CULTUUR KUNST Jaren '50-spencers en vettige kapsels iet corpsleven is één groot Van der Ploeg: 'Strengere criteria voor film cvY Koninklijke onderscheiding Frédéric Bastet Perfectie zit La Primavera in de weg maandag 24 SEPTEMBER 2001 lery Gergiev ntraal in festival ftnoAM - Maestro Valery giev staat zelf centraal in het Festival 2002 in Rotter- Dat is zaterdagavond be- emaakt aan het einde van itival van dit jaar, dat in ielen werd afgesloten met meer de Negende symfo- n Sjostakovitsj uitgevoerd het Rotterdam Philharmo- RPhO). Het zesde Gergiev val, onder de noemer takovitsj - The War Sym- lies', trok zon 23.000 be- Alle concerten waren rkocht. Het volgende festi- ift als noemer „Valery v 50 years - A Life in Mu- :n belicht de veelzijdigheid chef-dirigent van het Het evenement begint in erdam en gaat vervolgens steden als New York, Lon- Wenen en Sint Petersburg. is voor debuut a Sicking he aan den ijssel - Anja ing heeft voor haar roman (euriskwartet de Geertjan lerhuizenprijs voor Literai- ozadebuten 2000 gewon- Het bestuur van de Stich- Poets of All Nations (PAN) e Marten Toonder Stichting ien de prijs toegekend. Aan is tienduizend gulden onden. Het is voor de veer- le keer dat de Geertjan lerhuizenprijs wordt toege- L Het laatst gebeurde dit de Marten Toonder Stich- in 1997 aan Abdelkader Be- PAN zet de activiteiten van ichting voort. x Italia voor derlander ha - De Nederlandse do- ttaire filmmaker Rob Hof de Prix Italia in de catego- iorolo Gran Premio ge ien met de film 'De Terug- Hij maakte de documen- iin opdracht van de Duitse jiezender ZDF. In zijn film Hof enkele Bosnische fa- die tijdens de oorlog in iland asiel hebben gezocht vonden. Met het herstel de vrede in hun land wer- dj verplicht om terug te ke iaar hun land van her- it. De Prix Italia wordt be- uwd als de meest prestigi- competitie tussen Europe- programma's. Aan de prijs bedrag van 25.000 euro 155.000 gulden) verbon- De lach wint het van de traan in finale levensliedfestival Door Coen Polack leiden - „Maaanuuueeelaaa!" Al bij het afscheuren van de kaartjes worden de eerste schreeuwkoren gevormd. Als een groepje dames bij de ingang van de Leidse Schouwburg Jaques Herb op het programma ziet staan, is het ge giechel niet van de lucht. De da mes wagen zich aan een wat a- muzikale uitvoering van Herb's grootste hit. De zanger van 'Ma- nuela' is zaterdagavond de pau ze-act tijdens de finale van het Leidse Festival van het Levens lied, dat dit jaar zijn derde editie beleeft. Een avond waar parodie en het bloedserieuze levenslied elkaar afwisselen. De Leidse Schouwburg maakt even deel uit van een andere wereld. De wereld van de snik in de stem, de wereld van de tragi sche liefde, waar de man tango leraar of accordeonist is in plaats van ambtenaar en waar de vrouw geen carrière maakt, maar altijd met tien kinderen en zonder geld achterblijft als de man haar verlaat. De wereld van de geforceerde rijm, waardoor woorden als 'bekoren' opeens tot dagelijks taalgebruik beho ren. Deze wereld sluimert meestal in de hoekjes van kroe gen, maar komt ook prima tot zijn recht tussen het rode plu che en de goudverf van de schouwburg. De schouwburg is flink gevuld met vooral familie, vrienden en collega's van de veertien kandi daten, uit alle hoeken van het land afkomstig. Echtgenoten, broers en zwagers zijn druk in de weer met de laatste nieuwtjes op het gebied van foto- en vi deoapparatuur, waardoor de oplichtende lcd-schermpjes als sterren in de donkere zaal schit teren. Vanaf het aantreden van de eer ste kandidaten wordt een niet aflatende stroom leed, onheil en verdriet over de toehoorders uit gestort. Het Amsterdamse duo Perlemoer bezingt de tragische liefde tussen een meisje van de straat en een accordeonist. Max en Maria uit Zwolle (die hun in spiratie voor hun liedjes uit de Jaques Herb ontvangt bloemen na zijn talrijke verkleedpartijen. Foto: Taco van der Eb 