ampioenenmaker ip de achtergrond zaterdag 22 DECEMBER 2001 SPORT SI .89 Iter van der Hulst dlt n Eisen is een alleskunner. Shorttrackers, mara- ilf n langebaanschaatsen kunnen bij hem terecht, westelijk) trainer begeleidde hij vele kampioenen onge jaren. Gianni Romme, Lia van Schie, Mar man, Jeroen Straathof, marathonschaatser urst en shorttracker Peter van der Velde kregen il les van de 53-jarige Zoeterwoudenaar. Den El- id aan de basis van zeventien wereld- en twee che titels. De begeleiding naar de (wereld)top aan anderen overlaten. Hij vond dat wel eens 25 f,maar heeft er nooit wakker van gelegen. „Na- kon ik vaststellen dat mijn deel van het werk •niets was geweest." Schaatstrainer Wim den als bouwkundige voor het ministerie van de- rerkt, in negen stellingen over waardering, Salt en schoolmeesters. aanbieding en Wim den Eisen is com- di el schaatscoach. interessante uitdaging. Ik ben nu twee uur jmet schaatsen bezig en dan - buiten het sla- uur per dag. Het is een andere manier van Je krijgt te maken met professionele mensen, de media vormen een interessante uitda- jhet seizoen 1994-1995 werd ik al eens bena- waren problemen bij de bond. Martin Hers- Straathof en Gianni Romme trainden op ïent bij mij. Met de jongens en Orlando van is toen gesproken over een nieuwe ploeg, trainen en Floor van Leeuwen zou de jon- wedstrijden begeleiden. Romme en wilden wel, maar Hersman trok zich terug, iet mensen gesproken die hem dat sterk Hij zou voor bepaalde wedstrijden bui lt kunnen vallen. Uiteindelijk zijn ze onder :r, die pas begin 1995 werd aangesteld, in teruggekeerd. Ik wil best een commerci- leiden, maar ik wil er vergeleken met mijn financieel niet op achteruit gaan. Bo- |moet er een goede fysiotherapeut en een as- liner komen. Als je ergens alleen voor staat rel eens blind zijn voor bepaalde dingen. Der- ll I nensen kunnen je daarvoor waarschuwen.'" tz ste Eisen voelt zich ondergewaardeerd. d? itaal niet. Door mijn schaatsers ben ik vaak ïiloften en partijen uitgenodigd. Op Henk na kunnen maar weinig bondscoaches dat Ik kan dus niet zeggen dat ik ondergewaar- k en. Ik heb me ook altijd ingezet voor mijn jon- ee me niet druk gemaakt om mijn eigen pr. Het nte is me wel eens opgevallen dat bij trainers die dat wel doen de prestaties van de jongens soms achterblijven. Zoiets is nooit bij mij opgekomen. Ik heb bewust voor deze houding gekozen, fic wil de belangen van de mensen onder mij behartigen. Het gaat om het resul taat van de jongens. Dan moet je soms harde noten kraken. Er zijn momenten bij dat het dan niet meer op een sympathieke manier kan." 3. Nederland haalt, in vergelijking met Nagano, tij dens de Olympische Spelen van Salt Lake City veel minder medailles. „Ik hoop het niet, maar hoop gelijktijdig dat de Ne derlandse schaatsers op tijd wakker zijn geworden. De concurrentie is sterker geworden. Hersman is zich daar, als een van de weinigen, van bewust. Hij zegt niet voor niets dat er zestien kanshebbers zijn voor olympisch goud op de 1500 meter. Of het Nederland se schaatsen heeft stilgestaan? Misschien werkt de concurrentie er hard aan om de achterstand in te ha len. Die jongens willen ook medailles grijpen. Ik kan niet zeggen of er in Nederland wat fout is gegaan. Ik kan niet in de keuken van de commerciële ploegen en de kernploegen kijken. In Nagano heeft Nederland heel wat medailles gehaald. Het zal dit keer niet mee vallen. Ik durf ook niet te voorspellen wie de medail les gaan halen, zowel op de sprint, midden- en lange afstanden. Als ik naar de wedstrijden van Romme kijk, zie ik zijn rondetijden van 29 seconden oplopen naar 32 en 33 seconden. In het verleden heeft hij dat nooit gehad. Hij zal er behoorlijk aan moeten trekken om zijn rondetijden laag te houden. Hij is bovendien de favoriet. Dat is een veel moeilijkere positie. Ik ver wacht dat hij het zwaarste gevecht op de tien kilome ter krijgt. Bob de Jong en Jochem Uytdehaage kunnen voor een verrassing zorgen." 