Ontsnapt uit het peloton Gelovige Christian Gyan wordt tussen hoop en vrees geslingerd: Tegenslag teistert al maanden het gezin van Feyenoorder door Marcel van der Kraan Rotterdam - „De avond voor Bayem München - Feyenoord in de Cham pions League lag ik in Duitsland op de kamer met Bonaventure Kalou. Zijn mobieltje ging, maar het was een boodschap voor mij. Het was de dokter uit het Sophia Kinderzieken huis, die zei dat mijn zoontje kon sterven. Ze durfden het mij niet per soonlijk te vertellen. Op dat moment hadden alle andere dingen in het le ven geen enkele waarde meer en dat hebben ze tot op de dag van van daag niet. Ik moet voetballen voor de landstitel van Feyenoord, maar mijn kind vecht nog steeds voor zijn leven." De dag na de schokkende medede ling uit het ziekenhuis kwam Christi an Gyan in München 'gewoon' in actie voor Feyenoord. Na de rust verving hij in de defensie Ulrich van Gobbel en er was geen mens, zeker niemand onder de bijna 1500 mee gereisde supporters, die die avond enig idee had welk leed de kleine Feyenoorder in het veld met zich meedroeg. Geen mens ook die zich afvraagt voor wie Gyan na afloop van Feye- noords wedstrijden in de middencir kel van de Kuip door de knieën gaat en de handen samenvouwt. De voet baller zoekt steun bij God, maar doet dat in deze tijd vooral voor zijn vijf maanden oude zoontje Montell. Twee jaar geleden kregen Gyan (23) en zijn vrouw hun eerste kind, een meisje, dat Sheniell heet. In mei van dit jaar beviel de Ghanese echtgeno te van Gyan opnieuw, ditmaal van een zoon. Het kind werd met de kei zersnede ter wereld gebracht. Met een na de geboorte ontdekten artsen dat er iets mis was. „Montell kon niet goed ademhalen. Tijdens de zwangerschap van mijn vrouw was er niets verkeerds ge gaan. Alles leek oké. Dat ze in met de keizersnee moest bevallen, was om dat ze op een normale manier geen Christian Gyan bidt ook op het voetbalveld voor zijn gezin. Foto: GPD/Joep van der Pal kinderen ter wereld kan brengen. Na onderzoeken bleek dat Montell een ernstig vernauwde luchtpijp heeft. Zoiets komt heel zelden voor. Hij werd meteen naar de intensive care overgebracht." In de vijf maanden die Montell oud is, hebben Gyan en zijn vrouw het kind slechts een paar weken thuis in hun appartement op Rotterdam- Zuid gehad. „Het ging meteen weer fout. Montell kon geen lucht krijgen, hij kon ook niet eten." Twee weken geleden besloten chirurgen in het Sophia-ziekenhuis tot een bijzonde re operatie. Gyan: „Er moest iets worden ge daan, anders zou hij dood gaan. Er is een opening in zijn hals gemaakt, waardoor hij nu kan ademen. Tege lijkertijd is in de buikwand een gat gemaakt, waardoor de voeding rechtstreeks in zijn maag terecht komt. De doktoren hopen dat er, als hij gaat groeien, een oplossing komt voor zijn te nauwe luchtpijp." Gyan weet dat de zorgelijke tijden nog lang niet voorbij zijn. Kerstmis 2001 werd de meest dramatische kerst die hij ooit heeft meegemaakt. „Al vijf maanden brengen mijn vrouw en ik elke dag in het zieken huis door. Als ik 's morgens opsta, rijd ik naar het stadion en ga ik trai nen. Na de training rijd ik recht streeks naar het ziekenhuis en blijf ik uren bij mijn kind. Mijn vrouw is er dan al vanaf de ochtend. Als hij 's avonds slaapt, bid ik tot God en vraag hem om kracht te geven aan Montell. Daarna gaan mijn vrouw en ik pas naar huis. Eten doen we soms niet eens. Alleen als Feyenoord in het buitenland speelt, kan ik niet naar het ziekenhuis." Gyan, die al als junior naar Neder land werd gehaald en sinds 1996 prof is bij Feyenoord, heeft dit sei zoen nog geen training of wedstrijd overgeslagen. Zijn collega's horen hem nooit klagen en de vraag is zelfs of iedere Feyenoorder wel weet welk drama zich afspeelt in het gezin van de Ghanese international. „Sommigen vragen me hoe ik door kan blijven voetballen. Maar ik ben een prof, ik heb het al moeilijk om een basisplaats bij Feyenoord af te dwingen en ik kan Montell niet beter maken. Alleen de doktoren en God kunnen hem helpen. Voetballen is mijn werk, na het werk spoed ik