'Kijk me nog eenmaal aan' van 't Gouden Randje, winnaars in de ca tegorie 'klassiekers'. Foto: Taco van der Eb Zwolse Courant zeggen te ha len) zingen over een moeder die haar zoon naar het graf draagt, nadat hij als soldaat is gesneu veld. Het Leidse festival is ook een barometer voor de staat waarin het Nederlandse levenslied ver keert. Er wordt tekstueel ver nieuwd, blijkt uit het lied 'Hij heeft een chatvriendin' van Roos en Toos. Verder wordt het levenslied aan alle kanten om armd door het cabaret, de ene keer serieus en geëngageerd, de andere keer als parodie. Vooral de optredens van De Flageolet- tes, Kek, Krikke Ikke en 't Gouden Randje zijn zeer caba retesk, waarbij vooral het laatste duo de kitsch-status van het le venslied benadrukt Gekleed in jaren '50-spencers en met vetti ge kapsels maken de broers An dre en Nico Kuickhof er een he le act van, compleet met het uit delen van zoutjes en een zeer doeltreffende choreografie. Een nieuwe ontwikkeling wordt geïntroduceerd door de Leidse groep Dempsey: de crossover tussen het levenslied en de we reldmuziek. Dempsey geeft voor de gelegenheid een meeslepen de, in het Nederlands vertaalde uitvoering van een Siciliaans volkslied. De vertolkers van het klassieke Nederlandse levenslied, arties ten die schatplichtig zijn aan Willy Alberti, de Zangeres Zon der Naam, André Hazes en Koos Alberts, zijn ook goed vertegen woordigd. De jonge zangeres Jessica de Does uit Breda, de Amsterdamse Ans Tuin, Ramon uit Haarlem en de Leidse le vensliedsensatie John van Ton geren brengen hun nummers bloedserieus, zonder knipoog, zonder kitsch, maar met een op rechte snik in de stem. Vooral John van Tongeren weet met zijn nummer 'Te Jong' te over tuigen. Het eerste balkon van de schouwburg lijkt gereserveerd voor de familie Van Tongeren, die na het optreden van John el ke gelegenheid aangrijpen om 'Johnnie, Johnnie, Johnnie' te scanderen. Na de pauze worden de prijzen uitgereikt. Maar niet voordat Jaques Herb zijn kunsten heeft vertoond. Herb slaagt erin zich, in krap een half uur, vijf keer te verkleden. Hij warmt de zaal op met meezingers als 'De Torea dor', waarbij het publiek op zijn teken 'Oleeeee!' roept (de fami lie Van Tongeren: 'Johnnie, Johnnie!'). En uiteindelijk slaat Herb genadeloos toe met 'Ma- Twee van de vier zangeressen van Van de Straat', winnaars in de categorie 'het nieuwe levenslied'.Foto: Taco van der Eb nuela' en 'De Clown'. Op het balkon begint de eerste en enige polonaise van de avond. De eerste prijs in de categorie 'klassiekers' (covers) is voor 't Gouden Randje uit Den Haag. In de categorie 'het nieuwe le venslied' wint de groep Van de Straat uit Zevenhuizen met het uitbundige 'Tango van de Traan', dat door de energieke uitvoering eerder een levenslus tige lach dan een traan los maakt. De beide eerste prijzen bestaan uit 2500 gulden en de Mary Beybokaal vernoemd naar de Zangeres Zonder Naam. Bij de 'klassiekers' bemachtigen de Leidse jongens van Dempsey de derde prijs 500 gulden. Luid Leids gejuich en 1000 gul den zijn er voor John van Ton geren, die bij de klassiekers' de tweede prijs in de wacht sleept. John is met zijn lied de enige prijswinnaar die het levenslied echt op de klassieke manier, in volle ernst benadert, terwijl de jury in een dal van tranen voor de lach kiest. THEATER RECENSIE MAARTEN BAANDERS Voorstelling: Flamencogroep La Primavera. Gezien: 22/9, De X, Leiden. Flamenco behoort tot de moei lijkste nationale dansen ter we reld. Behalve de markante ge baren en ritmes heeft flamenco een temperament dat zelden buiten Spanje gezien wordt. Van deze bijzondere dans heeft flamencogroep La Primavera in De X een demonstratie gege ven. Buitengewoon zorgvuldig was de stijl van de twee danse ressen, La Mascha en La Kika. Vooral de armgebaren werden fraai en sierlijk afgewerkt, ter wijl elke vinger afzonderlijk met volle aandacht bewogen werd. Helder