4. Olympische trials moeten niet twee maanden, maar juist vlak voor de Spelen worden gehouden. „Het beste is denk ik zo'n drie tot vier weken voor de Spelen. Dan mpeten schaatsers op 90 tot 95 procent van hun kunnen zitten. Daarna is er nog genoeg tijd om de laatste smetjes weg te werken. Het gevaar is al leen dat schaatsers die dan al aan de top zitten er doorheen gaan. Er valt ook veel voor te zeggen om de wedstrijd twee maanden van tevoren te houden. De schaatsers kunnen zich dan rustig voorbereiden. Goede rijders staan er op het juiste moment. Je ziet dat Ids Postma een behoorlijk stijgende lijn te pakken heeft. Een topper dwingt bijna het geluk af. Erben Wennemars is zo gepassioneerd. Hij kan er zomaar in een keer staan. De kunst is om de fysieke top gelijk te laten vallen met de mentale top." 5. Zonder Den Eisen was Gianni Romme nooit een wereldtopper geworden. Wim den Eisen: „Als gewestelijk trainer moet ik tijdens vijf kwartier training tegen de topploegen opboksen. Desondanks heb ik in 16 jaar tijd 30 rijders in de kernploeg gekregen." Foto: Hielco Kuipers „Ik heb begrepen dat Ab Krook en Leen Pffommer het niet in hem zagen zitten. Ik ben altijd in hem blij ven geloven. Hij schrijft zelf in zijn biografie dat hij veel aan mij te danken heeft. De wedstrijden die hij in Nagano reed, waren helemaal af. Bij Gunda Niemann gold hetzelfde, was er ook kritiek op haar techniek. Maar zij is zo verschrikkelijk goed. Iemand die zegt dat zij niet kan schaatsen, begrijpt het niet." 6. Schoolmeesters zijn geen goede trainers. „Ik denk dat schoolmeesters betere coaches zijn dan trainers. Didactisch zijn ze goed geschoold. Het na deel van een leraar is dat hij een voorsprong op ken nisgebied heeft en daardoor altijd wint. Schaatsers moeten juist zelfstandigheid krijgen. Degenen die on der een schoolmeester trainden, hebben het moeilij ker om zich in de top te handhaven. Ik denk dat men sen uit de praktijk beter zijn. Misschien is het wel zo dat onderwijzers topcoaches zijn en mensen uit de praktijk toptrainers. Ik ben geen schoolmeester. Ik ben eerlijk en menselijk. Sommigen schaatsers vin den me hard, maar als ze ergens alleen voor staan, moeten ze zich zelf kunnen redden. Breken ze door, dan halen ze wel de top. Als gewestelijk trainer moet ik tijdens vijf kwartier training tegen de topploegen opboksen. Desondanks heb ik in 16 jaar tijd 30 rijders in de kernploeg gekregen." 7. De schaatsgewesten worden door de KNSB niet meer serieus genomen. „Ze worden minder serieus genomen. Je hebt zoveel ploegen gekregen: regiotop, Jong Oranje, kernploeg opleiding sprint, de kernploegen van Ingrid Paul en Gerard Kemkers en de commerciële teams. Wat blijft er dan nog voor het gewest over? Weinig. Kees de Ruyter moet bij mij alleen trainen. Hoe moet hij dan straks de aansluiting met de top krijgen? Er is wei oog voor talent, maar je moet je afvragen of alles op de juiste manier gaat. Hoeveel nieuw talent is er sinds Nagano doorgebroken? In Salt Lake City staan dezelf de rijders als tijdens de Spelen van vier jaar geleden. Iedereen die nu rijdt, komt bij de gewesten vandaan. Ik vind het vreemd dat ze dan het systeem waaraan alle successen zijn te danken, overboord hebben ge zet. Tijdens een nationale wedstrijd eindigden we in het verleden met vijf man bij de eerste twaalf. Nu nog maar met een." 8. Langebaansprinters kunnen veel leren van short trackers. „En shorttrackers kunnen veel leren van de lange baanschaatsen. Sprinters zullen minder angstig de bocht ingaan als ze met goede shorttrackers samen trainen. Ze kunnen misstappen dan beter corrigeren. Shorttrackers kunnen met hulp van 'langebaners' him rechte eind verbeteren. Ook qua mentaliteit kun nen ze nog veel van de allrounders leren. Maar op materiaalgebied waren de shorttrackers hun tijd weer ver vooruit." 