PORT S van nog Dijk één stap zetten zaterdag 8 DECEMBER 2001 Ik ben me meer en meer gaan ergeren aan shirtreclame T Toetbal is een prachtige uit- V vinding. Shirtreclame niet. Weg met die vervelende mede delingen op de borst van de voetballer. Dat wielrenners als boodschappenjongens over 's Heeren wegen pedaleren, is tot daaraan toe. IJsboerke, Kwant umhallen, Farm Frites en hoe die malle sponsors ook allemaal mogen heten, ik weet niet beter dan zij op de truien van wiel renners staan. Op hun petjes trouwens ook. Sport en sponsoring zijn onlos makelijk met elkaar verbonden. Al een eeuwigheid. Kan ik mee leven. Als kleine sportverdwaas- de tekende ik voetballers voor volle tribunes, met borden langs het veld waar reclame op stond CDit is de man, dat is zijn bier, Amstel Bier', en 'Mascotte 3x be ter, rolt beter, plakt beter, brandt beter). Langs de weg die wielrenners naar de top van de Tourmalet voerde, stonden geen reclameborden. Dus stond de re clame op Eddie Merckx, Louis Ocana en Joop Zoetemelk zelf. Logisch. Zo was het en zo had het moeten blijven. Maar toen, een jaar of twintig terug, droegen de spelers van Ajax opeens shirts met TDK er op. Zonde. Ik sprak er mijn af schuw over uit, maar vrienden die het niet kon schelen dat het magische Ajax-tenue aan com mercie ten prooi was gevallen, vonden dat ik niet moest zeu ren. 'Het went zo', beweerden ze, 'en overeen een maand of wat heb je het niet eens meer in de gaten.Niet dus. Het is nooit gaan wennen. Integendeel. Ik ben me er juist meer en meer aan gaan ergeren. Die gele balk met De Gouden Gids op het ka rakteristieke Feyenoord-shirt. Gatver. En is het klassieke rood wit gestreept van Sparta niet ooit bespottelijk gemaakt door De Efteling? Elke keer als ik een voetballer Hans Verkerk of Mandemakers Keukens zag aanprijzen of voor lui zag lopen dankzij Alisun Zonnebanken, BFI Afvalverwerki ngstech n ieken ofKips Leverworst lette ik niet meer op het voetbal, maar dwaalden mijn gedachten af naar bruincetitra, vuilniswa gens en de verplichte boterham met hartigheid (voordat er met hagelslag gestrooid mocht wor den) uit mijn jeugd. Ik heb het hier al vaker over mijn werkkamer gehad, maar dat is dus een oase van voetbal- nostalgie. De muren hangen vol met ingelijste foto 's van groothe den uit de tijd van het reine voetbalshirt. Johan Cruijjf, Piet Keizer en Johan Neeskens zon der reclameboodschap op de borst. Bobby Charlton en Bobby Moore in hun nationale tricot. Pelé als een goddelijke kanarie, Eusebio in het diepe rood van Portugal, Abe Lenstra in het pompenbladenshirt met open kraag van Heerenveen, Jan van Beveren en Lev Jashin in kee perstruien die nog echte truien waren en Dennis Bergkamp, scorend tegen Argentinië op het laatste WK, in maagdelijk oran je. Hier en daar een logo op de borst, maar voor de rest: onge repte schoonheid. Tussen deze gaaf gebleven helden hangen juich foto's van Marco van Bas ten en Jari Litmanen. Mooie beelden, maar wel verstoord door koeienletters op de rode baan van het Ajax-shirt. Het TDK bij Van Basten is nog smaakvol te noemen vergeleken bij het niet te pruimen ABN/Am- ro dat vanuit Litmanens nek de schaamstreek in kruipt. Schan de. In tijden van Champions Lea gue, business tot business in De Arena en zevenduizend miljard triljoen voor de televisierechten van de Premier League zit eer herstel van het smetteloze shirt er niet in. Ik ben bang dat over een paar jaar het hele voetbal is vergeven van de reclame. Bood schappen op de doelpalen, in het net, op het gras, op de cor- nervlag en op de geschoren sche dels van David Beckham Iik draag tanga's van het merk Vic toria's Secret) en Jaap Stam (met wollen ondererbroeken van Ten Cate de winter door). In Duits land gaat het al hard die kant uit. Daar zitten de coaches al onder de reclame en gaan straks zelfs de scheidsrechters als sand wichmannen het veld op. Het profvoetbal