)p slag bekend
door de Tour
Naam Bram de Groot lijkt gevestigd
zaterdag 22 SEPTEMBER 2001
SPORT
ter van der Hulst
bonale titels hebben wielrenner Bram de Groot
ijks enige faam opgeleverd. Pas als je de Tour de
rijdt, kent het grote publiekje. Sinds zijn derde
n het tussenklassement en een dramatische val
freneeën lijkt de naam van de 26-jarige Zeven-
jr gevestigd. De Groot ervaart dat het meer tot
eelding spreekt dan de beste van Nederland zijn
veldrijden (onder 23 jaar) en het mountainbiken.
irenner, die in 1998 op de weg ook nog de na-
trui bij de elite zonder contract veroverde, in
Hingen over zijn derde plaats tijdens zijn tourde-
gevolgen van zijn val, Erik Dekker en gezellig-
rennen is een gevaarlijke sport.
nmige momenten kan het gevaarlijk zijn. Als
orbeeld een bocht mist. En er willen ook nog
is auto's langs de kant van de weg staan.
I wordt er dan door de voorste renners geroe-
iar als je net naar beneden kijkt, kun je er te-
nallen. Het is opmerkelijk dat de zwaarste
ren meestal voorkomen als het er in het pelo-
rustiger aan toegaat. Je hebt je stuur dan wat
sast in handen en de alertheid is minder. Is
ïeid hoog dan valt het meestal met de ver-
wel mee. Volgens mij glijd je dan meer
lopt dat ik nogal eens bij valpartijen be-
ben, maar dat is niet meer dan anderen. Het
at er bij hoort."
i de Groot heeft aan zijn val in de Tour de
>eestelijk meer schade overgehouden dan li-
ik.
is heel vreemd. Na die val heb ik via de Rabo-
iveel e-mails ontvangen, veelal met het ver-
Ije ons niet meer zo laten schrikken'. Sommi-
sen werden zelfs emotioneel. Ik was dat zelf
al niet, misschien ook doordat ik me van het
weinig herinner. Ik wist dat ik zou gaan val-
weg was onverhard, ik zag de vangrail en het
ii ook weet ik nog hoe de koers verliep. Daar-
ik op een of andere manier een knop omge-
Het eerste wat ik vervolgens weer weet is dat
sen de ploegarts in het ziekenhuis over me
bogen stonden. Misschien is het maar goed
et meemaakte dat ik op de weg aan de beade-
<y dat ik een mondstuk in had en een brace
inek kreeg. Een week na de Tour zag je, op
r littekens na, niets meer van de kwetsuur. Ik
mijn val wel veel hoofdpijn overgehouden,
dagen zat ik weer op de fiets en kon ik rustig
laar verschillende keren kwam die zeurderige
pijn terug. Ik heb een blokkade in mijn nek. Bij de val
is mijn hoofd gedeeltelijk beschadigd en mijn helm
lag in negen stukken. Dan weet je wel waar de klap is
gekomen. Maar ik vond het prettig dat ik vorige week
België mijn rentree kon maken. Het is veel prettiger
om zelf te fietsen dan de andere jongens thuis voor
de buis te moeten zien."
3. De prijs die Bram de Groot moet betalen, was een
Tourdebuut niet waard.
„Ik had de Tour niet willen missen. Het was zo'n gek
kenhuis, zo'n spektakel. Ik verwachtte dat niet. Het is
ook de enige wedstrijd die echt bij de mensen leeft. Je
kan nog zo veel in de kopgroep zitten, pas als het in
de Tour gebeurt, weten ze het. Anders zeggen ze: „O,
fiets jij". In België was het helemaal feest. Bij de be
voorrading bleef slechts een pad van anderhalve me
ter breed over. Stonden ze acht rijen dik te joelen en
te schreeuwen. Op een gegeven moment dacht ik 'het
mag van mij wel even stil zijn'. Die massa's langs de
kant, ik werd er bijna gek van. Maar het stimuleert
wel enorm. Je moet er alleen niet anders door gaan
koersen. Ik heb gedaan zoals ik het hele jaar doe: ge
woon meespringen en me niet sparen. Na een week
kwam de ploegleiding: „Zou je het niet eens wat rus
tiger aan gaan doen. Je moet nog twee weken". Maar
op een regenachtige dag zat ik er toch weer bij. Tien
minuten, vijftien minuten, 23 minuten, een half uur,
en dan ga je zitten rekenen. Wij hebben een half uur
voorsprong, waar moet het peloton dan zitten? Dat
moet 25 kilometer terug zijn."
4. Bram de Groot kan net zo goed worden als Erik
Dekker.
„Dat weet ik niet. Het ligt eraan of ik nog beter word.
