'Ik discrimineer niet, ik signaleer'
'I
Frank Bovenkerk fascinatie voor misdadigers
Criminoloog Frank Bovenkerk: „Ik ben nieuwsgierig, aartsnieuwsgierig. Maar ik houd altijd afstand, ik raak er nooit bij betrokken." Foto: GPD/Roland de Bruin
ZATERDAG
10 NOVEMBER
2001
ER
BIJ
Frank Bovenkerk (58)
onderzoekt hoe de criminaliteit
is georganiseerd en stoort zich
daarbij aan niets of niemand.
De Utrechtse hoogleraar
criminologie joeg ooit de
parlementaire commissie-Van
Traa in de gordijnen met
opmerkingen over de soms
stevige betrokkenheid van
Turkse mannen bij drugshandel.
Nu heeft hij een boek
geschreven waaruit blijkt dat
veel allochtonen in de misdaad
verzeild raken. Gesprek met
een man die verbaasd door de
wereld loopt. „Ik lees niet eens
detectives."
door Dick Hofland
k heb met criminelen aan tafel
gezeten, uren met hen gespro-
I ken, maar geen seconde, geen
fractie van een seconde zelfs heb ik
ook maar gedacht: het lijkt me wel
iets. De misdaadwereld boeit me
enorm, dat wel. Het heeft ook wel iets
romantisch: het is spannend en ieder
een zegt dat het een kick geeft. Maar ik
heb nimmer de aandrang gevoeld om
eens aan die andere kant te staan, ób-
só-lüüt niet.
Een Engelse collega van me, Laury
Taylor, is dat wel overkomen. Die had
een heel goede band opgebouwd met
een jongen in de gevangenis en hij
vond de verhalen van die crimineel zo
boeiend dat hij zich na diens vrijlating
fig»*!
door hem op sleeptouw heeft laten
nemen in de onderwereld. Daar ben ik
te nuchter voor, denk ik. Ja, dat is het,
gewoon nuchterheid. Ik kijk, ik luister,
ik schrijf. Verder niks. Ik lees niet eens
detectives.
Ik ben nieuwsgierig, aartsnieuwsgie
rig. Maar ik houd altijd afstand, ik raak
er nooit bij betrokken. Ik kijk als on
derzoeker, heb een puur professionele
houding. Ik wil weten hoe de dingen
in elkaar zitten, hoe de criminaliteit is
georganiseerd, waar die vandaan komt
en wat de maatschappelijke betekenis
ervan is. Ik wil helemaal niet weten
waaróm mensen het doen. De per
soonlijke drijfveren van misdadigers
interesseren me niet zo. Of iemand
genetisch voorbestemd is om crimi
neel te worden, of-ie een moeilijke
jeugd heeft gehad, het zal allemaal
wel. Ik ben er overigens van overtuigd
dat de omgeving waarin je opgroeit,
bepaalt of je crimineel wordt of niet.
De meeste criminaliteit komt voor in
lagere sociale milieus waar mensen
weinig kansen hebben om iets te be
reiken en uit gezinnen waar kinderen
worden verwaarloosd.
Mensen worden crimineel omdat ze
geld willen. Ongebreidelde rijkdom is
de drijfveer. En via geld gaat het soms
ook om macht. Dat is heel simpel, en
daarom interesseert het me ook niet
waarom criminelen doen wat ze doen.
De manier waaróp ze het doen is vele
malen interessanter. Daarbij laat ik
me leiden door mijn verbazing. Ik
loop verbaasd door de wereld. Wat
dan opvalt is de vindingrijkheid. De
mens als knutselaar. Altijd vindt-ie
weer iets om eruit te komen.
De inventiviteit van mensen, daar sta
ik steeds weer van versteld. Het is
soms verbluffend waartoe mensen in
staat zijn om te overleven. Want dat is
het uiteindelijk toch: overleven. Ik ben
een cultureel antropoloog die op cri
mineel terrein terecht is gekomen. In
die eerste hoedanigheid heb ik ooit
een boek geschreven over Italiaanse
ijsmakers. Die mensen zagen in hun
eigen land geen mogelijkheden meer
een bestaan op te bouwen, voor zich
zelf maar vooral voor hun kinderen,
en trokken naar het noorden, de ber
gen over, op weg naar een onbestem
de toekomst. Ijsmakers, maar ook ter-
razzowerkers, glasblazers, messenma
kers. Allemaal zagen ze mogelijkheden
die anderen niet zagen en waren ze
bereid risico's te nemen die anderen
niet wilden nemen. Criminelen, al dan
niet georganiseerd, doen in feite niets
anders. Het verschil is dat ze het ille
gaal doen, maar dat is uiteindelijk
toch ook niets anders dan risico ne
men."
