootste wens is een sterke formule bedenken voor een televisieprogramma. „Zoiets als Taxi of Weekendmiljonairs. Simpel maar doeltreffend." Foto: GPD/Phil Nijhuis is minder gevaarlijk voor een peuter- tje en je kunt de afscheiding ook ge bruiken voor een handwasje." De badbreek heeft de winkel nooit gehaald. Evenmin als de lucifers die tevens dienst kunnen doen als tan denstokers. Of zijn mosseltang, de spijsgirls (koekjes), plafondreclame, douchegel met een liedje op de fles Shower and Sing), het piercing-par fum (met ringetje door de dop), een vliegenmepper met een dartbord er op en diverse ideeën voor televisie programma's. ,,Het is niet leuk om voor de zoveelste keer een brief te krijgen die begint met 'de compli menten voor je inventiviteit' en ein digt met 'maar helaas'. Het voelt als een afwijzing bij een sollicitatie. Toch laat ik me niet uit het veld slaan. Als je doorzet gaat het wel ge beuren. Net als met zingen. Ineens kan de doorbraak er zijn." Parfum Zoals die 27ste augustus 1999. Mul ler leest een krant waarin wordt ge schreven dat Willem-Alexander een vriendin zou hebben, een zekere Méxima Herzog. Hij koerst onmid dellijk naar het Benelux Merkenbu reau waar hij voor vijfhonderd gul den de naam Méxima laat depone ren als merk voor cosmetica, kleding en sieraden. Inmiddels zijn er vijftig duizend van zijn lichtblauwe flesjes parfum 11 euro) in omloop. Zijn zelf ontworpen sieraden liggen te flonkeren bij de Kijkshop en Lucardi. „Twee hartjes die niet eenvoudigweg aan elkaar zitten, maar vloeiend in elkaar overlopen, geïnspireerd op de letter X in zowel de naam van Méxi- ma als die van Alexander." Nog in de maak zijn 400.000 Méxi- ma-koffiekoekjes en Mdxima-reizen langs Haagse paleizen. ,,We willen die trips in Eindhoven laten begin nen bij het door Johan Vlemmix na gemaakte Paleis van Soestdijk. Daar is belangstelling voor. Als je met de directie van een bejaardenhuis om tafel gaat zitten heb je zo vijftig man. Dat is toch een hartstikke leuk uitje voor de mensen? Die dagtrips kun je zo twee, drie jaar volhouden." Als eigenaar van de ideeën krijgt Muller vijf tot tien procent van de in koopprijs. Geen vetpot vooralsnog, maar geld is niet zijn drijfveer, be zweert Muller. „Ik bedenk gewoon allemaal dingen. En dan is het een kick als een vondst op de markt wordt gebracht. Ook al word ik er miljonair mee, dan nog blijf ik din gen bedenken." Hij heeft soms twee, drie invallen op een dag en dan weer tijden niets. „Ik heb heel vaak inspiratie. Ik lees en zie veel. Omdat je niet alles kunt ko pen ga ik soms naar Vroom en Dreesmann en blader ik bij de tijd schriften van alles door. Of ik zit in de trein en dan zie ik een vierkant gebouw met iets ronds erin. Vervol gens maak ik er een sieraad van. Zo heb ik naar de vorm van een gebouw in New York een parfumflesje ge maakt." Hij trekt een map uit zijn sporttas en toont tientallen ontwerpen. Elk idee is geregistreerd bij het belastingkan toor. Maar die sticker met handteke ning geeft geen enkele garantie. Re gistratie bij het Benelux merkenbu reau geeft meer juridische bescher ming. „Maar dan nog kan iemand met jouw idee aan de haal gaan. Ik heb het gehad met het Wilhelmus t-shirt. Nadat ik het voor vijfhonderd gulden als merk had laten registre ren, kwamen Sony, Hema en Blok ker ermee. Mijn advocaat zei dat ik in een proces vijftig procent kans had om te winnen, want het Wilhel mus is niet van mij. Het mooie van een zelf ontworpen sieraad is dat je een duidelijke mo delbescherming hebt. Er is wel ie mand geweest die na mij ook een Maxima-parfum op de markt wilde brengen. Uiteindelijk heeft hij daar van afgezien, maar dat grapje kostte me toch drieduizend gulden aan ad vocaten. Je moet oppassen voor ein deloze processen. Die man die des tijds wereldberoemd werd met zijn magische kubus is nu geloof ik fail liet omdat hij het heeft opgenomen tegen bedrijven die zijn idee na maakten." Ook Muller hebben ze een 'rot streek' geleverd. „Moetjekijken." Hij laat zijn concept zien voor een nieuwe snack. Het broodpootje, een met kippenvlees gevulde snack in de vorm van een kippepoot, stuurde hij in januari '99 op naar Mora. Het be drijf had geen interesse, maar lan ceerde twee jaar later de kipknots. „Mijn zoon zag hem in de snackbar, kocht hem en nam hem mee naar huis. 