waren de ritmes die met de voeten gestampt werden, ondersteund door gitaar, per cussie en handgeklap van de groep op de achtergrond. De choreografieën waren zeer overwogen opgebouwd en veel zijdig. Met een uiterste beheer sing werden de bewegingen uit gevoerd. Maar die beheersing, hoe be wonderenswaardig ook, vorm de ook de zwakheid van dit op treden. De danseressen waren zo met de techniek bezig dat het dansplezier niet de kans kreeg naar buiten te komen. Het vuur en de overgave ont braken. Die speciale bruisende Spaanse flamencosfeer, waar het publiek in meegezogen wordt, kwam niet op gang. Daardoor bleef er het grootste deel van de avond een afstand tussen de groep en de zaal be staan. Aan hetzelfde tekort leden de begeleiders. Gitarist Tino van der Sman speelde technisch knap en gaaf, vooral in zijn lief lijke en zachte solo's. Maar de Spaanse pit, die absolute, vlijm scherpe gedrevenheid, was bij hem niet te horen. Van de voca listen had vooral Javier Rivera een markant, helder stemgeluid met veel mogelijkheden. Sonia Miranda nam voor zich in door haar relaxte, rustige zang. Maar de snijdende smart die de be woners van het Spaanse platte land zo vaak kwelt en die geuit wordt in flamenco-sessies, ver tolkten Rivera en Miranda niet. La Primavera zou het keurslijf van de techniek van zich af fnoetèh schudden en zich laten gaan, zodat de levendigheid die nu tegen het eind ontstond, er al in het begin is om tot nog veel groter hoogte te komen. Rody van der Pols '..en dan dopen nu alle jagers hun borrelglaasjes in %)gluirt en zetten het ding j ia weer op hun neus, en eggen ze dan?' t snel de tafel langs. Van de nullen dragen er vijf een 'es. Een van hen doet wat is agd en de anderen volgen. stor van het Sicilia kijkt de vnd. 'Mooi. En wat zeggen nu?' niks,antwoordt een jon- goed. Jullie zeggen: "O, o, jfis het hier mistig. het televisieoptreden van To's van Jiskefet is de we- het studentencorps - t Minerva - ons welbe- Wat niet wil zeggen dat de 'lelde mens nu meer be- opbrengen voor de en met hun luidruchti- lens en vreemde ritue- Het probleem is dat de mensen niet inzien dat lemaal maar spel is", zegt j/y te Rijdt, die gedurende tudietijd in studentenhuis op het Rapenburg de, het meest beroemde/ tite Minervahuis.. „Als je begint, dan moet je het pelen. Maar het vooral niet lieus nemen." Wat er ge- zodra die scheidslijn tus- Tefmst en spel overschreden laat de schrijver en jurist roman 'Mores' zien. Van- aderdag ligt het in de boek- els. n vlotte, kernachtige stijl Te Rijdt het spannende al van Ward van Richteren, Iiit de provincie, net aan udententijd begonnen. Al- d mee te zitten. Hij heeft vijdingsrituelen nog maar hter de rug of hij woont al beruchtste studentenhuis id van de luidruchtigste en ts nee populairste jaarclub iijn lichting. Kortom, Ward oluut een 'goeie pik'. Het vuiltje aan de lucht is zijn Ct met Grodder, de dste, en later zijn vader. Miflict dat al snel escaleert. 1J üdentenvereniging in het rg heet Pallas, het studenten huis Sicilia en de studentenstad wordt niet nader benoemd. Toch zal het geen enkele lezer ontgaan dat het om Minerva in Leiden gaat. En voor het studen tenhuis uit 'Mores' heeft onmis kenbaar Wallon aan het Rapen burg model gestaan. „Het ligt inderdaad allemaal heel dicht tegen Leiden aan", zegt Te Rijdt, die eerder al drie boeken publi ceerde. „Toch heb ik bewust geen letterlijke namen gebruikt om te onderstrepen dat het fic tie is. Het blijft mijn visie op het geheel." Wat niet wegneemt dat het boek de lezer een kijkje biedt in de besloten wereld van het studen tencorps. „Het is zondermeer een realistisch beeld dat ik schets", zegt Te Rijdt. „Ik heb het een aantal oud-huisgenoten laten lezen en stuk Voor stuk vonden ze het erg herkenbaar. Voor een paar van hen was het wel even schrikken, om het alle maal zo op papier te zien staan. Maar omdat het vanuit het per spectief van een