Ouder worden op het toneel is helemaal niet erg' c Heb respect voor wat is geweest' CULTUUR KUNST VRIJDAG 4 JANUARI 2002 R5 illem Nijholt is er gelukkig in ,ik Noël Coward te )r|r Hans Visser ri n musicals meer voor Willem olt. Deze maand keert hij te- ielin de theaters als toneelac- Met Anne-Wil Blankers en ,r ni Touw speelt hij van de En- e toneelschrijver Noël Co- d de lichte komedie 'Lied in chemering'. Regisseur is zijn leermeester Ton Lutz. „En mee is voor mij de cirkel I." Het slot van zijn ruim tigjarige carrière op toneel, en televisie? ward was een taalkunste die een verhaal kon neer- en over smaakvolle mensen en smaakvolle omgeving, ir die zich daar gedragen als dadigers. Die elkaar fileren mes en vork. Toneelstukken rin acteurs kunnen schitte- en die het publiek op hoog 'au amuseren. Daarom is het mer dat zijn werk in Neder- niet wordt gespeeld. Zijn k zit hier in de hoek van de oudsloze zeepbellen', terwijl et overal in de wereld nog t zien." ch zit vooral zijn vroege Q: wel degelijk vol maat- ppijkritiek. 'Vortex' bijvoor- Id. Dat gaat over een jongen lan de heroïne is omdat zijn ider een verhouding heeft zijn schoolmaatje op wie tlf verliefd is. En dat is dan ituk uit 1927: een socie- i, ontstaan in de Britse lenmaatschappij. Coward jzelf pas 27 toen hij dat :ef, echt al 'angry young En dan moet je weten dat homoseksualiteit in het eland van die tijd nog een ingenisstraf stond." 'Lied in de schemering' zet- oward als schrijver en acteur punt achter zijn carrière, stuk heeft iets van een afire- ng met zijn collega-auteur ïerset Maugham. ,,Een ho- leksuele schrijver die wegens inti-homowet overal zich- kon zijn, behalve in Enge- 1. Vandaar dat hij meestal in zat. Somerset Maugham getrouwd, maar had een id die hij in het openbaar it accepteerde." ward heeft hem met dit stuk de kast' laten komen. Want zijn vrouw was overleden, Dn Somerset Maugham in serie artikelen zijn autobio- ie te publiceren. Daarin d hij die vriend in drie regels Is 'een adequaat secretaris'. Bovendien bleef er geen spaan heel van zijn vrouw, die hij zijn leven lang als schild had ge bruikt. Voor Coward was dit na trappen en schreef daarom dit stuk." „Daarin krijgt een getrouwde schrijver op latere leeftijd be zoek van een vroegere vriendin die hem aanspreekt op zijn vroegere homoseksuele verle den. Terwijl hij zich toen zo macho gedroeg. Maar het stuk heeft nooit het beoogde effect gehad. Somerset Maugham overleed in 1965, nog voor de première." Homohaat Of zo'n stuk vandaag in Neder land nog zin heeft? „Jazeker, Juist nu met die imams en de te rugkerende homohaat. Want die voel je nu weer oplaaien. Onder meer door die roze parades." Nijholt zegt alles over Coward te hebben gelezen. „Het is alsof ik hem nu ken. En ik speel nu in 'Lied in de schemering' ook nog de rol die hij ook zelf destijds speelde, de rol van de schrijver. Toch ben ik heel onzeker over deze rol. In ben nu 67, net als Coward in 1966, toen hij dat stuk schreef. Maar iemand van die leeftijd was toen 'ouder' dan ik me nu voel. Ik heb bovendien heel anders kunnen leven, ik heb van mijn identiteit nooit een geheim hoeven maken, zonder dat het publiek in mij een 'Harm met de harp' heeft gezien." Vanzelfsprekend was dat niet. Dat merkte hij bijvoorbeeld tij dens de eerste serie voorstellin gen van