Ik heb een contract voor twee jaar en ik boek elk jaar
nog progressie. Ik hoop een aantal keren een goede
klapper te maken. Maar Erik Dekker is zoveel sterker
dan ik. Hij weet ook op de juiste momenten de rust te
bewaren. Ik zit vaak meteen van voren, wil meesprin
gen. Hij kiest zijn dagen uit. Dat kan hij ook want hij
is kopman. Daartegenover staat dat de druk voor hem
veel groter is. Erik is inmiddels 30 jaar. Voordat ik zo
oud ben heb ik nog vier jaar te gaan. In die tijd kan er
veel gebeuren."
5. Het talent van Bram de Groot is te laat ontdekt.
„Je zult het nooit weten, maar ik denk het niet. Ik ben
als 16-jarige wedstrijden gaan rijden en zei altijd dat
ik geen beroepsrenner wilde worden. Ik deed aan
veldrijden. Daar hoefde ik niet veel voor te trainen.
Voor klassiekers moest je vijf of zes uur per dag op de
fiets zitten. Ik vond twee uur trainen lang zat. Totdat
Herman Snoeijink me aanraadde op de weg te gaan
rijden, om zo duurvermogen voor het crossen op te
bouwen. Ik ben het uiteindelijk leuk gaan vinden.
Waardoor die omslag is gekomen, weet ik niet. Mijn
Bram de Groot: „Ik had de Tour niet willen missen. Het was zo'n gekkenhuis, zo'n spektakel. Ik verwachtte dat niet. Het is ook de enige wedstrijd die echt bij de mensen
leeft." Foto: Taco van der Eb
eerste wedstrijd was een elfdaagse etappekoers in
Maleisië. Dat was een overlevingsslag. Daarna heb ik
nog veel wedstrijden in het buitenland gereden,
waarbij ik vaak van voren zat. Ik werd uiteindelijk ge
selecteerd voor het WK onder 23 jaar. Na dat jaar ging
het idee leven dat ik beroeps wilde worden. Mis
schien ben ik te laat begonnen, maar ik maak nog
steeds vorderingen. Hoe was het geweest als ik eerder
was begonnen? Wellicht had ik dan nu ander werk."
6. Eendaagse koersen liggen Bram de Groot beter
dan een meerdaagse ronde.
„Ze liggen me allebei wel goed, maar een meerdaagse
vind ik het leukste. Ik heb dit jaar ook negen rondes
gereden en slechts vijf eendaagse wedstrijden. Er
wordt verschillend gekoerst. In een eendaagse vliegen
ze er vanaf het begin in. Zit je halverwege niet mee,
dan weet je dat het is gedaan. Tijdens meerdaagse
wedstrijden is wat relaxter, is het gezellig. Althans als
er goed wordt gereden. Gaat het minder dan is de
sfeer soms ver te zoeken."
7. Bram de Groot mist de gezelligheid van zijn wiel
ervrienden.
„We hebben een goede anderhalf jaar met vier ren
ners in een huis in Margraten gezeten. Ik dacht dat
het beter was om daar te trainen. We zaten dicht bij
de Ardennen en hadden we een hersteldag dan gin
gen we in Maastricht een terrasje pakken. Ik heb geen
hekel om alleen te trainen, maar als je met twee of
vier man in de Ardennen rijdt, is dat toch gezellig. En
kele jongens gingen samenwonen, waardoor de huur
te hoog werd. Ik heb er vanaf gezien om daar zelf een
huis te kopen en ben weer terug bij mijn ouders. Dat
bevalt me wel. Hier kan ik ook leuk trainen."
8. Niets mooiers dan wielrennen.
„Het is heel mooi, maar wel van korte duur. Ik weet
dat ik wat anders moet gaan doen (De Groot heeft
een hoveniersdiploma - red.) als ik geen contract
meer krijg. Nu kan ik mijn eigen tijd indelen. Op jaar
basis ben ik tussen de 100 en 150 dagen van huis. Of
dat leuk is? Nog wel ja, maar collega's die getrouwd
zijn en kinderen hebben, zien hun jongens niet op
groeien. Daartegenover staat dat als ze thuis zijn, zijn
ze ook thuis."
9. Wielrenners die op dopinggebruik worden be
trapt zijn bij voorbaat schuldig, voetballers bij
voorbaat onschuldig.
„Bij wielrennen wordt alles naar buiten gebracht. Bij
andere sporten hoor je dan vaak dat iemand gebles
seerd is. En maken ze het wel openbaar dan zeggen
zijn ploeggenoten: „Die jongen heeft zo'n lieve lach.
Dat kan niet". Ik snap dat niet. Ze zitten toch niet de
hele dag bij hem thuis. Ik zou mijn handen niet voor
anderen in het vuur kunnen steken. Je bent er toch
niet bij. Van ons wordt gezegd dat we niet zonder
kunnen. Daar kun je nog zoveel tegen in het verweer
gaan, ze geloven je toch niet. Dat steekt en is soms
frustrerend. Ik walg er van als ik zie hoe mannen als
Hugo Camps en Johan Derksen op televisie over wiel
rennen praten."
10. Bram de Groot was nog het meeste verbaasd
over zijn derde plaats in het tussenklassement.
