Er zijn al
inormale mensen
"^De gedrevenheid van basketbalster Lonneke Bransz
H
I
Ook Ed De Goey
uit Gouda
kan zich
Knollendam -
Paddepoel voor
de geest halen
zaterdag 1 DECEMBER 2001
SPORT
emj
1121
TT ij is zelf niet aan boord,
li maar Jan Mulder doet het
vliegtuig dat Feyenoord en zijn
gevolg naar Moskou draagt,
schudden van het lachen. Aan
leiding is mijn Vrij Nederland
die rondgaat, wat heet, die pas
sagiers elkaar uit de handen
rukken. Zelfs de voetballers zijn
razend nieuwsgierig naar het
waarom van de slappe lach die
onder de meereizende journalis
ten heerst. Het komt allemaal
door het nogal uit de hand gelo
pen bijschrift van Jan Mulder
bij een fotoreportage over het
oervoetbal van Hans van der
Meer. Het is september 1995,
Feyenoord is op weg naar de
UEFA Cup-wedstrijd tegen CS-
KA.
Moskou en Vrij Nederland wa
ren in voetbalkringen nog nooit
zo populair. Alleen de kop al
doet het erg goed: Knollendam -
Paddepoel 1-3. Twaalf foto's
van Van der Meer vullen zes pa
gina's. Het begint met een kee
per die een hoog over zijn doel
gevlogen bal ophaalt uit een
winters weiland en die een aan
loop neemt om een slootje te be
dwingen. Het eindigt met een
reserve die staat te bevriezen in
een bushokje dat bij wijze van
dug-out langs het veld staat.
Een van de andere tafereeltjes
speelt zich afin Hoogmade. Op
een plank over een sloot staat
een keeper met de handen in de
zij naar een midden in het wa
ter drijvende bal te staren.
Jan Mulder is met de fotograaf
meegereisd door de wondere we
reld van het amateurvoetbal op
het allerlaagste niveau en in een
uitgebreid fotobijschrift doet hij
verslag van verbazingwekkende
zondagochtenden diep in de
polder. Mulder wekt de beelden
van Van der Meer tot leven en
het voetbal dat zich dan voor de
ogen van de lezer begint af te
spelen is zo hilarisch dat de
slappe lach niet is te vermijden.
Zo werkt het niet alleen bij mij
en mijn collega's, maar ook bij
Ed de Goey en Arie Haan. Op
het gevaar af dat het. uit zijn
context gehaald, helemaal niet
zo leuk is, citeer ik een stukje
Mulder. Over het inwerpen: 'Een
eenzame man met de bal boven
het hoofd zoekt een medespeler.
Het hele lijf rilt, ik schat hem op
drie pakjes per dag... Hij doet
een paar keer alsof hij gooit.
Nog een schijnbeweging: hij
kijkt duidelijk naar rechts, ter
wijl zijn hoofd korte rukken
naar links maakt. In de uerte
ligt een lange verdediger roer
loos op de grond en kijkt om
hoog, reden onbekend. De
scheidsrechter maant tot spoed.
Het lichaam van de inwerper
spant zich tot het uiterste ach
terover. Ik krijg het benauwd...
Van der Meer en ik stonden er
soms heel dichtbij. Je hoorde het
gesnuif waarmee de ingooier de
kracht opwekte de bal boven de
macht te houden en tegelijker
tijd de vrije man te spotten. Een
enkeling liet een scheet. Je hebt
er ook die tijdens de ingooi,
vanaf het moment dat ze de bal
van de grond hebben opgepakt,
aan een stuk door trompetteren.
Een derde zakt plotseling in el
kaar, een vierde begint te lachen
en eerste zinnen van bakken te
schreeuwen'
Voor ons journalisten is dit een
feest van herkenning. Omdat
wij zelf op het niveau van de
schetenlatende ingooier speel
den of dat nog doen. Maar ook
Ed de Goey, uit Gouda, kan zich
Knollendam - Paddepoel wel
voor de geest halen en Arie
Haan, als oud-dorpsgenoot van
Jan Mulder (Winschoten), na
tuurlijk helemaal.