de musical 'Foxtrot', meer dan dertig jaar geleden. „Het verhaal ging over abortus, fascisme en homo's en was een succes. Maar als ik daarin een man een kus gaf, werd er vanuit de zaal meer dan eens 'boe' ge roepen." Nijholt voelt zich nauw verwant met Coward. „Misschien had ik een tijdgenoot moeten zijn, ook in de jaren dertig moeten leven. Het kan zijn dat die tijd me fas cineert omdat ik toen als kind in Nederlands-Indië ben gevormd met de films rond Shirley Tem ple en Ginger Rodgers. En je had de Franse cultuur met liedjes van Charles Trenet en de films van Jean Gabin. Tot ik als kind van acht voor drie jaar het Ja panse kamp in ging. Misschien grijp ik daarom nu onbewust te rug naar de herinneringen aan toen het nog mooi was." „Maar die verwantschap voel ik ook omdat ik net als hij als kind onbewust al wist dat ik het thea ter in wilde. In het kamp al schiep ik voor mezelf een illu sionaire wereld. Ik speelde dat ik een stout prinsje was dat terecht straf had gekregen. Maar Co ward deed toen al veel meer dan ik later zou gaan doen. Hij schreef, zong, componeerde, ac teerde. Zelf had ik ook graag to neel willen schrijven. Maar door de jaren in het kamp mis ik de vorming om dat ook te kunnen. Want Coward speelde als kind al in allerlei stukken, al was het maar de paddestoel in 'Peter Pan'. Daarom voel ik me nog wel eens bitter." „Maar alles bij elkaar ben ik toch blij met mijn carrière. Dat ze mij, als acteur, een musical ster noemen, vat ik nu maar op als een compliment. Musical is immers het meest complexe theatergenre. En ik heb ook nooit het gevoel gehad dat ik daarmee stront heb staan verko pen. Altijd heb ik geprobeerd om het publiek naar mijn ni veau toe te trekken. Ik heb nooit een knieval gemaakt. Het gaat erom datje op zo'n moment waarachtig bent." Hamlet „Natuurlijk had ik graag ooit Hamlet willen spelen, maar daarvoor ben ik nu te oud. Wel heb ik bij het Zuidelijk Toneel in de regie van Ivo van Hove een rol in dat stuk gespeeld. En graag had ik ook wat meer film rollen gespeeld, maar toneel blijft wel heel bijzonder. Steeds weer moet je het publiek ver overen, geen avond is hetzelf de." Toch noemt hij als de mooiste periode van zijn leven de twee seizoenen dat hij met Corry van Goip in de show van cabaretier Wim Sonneveld stond. Is hij al gaan kijken naai- 'Sonneveld', de musical die Jos Brink over hem maakte? „Wat is dat toch, al die voorstellingen over artiesten die dood zijn? Lijkenpikkerij. Ik ga niet kijken. Waarom zou ik? Ik heb de laatste jaren van zijn le ven naast Sonneveld op het to neel gestaan. Dat waren mijn leukste jaren aan het toneel. Sonneveld, een artiest aan wie niemand kan tippen. Laat staan dat je denkt hem weer tot leven te kunnen roepen." „Ik heb niet het gevoel dat ik in mijn vak zit te vergrijzen. Maar ik geloof wel dat ik anderen, jongeren iets zou kunnen leren. Ik zie op televisie zo veel soaps en al die mensen komen van al lerlei schooltjes waar je dan het vak kunt leren. Maar ik geloof daar niet in. Waar ik wel in ge loof? Roeping. In mensen die bereid zijn om alles te doen om iets te bereiken. Want als je een moeder Theresa wilt worden, moet je wel bereid zijn om me laatsen aan te raken, dan ben je bereid om door het slijk te gaan, je zelf te fileren op zoek naar je zelf." „Op de toneelschool