me naar mijn kind." Alsof de problemen van zijn zoontje hem nog niet genoeg ellende be zorgden, werd Gyan dit seizoen ook geconfronteerd met een ongeluk van zijn dochtertje. „Ze kreeg thuis ko kend water over zich heen. Haar he le bovenlijf was verbrand en ook zij belandde in het ziekenhuis." De speler zocht andermaal zijn troost in het geloof. „Op sommige momenten vraag je je af waarvoor dit soort dingen gebeurt. Maar nie mand krijgt mij kapot. Uit elke dra matische gebeurtenis put ik weer nieuwe kracht. Ik ben een survivor. Ook dit haalt het goede in een mens boven. Wie niet gelooft in God ver drinkt zijn verdriet of doet andere dingen. Maar niemand kan mij er onder krijgen." Volgens de regels van het geloof doet Gyan ook aan vasten. „In mijn land vasten we voor de mensen r kracht nodig hebben. Op dite ment is dat mijn zoontje, Moi En dus leeft de voetballer son jl genlang zonder overdag een di15 te drinken of ook maar iets tes Zelfs op wedstrijddagen probe15 zich eraan te houden. .Alleen r Champions League heb ik ti?1 middaguur gevast. De mense v mijn kerk zeiden dat ik met mi31 roep meer energie nodig had oa de been te blijven. Ze hebben le schijnlijk gelijk, maar alle krac! e ik mijn kind kan geven sta ik 11 af." J Tegen die achtergrond is he111 wonder dat de voetballer ziel handhaven op het hoogste en bij Feyenoord zelfs een gen meerde kracht is geworden. „Toch moet ik elk seizoen knokken om in het elftal te k( h Ik krijg weinig vertrouwen vns trainer. Maar ik zeg er niets van. Ik ben een keer bij Rob (technisch directeur, red.) ge t met de vraag waarom ik zo speel. Baan zei dat ik daarvoor trainer moest zijn. Sinds die tij ik gewoon elke dag mijn best ik op de bank altijd klaar om vallen. Soms sta ik er weer eenpi in. En als ik reserve ben, bid dens de wedstrijd dat er in de e de helft iets gebeurt waardoor e kan komen. En meestal gebet ook. Patience can move mow you know." Onder normale omstandig j zou Gyan dit weekeinde al zijr reisd naar zijn vaderland Ghai zich met de nationale ploeg vjg bereiden op de Afrika Cup. in Nederland, bij mijn zoontje ziekenhuis. Misschien dat ik januari alsnog aansluit bij de nale selectie. Eerst moet ik dui heid hebben over Montell. Met moeite bedwingt hij zijn t „Ik moet sterk zijn. Emoties i |j het niet van mij winnen. Maar momenten dat ik het heel m» heb." Raas bestuurt Rabo-ploeg in de luwte door Bennie Ceulen 's heerenhoek - De Rabobank- ploeg is uitgegroeid tot één van 's werelds beste wielerequipes. Erik Dekker veroverde dit jaar de wereldbeker, schreef de Amstel Gold Race en een Tourrit op zijn naam en klom op de mondiale ranking naar de tweede plaats. Ook Michael Boogerd staat in de toptien. Jan Raas, de stille kracht achter de successen, moet dus een gelukkig mens zijn. Aanlei ding genoeg voor een bezoek aan de man die nog zelden in de buurt van het peloton opduikt, maar zich gelukkig voelt tussen zijn kaartvrienden 'bie Kee' of langs de lijn bij De Patrijzen. 's-Heerenhoek, een lieflijk dorp je op Zuid-Beveland is de woon plaats van Raas. De topsprinter van weleer woont met zijn gezin vlak bij de dijk in een statige vil la. In de tot kantoor omgebouw de garage klopt het hart van de Rabobankploeg. In het 'hoofd kwartier' staat een nog vrij nieu we citybike geparkeerd. Een Colnago. Raas vierde op het Ita liaanse merk zijn laatste belang rijke triomfen en bleef de we reldvermaarde constructeur middels zijn ploeg ook nadien trouw. „Ik stap zelden nog op, maar met deze peddel ik af en toe het dorp in. Dan nóg moet ik oppassen voor mijn rug." On gewild roept de kampioen van weleer herinneringen op aan een zware val in Milaan-San Re- mo. Hij schoof in de afdaling van de Cipressa het ravijn in. Zijn rug was er ernstig aan toe. Sindsdien is het nooit meer goed gekomen met hem. Na zijn afscheid zat hij nooit meer op de racefiets. „Een keer heb ik het nog eens geprobeerd. Ze moesten me met een hijskraan van de fiets tillen. Mijn rug kan het niet meer aan." Raas boekte in Milaan-San Re- mo zijn eerste klassieke succes (1977). De start van