insider geschre ven is en er verder niet kwaad aardig tegenaan geschopt wordt, zoals bijvoorbeeld Youp van 't Hek dat doet, vonden ze dat het uiteindelijk wel kon." Het beeld dat Te Rijdt schetst is niet altijd even verheffend. Drank, vrouwen en studentiko ze grappen bepalen de toon. Hoofdpersoon Ward vormt een uitzondering. Hij heeft een grote bek, maar houdt daarbij ook van klassieke muziek en literatuur, iets wat uiterst vreemd wordt gevonden door zijn huisgeno ten. „Dat is ook een van de din gen die me behoorlijk teleur heeft gesteld in het corps", zegt Te Rijdt. „De meeste van die mensen lijden toch wel aan cul turele armoede, om het een beetje zwaar aan te zetten. En dat is niet alleen mijn ervaring." Indrinkingsborrels, luidkeels ge bralde liederen en een vervuild studentenhuis: het komt alle maal voorbij in 'Mores'. Evenals minder bekende corpsfenome nen als het 'zooien'. „Wanneer twee leden er verbaal niet meer uitkomen, dan wordt er ge- zooid", legt Te Rijdt uit. „Het lijkt op judo, maar dan zonder het gebruik van je benen. Je pakt elkaar bij de revers van je jasje en de bedoeling is dat je de an door Jeroen de Valk utrecht/gpd -De belastingmaatregelen, waarmee investeren in Nederlandse films wordt bevorderd, blijven van kracht. Wel gaan ze voortaan vergezeld van enkele strenge criteria. Staatssecretaris Rick van der Ploeg van het ministerie van O, C en W liet dat gisteren weten bij een debat gedurende het Nederlands Filmfestival in Utrecht. De stimulerende maatregelen werden in 1998 ingevoerd en resulteerden in een uit zonderlijk grote filmproductie. Problema tisch was echter, volgens Van der Ploeg, dat ook producenten van buitenlandse films meeprofiteerden. Bovendien vraagt menig een zich af of deze stortvloed aan films niet te groot is voor het Nederlands taalgebied. Vanaf 1 januari 2002 moet iedere producent die via een 'cv* (een commanditaire ven nootschap die fondsen kan gaan werven) van de regeling wil profiteren, overtuigend kunnen aantonen dat hij vijftig procent van het totale budget zelf terug zal verdienen. Met deze wijziging hoopt Van der Ploeg te voorkomen dat cineasten aan het werk gaan zonder zich te bekommeren over kosten en bezoekersaantallen. Risicovolle 'arthouse - films kunnen eventueel aanspraak maken op extra subsidies, indien het artistiek ni veau hoog genoeg is. Een andere beperking is, dat de helft van de kosten voortaan in Nederland moet worden uitgegeven. Schrijver Onno te Rijdt doet in zijn roman 'Mores' een boekje open over zijn tijd bij studentenvereniging Minerva. Foto-. United Photos de Boer/Cynthia van Dijke der op de grond werkt. Na af loop behoor je dan met elkaar een biertje te gaan drinken." En gezooid wordt er in 'Mores', Want wie in het strikt hiërar chisch georganiseerde corps iets wil bereiken, laat zich horen en zien. Kortom, die 'manifesteert' zich. Dat is iets waar Ward al snel achter is: „Na minder dan twee weken weet ik al precies hoe populariteit wordt gemeten. Het gaat om: huis; jaarclub, en daarmee een verticaal verband van jaarclubs; sociëteitsbaan tjes; eventueel sport." Het is soms een harde wereld, geeft Te Rijdt toe. „Ik moet daarbij wel aantekenen dat maar een beperkt groepje met dat soort dingen bezig is", zegt de schrijver. „Maar inderdaad, die zaken spelen absoluut een rol. Ik weet nog wel dat het aan het eind van het jaar altijd was van: wie komen er in de ver schillende commissies, wie in het collegium. Dat zijn dingen waarvan je nu denkt: waar gaat het in over. Maar dat was toen heel belangrijk." „Het beeld dat naar voren komt, is misschien niet altijd even po sitief. DesondanJcs heb ik er een ontzettend goede tijd gehad. Ik vond het altijd wel grappig dat je een beetje op je hoede moest zijn. Door die competitie blijf je scherp. En daar houd ik wel 'Mores' (Uitgeverij Podium) van Onno te Rijdt is vanaf don derdag te koop. De Leidse boekhandel Kooyker Ginsberg (Breestraat 93) brengt het boek onder de aandacht met een etalage ingericht als een stu dentenkamer. Op zondag 28 oktober bezoekt Te Rijdt deze boekhandel om te signeren en voor te lezen. door Maarten Baanders den haag/oegstgeest Zijn be langstelling voor Couperus stamt niet uit zijn jeugd. 