9. Schaatsers verdienen te veel. „Er zijn ook veel managers die te veel verdienen." T ZIT IN DE FAMILIE RANDJE BUITENSPEL ovan der EB laa Bij Fluks viel ons team een ge it elkaar. We zouden naar het ian, maar dat speelt op een laag Toen werden we door TOP ge- We voelden ons er gelijk thuis. i: Het is een leuke, gezellige et begonnen bij de junioren en meteen het Nederlands kampi- p op het veld. Op het veld viel ik gj dn bij het eerste, maar toen (ersteld was van haar blessure ;r 1 i erin. Ik wil niet zeggen dat ze in k heeft ingenomen, maar ze lnh I een concurrent van me. Nu ook zeggen dat zij beter is. Dat .00 üet erg. Ik ben trots op haar en e terug is. De voorste kruisband van mijn 15 afgescheurd, daardoor was een j£j ïelemaal weg. Maar nu kan ik katwijk - Na twaalf jaar Fluks stapten bijna drie jaar geleden Bregtje en Jo hanna van Drongelen over naar TOP. Bregtje korfbalt in het eerste van de hoofdklasser uit Sassenheim, Johanna in het tweede. De 20-jarige twee-ei- ige tweeling woont in Katwijk. Beiden zijn vierdejaars-student bedrijfseco nomie aan de Haagse Hogeschool. Johanna: Ze is beter, ook omdat ze lan ger is. En ik denk dat ze wat flexibeler is. Bregtje: Dat is niet altijd zo geweest. Johanna: Nee, vroeger was ik altijd be ter, tot ons vijftiende, zestiende. Bregtje: Toen begon ik hard te groeien, ik vond het korfballen steeds leuker wor den en ging er ook meer aandacht aan besteden. Ik werd ook gevraagd voor se lectieteams. Als zij in het eerste zou spe len en ik niet, dan zou ik het wel leuk voor haar vinden, maar niet voor mezelf. Want ik wil in het eerste spelen. Johanna: Dus het is maar goed dat het zo is. Ik hoop wel ooit nog in het eerste te komen. Nu ga ik vaak als reserve mee. We worden nooit met elkaar vergeleken, omdat we niet op elkaar lijken. Soms ge loven mensen niet eens dat we zusjes zijn. Bregtje: We lijken niet op elkaar, maar we kunnen goed met elkaar opschieten. Johanna: Vroeger deden we meer sa men dan nu. We zitten wel op dezelfde school, maar niet meer bij elkaar in het team. De dingen veranderen. Bregtje: Via haar stage heeft Johanna mensen leren kennen, met wie zij nu meer omgaat. Johanna: En Bregtje doet meer met de mensen van korfbal. Bregtje: Dat komt ook omdat mijn vriendje bij TOP speelt. Johanna: Als ik niet meer in de selectie kan spelen, stop ik er misschien mee. Door het korfbal heb je allerlei verplich tingen en als ik ga werken dan ga ik mis schien andere dingen belangrijker vin den. Bregtje: Ik wil nog heel lang blijven korf ballen. /"*or Sip was een opzienbaren- L/ de Leidenaar. In de jaren tachtig maakte hij faam als sou teneur én voorzitter van de voet balclub Unitas. Aan de Boshui- zerkade was het al jaren een dooie boel, maar dankzij ome Cor was er opeens leven in de brouwerij. Meneer de voorzitter kocht voor weinig (de entourage van het Unitas van Cor Sip was voor sommige voetballers al re den genoeg om zich naar de Boshuizerkade te laten over schrijveneen knap elftal bij el kaar en begon aan een opmars door het zondagvoetbal. Unitas Leiden speelde hard en aanval lend, imponeerde zijn tegen standers en vermaakte het pu bliek. Aan de Kade was het elke veertien dagen feest. Ome Cor regelde een bandje, strooide met consumptiebonnen en als hij de stemming wat flauwtjes vond, liet hij gewoon de moeder van Kira Eggers opdraven. Cor Sip en Unitas Leiden waren the talk of the town. Het Leidsch Dagblad wijdde in het zaterdag bijvoegsel zelfs een hele pagina aan het fenomeen Sip. Prachtig verhaal, opgetekend door Wil lem Schrama, eindigend met een historische uitspraak