Afghanen vergeten vrede en geluk
233
OUDEJAARSBIJLAGE
zaterdag 29 DECEMBER 2001
ir onze correspondent
aid Doornbos
uabad - Weet u nog wat u
•a d op eerste kerstdag 1979?
I arschijnlijk niet. Abdul
werkloos lasser uit Af-
mistan weet het nog pre-
Hij zag vanuit zijn huis
Russische troepen de
ifdstad Kabul binnenre-
Toen wist hij nog niet
[hij nu wel heeft onder-
iden - dat de oorlog al die
niet zou ophouden en dat
hij er niet aan kon ont-
ppen. Reportage over het
;in van het einde van een
er en zijn familie uit Ka-
thans woonachtig in een
dderhut in een vluchtelin-
h kamp nabij de Oost-Af-
lanse stad Jalalabad.
Foto: AP/Marco di Lauro
Als Abdul Aziz zijn huis uit loopt, zijn hand uit
steekt en er een vriendelijke glimlach ontstaat
op zijn bebaarde gezicht, vallen de kleuren van
zijn kleding en gezicht nog het meest op. De
naast elkaar gelegen huizen, hier in 'Wijk Ka-
bul', zijn gemaakt van modder en leem en de
intense hitte van de zon heeft ze grijsbruin ge
maakt. De zandwegen door deze wijk, waar
vluchtelingen wonen, zijn ook grijsbruin. En
vanwege al het grijsbruine stof - dat overal en
altijd wel ergens rond dwarrelt - zijn de groene
bomen en de blauwe hemel, zelfs de gezichten
van de bewoners, grijsbruin geworden.
Het huis van Abdul Aziz mag je niet in. Dit is
niet onvriendelijk bedoeld, juist niet. Er zijn na
melijk vrouwen in het huis - zijn echtgenote en
twee dochters. Geen andere man mag ooit een
blik werpen op zijn vrouw en dochters. Dat zou
een ultieme schande zijn. Aziz en zijn vier zo
nen zijn de enigen die weten hoe ze er uitzien,
voor de rest heeft niemand hen ooit aan
schouwd. Pas wanneer de meisjes zullen trou
wen - zo ergens tussen hun veertiende en acht
tiende jaar - zal de echtgenoot het recht krijgen
om haar te zien. Dan trekt het meisje bij haar
schoonfamilie in en mag vervolgens opnieuw
niet meer door een andere man worden beke
ken. Vandaar ook dat alle huizen in Afghanistan
ommuurd zijn. Dat geeft de ruimte aan de
vrouw om zich ongesluierd op de binnenplaats
van het huis te begeven. En als de vrouwen dan
eens het huis verlaten - iets dat hooguit een keer
per week voorkomt - dan moeten ze de burqa
aan. Volledig gesluierd dus, van top tot teen,
met alleen een stukje fijn gaas voor de ogen, zo
dat de vrouwen kunnen zien waar ze lopen,-
maar niemand anders hen kan bekijken. „Dit
zijn onze tradities", vertelt Abdul Aziz, terwijl hij
een groot blauw kussen naar buiten sleept en
het neerlegt net buiten de muur, half op de
zandweg.
Net zoals je een goed beeld krijgt van het leven
van sterren als Madonna of Britney Spears door
alle dingen op te noemen die ze bezitten
(schoenen, jurkjes, bankrekeningen, auto's, bo
ten, huizen, kastelen, contracten), zo werkt dat
op tegengestelde manier precies hetzelfde met
Abdul Aziz - door op te sommen wat hij niet
heeft. Aziz heeft geen geld, geen baan, geen va
der, geen auto, geen fiets, geen elektriciteit,
geen stromend water, geen bankrekening, geen
paspoort, geen adres, geen elektronische appa
raten, geen vee, geen scholing, geen tanden,
geen boeken en - als belangrijkste - geen toe
komst. Wat hij wel heeft, is een veel kortere lijst.
Een ommuurde modderhut, een vrouw, zes kin
deren, wat kleding, veel stof en een nep gouden
horloge, zo'n veel te glimmend klokje dat je op
de kermis kan winnen. Voor de duidelijkheid:
kermis is een woord dat niet bestaat in Afgha
nistan.