mag dan de to- tale verloedering nabij zijn, wel licht zijn de amateurs nog te redden. Ik pleit voor een verbod van bondswege op verminking van het voetbalshirt door de plaatselijke middenstand. In al le geledingen onder de hoofd klasse (waarin immers sprake is van betaald voetbal) moet dit verbod van kracht worden. Dis pensatie krijgen die clubs die de BMW-dealer uit het dorp zo idi oot hebben gekregen om de kas met 25.000 euro afmeer te spek ken. Een dergelijk fbHuin zou ik geen vereniging willen ontzeg gen. Van de week stond er in de krant een foto van een speler van de vv Alphen. Met de armen wijd, als een wielrenner die over de meet komt. Op het oranje- zwarte shirt openbaarde zich de ergste verontreiniging die ik ooit heb gezien: een reusachtig wit vlak met de sponsornaam Me- colin. Dat bedoel ik dus. Meneer Mecolin schijnt een verfboer te zijn en ik vermoed dat hij een rooitje of tien betaalt om de vv Alphen ernstig te mogen bescha digen. Het moet verboden worden. Jaap Visser Reageren? sportredactie.ld£da- miate.hdc.nl Rob van Dijk: „Ik denk wel dat er met mij wat staat in het doel. Foto: Dick Hogewoning 6. De meevoetballende doelman is achterhaald. „Ik denk wel dat er minder aandacht aan wordt be steed dan een paar jaar geleden. Een keeper moet wel een goede trap hebben maar voor het meevoetballen is vooral de verdediging belangrijk. Als je afspraken maakt met de verdedigers en zij komen die na, dan is het een stuk makkelijker, dan hoef je ook niet zo heel goed te kunnen voetballen als keeper om het spel door te kunnen laten gaan. De aanname van de bal is het belangrijkste." 7. Fabian Barthez is een perenplukker. „Ik vond het altijd een heel goede keeper, vooral toen hij met Frankrijk wereldkampioen en Europees kam pioen werd. Maar de laatste twee maanden begin ik toch een beetje te twijfelen. Maar alles zit ook wel te gen. Als hij een bal loslaat, schiet een tegenstander 'm erin, terwijl je als keeper bij een fout ook het geluk kunt hebben dat de bal er niet in gaat. Iedere keeper maakt fouten, maar als er geen doelpunt valt hoor je er niemand over. Ik vind Barthez geen perenplukker. Zijn uitstraling is goed, en voor zijn doel is hij ook goed. Hij heeft een uitstekende reflex en is ook op de lijn sterk. Ik denk dat hij nog goede jaren kan hebben." 8. Rob van Dijk is te verlegen om een echte topper te worden. „Ik denk niet te verlegen, maar wel te bescheiden. Mensen in mijn omgeving zeggen ook weieens: je moet een keer zeggen dat je de beste bent, maar dat doe ik niet en dat gaat ook niet komen. Zo zit ik niet in elkaar. Maar het kan wel helpen. Sander Wester- veld had een grote mond in een interview en twee weken later zat hij bij het Nederlands elftal. Ik heb er wel eens aan gedacht om het te zeggen - ik ben de beste en ik moet in Oranje - maar ik zou zelf mijn la chen niet kunnen houden. Op het moment dat Van der Sar in het doel staat bij het Nederlands elftal denk ik niet dat ik in Oranje hoor, maar als Oscar Moens er staat, denk ik: nou... Ik vind mezelf ook wel een goede keeper, hoor. Om een topper te zijn moet je wel flair hebben, en ik denk wel dat er met mij wat staót in het doel. Als spitsen op me af komen, dan denken ze niet: die bal schieten we er wel even in. Dat komt ook door mijn lengte en li chaamsbouw. In het begin was het wel moeilijk om te coachen, maar dat had met ervaring te maken. Ik had het zo druk met de wedstrijd en met mezelf en met de bal, dat ik minder aandacht aan het coachen kon beste den. Nu gaat me dat goed af, ik heb er de laatste jaren ook geen klachten over gehad." 