een schitte rende erelijst. Toen kon hij ech ter niet bevroeden dat vele jaren later een val in de Primavera ooit zijn carrière zou breken. De wereldkampioen van Valken burg '79 werd nadien een suc cesvol ploegleider, totdat weder om een voorval op de dag van de Sint Jozefklassieker ingrij pend voor zijn leven zou zijn. Zijn privé-leven deze keer, dat eerder al niet van tegenslagen gespaard was gebleven. Ooit brandde immers zijn huis tot de grond af. Bij zijn thuiskomst van Milaan-San Remo was er totaal iets anders aan de hand. Zijn ge zin bleek het slachtoffer van een roofoverval. Bij het openen van de voordeur werd Raas gecon fronteerd met de gijzeling van Anja en de kinderen. De impul sieve ex-wielerkampioen ging op de vuist met de overvallers. Hij won ook deze strijd. „Mijn gezin plukte de wrange vruch ten van mijn bekendheid. Ze dachten dat er in mijn huis veel geld te halen was, maar ze wa ren aan het verkeerde adres." Sindsdien heeft hij een andere levensfilosofie. Raas koos voor zijn gezin en zette niet veel later een punt achter het gejakker over de Europese wegen. Slechts voor zijn lievelingskoersen Am- stel Gold Race, Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix maakt hij een uitzondering. In de Tour duikt hij af en toe nog eens op. De sport die Raas in Nederland had helpen groot maken, was zes jaar geleden op sterven na dood. Tot het Rabobank Wieler- plan werd geboren. Sindsdien stuurt manager Raas vanuit zijn woonplaats ploegleiders met renners de internationale wie- Ierwegen op. Raas werkt vooral met computer, telefoon en fax en vult zijn dagen met perso neelsbeleid, salarisadministra tie, vergaderen en alles wat met het Wielerplan te maken heeft. Tot het contracteren van ren ners toe. Hij wordt daarbij geas sisteerd door coördinator en collega Pieter Hubert. „De club is een aardig bedrijlje waarmee we elke dag intensief bezig zijn. Vaak zit ik 's morgens om half zeven al achter mijn bureau. Twaalf junioren, twintig ama teurs en vijfentwintig profs heb ben we. In totaal honderd per soneelsleden, verdeeld over drie ploegen en een wagenpark dat voortdurend door Europa trekt. Het is vooral zaak om een gul den middenweg te vinden tus sen zakelijk beleid en familiaire band. Daarin zijn we aardig ge slaagd. Sinds de start, zes jaar geleden, zijn er weinig mutaties onder het personeel geweest. Jan (49) groeide op tussen de dorpen Ovezande, 's-Heeren hoek en Heinkenszand. De drie hoek is een katholieke enclave in het overwegend protestantse Zuid-Beveland. „We hadden het thuis niet breed, hoewel we nooit armoede hebben gekend. We aten van eigen grond. Pa had een boerderijtje. Bc had een mooie jeugd. De vrijheid was onbetaalbaar. Maar in 's-Hee renhoek gebeurde het allemaal. Daar gingen we naar school, de winkel en de kerk. Ik ben er zelfs vijf jaar misdienaar geweest." De polderzoon die ooit tot 's Jan Raas bij de bezigheid die hem tegenwoordig gelukkig maakt, kaarten in het café. Foto: GPD/Ermindo Armono werelds klassiekerkoning uit groeide, is nog steeds verlekkerd op de rust en eenvoud van het dorpse leven. „Mijn moeder droeg nog de klassieke Zeeuwse klederdracht. Ik heb.haar nooit anders gekend. In heel Zeeland lopen nu nog hooguit veertig vrouwtjes zo rond. Jammer dat dat stukje folklore verdwijnt." Raas, vader van drie zonen houdt zijn privé-leven voor de buitenwereld liefst afgeschermd. Sinds zijn wielerbestaan in rusti ger vaarwater kwam, is hij een huisvader als vele anderen. Door de week werken, in het weekend genieten met het ge zin. Het interesseert hem totaal niets dat geen van zijn drie zo nen coureur wil worden. „Ik heb de jongens nooit gevraagd om renner te worden. Ze beseffen zeker hoe zwaar het is en hoe lang de weg naar de top is. Pri ma. Ze voetballen in het dorp, bij De Patrijzen." Jan Raas de wielrenner houdt zelf ontzettend veel van het voetbalspelletje. Voordat hij op de fiets stapte, trapte hij zelf bij De Patrijzen tegen de bal. Nog steeds is hij een trouwe aanhan ger van de plaatselijke club. „El ke zondagmiddag ga ik kijken. Na de wedstrijd blijven we ge zellig in de kantine hangen." „Ik houd van lekker eten en een goed glas wijn, maar ik moet oppassen. Het gewicht, hé." Het was al opgevallen dat hij een stuk dikker is geworden, maar vóóral dat hij niet meer rookt. „Al drieënhalve maand." Dat is knap. „Ik wilde al heel lang er mee stoppen, maar kon het niet. 