'Pap', zei hij, 'die is toch van jou?' Ik heb contact opgenomen met Mora en gevraagd of ze me mis schien vergeten waren. Ik wilde een gesprek over royalty's. Maar zij vin den het een ander product dan mijn idee. Ongelooflijk. Ik snap het niet. Mora is een goedlopend bedrijf en de snack is een groot succes. Dan kunnen ze toch zeggen: 'Muller, kom effe langs, hier heb je twintig duizend gulden en dan praten we nergens meer over?' Maar ze zijn nog niet van me af." Spaaractie Hij heeft er wel van geleerd. Zijn laatste idee, een lumineuze spaarac tie waarover hij nog niets wil ver klappen, gaat hij niet zomaar opstu ren naar Campina of Heineken. „Die ga ik zelf laten zien. Hoge verwach tingen heeft hij van zijn Papemote, een slim papiertje dat zowel paper clip is als notitievelletje. „De Neder landse Orde van Uitvinders is er heel enthousiast over. Ik heb octrooi aan gevraagd en ga binnenkort praten met 3M om het product wereldwijd uit te brengen. Royalty's wil ik kop pelen aan een gegarandeerd mini mum. Of ze mogen het idee in één keer kopen, dan weet ik tenminste waar ik financieel aan toe ben. Met royalty's gaat het allemaal zo lang duren. En ik moet ook armslag heb ben om weer nieuwe ideeën in de markt te zetten." Muller wil geen eendagsvlieg zijn. „Bedrijven moeten me gaan bellen als ze iets nieuws willen." Vandaar ook het bedrijf Muller ID Products dat er over enkele maanden moet komen. „En ik ga de cursus volgen van de Nederlandse Orde van Uit vinders." Zijn grootste wens is een sterke for mule bedenken voor een televisie programma. „Zoiets als Taxi of Weekendmiljonairs. Simpel maar doeltreffend. En dat gaat ooit ge beuren. „Ik laat me niet snel ont moedigen. Ik word 97, daar ga ik van uit. Toen ik als jongen met karate begon, wilde ik geen zwarte band halen, maar opvallen. Ik kwam steeds hoger. Na de Nederlandse Kampioenschappen kwamen inter nationale gevechten. Toen ben ik een lerarencursus gaan volgen, ging ik les geven en had ik m'n doel be reikt." Vooruit kijkend heeft hij ook alvast de naam Willem IV gedeponeerd, want zo zal Willem-Alexander als ko ning waarschijnlijk gaan heten. Aan namen van eventuele kinderen wil hij zich niet wagen. .Alsjeblieft zeg, ik wil geen dorpsgek worden!" Het Greet Rouffaer Huis maakt brandwondenslachtoffers sociaal weerbaar. Zodat ze verder kunnen leven met hun soms vreselijke verminkingen. Dat is hard nodig, stelt coördinator Daniëlle Roef. „De technieken zijn zo verbeterd dat nu meer zwaar verbrande mensen in leven blijven. Probleem is dat de plastische chirurgie achterblijft. Sommigen zien, sorry dat ik het zo cru zeg, eruit als monsters. Die móet je wel beschermen tegen die maatschappij." door Romain van Damme In het Greet Rouffaer Huis in het Belgische Merksem (bij Antwerpen) worden alle facetten van de brand- wondenproblematiek behandeld. Van het zoeken naar een goede ad vocaat tot de zo broodnodige con sulten bij de psycholoog. Alles onder één dak. Drie Volendamse slachtof fers van de brand in 't Hemeltje wa ren er de afgelopen maanden kind aan huis. „Eén van hen komt nog re gelmatig om zijn drukkleding te ver wisselen", zegt coördinator Daniëlle Roef. Ook de 'Roosendaals-Vietnamese' peuter Duyen kennen ze er goed. Het door accuzuur zwaar verminkte meisje werd door de Roosendaalse Stichting Medische Hulp voor Kin deren naar Nederland gehaald. Om dat het meisje drager is van de mrsa- bacterie werd ze door Nederlandse ziekenhuizen geweerd. Inmiddels is Duyen geopereerd en verblijft ze regelmatig in het Greet Rouffaer Huis. „Een zwaar pro bleem", zegt Roef. „De eerste opera ties zijn achter de rug, maar dit wordt een zeer lange weg." Aan 'lange wegen' zijn ze in het brandwondenhuis wel gewend. „Als je uit het ziekenhuis ontslagen wordt, moet je rekening houden met een nazorg van twaalf tot achttien maanden. Fysieke nazorg. Psychisch kan dat nog veel langer duren. Ei- In het brandwondencentrum wordt ook aandacht besteed aan speciale kleding en hulpstukken. genlijk kun je brandwondpatiënten het best vergelijken met chronisch zieken." Vraag het maar aan Greet Rouffaer. De in Vlaanderen zeer populaire ac trice raakte vier jaar geleden zwaar verbrand bij een ongeval tijdens te levisieopnames in een caravan. Rouffaer droeg lange tijd een zoge heten drukmasker om haar verbran de gezicht te ontzien, maar meed de publiciteit niet. Ook niet toen het masker eindelijk af mocht en ze haar heil zocht in make-up om de litte kens in haar gezicht te camoufleren. Rouffaer: „Dat helpt, maar elke och tend als ik in de spiegel kijk, word ik