kregen we een keer les van een Japanse ac teur uit het Noh-theater. Ik zat daar met mijn kampervaringen niet echt op te wachten, maar ik vergat het allemaal door wat hij liet zien. Het was zo volmaakt. Maar daar had hij dan ook vijftig jaar over gedaan. Je bent nu eenmaal nooit klaar." „Toch heb ik soms het gevoel dat ik na veertig jaar een beetje raak uitgewerkt. Ik speelde de laatste jaren dan ook zware rol len. Zo kostte Fagin in 'Oliver!', mijn laatste musical, veel ener gie. Maar na dit stuk stoppen? Ik zie wel. Ouder worden op het toneel is niet erg. Het publiek groeit met je mee. Toch geloof ik dat ook jongeren aan onze voor stelling plezier zullen beleven. Ze zullen wel even moeten wen nen aan de wat langere zinnen, want op de televisie horen ze al leen nog maar oneliners." „Maar zijn taal is zo mooi. Hij schreef nog zinnen van drie re gels. Opgebouwd met tussen zinnen en een stuk venijn in de staart. Het is niet makkelijk om daarmee te kunnen spelen. Ach, waar zijn bij het toneel de mooie zinnen toch gebleven..? Ik weet het natuurlijk wel: alles is tegenwoordig gericht op de jeugd en daarmee is veel verlo ren gegaan. Wie heeft er nog ge voel voor cultuurgeschiedenis? Wie brengt het nog op om naar een conversatie te luisteren?" Maar met collega's als Anne-Wil Blankers en Pleuni Touw en met een regisseur als Ton Lutz moet het waarachtig kunnen lukken een mooie voorstelling te ma ken? „Ton heeft lang geaarzeld, maar ik ben blij dat hij ons wil regisseren. Op de toneelschool was hij mijn leermeester en bij het Rotterdams Toneel heeft hij mij geregisseerd. Een prachtige tijd, waarin ik veel van hem heb geleerd. En nu werk ik weer met hem. De cirkel is rond." 'Lied in de schemering', toneel stuk van Noel Coward. Regie: Ton Lutz. Met: Willem Nijholt, Anne-Wil Blankers en Pleuni Touw. Tournee door Neder land. Inspeelvoorstellingen vanaf 9 januari; première 20 januari, Den Haag. erard Cox, de zingende schatbewaarder van het Nederlandse lied ir Tom van Rijswijk is mei 2000. De laatste tonen 'De eerste klant', live gezon- I door Gerard Cox in 'Ander- ns veren', zijn nog niet weg- :orven of in Hilversum begint druk telefoonverkeer. Hier :t een plaat van komen. Pla- bons-in-ruste John Vis ge- ikt zelfs de woorden: 'Als je dit prachtig vindt, dan heb je nt in je oren'. Anderhalfjaar r is er de cd 'Watje zingt, dat Ije zelf...' Mét 'De eerste klant' Koos Speenhoff, maar ook met zeventien andere (bijna ;eten) Nederlandse liedjes die i/allen door één gemeenschap- ijk kenmerk. Ze zijn stuk voor ik van een indringende 0j loonheid die nog zelden wordt loord. rard Cox (61) had nog nooit reel complimentjes gehad als die tv-uitzending. „Er is nooit ler iemand die zo'n liedje igt, zei iedereen tegen mij. kwamen we op het idee om ig één keer repertoire van 00 tot 1980 vast te leggen. Het II wel eens de laatste keer nnen zijn. En alleen met pia- S1gespeeld door Erik van der h' urff. Dat komt die liedjes heel e' gten goede. Erik heeft dat Ujant gedaan. Hij begeleidt et, hij speelt zijn eigen opvat - gvan die muziek. Ik had de de titel willen geven 'Gerard «zingt... door Erik van der - urff heen'. Maar dat vonden te speels." cd heeft nu de titel 'Wat je tgt, dat ben je zelf...' meege- egen. Wat zegt het over Ge- rd Cox? „Ik heb het repertoire tgekozen dat me het