Dankzij Vrij Nederland wordt
het op de Feyenoord-vlucht
naar Moskou zo'n dolle boel dat
de lampjes fasten your seatbelts'
iedereen terug in zijn stoel moe
ten sturen. In opperbeste stem
ming landen we in de voormali
ge Sovjet- Unie waar de leger-
ploeg CSKA tamelijk eenvoudig
door Feyenoord wordt versla
gen. Het beeldi>erslag in Vrij Ne
derland van voetbal in zijn sim
pelste vorm is een overweldi
gend succes. Van der Meer en
Mulder maken er een boek van:
'Hollandse velden'.
De fotograaf weet van geen op
houden meer. Voor het tijd
schrift Johan fotografeert hij
velden overal ter wereld (Van
der Meers fotocolumn in dit
voetbalmaandblad heet dan
ook wereldvelden) en, zoals ik
vorige week meldde, is inmid
dels zijn nieuwe boek ui/: 'Kee
pers' (ook weer met tekWvan
Jan Mulder). Ik weet niet of het
een stukjesschrijver is geoor
loofd om zijn lezers tot koopge
drag aan te zetten, maar wie
met de feestdagen nog iets te
vergeven heeft aan een voetbal
liefhebber raad ik Van der Meer
aan. Zijn stillevens van de kee
per op wacht in Holland en
Vlaanderen zijn zo fascinerend
dat je er naar blijft kijken. Op
de foto's van Van der Meer is
overal ruimte, ze suggereren
leegte, maar er is van alles op te
zien. De grote kracht van zijn
fotografie is een timing die in
het amateurvoetbal nog nooit is
vertoond.
Jaap Visser
Reageren? Sportredac
tie. ld@damiate. hdc.nl
ssi
tit(
RANDJE BUITENSPEL
®Janet van Dijk
vroeg een keer wat ze belangrijker vond:
pf basketbal. „Ik kan niet zonder het een en niet
aar-r het ander", antwoordde Lonneke Bransz. Dat
"ec*ook niet. De 26-jarige Leidse speelt met BV Leider-
de eredivisie en maakt deel uit van het Neder-
zee basketbalteam. Als productmanager houdt ze
ij Koninklijke Sanders bezig met het ontwikkelen
van verzorgingsproducten. „Wat nu een
Lijkt'S? A"8S met 8litter Maar daar gaat het niet over
stellingen die aan haar worden voorgelegd,
?o. nneke Bransz had minstens een jaar naar
rca ika moeten gaan.
had ik best gewild, ja. Ik ben er een half jaar ge
er n voor mijn studie internationaal management,
rel U-Mass, een universiteit bij Boston, heb ik toen
iep voorbereiding van het basketbalseizoen mee-
rakt. Dat was lichamelijk heel erg zwaar. Elke
om zes uur op de baan rennen, en dan nog
eer en nog een keer. En tussendoor mocht je
litrusten met je handen in je zij. Toen zeiden ze:
eten niet hoe goed je bent. Als je voor een heel
Sn tekent, moetje zelf je collegegeld betalen. Dat
ivintigduizend gulden en dat ging niet. Het is
achteraf spijt, wat ik heb. Het was toch wel gaaf
sst om een tijdje alleen maar met basketbal be-
zijn. Maar op dat moment vond ik het toch al
)m daar te zijn. Het was in '96, toen speelde het
og niet zo dat mensen uit Nederland daar gin-
asketballen. Nu gaan er veel meer."
imeke Bransz kan de bestuurders van de bas-
ilbond wel schieten.
is nu wel een beetje gezakt, maar ik heb echt ge-
euwd, toen. (De bond was vergeten het nationa-
uwenteam in te schrijven voor de EK-kwalifica-
;ks, red). Ze zijn daarna bij ons langsgekomen op
raining en uiteindelijk was dat een belachelijk
jek. Het was niet hun fout, maar de fout van de
dbond en daar boden ze dan wel hun excuses
aan. Ze hadden allerlei plannen met ons, maar
'asten ze wel een professionele instelling. Dat
e schoot bij ons echt in het verkeerde keelgat,
aren elke zondag aan het trainen en zij vergaten
-muiieren in te sturen. Veel meiden zijn toen op-
pt. Wat mij het meest frustreerde, is dat zij er-
oetaald worden en wij niet. Nu ik het erover heb,
ik weer kwaad.
ainingen van het Nederlands team vind ik heel
taf. Het zijn. allemaal meiden die willen laten
10e goed ze zijn. Het is heel intensief, heerlijk. Je
jr veel van. Meindert van Veen, de bondscoach,
t is flauw dat Lonneke Bransz maar een jaartje
rasshoppers heeft gespeeld.