van de geportretteerde. Op de vraag of hij het verschil tussen echte en betaalde liefde kon uitleggen, antivoordde Cor na enig naden ken: Dat verschil is precies 250 gulden. Ik geloof dat het feest van Uni tas drie kampioenschappen duurde. Toen was de rek er uit, verdween de voorzitter met de noorderzon en donderde de hele boel in elkaar. Het werd weer stil aan de Kade, zo stil dat zelfs de gemeente zich ging afvragen of het ingedutte zooitje niet eens een schop onderzijn kont moest krijgen. Het woord fuseren viel. Meteen waren ze klaarwakker, de Boshuizer clubs: LFC, Leid- sche Boys, JAG, VNA, Gol Sport en UDWS (voorheen Unitas en LDWS). De angst om verloren te gaan in een grote, kille fusieclub voedde het verzet tegen de Bos huizer FC. Die kwam er daarom niet. Nog niet. Maar hij ligt op de loer en zijn volgende poging om bezit van de Kade te nemen, zal slagen. Of bij een van die zes kneuterende clubs moet opeens een nieuwe Cor Sip opstaan. Hoewel de gemeente Leiden van voetbal nooit een punt heeft ge maakt, trommelde wethouder Alexander Pechtold van de week alle clubs op voor een klets- avond over hun toekomst. Ik geloof meer dan ooit dat er een fikse fusie in het Leidse voetbal zit aan te komen Plaats van handeling was de kantine van de hengelaarsbond aan De Vliet. Een logische plek, want het Leidse voetbal is zo dood als een pier. Twee elftallen clubbestuurders, een half elftal van de KNVB, een half elftal van de gemeente en een handjevol publiek vonden de weg naar de schuilplaats van de Leidse hen gelaars. De gemeente had mij gevraagd om het vuur van de discussie wat op te poken met een praatje fusie. Graag gedaan. Ik zag de meeste voorzitters instemmend grijnzen toen ik Alexander Pechtold verzocht hun clubjes met rust te laten zodat ze hun knusse kleine verenigingsleven tjes kunnen blijven leiden. Laat de natuur zijn werk doen. was mijn boodschap. Clubs die hun bestaansrecht verliezen, lossen vanzelf op. Vervolgens mompelden de afge vaardigden van FC Rijnland, Docos, Roodenburg en de rest van de Leidse verenigingen wat, dronken een glas, deden een plas en dachten: alles zal blijven zoals het was. De wethouder van sport zei het inderdaad met zo veel woorden CMisschien be sluiten we om alles te laten zo als het is'), maar aan de bar hoorde ik toch heel andere praat. Voetbalverenigingen aan elkaar knopen is een gewaagde onder neming. De fusie tussen ADO en Holland Sport werd uiteindelijk twee keer niets, die tussen DWS, Blauw Wit en De Volewijckers zelfs drie keer niets. En de voor zitter van RVORijswijk die van de week aan De Vliet zijn Leidse gehoor in slaap lulde met een eindeloos flauwekulverhaal over de zakelijke aanpak bij zijn fusieclub smoorde onbedoeld het heren der sluimerend en thousiasme voor een samen smelting. Toch geloof ik meer dan ooit dat er een fikse fusie in het Leidse voetbal zit aan te komen. De el lende is namelijk veel en veel groter dan ik veronderstelde. In de hele stad, ik wilde mijn oren eerst niet geloven, maar het is me van verschillende kanten be vestigd, voetballen nog maar vijf elftallen A-juniorei^Dat voorspelt groot onheil. Gebeurt er niets dan vergrijzen binnen de kortste keren zelfs grote clubs als Docos en UVS en is straks de hele handel uitgestorven. Een hele zorg minder voor de ge meente. Vandaar dat Pechtold van de week opmerkte dat hele maal niets aan het Leidse voet bal doen wat hem betreft ook een optie is. Als ik voorzitter van een club zonder voetballers in de puber teit was, zou ik toch ernstig overwegen mijn verzet tegen de Boshuizer FC op te geven. Of als de donder op zoek gaan naar een nieuwe Cor Sip. Waar zit de ouwe eigenlijk? Jaap Visser Reageren? sportredactie.ld^damia- te.hdc.nl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2001 | | pagina 33