Normaliter zou Aziz je mee hebben genomen
naar het gastenverblijf, gelegen binnen de mu
ren van het huis, maar altijd op veilige afstand
van de kamer waar de vrouwen zitten. Het huis
is echter te klein. Als vluchteling uit de hoofd
stad Kabul arriveerde hij hier dertien jaar gele
den met duizenden anderen. „Het is te klein om
je mee naar binnen te nemen", excuseert hij
zich. „Maar laat me thee voor je halen. Dan kan
ik je mijn verhaal vertellen over de oorlog die nu
al 22 jaar duurt."
Tweeëntwintig jaar geleden. Doe je ogen even
dicht en ga terug in de tijd. De periode dat we
allemaal van die gekke broeken met wijde pij
pen droegen, de Dolly Dots en Luv nog populair
waren, toen Joop den Uyl en Dries van Agt be
langrijke namen waren in de vaderlandse poli
tiek en Ad Visser Toppop presenteerde, terwijl
Neeskens en Rensenbrink nog voetbalsterren
waren.
Abdul Aziz was in 1979 een jonge vent en aan
het lassen, zoals hij dat al van kindsbeen af aan
had gedaan. Afkomstig uit een arme familie was
er nooit geld geweest voor een opleiding, dus
leerde hij een vak: het werd lassen. Vanaf zijn
zestiende laste hij alles wat los en vast zat weer
aan elkaar. Het magere salaris van Aziz vormde
--
7 V
.- .x-:c j - -v.v.v..-
%-i-
a - 1
n \L 1
i: Reuters/Damir Sagolj
een welkome aanvulling op het ook al schamele
inkomen van zijn vader, die een klein winkeltje
had in een zuidelijke wijk van de hoofdstad Ka-
bul. Als alle inkomens in de familie - die van Ab
dul, zijn vader en broers - aan het einde van de
maand bij elkaar werden gelegd, dan wisten ze
dat de familie het de volgende maand opnieuw
net zou redden.
Toen Russische tanks tijdens Kerst 1979 Afgha
nistan binnenrolden, was Abdul Aziz 'ongeveer
22'. Afghanen zijn nooit achttien, 22 of 54 jaar
oud, maar altijd 'ongeveer 18, 22 of 54'. Dat
komt omdat verjaardagen niet belangrijk zijn,
die worden hier nooit gevierd. En er bestaat
geen traditie om, zoals in Nederland, de ge
boorte van kinderen aan te geven bij de burger
lijke stand, aangezien Afghanistan eigenlijk
nooit een centraal gezag met de daarbij beho
rende ambtenarij heeft gehad. Het is veel meer
een gebied dat bestaat uit tientallen, zo niet
honderden, stammen die alle andere namen
hebben, vaak van etnische afkomst verschillen
en verschillende stromingen binnen de islam
aanhangen. In dit diep-religieuze land, waar de
islam al sinds tien eeuwen het boeddhisme
heeft vervangen, gaat het niet om individuen,
maar om het collectief - het volk, de stad, het
dorp, het gezin. Er bestaan religieuze feestda
gen, zoals het drie dagen durende suikerfeest na
de vastenmaand ramadan en het slachtfeest
twee maanden later. Maar erg veel tijd voor
feestvieren is er niet, want de islam in Afghanis
tan is voornamelijk gebiedend en laat weinig
ruimte voor wat wij in Nederland beschouwen
als plezier en ontspanning. Cruciaal zijn de tra
dities die allemaal religieuze wortels hebben,
maar in de praktijk min of meer dagelijks terug
kerende rituelen vormen.
Abdul Aziz, die vandaag de dag dan ook 'onge
veer 44' is, bidt zijn leven lang al vijf keer per
dag. 'Ongeveer drie jaar voor de Russische in
val', toen hij 'ongeveer achttien' was, trouwde
hij met een meisje dat zijn vader voor hem had
uitgezocht. Abdul kende haar niet, noch had
zijn vader haar ooit gezien. Maar Abduls vader
was bevriend met een familie waarvan hij wist
dat ze een dochter hadden en het leek de beide
vaders wel een goed idee wanneer hun kinderen
met elkaar zouden trouwen.