,,Ik kom uit een academisch milieu,
een links-socialistisch gezin. Mijn
moeder was onderwijzeres en mijn
vader leraar Nederlands en geschie
denis. Hij was in beide vakken afge
studeerd. In 1939, een tijd waarin
een paar honderd mensen per jaar
afstudeerden, was dat nog heel bij
zonder. Mijn vader was één van de
oprichters van de PSP, de Pacifis
tisch Socialistische Partij, die is op
gegaan in Groen Links. Geweldloos
heid was een belangrijk thema bij
ons thuis.
Niet alleen ons gezin, onze hele fa
milie kun je wel als intellectueel
schetsen. De broers Bert en Herman
Vuijsje bijvoorbeeld zijn mijn directe
neven. Met journalist-publicist Bert
Vuijsje heb ik de liefde voor jazz ge
meen. Ik houd vooral van hard-bob
Miles Davis, Theloneus Monk, ty
pisch de helden van de jeugd uit de
jaren vijftig en zestig, voordat de
popmuziek bestond. Ik vind het nog
steeds een onuitsprekelijk geluk dat
ik in de puberteit zat voordat die
vreselijke pop werd uitgevonden.
Ik ben altijd enorm gestimuleerd om
na te denken, en bij ons thuis was
het vanzelfsprekend dat ik naar de
universiteit ging. Voor mijn eigen
kinderen, die al lang het huis uit zijn,
was het ook vanzelfsprekend dat ze
gingen studeren. Ik ken collega's
met een totaal andere achtergrond
waar het helemaal niet vanzelfspre
kend was dat je doorleerde, laat
staan dat je naar de universiteit ging.
Die hebben moeten vechten om iets
te bereiken. Daar heb ik enorm veel
waardering voor. Ik ken dat niet, bij
mij ging het eigenlijk allemaal van
zelf. Nee, haha, de kans dat ik met
zo'n achtergrond in de criminaliteit
terecht zou komen, is inderdaad
zéér klein.
De meeste misdadigers zijn mannen
tussen de vijftien en vierentwintig
jaar uit de lagere sociale klassen. En
van die groep zijn allochtone min
derheden weer het sterkst vertegen
woordigd. Daar hebben we het weer:
ik zou discrimineren. Ik accepteer
het niet als mensen mijn onderzoe
ken zo uitleggen en ik accepteer het
helemaal niet als ze mijn werk ge
bruiken voor hun rabiate standpun
ten. Iedereen weet, dat je mij abso
luut niet kunt betichten van discri
minatie. Eind jaren zeventig heb ik
een onderzoek gedaan waarbij ik
een blanke en een zwarte jongen op
banen liet solliciteren. Behalve hun
huidskleur waren ze verder in alle
opzichten gelijk. Daaruit bleek dat
bij 350 sollicitaties dertig procent ten
nadele van de zwarte jongen uitviel
en nul procent in het nadeel van de
blanke. Zeker sinds dat onderzoek
sta ik bekend als degene die discri
minatie aan de orde heeft gesteld.
Tijdens de parlementaire enquête
naar de opsporingsmethodes van
politie en justitie heb ik tegen de
commissie-Van Traa gezegd dat op
sommige plaatsen enkele tientallen
procenten van de Turkse mannen bij
drugshandel betrokken zijn. Ieder
een in rep en roer. Ik volg nu een
maal meerdere ontwikkelingen en
daardoor ben ik soms de eerste die
ze signaleert. Dat is het. Zelfs Jan
maat, die toen nog in de Kamer zat,
heeft mijn opmerkingen niet ge
bruikt voor zijn eigen denkbeelden.