meest na aan het hart ligt. Altijd al heb ik een hang gehad naar de liedjes van vroeger. En daar komt bij dat mijn onderwijzerskant wil dat het bewaard blijft. We heb ben in Nederland toch al niet zoveel respect voor wat geweest is. Kennelijk zijn we bang voor het nationale gevoel dat het met zich meebrengt, laat ik het zo maar zeggen. Je moet natuurlijk uitkijken, want je bent al gauw politiek incorrect, waar ik trou wens schijt aan heb. Maar ik heb een enorm respect voor het oude repertoire en je kunt het ook heel modern brengen, zoals we nu hebben gedaan." Anekdotes In de veertig jaar dat Gerard Cox in de Nederlandse amuse mentsindustrie meeloopt, heeft hij tal van mensen ontmoet en weet hij bij elk liedje op zijn nieuwste cd wel een verhaal of een anekdote. „Koos Speenhoff was een Rotterdammer. Hij heeft schitterende liedjes ge schreven. Gerard Reve heeft me wel eens, toen hij nog G.K. van 't Reve heette, een brief geschre ven waarin hij zei dat hij het werk van Speenhoff tot de beste literatuur van Nederland vindt behoren. Speenhoff begeleidde zich op z'n gitaar, die hij nooit stemde. Het was niet om aan te horen, altijd vals. 'Ik had on langs de nare droom dat ik was doodgegaan' was een liedje van hem. Hij mag niet de hemel in, maar moet naar de hel. Daar is het reuze gezellig en dan luidt de tekst: 'En de duivel riep: stem je gitaar Speenhoff, dat heb je nooit gedaan'." „Er is ook een verhaal van Wim Kan die met zijn vader in een theater op de Coolsingel naar Speenhoff ging kijken. Speen hoff zei op het toneel dat er tij dens de pauze zou worden ge collecteerd voor een goed doel. Na de pauze zou hij dan be kendmaken wat dat goede doel was. En wat blijkt? Het geld was bestemd voor de bruidsschat van z'n dochter. En niemand eiste zijn geld terug. De artiesten leefden toen van de kassa, waar die subsidievangers van nu alle maal hun neus voor ophalen." Liederenschat Behalve cabaretliedjes staan er op 'Wat je zingt, dat ben je zelf...' ook 'gewone liedjes', zo als Gerard Cox het zelf om schrijft. Hij doelt onder andere op 'Er hangt een paardenhoofd- stel aan de muur'. „Dat hoort niet tot de liederenschat van de intellectueel, zal ik maar zeggen. Maar ik vind het wel een prach tig liedje. Net als 'Onder de bo men van het plein' van Max Tak en 'En altijd komen er schepen' van Anton Beuving en Jan Vo gel. Ik wilde ook gewone liedjes. Ik ben nogal voor gewoon, ben ik bang." ,,'Er hangt een paardenhoofd- stel aan de muur' zong ik ooit met Frans Halsema in een sketch over jeugdsentiment. Daar maakten we een parafrase op. De tweede regel was 'En een pot augurken in het zuur'. Maar het is een prachtig lied, ik heb er nu voor gekozen het heel seri eus te zingen. Nee, geen pot au gurken in het zuur meer. Het was na de oorlog een monster hit van Bill Buisman van de Kili- ma Hawaiians. Als het op de ra dio kwam, dromden we alle maal de huiskamer in en luister den we ademloos naar dat nummer. Het was counüy and western. Ik ben ook altijd een beetje country and western an- gehaucht geweest, om maar eens een Duitse uitdrukking te gebruiken, "t Is weer voorbij die mooie zomer', m'n grootste hit, was ook een countryliedje. Ik ben erg gehecht aan 'Er hangt een paardenhoofdstel aan de muur'. Dat zal iedereen verras sen en verbazen. Ik verdedig me nergens meer