9. Als Rob van Dijk uitgekeept is, wordt hij boek houder. „Nee. Ik heb wel diploma s in die richting, maar het trekt me niet en ik denk niet dat ik nog van negen tot vijf op kantoor kan zitten. Ik ben nu zoveel vrijheid gewend. Keepers trainen lijkt me wel leuk om te doen. Daar heb je geen diploma's voor nodig maar ik heb vorig jaar wel Oefenmeester 2 en 3 gehaald. Meer om iets achter de hand te hebben en om een beetje ervaring op te doen met het geven van trainingen. Over de toekomst maak ik me geen zorgen, maar ik denk er nu wel meer over na. In januari word ik 33 en als ik het keepen dan nog vier jaar volhoud, is het lang. Het lijkt me wel leuk om dan nog bij Foreholte te gaan voetballen. Niet eens in het eerste, maar bijvoor beeld met vrienden die nu in het vierde spelen. Op zondagochtend om twaalf uur met die gasten een beetje ballen. Ik heb altijd gedacht dat ik nog wel een paar jaar in het eerste zou willen keepen, maar er speelt nu nog maar één jongen van mijn leeftijd in. De rest is lager gaan spelen of gestopt en mij gaat het juist om de gezelligheid. Het ligt er dus aan welke jon gens dan nog voetballen. En anders wordt het tennis of een andere balsport. Ik vind alle balsporten leuk, niet om naar te kijken, wel om te doen." RANDJE BUITENSPEL sta: t, Wt van Dijk ijjSpeel ii :ussen Voorhout en Waalwijk kent weinig ge- voor Rob van Dijk. Al ruim vijfjaar rijdt de kee- •lijks vijf kwartier heen en vijf kwartier terug ijn woon- en werkplaats. Eredivisionist RKC >m van Feyenoord, waar hij vier jaar tweede was achter Ed de Coey. De nu 32-jarige Voor- Ide daarvoor bij Foreholte en Noordwijk. :ract bij eredivisionist RKC loopt nog twee jaar ir Rob van Dijk, getrouwd en vader van twee hoopt dat hij binnen afzienbare tijd een ande- ip kan draaien. van Dijk is aan zijn beste seizoen bezig. »en ik het niet mee eens. Het gaat nu net zo i vorig seizoen, alleen valt het nu meer op, het met RKC goed gaat. Het doelsaldo is beter lere jaren. Wat mij stoort is dat het de meeste nu meer opvalt, ze vergeten dat ik de jaren Dr ook best aardig gekeept heb. Toen had ik doen, dus misschien hield ik er toen wel dien uit. Dat het nu beter gaat met RKC komt iet hele team geleidelijk aan is vervangen. Van ll uit mijn eerste jaar ben ik de enige die over eigen prestaties zit nog wel wat rek. Een kee- 1 de jeugd bij het betaalde voetbal begint, zit ip zijn top als hij achter in de twintig is. Bij it later, omdat ik later begonnen ben met kee- Feyenoord is mijn ontwikkeling eigenlijk pas n, toen was ik 22,23, en toen ik naar RKC ik 27. Sindsdien speel ik wedstrijden in de (ie, dus je zou kunnen zeggen dat het toen pas legonnen. Ideaal was geweest als ik die stap 23ste had kunnen zetten, er kan, zijn kleine dingetjes: mijn linkerbeen, vat constanter zijn dan ik nu ben. Nu heb ik 'ns de neiging om er in mee te gaan als het et lekker draait, terwijl je er dan juist als kee- nuit moet steken. Maar dat is heel moeilijk." van Dijk hoopt niet dat RKC zijn eindstation op ik inderdaad niet. Ik hoop de stap naar het and te maken. In Nederland naar een topclub u ook fantastisch zijn, maar ik denk niet dat og in zit. Daar ben ik te oud voor, nu. Enge- kt me erg aan, vanwege de competitie en de van de supporters en de spelers. stap naar het buitenland nog kan zetten, dan cht het idee hebben dat mijn carrière af is. Maar als het niet lukt, dan zal ik er niet van balen. Bij RKC heb ik het goed naar mijn zin, ik speel altijd, en ik kan hier wonen. Dat is ook belangrijk, want mijn familie en vrienden wonen allemaal in Voorhout en omstreken. Als ik naar Engeland zou gaan, dan zou dat voor een paar jaar zijn. Ik zou altijd naar de Bol lenstreek teruggaan." 3. Martin Jol moet bondscoach worden. „Nee, want dan gaat hij bij ons weg. Jol heeft samen met algemeen directeur Marcel Brands aan de basis gestaan van de wederopstanding van RKC. Hij is tac tisch heel erg goed en voor zover ik kan beoordelen altijd eerlijk en recht door zee. Dat is heel belangrijk voor een trainer. Het zou wel een mooie job voor hem zijn. Hij zou niet zomaar voor de eerste de beste club weggaan bij RKC, want hij kan heel goed opschieten met Marcel Brands en is dag en nacht met de club bezig. Maar bonds coach worden is voor een trainer echt een behoorlijke verbetering. Het zou, zoals jk hem ken, ook wel goed zijn voor het Nederlands elftal." 