'Als renner ben je van de rom mel afgebleven, daarna ben je wel met dié troep begonnen. Je bent verslaafd aan de nicotine', verweet ik mezelf vaak. Maar ik bleef roken, het ene pakje na het andere. Totdat me opviel dat een nichtje ermee gestopt was. 'Hoe kan dat?', vroeg ik haar. 'Dankzij een boek, De opluch ting', antwoordde ze. Ze heeft me het boekje bezorgd. Nou, een héle opluchting, kan ik je vertellen. Ik heb sinds die dag géén sigaret meer gerookt. Wél ben ik drie kilo bijgekomen. Ik weeg er nu tweeënnegentig. Ik moet er wel snel iets aan doen. Die kilo's moeten eraf." Raas schuwt de aandacht van de media. „Mij kun je niet in een van die vele populaire tv-pro- gramma's betrappen. Ik ben ge lukkig met mijn leven. Als ik op alle verzoeken moest ingaan, was ik nooit meer thuis. Ik heb de behoefte niet om in de schijnwerper te staan. Af toe ontkom je er niet aan, zoals de ploegenpresentatie. Bepaald geen hoogtijdag voor me, maar het hoort erbij. Het allerliefst zit ik thuis, in mijn eigen omgeving. Daar kan ik mezelf zijn. Ik ben nooit anders geweest." Raas blijft bescheiden. Toch kan hij de trots over zijn levenswerk niet onderdrukken. „Zes jaar ge leden heeft de Rabobank me de ze kans gegeven. Het is toch fantastisch dat we iets moois hebben kunnen neerzetten. Het stoort me dan ook dat allerlei individuen al die tijd rondbazui nen dat zij het Rabobank Wie lerplan hebben uitgevonden. Pieter Hubert en Jan Raas zijn de enige bedenkers." Raas is plots duidelijk geïrriteerd. Ach ter de brillenglazen spugen zijn ogen vuur. „Op zoek naar een geldschieter voor ons plan heb ben Hubert en ik het hele land afgestroopt. Zo kwamen we ook bij de Rabobank terecht. Een ge schenk uit de hemel, vooral voor de Nederlandse wielersport, die op sterven na dood was. Toch hoor ik nog steeds berichten dat Frank van den Wall Bake be weert dat het zijn creatie is. De goeroe van de sportmarketing. Géén gulden en geen idee heeft hij binnengebracht." „Boogerd en Dekker zijn ooit bij mij als prof begonnen. Met er heel veel voor te laten en ontzet tend veel voor te doen hebben die twee zich van middelmatige rennertjes opgewerkt tot de bes ten van de wereld. Heel knap. Aanvankelijk moest ik het met dure buitenlanders doen, maar nu ben ik heel blij dat we Ne derlandse renners veel geld moeten betalen en dat zij de ploeg dragen." Met het aantrekken van de Amerikaanse comingman Levi Leipheimer wil Rabobank in de grote ronden gaan meespelen. Raas meent niettemin dat hij nog steeds geen potentiële Tourwinnaar in de ploeg heeft zitten. Toch is e^n gooi naar de eindzege in Ia Grande Bouclé zijn belangrijkste doel de ko mende jaren. Maar dan zal Ra bobank het budget van vijftien miljoen gulden moeten op schroeven, zodat nóg betere ronderenners aangetrokken kunnen worden. „Met onze hui dige begroting kunnen we op al le terreinen een hoofdrol spelen, alleen in de klassementen van de grote ronden nog niet. Daar voor is nóg meer geld nodig." Elke zaterdag vertoeft Raas in café 'bie Kee'. „Ik verh^ telkens op de kaartmidiL den heet het spelletje. 1 dan om kwartjes, dubbi «j stuivertjes. Kee heeft probleem. Ze weet niet dat met de euro moet g lossen." ,n De hoogbejaarde bazin ia van zijn kaartpartners tl Rijk, een 82-jarige hei Kees Eversdijk en Will dorp completeren 's zi j het trouwe gezelschap, j. Raas het brave mei 5I Zeeuws dialect plaagt, i mand iets over de jaarli tocht op de Westei, waarbij Raas ook telken partij is. „Ook daar kaï^j genieten." Raas en zijn Anja zijn dan een kwart eeuw gt Voor het eerst sinds jari ze de wintersport in Oia over. Het gezin Raas biai feestdagen thuis onder door. „Ook dat lijkt m r lig"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2001 | | pagina 20