Iedereen weet dat als ik dingen zeg
dat ze kloppen en dat ik er nooit en
te nimmer de bedoeling mee heb
om te discrimineren. Ik zeg het om
dat de georganiseerde misdaad grote
invloed heeft op de samenleving,
omdat die de maatschappij kan ont
wrichten. Ik zeg niet: Nederland
moet geen allochtonen meer bin
nenlaten. Als ik iéts met mijn onder
zoeken wil bereiken, dan is het juist
dat we moeten weten waar de crimi
naliteit heerst en hoe we ons daarte
gen kunnen wapenen. De beste me
thode daarvoor is nog altijd scho
ling. Zorg dat jongeren alle kansen
hebben om een opleiding te volgen
en zorg door voorlichting dat oplei
ding vanzelfsprekend is, dat er in die
milieus niet honend over wordt ge
daan. Dat je een buitenbeentje bent
als je niét doorleert.
Begrijp me goed, ik vind dat we cri
minele allochtonen niet moeten toe
laten. Antilliaanse jongeren die op
Curasao in de misdaad zitten, heb
ben hier niets te zoeken. Die moeten
we weigeren. Antilliaanse jongeren,
dat is écht een probleem, potverdo
rie. Joegoslaven met valse paspoor
ten die hier in opdracht van geheime
diensten binnenkomen, moeten we
absoluut terugsturen. En wat dacht
je van de recente mededeling dat
onder de Afghaanse vluchtelingen in
Nederland diverse zware oorlogscri
minelen zitten? Daar ben ik reuze in
geïnteresseerd. Wie zijn dat, wat
hebben ze gedaan? Dat dit voorkomt
in onze maatschappij vind ik heel
ernstig. Daar moeten wij onderzoe
kers iets over zeggen. Dit is toch te
gek voor woorden dat we dat laten
bestaan. Ik begrijp het wel, het is po
litiek buitengewoon gevoelig om
hier een nummer van te maken.
Maar dit soort misdadigers moeten
we hier toch niet willen hebben? Wat
zullen we nou krijgen?"
„Ach, ik ben criminoloog. Ik geef les
in een bijvak van het recht. Een cri
minoloog bestudeert inbrekers en
zakkenrollers. En nu moet ik ook wat
vinden van terrorisme. Daar weet ik
dus niets van, al interesseert het me
ontzettend. Die aanslagen in Ameri
ka, het is verschrikkelijk, maar ze
zijn waanzinnig knap georganiseerd.
Hoe krijgen ze het voor elkaar? Er zit
een duivels slim organisatieplan
achter.
Ik denk dat Al Queda functioneert
als een misdaadorganisatie. Overal
zitten zogeheten cellen en het ken
merk daarvan is dat niemand elkaar
kent. Een zelfmoordcommando
krijgt zijn instructies en opdrachten
van twee verschillende mensen die
elkaar absoluut niet mogen kennen.
Als de zelfmoordenaar zijn taak uit
voert en om het leven komt, blijven
die twee opdrachtgevers over, maar
die kennen elkaar niet. Als zo'n op
drachtgever wordt opgepakt, of zelfs
als ze alle twee worden opgepakt,
weet je nog niets, want je kunt het
spoor terug niet volgen. Daardoor is
het vrijwel onmogelijk om zo'n hele
organisatie op te rollen. Bin Laden
maakt op mij overigens niet de in
druk van een maffiabaas. Meer een
profeet. Ik zou er dolgraag in willen
duiken. Ik ga ook alles over die man
en die organisatie lezen.
Ik heb ooit de grote Italiaanse maf
fiabaas Toto Riina gezien. Ik had veel
over de maffia op Sicilië geschreven,
maar ik was er nog nooit geweest.
Tijdens de processen tegen de maf
fia in Palermo vond ik dat ik toch
eens moest gaan kijken. Ik kon één
dag van het proces tegen Toto Riina
meemaken vanaf de publieke tribu
ne. Twintig jaar lang had die man
een onopvallend leven geleid. Zoals
iedereen vroeg ik me ook af: hoe kan
het in vredesnaam dat zo'n onbe
duidend mannetje, amper één meter
zestig, de absolute leider van zo'n
organisatie kon zijn? Tot hij de
rechtszaal binnen werd geleid voor
zijn dagelijkse verhoor.