4. Een keeper is altijd alleen. „Het boek met die titel ken ik niet, maar in de stelling kan ik me wel vinden, geloof ik. Een keeper speelt so wieso altijd zijn eigen wedstrijd. Bij mij is het wel zo dat het resultaat het belangrijkste is. Maar als we met 3-1 winnen en dat tegendoelpunt was mijn fout, dan legt dat wel een schaduw over de overwinning. Een keeper wordt altijd op de tegengoals afgerekend. Als je met 3-0 wint, hoor je niemand over de keeper, maar als je met 3-0 verliest, is het: hij kreeg er drie om zijn oren. De keepers die ik ken zijn niet echt Einzelgangers. Ik ben dat ook niet. Ik ben wel een beetje op mezelf, maar het is niet zo dat ik de groep links laat liggen of dat de groep mij links laat liggen. Wat ik ermee be doel is dat ik goed alleen kan zijn. Ik heb er bijvoor beeld helemaal geen moeite mee om alleen in de au to naar Waalwijk te rijden." 5. Er wordt te vaak een muur neergezet. „Bij een vrije trap vanaf ongeveer zestien meter móet je een muur neerzetten, anders heb je als keeper geen kans. Bij vrije trappen vanaf 20,25 meter zet ik geen muur neer van vijf man, maar van twee of drie man. En die zet ik zo neer dat de speler die 'm neemt niet rechtdoor kan schieten, zodat de bal in elk geval een curve moet maken om voorbij de muur te komen. Dan kan de speler er ook niet zoveel snelheid aan ge ven. En je moet de bal als keeper zelf kunnen zien lig gen. Als je de bal pas ziet als hij over de muur komt, ben je te laat." 'aco van der Eb 11e: Heel veel mensen nemen ge- 1 dat we een eeneiige tweeling J aar we zijn twee-eiig, wat nie- ?elooft. - 'ij houdt niet van cijfers en ik h liet van gezondheidszorg. JUe: De beroepskeuze ligt heel erg naar, maar voor de rest hebben we j| zelfde interesses. Basketbal is on- v ltste hobby en ook qua kleding ri i we dezelfde smaak. We gaan d eestal samen uit. uJOp zaterdagavond. Jij gaat door- Jiks ook nog. -lie: We hebben nooit ruzie, wel fcn meningsverschil. Dat is dan i ji vijf minuten opgelost. katwijk - Basketbal is de grote hobby van de zusjes Gabriëlle en Talia Versteeg. Met Grasshoppers speelt de 22-jarige tweeling uit Katwijk in de eredivisie. Gabriëlle (for ward) is bijna klaar met de opleiding Mensendieck, Talia (forward/guard) begint bin nenkort, na de afronding van haar studie accountancy, bij de accountantsdienst van de gemeente Den Haag. Vanavond speelt Grasshoppers de regionale derby tegen BV Lei derdorp in De Bloemerd. Talia: We weten dat we niet zonder el kaar kunnen. Gabriëlle: We hebben wel echt de ken merken van een eeneiige tweeling. We denken hetzelfde. Zij hoeft maar een knik te geven en ik begrijp haar. Talia: Als iemand jou aanvalt, weet ik hoe jij ermee zit. Gabriëlle: Dat is andersom ook zo. En net gebeurde het ook dat ik iets wil zeg gen, maar dan zegt zij het al. In het veld weten we ook van elkaar hoe de ander zich voelt. Wij zijn geen types die snel zeggen hoe ze zich voelen, maar zij hoeft mij dat ook niet te vertellen, want dat voel ik. Talia: We kroppen alles op. Gabriëlle: Maar op een gegeven mo ment kan de bom barsten. Talia: Net als Gabriëlle ben ik gemoti veerd en fanatiek. We hebben een heel leuk team, maai- een negatief punt van mij is dat ik vaak niet zeg wat me dwars zit. Daarom word ik soms niet begrepen. Ik hou niet van negatieve gesprekken. Daar kan ik de hele nacht van wakker liggen. Gabriëlle: Dat heb ik niet, dat ik er wak ker van lig. Talia: Vorige week ben ik aangenomen bij de gemeente Den Haag. Ik hoop dat ik het werk goed kan combineren met het basketbal. Gabriëlle: Op school zeggen ze: werk gaat voor. Maar voor ons gevoel is bas ketbal het belangrijkste.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2001 | | pagina 25