tegen, dat heeft toch geen zin. Maar als ze een single van deze cd gaan uitbren gen, zou het dat nummer moe ten zijn." Van Anton Beuving - nog een Rotterdammer - en Jan Vogel zingt Cox 'En altijd komen er schepen'. Een melodie die na het beluisteren niet meer uit je kop te krijgen is. „Ja, mooi hè", zegt Gerard Cox trots. „Beuving heeft ook 'Ketelbinkie' geschre ven, maar dat heb ik al zo vaak gezongen. Ten onrechte worden zulke liedjes voor smartlappen versleten. Dat is niet erg, maar die liedjes zijn zó goed geschre ven. O, schreef Beuving ook kin derboeken en politieromans? Dat wist ik niet." Het zijn vooral de liedjes uit de eerste helft van de vorige eeuw die je door de ziel snijden. Aan klachten tegen misstanden, zo als 'Werkmanskind' en 'Profes- siehoeren' van Eduard Jacobs, de minstreel van de mesthoop. Geschreven rond 1900 en nog steeds actueel. „Ik denk dat ik in m'n zingen aardser ben dan Wim Sonneveld of Frans Halse ma. Mijn zang staat met beide benen op de grond. Al is het nog zo poëtisch, ik zing die liedjes toch allemaal als mededelingen. Hoor nou wat er gebeurd is. En zeker die liedjes van Eduard Ja cobs, dat zijn pamfletten." Kees „Van Frans Halsema zing ik het liedje 'Kees', dat hij samen met Michel van der Plas heeft ge schreven. Zo komt Frans ook nog even voorbij. Je geeft er een eigen touch aan, maar het blijft zijn liedje. Ik zou nog wel eens een plaat willen maken 'Gerard Cox zingt Frans Halsema', maar daar ziet de platenbusiness niks in. Ze zijn bang dat ik wel 's effe wil laten horen dat ik het beter kan. Dat is onzin natuurlijk. Maar je hebt rare denkers. Op dat punt ben ik heel voorzichtig geworden. Je weet niet wat mensen allemaal lullen. Vooral in dit vak. En die journalisten die ook altijd maar de helft be grijpen van wat je zegt en de an dere helft verkeerd opschrijven. De goeden niet te na gesproken natuurlijk." Een paar jaar geleden maakte Gerard Cox de cd 'Uitliefde en respect voor zoveel moois van Jules de Corte'. Cox noemt hem 'de godfather van het Neder landse lied' en zette 'Het bruids paar' op zijn nieuwste plaat. „Dat vind ik toch het mooiste. Als je dat liedje in 1955 voor de KRO-radio durfde te zingen... Dan zette je je boterham op het spel. Hij kon zo fantastisch goed die hypocrisie rond een 'moetje' aan de kaak stellen. En toch mild. Het huwelijk was al weg gestopt en dan wordt dat kind vijf maanden later geboren en sturen ze iedereen kaartjes. 'Welnu, de enige die kwam was Truus van Hoof En alle ande ren lieten taal noch teken mer ken Die zaten 's zondags vroom en vredig in hun kerken Om God te danken voor hun spijkerhard geloof. Jules had ook 'achterbaks' of zoiets kun nen schrijven, maai' dat doet-ie dan niet. Hij liet de boel wel heel. Ik heb een peilloze bewon dering voor hem. En ik altijd maar denken dat hij een beetje miskend was. Dat is in wezen ook zo, rijk is hij er niet van ge worden, integendeel. Maar te gen mij zei hij: hoe kom je daar nou bij. Ik ben zo trots, ik heb er altijd van kunnen leven. Dat geldt voor mij eigenlijk ook. Ik leef er ook al veertig jaar van. Dat is eigenlijk heel bijzonder. Je realiseert je dat nooit." Gerard Cox: „k wilde ook gewone liedjes. Ik ben nogal voor gewoon, ben ik bang." Foto: GPD/Brand Overeem

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 15