„Flauw is niet het juiste woord. Coach en speelster
hebben samen besloten dat het zo niet verder kon.
Hoe dat zo fout heeft kunnen gaan? Ik had hem nog
nooit zien coachen, hij had mij nog nooit zien spelen.
We begrepen elkaar gewoon niet.
Ik ben helemaal niet moeilijk om te coachen. Daarom
is het zo raar. Ik ben ook niet moeilijk voor een team.
Maar hij (Rick Driessen, red) deed niet veel voor cen
ters, vond ik. Mijn zelfvertrouwen was tot een diepte
punt gedaald, dat merk ik nog steeds. Door opmer
kingen, speeltijd, alles. Ik speelde in het Nederlands
team meer dan bij mijn eigen team. Er zijn aan het
einde van het seizoen vier speelsters opgestapt, alle
maal lange mensen.
Wat me verbaasde is dat Katwijk zo dichtbij is en toch
zo ver weg. Op zich was het er best gezellig, maar zo
anders. Integreren was moeilijk. Renske van der Voort
en ik werden met de twee Delftse speelsters 'de bui
tenlanders en zij van Leiderdorp' genoemd. Ik ben
nog wel eens naar wedstrijden gaan kijken. Ik heb er
geen vriendinnen aan overgehouden, maar ook geen
vijanden."
4. Het is raar dat BV Leiderdorp geen grote sponsor
kan vinden.
„Er schijnt iemand binnen het bestuur te zijn die zich
ermee bezighoudt. We hebben nu wel een kleinere
sponsor, DUNA, een bedrijf dat survival- en teamtrai
ningen organiseert. Maar Grasshoppers heeft de afge
lopen jaren twee grote sponsors versleten. Misschien
heeft het te maken met het 'ons-dorpgevoel' wat je
daar meer hebt. Het is bekend dat het voor teams in
de Randstad moeilijker is om sponsors te vinden.
Maar als je als bedrijf naamsbekendheid wilt krijgen,
dan kim je het best doen. Je kómt wel ergens en spor
ters sponsoren is toch ook wel iets van goed gedrag.
Eigenlijk moet je gewoon een basketbalgek hebben,
die de mensen binnen zijn bedrijf kan overtuigen dat
het leuk is om een basketbalteam te sponsoren.
Een sponsor hebben we wel nodig, ja. Als club wil je
de speelsters van Dames 1 contributievrij laten spe
len, je moet reiskosten betalen, kleding. De meeste
clubs koppelen het eerste team los van de rest, zodat
het niet zo is dat de papa's en mama's van de mini's
de kosten van de eerste teams betalen."
5. Lonneke Bransz zou wel bij Den Helder willen
spelen.
„Ja, hoor. Meindert van Veen is een erg goede coach.
Ik begrijp hem en hij begrijpt mij, qua basketbal. Hij
weet hoe hij mij moet benaderen, hoe hij mij net dat
ene stapje extra kan laten zetten. Ik heb in het Neder-
larids team ook veel van hem geleerd, bijvoorbeeld
beter schieten. Hij laat je nadenken over basketbal,
elke actie moet je verantwoorden.
Aan het einde van vorig seizoen ben ik gaan kijken
hoe ver het was naar Den Helder. Onderweg moest ik
drie keer bellen dat ik later kwam, want elke keer
stond de trein stil of de machinist was weg. Met de
auto is het ook niet te doen, want dan kom je in de fi
le. Dus zou ik moeten verhuizen, en dan heb ik toch
nog een vriend hier en een rest van een leven."