In Kabul woonde hij in het uit modder opge
trokken huis van zijn ouders. Het eerste jaar van
het huwelijk kreeg hij een zoon. Het tweede jaar
nog een. Dat was een meevaller, want sommige
stellen krijgen alleen maar dochters. „Wij heb
ben liever zoons dan dochters", vertelt Aziz.
„Zonen kunnen je beschermen en zaken voor je
regelen. Aan dochters heb je niet veel, die zitten
alleen maar binnen." Het was de tijd van rela
tieve rust in Afghanistan. De koning, Zahir
Shah, was aan de macht. „Een mooie periode
van rust en zekerheid", herinnert Aziz zich.
„Toen kon je gewoon op straat lopen zonder
bang te zijn. Er was zelfs politie. Er bestond
geen haat tussen de volkeren van Afghanistan.
Alles was goedkoop. Ik was een blije man in die
periode. Arm, maar blij." Kort daarop werd de
koning afgezet, waarna twee jaar later de Rus
sen besloten in te grijpen en het land binnen
vielen.
Tijdens de periode van de koning, gedurende de
staatsgreep en ook nadat Russische soldaten op
straat patrouilleerden, bleef Aziz gewoon lassen.
Het ging hem om het in leven houden van zijn
familie. Er veranderde niet zoveel. Aziz herin
nert zich hoe de Russen zorgden voor veiligheid
op straat. Ze gaven zelfs geld uit om wegen te
verbeteren en huizen te bouwen. „Op het plat
teland vermoordden ze heel wat mensen", zegt
hij, „maar in Kabul waren het aardige kerels.
Nee, ik heb natuurlijk geen Rus ooit als vriend
gehad. Maar ze waren niet onaardig."
Gedurende de jaren '80 begon het ook in Kabul
al steeds onrustiger te worden. Overal ontplof
ten bommen. Plotseling, uit het niets. Dat wa
ren de mudjaheddin, de Afghaanse guerrilla
strijders die tegen de Russen vochten en alles
wat ze tegenkwamen opbliezen. „Ik kon nog al
tijd mijn werk doen als lasser, maar fijn was het
allemaal niet meer. Steeds weer bomaanslagen,
telkens weer dode en verminkte mensen. Dat
zag je gewoon met je eigen ogen wanneer je
door de stad liep."
Aan het einde van de jaren '80, toen het com
munisme aan het instorten was, besloten de
Russen dat ze zich zouden terugtrekken uit Af
ghanistan, omdat ze de strijd toch niet konden
winnen van de mudjaheddin.
Het machtsvacuüm dat met het vertrek van de
Russen ontstond, deed de mudjaheddin uit el
kaar vallen in vele tientallen lokale en regionale
groepjes die elkaar nu te lijf gingen in een strijd
om macht, geld en delfstoffen. Plotseling ware
ze geen Afghanen meer die tegen de goddeloze
bezetter vochten. Met het vertrek van de Grote
Russische Vijand, kwamen de etnische en religi
euze tegenstellingen tussen de Afghanen weer
naar boven. Opeens was het belangrijk van wel
ke stam je was. Aziz, die in het zuiden van Ka-
bul woonde, is een soennitische moslim van
Tadzjiekse afkomst. Maar zijn wijk werd in 1989
veroverd door een strijdgroep van Hazara's -
een sji'itische bevolkingsgroep uit het centrale
gedeelte van Afghanistan - die zich meer aange
trokken voelen tot Iran dan tot Afghanistan.
„Opeens kwam de oorlog heel dichtbij", herin
nert Aziz zich, die inmiddels zes kinderen had.
„De Hazara's, die bruten zijn, bestormden onze
wijk en vermoordden mijn vader tijdens het
plunderen van ons winkeltje. Daarna staken ze
het in brand. Ons werd niets gevraagd, de Ha
zara's deden gewoon waar ze zin in hadden,
omdat zij toevalligerwijs aan de macht waren
gekomen."