'Een oncouperiaanse stad,' noemt Frédéric Bastet Haarlem, de stad waar hij opgroeide. Pas toen hem in 1974 gevraagd werd een feestrede over Couperus en de oudheid te houden, kwam Bas- tets liefde voor Couperus op gang. Talloze artikelen en een biografie schreef hij over 'de grootste schrijver van Neder land'. Voor zijn vele verdiensten voor het Couperus-onderzoek is Bastet benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De uitreiking van deze onderscheiding door burge meester E.M. Timmers - van Klink van Oegstgeest vormde het hoogtepunt van een feeste lijke plechtigheid ter ere van Bastets 75ste verjaardag, giste ren in de Koninklijke Biblio theek. Daar werd ook het boek 'Al die verloren paradijzen' ge presenteerd, een bundeling van Bastets artikelen over Couperus sinds 1987. „Toen ik in 1974 die feestrede over Couperus en de oudheid moest houden, wilde ik terug naar de bronnen om met iets te kunnen komen wat nog niet eerder door anderen was ge zegd," vertelde Bastet gisteren in een interview met Caroline van Westenholz. „Harry Prick van het Letterkundig Museum gaf me 600 brieven die Coupe rus aan zijn uitgever Veen ge schreven had en spoorde me aan er een stuk over te schrijven voor het tijdschrift 'Achter het boek'. Maar ik had het te druk. Ik was hoogleraar archeologie in Leiden en moest zoveel verga deren, het was om gek van te worden." „In 1976 besloot ik de universi teit te verlaten. De curatoren stuurden me een briefje van drie regels met dank voor twintig jaar bewezen diensten. Nu kon ik me eindelijk met iets verstan digs bezighouden. Ik schreef over Couperus. Het gerucht ont stond dat ik een biografie over hem zou schrijven. Dat wilde ik niet, maar de geruchten hielden zo aan, dat ik het bijna gênant ging vinden het niet te doen. Toen ging ik me verdiepen in het familiearchief van Couperus. Ik had veel tijd. Mijn moeder was ziek. Ik was bij haar om haar te verzorgen, 's Avonds en 's nachts bestudeerde ik die stukken uit het archief. Er zat zoveel interessants in, dat het zonde zou zijn er niets mee te doen. Dat gaf de doorslag die biografie toch maar te schrijven. Zo is het vaak met mij gegaan. Het leven is een kettingreeks. Je doet onderzoek en komt inte ressant materiaal tegen, te mooi om het ongepubliceerd te laten. Mijn historische roman 'De schele hertogin' is ook zo ont staan." In zijn dankwoord zei Bastet dat het Couperus-onderzoek nog veel interessants kan opleveren. Hoe waar dat is, bleek duidelijk uit een lezing door H.T.M. van Vliet, directeur van het Constan- tijn Huygens Instituut, over het manuscript van de roman 'Me- tamorfoze', waarin Couperus zijn ontwikkeling als schrijver Burgemeester Timmers-Van Klink van Oegstgeest speldt Frédéric Bastet de ver sierselen op ho rende bij zijn benoeming tot Ridder in de Or de van de Ne derlandse Leeuw. Foto: Taco vmi der Eb weergeeft. Uit doorhalingen in het manuscript zijn misschien conclusies te trekken over Cou perus' worsteling met de vraag hoeveel een schrijver van zich zelf in een roman mag laten doorschemeren. Zo verving Couperus een personage ge naamd Henri door Henriëtte, mogelijk omdat hij ervoor terug deinsde zijn homoseksualiteit bloot te geven. De naam Hen riëtte verving hij door Hélène, om elk spoor uit te wissen. Uit doorgehaalde passages blijkt ook dat hij wilde ingaan op een honende kritiek van Van Deijs- sel, die hij spottend 'de geni aalste beoordelaar' noemde. Hij zag hiervan af, want het gaf geen pas voor een schrijver in een ro man op een criticus te reageren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2001 | | pagina 15