6. Het is leuk om lang te zijn.
„Tot mijn 15de, 16de vond ik het niet leuk. Ik stak
overal bovenuit, was altijd de langste van de klas. Ik
ben 1 meter 90 geworden en nu vind ik het wel leuk.
Er zijn al genoeg normale mensen, zeg ik altijd maar.
Je valt tenminste op en niet op een vervelende ma
nier. Met kleding en schoenen kopen is het wel lastig.
Ik koop nu heel veel via internet, onder andere iri En
geland. Pas heb ik een jas teruggestuurd omdat -ie te
groot was, dat had ik nog nooit meegemaakt. En hoe
vaak mensen niet tegen me zeggen: je bent lang! Dat
zou je verbazen. Het zijn wel altijd mannen die dat
zeggen."
7. Lonneke Bransz had beter volleybalster kunnen
worden.
„Mijn vader zou 'ja' zeggen. Maar ik vind het fysieke
van het basketbal veel te leuk, het één tegen één spe
len, tegen elkaar aanduwen, wat vooral op de center
positie gebeurt. Ik was lang, mijn broer ook, van mijn
ouders moesten we gaan sporten en de keuze ging
tussen volleybal en basketbal. Dan ben je zo dat je net
niet doet wat je vader wil en dus werd het basketbal.
En dat is het voor mij. Ik weet ook niet of ik het zo ver
had geschopt als volleybalster."
8. Als iedereen zo fanatiek was als Lonneke Bransz,
zou de eredivisie veel beter zijn.
„Misschien onderin wel. Er is een duidelijk verschil
tussen de onderste en bovenste teams.
Vroeger kon ik er slecht tegen als er minder goed
werd getraind. Dat begreep ik gewoon niet. Deze zo
mer bij de Universiade hadden we er een gesprek
over met Peter Blangé, en die zei: daar heb je hele
maal niets mee te maken, dat mag jouw spel nooit
beïnvloeden. Ik ergerde me eraan dat mensen die
keuze voor het basketbal niet maakten, maar dat is
hun keuze. Hij had het er ook over dat je doelen voor
jezelf moest stellen. Daar heb ik over nagedacht en
mijn doel voor dit jaar was dat ik mijn eigen spel wil
de spelen en me niet negatief wilde laten beïnvloeden
door de rest. Dat lukt. Maar ik moet ook zeggen dat
de beleving dit jaar bij iedereen wel hetzelfde is."
9. Meedoen aan de Universiade, de Spelen voor stu
denten, was het sportieve hoogtepunt tot nu toe.
„Ja, dat was echt fantastisch. We zaten in een dorp
met allemaal topsporters, alles werd geregeld, hele
snelwegen waren voor ons afgezet. Wij zijn achtste
geworden, wat niet slecht is, maar het had beter ge
kund. We hebben ook heel veel andere sporten ge
zien, zwemmen, waterpolo, en de voetbalfinale waar
onze dames in stonden. Dat was heel gaaf, je hebt het
gevoel dat je naar topsporters zit te kijken en dat we
daar zelf ook bijhoorden, vergaten we vaak. Het was
ook leuk dat het in China was. China doet erg zijn
best om op Amerika te lijken qua sportfaciliteiten, al
leen moet het nog even beter zijn, dus in plaats van
steen gebruikten ze marmer. Het geld ging duidelijk
niet naar de armen.
10. Nederland heeft geen basketbalcultuur.
„Twee jaar geleden dacht ik: we komen er aan. Maar
afgelopen zomer zijn er vier herenteams failliet ge
gaan. Het basketbal zit nog een beetje in de amateur-
sfeer. Ik snap gewoon niet dat clubs failliet kunnen
gaan. De damesteams versterken zich wel, ik denk
ook dat de eredivisie wat fanatieker is geworden.
Maar de hype is wel een beetje weg. Vroeger kon je in
de winkel kiezen uit tien paar basketbalschoenen, nu
mag je blij zijn als er één paar staat. Het basketbal is
even 'in' geweest, ik denk dat het Dream Team op de
Olympische Spelen daar veel mee te maken had.