Na een korte tijd besloot Aziz om met vrouw,
kinderen en overgebleven moeder te vertrekken
uit Kabul. Niet alleen de Hazara's, maar ten
minste vijftien andere strijdgroepen bevochten
elkaar nu in Kabul. De hoofdstad was snel aan
het veranderen in een verschrikking voor de
aanwezige burgers. „Mijn kinderen waren zo
blij toen we vluchtelingen werden", vertelt hij.
„We gingen met de bus vanuit Kabul naar Jala
labad. Eindelijk kunnen we weg uit de hel, zei
den mijn kinderen."
Jalalabad, in het oosten van Afghanistan, was
niet de meest logische keuze voor Aziz' vlucht.
De stad wordt bijna voor de volle honderd pro
cent bewoond door Pathanen, een eigenwijs en
zeer conservatief volk. Als etnische Tadzjiek
hoopte hij maar dat het goed zou gaan in zo'n
Pathanenbohverk als Jalalabad. Gelukkig voor
Aziz deden de Pathanen niet moeilijk en ston
den de vluchtelingen uit Kabul toe een wijk te
bouwen buiten de stad, aan de grens met de
vlakke woestijn. Dit gedeelte van Jalalabad heet
twaalf jaar nadat het verrees dan ook nog heel
simpel: 'Wijk Kabul'. De eerste weken sliepen ze
onder de sterrenhemel, maar al snel begonnen
ze met het bouwen, kleien eigenlijk meer, van
de huizen. Ondertussen in 1992 was de regering
van de communistische president Nadjibullah,
die met de Russen had samengewerkt, definitief
gevallen. De mudjaheddin hadden het nu voor
het zegen. Maar de chaos' en het sektarische ge
weld bleef voortbestaan. Afghanistan leek defi
nitief uiteen te vallen in vele en kleine stukjes
grond die werden geregeerd door lokale rover
hoofdmannen. Kabul was zo goed als helemaal
aan flarden geschoten door groepen die het wil
den regeren.
In Jalalabad heerste chaos, vlakbij "Wijk Kabul'
werd gevochten en de lokale palmoliefabriek
ging in vlammen op. „Het viel niet meer uit te
houden. Je kon niet meer reizen omdat je voor
elk stukje weg moest betalen of je werd beroofd.
Niets was nog veilig. Iedereen deed maar wat.
De man met het meeste geld en de meeste wa
pens was koning. Ze lieten zelfs ambulances
met zieken erin niet meer door.
Als reactie op de chaos en willekeur van de
mudjaheddin-periode, kwamen in 1996 de fa
naten van de Taliban aan de macht. In ruil voor
rust en orde moest Aziz zijn baard laten staan
en mocht zijn vrouw ook niet meer die ene keer
per week naar buiten. „Osama bin Laden had
het hier volledig voor het zeggen", meent Aziz.
Foto: Reuters/Erik de Castro
„Officieel was mullah Omar aan de macht, maar
in de praktijk werd Afghanistan gerund door E
Laden."
Waar Aziz zich tijdens het Taliban-bewind c
aan ergerde, was de behandeling van vrouwen
„Vrouwen mochten niet eens meer studeren of
werken als dokter of lerares. Dat heb ik volledig
belachelijk gevonden, want daar graaf je je ei
gen graf mee. Dat is slecht voor Afghanistan."
Aziz' eigen kinderen, die inmiddels tieners zijn,
hebben trouwens nog nooit enige scholing ont
vangen. „Die moesten bij mij werken om geld te
verdienen", excuseert hij zich.
Tweeëntwintig jaar oorlog. Koning, staatsgreep.
Russen. Hazara's, Najibullah. mudjaheddin, Ta
liban en dan nu weer de mudjaheddin. Afgezien
van de koning kwam niemand zonder geweld
aan de macht. Het ene regime volgde het ande
re op met een snelheid die de naar rust, regel
maat en orde hunkerende gewone burgers al
leen maar onzeker, armoedig en wanhopig
heeft gemaakt.
Heeft hij nog hoop op een betere toekomst? „Ik
hoop alleen dat het geweld en de moordpartijen
stoppen. Dat is mijn enige overgebleven wens
voor de toekomst."