Stevig geboeid monsterde hij, zoals
alle dagen, de publieke tribune. On
getwijfeld zaten daar maffiosi tus
sen, die door een bepaalde oogop
slag opdrachten van hun baas kre
gen, maar daar gaat het even niet
om. Toto Riina keek iedereen op die
tribune heel even aan en dat bete
kende dat ook ik oogcontact met
hem had. Toen wij elkaar recht in de
ogen keken, een fractie van een se
conde slechts, tóen begreep ik dat
dit kleine mannetje gehoorzaamheid
afdwingt. Zó intimiderend, daar kun
je je geen voorstelling van maken!
Na afloop ben ik met een journalist
naar de uitgang van het gerechtsge
bouw gegaan, waar de broer en de
advocaat van Toto Riina stonden. De
journalist sprak Italiaans, ik niet. Hij
vroeg de advocaat of we een paar
dingen aan de broer mochten vra
gen. Waarop die advocaat zei: 'Nee,
en het lijkt me verstandig dat u niet
verder aandringt'.
Als ik dan hoor dat de internationale
smokkelaar Zwolsman van politiek
en justitie het label krijgt van top
man van de georganiseerde mis
daad, dan denk ik dat veel Sicilianen
zich ernstig beledigd zullen voelen.
Zij zijn geterroriseerd. We moeten de
misdaad in Nederland niet onder
schatten, zeker niet de verharding
ervan en de toename van het ge
bruik van vuurwapens, maar hier
bepalen overheid en rechterlijke
macht nog wel degelijk wat er ge
beurt. De zware, georganiseerde
misdaad zoals in Italië, Colombia en
dat soort landen, die zet politiek en
justitie buitenspel. Daar is in Neder
land geen sprake van. Hier is nog
geen enkele rechter bedreigd, laat
staan opgeblazen. Criminelen zijn
doorgaans heel vriendelijk als je met
ze praat. Het blijken soms heel ge
wone mensen te zijn. Ze hebben ook
veel kwaliteiten, alleen benutten ze
die op een andere manier. Zo'n Toto
Riina was aan de andere kant van de
streep ongetwijfeld een internatio
naal gewaardeerd staatsman gewor
den. Ik ben tijdens mijn onderzoe
ken nog nooit bedreigd en ik heb me
tijdens al die gesprekken met crimi
nelen ook nog nooit bedreigd ge
voeld. Ik schrijf alleen op wat ze zeg
gen en als ze iets voor zich willen
houden, dan doen ze dat. Dat is de
deal. Ik verhoor ze niet, ik interview
Ik denk soms wel: wat zou ik hebben
gedaan in zo'n situatie? Er is ooit een
buurmeisje van me opgepakt dat
drie ton cocaïne op een schip had
gesmokkeld. Dat was de eerste grote
cocaïnevangst in Europa. Dan komt
het wel heel dichtbij. En La Bella
Bettien, de blonde vrouw die een
vooraanstaande rol speelde in een
groot internationaal drugsnetwerk,
die bleek een paar straten verderop
te zijn opgegroeid. Voor het boek dat
ik over haar heb geschreven, en dat
nu wordt verfilmd, heb ik veel met
haar gepraat en toen hadden we het
bijvoorbeeld over winkels waar we
vroeger veel kwamen. Verder houdt
het me totaal niet bezig. Ja, als er in
mijn auto of huis wordt ingebroken.
Dan schrik ik net zoals iedereen. Ik
ga geen beveiligingsinstallaties laten
aanbrengen, dat soort soesa wil ik
allemaal niet. Mijn preventie is niks
waardevols in huis te hebben.
Vergeet niet: ik publiceer over crimi
naliteit, maar veruit de meeste tijd
ben ik hoogleraar, geef ik gewoon
les. Dat vind ik heerlijk. Er is geen
grotere voldoening dan het begelei
den van promovendi en ze tot een
proefschrift brengen. Dan zie je dat
je iets van jezelf, van jouw kennis,
hebt doorgegeven. Dat is het aller
leukste. Ik ben echt een onderwijzer.
Als ik iéts ben, dan is het onderwij
zer."