geconfronteerd met die littekens. Ik heb heimwee naar het gezicht van vroeger, maar dat komt nooit meer terug. Als je verbrand bent, heb je niet alleen uiterlijke littekens, maar ook je zelfbeeld is gekwetst. Dat doet pijn, enorm veel pijn." De populaire actrice, die onder an dere speelt in de Vlaamse soapserie Wïttekerke, werd een voorbeeld voor lotgenoten. Ze hoefde niet lang na te denken toen de Antwerpse uitgever Guido van Liefferinge enkele miljoe nen franken beschikbaar stelde aan Rouffaer en de aan het Antwerpse Stuivenbergziekenhuis verbonden brandwondendokter Peeters. Dat werd het fundament voor het brand wondenhuis, al jaren een droom van Peeters. Na drie jaar zwoegen en 'bedelen' werd afgelopen jaar in april het brandwondencentrum officieel ge opend. Roef: „We krijgen geen frank subsidie. We moeten het van dona ties hebben. Tot nu toe lukt het om alles goed draaiende te houden." Het is géén ziekenhuis, benadrukt Roef. „Sterker nog, wij willen dat het huis geen enkele gelijkenis met een ziekenhuis heeft. De patiënten moe ten zich thuisvoelen. Het moet hun huis zijn. Ze moeten zich kunnen ontspannen, ondanks alle ellende die ze meemaken en voelen. De noodzaak voor een brandwon dencentrum, waar zwaar verminkte patiënten geholpen worden om als nog een plaatsje in de maatschappij te veroveren, was er al lang, zegt Roef. „Brandwondenpatiënten val len vaak in een zwart gat als ze uit het ziekenhuis vertrekken. Bij een ramp als Volendam is het wat an ders. Ze hebben steun aan elkaar, aan het dorp. Ze worden opgevan- Brandwondenspecialist Raymond Peeters is erg gelukkig met het Greet Rouffaer Huis: „Een droom die werkelijkheid is geworden." Foto's: GPD/Robert ten Berge gen door de gemeenschap die mee leeft." Veel brandwondpatiënten kennen dat niet. Roef: „Stel dat een gedeelte van je gezicht en je handen verbrand zijn. Dat is slechts vier procent van je lichaam. Maar wij noemen dat zeer zwaar verbrand. Want het zijn wel je sociale visitekaartjes voor de maatschappij." Problemen genoeg, verzucht Roef. „De eerste hulp en de technieken zijn zo verbeterd dat nu meer zwaar verbrande mensen in leven blijven. Tien jaar geleden gingen ze dood. Probleem is dat de plastische chirur gie achterblijft. Sommigen zien, sor ry dat ik het zo cru zeg, eruit als monsters. Die móet je wel bescher men tegen die maatschappij. Je moet ze wapenen." Elk jaar gaan medewerkers van het Greet Rouffaer Huis eind augustus met verminkte kinderen naar Euro- Disney bij Parijs. Roef: „Als we dan terug zijn, zeggen ouders vaak: 'Wat is er met mijn kind gebeurd? Ze praat over de littekens, ze wil gaan zwemmen. Dat deed ze nooit'. Wij proberen de kinderen op weg te hel pen. Zichzelf te accepteren, dat is zo belangrijk." Ouders bij het genezingsproces be trekken is ook uitermate belangrijk, zegt Roef uit ervaring. „Pascal was een peuter wiens mondje dicht groeide door littekenvervorming. Ze kon moeilijker eten. Wat deden die ouders? Ze gaven haar een kleinere lepel. Fout, want dat dichtgroeien ging maar door. Tot er weer een operatie aan te pas moest komen." Beter was geweest Pascal naar de fy siotherapie te brengen. „Die fysio therapie is een van de pijlers van dit huis. Samen met de psychologie. Verder hebben we ook een afdeling camouflage en maquillage. Daar le ren de patiënten op een goede ma nier make-up gebruiken." Boven op de eerste verdieping is een ruimte vrijgemaakt voor de zogehe ten brandwondenklasjes die in fe bruari beginnen. Roef: „We nodigen kinderen uit en vertellen het een en ander over brandwonden. Zuiver preventief bedoeld. We leren hen hoe ze bijvoorbeeld voorzichtig moeten omgaan met vuur, hoe ze ongelukken kunnen voorkomen en wat ze moeten doen mocht er on verhoopt toch wat gebeuren." Het is maar een greep uit de vele hulpdiensten die in Merksem ge bundeld worden. „Soms is het heel moeilijk juridisch je gelijk te halen bij een ongeluk. We kunnen dan een goede advocaat inschakelen en hel pen bij de afhandeling van de verze keringsuitkeringen. We zijn nu ook van plan brandwon denpatiënten elk jaar terug te laten komen en hen psychisch en fysiek te onderzoeken. Op die manier bou wen we veel kennis op. Want daar ontbreekt het in de nazorg vaak aan. Soms denk ik wel eens, dit is maar een begin. Veel te vaak wordt nog gezegd: zo, ze zijn het ziekenhuis uit en dat was het dan. Fout, want dan begint het pas."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 56