Vroeger had je heel veel pleintjesbasketbal, in het hele
land waren er toernooien. Daar is ook bijna niets van
over. De grote sponsors zoals Converse en Adidas zijn
ook weggegaan. Nederland is natuurlijk maar een
klein landje en hier is voetbal het belangrijkste.
Het is gek want voor kinderen is het een geweldige
sport. Alleen maar rennen met een bal. De promotie
van het basketbal moet professioneler worden aange
pakt, vooral via de scholen. We moeten meer naar de
mensen toe gaan."
Lonneke Bransz keerde na een jaar Grasshoppers dit seizoen terug op het oude nest van BV Leiderdorp. „Wat me verbaasde is dat Katwijk zo dichtbij is en toch zo ver
weg." Foto: Hielco Kuipers
leiden - Vader Wim (43) en zoon Danny (17) van Leeuwen spelen samen in de
hoofdmacht bij handbalvereniging Saturnus. Wim werkt bij Frame's Ingeneering in
Zoeterwoude en begon als negenjarige bij HVL, de voorloper van de Leidse eerstedi-
visionist. Hij was vijfjaar trainer van het vrouwenteam van Stompwijk '92 en werd
met de Leidse studentes twee keer Nederlands kampioen. Na het vertrek van trai
ner Rob Bes functioneert hij ook als trainer. Danny werkt in een sportwinkel. Hij be
gon met handbal bij Saturnus, speelde zes jaar bij de jeugd van het Voorschotense
HW en voegde zich vorig seizoen bij de selectie. Het tweetal woont, met jongste
zoon Ferry, in een zeventiende-eeuws wevershuisje in de Leidse binnenstad.
dere zoon voetbalde, maar is ook gaan
handballen. Dat vind ik eigenlijk een
beetje jammer."
Danny: „Ik ben nu trainer van mijn
broertje."
Wim: „Dany is wat makkelijker dan ik.
Ik dronk op de dag voor de wedstrijd
geen bier. Hij gaat stappen."
Danny: „Maar ik ben wel vroeg thuis."
Wim: „Thuis wordt er veel over handbal
gesproken."
Danny: „Ik ben er veel mee bezig. Vier
of vijf dagen in de week."
Wim: „Ik hoop hem te leren, dat er meer
is dan handbal alleen. En hij moet wat
aan zijn mentaliteit doen. Hij laat soms
zijn kop hangen als het niet loopt."
Danny: „Ik vind het gaaf om met mijn
vader in een team te spelen. Vorig jaar
zat ik bijna het hele seizoen op de bank.
Ik heb veel geleerd door te kijken naar
hoe hij speelt."
Wim: „Het is niet alleen het spelletje be
heersen. Scoren kunnen we allemaal.
Het gaat om begrijpen, aanvoelen, tacti
sche dingen."
Danny: „Vroeger dacht ik dat het slecht
bedoeld is, als hij wat zei tegen me. Dan
kregen we woorden. Maar toen ik erover
ging nadenken, merkte ik dat hij altijd
gelijk had."
Wim: „We trekken door het handbal
steeds vaker met elkaar op."
Danny: „We gaan tenslotte ok stappen
met het team."
Wim: „Tot voor kort noemde hij me 'pa'
in het veld. Nu zegt hij mijn naam."
van der EB
„We hebben allebei veel beleving.
Jtechniek lijkt hij op mij, qua karak-
net."
ny: „Ik wil nog wel eens zeiken te-
en krijg daar straf
p „Hij is jong, moet nog veel leren,
jb nog nooit een rode kaart gehad."
ny: „Ik heb er pas eentje gehad."
l: „Maar je speelt ook pas een jaar."
ny: „Ik wil gewoon winnen en als
iiet loopt, dan gaat het fout."
u „Dat is afreageren."
Thy: „Ik ben in zijn voetsporen ge-
t. Als sinds ik kan lopen, ben ik met
bal achter mijn vader aangegaan. Ik
I handbal onwijs gaaf, was er elke
j- en uitwedstrijd."
I: „Ik heb hem niet gedwongen. Hij
t zijn eigen keuzes maken. Mijn an-