„Niet verbaasd, ik vond het wel leuk. Wat ik wel op
merkelijk vond, was dat ik zo eenvoudig mee kon rij
den. Ik hoorde van andere renners dat die eerste
week zo hectisch is, maar ik reed makkelijk van voren
en kon meespringen. Ik was in vorm, reed gewoon
goed. Die derde plaats is dan een beloning. Michael
Boogerd zei nog tegen mij: „Koester het maar want ik
heb ook maar een keer derde gestaan". Ik hoop dat ik
volgend jaar weer naar de Tour mag. Ik wil de
Champs-Elysees toch een keer halen. Daarnaast wil ik
nog een keer de Giro en het WK rijden."
RANDJE BUITENSPEL
ovan der Eb
ls voetballers waren we ver-
d. Ik was een controlerende
1U leider. Als ik opviel ging het niet
lis) it Rijnsburgse Boys. Ton was een
pj its, hij maakte een-tweetjes met
rvlag."
was onberekenbaar en snel, Ik
is zelf niet wat ik deed. Ik ging
e|J illen aan waarvan iedereen
eheeft-ie nooit'. Ik had bij
rm g goede spitsen voor me. Toen
31 raan doorbrak, dacht ik: ik krijg
1 vaste plaats en ben ik weer
eholte gegaan."
hebben wel Spaans tempera-
laar voor Spaanse begrippen zijn
tstig. We speelden eens een
tje in Spanje en toen waren wij
derustigsten."
in de Nederland waren we
»ten."
voorhout - Fred Arroyo (rechts op de foto) voetbalde bij Foreholte en
Rijnsburgse Boys. In het dagelijks leven is hij manager van een busonderneming
die ritten naar Spanje uitvoert, in zijn vrije tijd staat Fred (44) aan het hoofd van
zeven scouts van Ajax in deze regio. Zijn broer Ton Arroyo (42) speelde ook voor
Foreholte en Rijnsburgse Boys, al speelde hij nooit met zijn broer in één elftal.
Ton is werkbemiddelaar voor geestelijk gehandicapten, hij is ook trainer van
vierdeklasser Foreholte. Beide Arroyo's werden geboren in Spanje en kwamen in
hun kleutertijd naar Nederland.
Fred: „Bij ons thuis werd vroeger
Spaans gesproken, Spaans gedaan en
Spaans gedacht. Soms was het lastig
omschakelen als we dan weer met Ne
derlanders omgingen"
Ton: „Iets als zakgeld kenden wij niet.
Alles ging in één pot. Ook toen we werk
ten."
Fred: „Toen Ton ging trouwen, spaarde
ik met hem mee. en toen ik ging trou
wen deed hij hetzelfde voor mij."
Ton: „We hebben altijd een goede ver
houding gehad. We zijn beste vrienden.
Onvoorwaardelijk. Dat betekent dat we
het altijd voor elkaar opnemen, en niet
eerst de argumenten beoordelen."
Fred:Als we bij elkaar over de vloer ko
men kunnen we rustig twee uur op de
bank zitten zonder veel te zeggen. Voe
len we ons allebei prima bij."
Ton: „Misschien dat de familiebanden
in Spanje hechter zijn. Als ik mijn neef
in Spanje bel en zeg: je moet hierheen
komen, staat hij morgen op de stoep
zonder dat-ie heeft gevraagd waarom hij
moet komen."
Fred: „We voelen ons nog Spanjaarden.
Ik wil m'n kinderen dat ook meegeven.
Ik wil dat ze hun roots in de gaten hou
den. Soms heb ik wel het idee dat het
gekunsteld overkomt."
Ton: „Het vorige EK zaten we hier met
de kinderen te kijken, toen Spanje zich
in de laatste minuut voor de volgende
ronde plaatste. De ontlading was enorm.
Mijn zoon zei toen: ze vragen wel eens
voor wie ik ben. Nu weet ik het."
Fred: „We gaan altijd op vakantie naar
Spanje. En dan zien we niet alleen de
zon en de zee, maar we laten de kinde
ren ook andere kanten van Spanje zien."
Ton: „Misschien dat ik ooit nog terugga
naar Spanje."
TAI at een gelazer allemaal weer
r r rond dat overschatte feno
meen de voetbaltrainer. Jan van
Dijk moest zo nodig van Gro
ningen naar Kerkrade om het
brave Roda brutaler te maken.
Het druktemakertje dat we alle
maal nog kennen als de karak
tervoetballer van FC Groningen
schreeuwde zijn nieuwe club
naar voren. En zie, de goals vie
len als rijpe appelen. Maar wel
in het doel van Roda. Van Dijk
heeft zijn logeeradres in Lim
burg van de week al weer ont
ruimd. En hij had de huur nog
wel een jaar vooruit betaald.
Jan Everse kreeg ook de zak. Bij
het Finse Jokerit. Het Finse wat?
Geeft niets, ik had er ook nog
nooit van gehoord, maar het
zou hierom een club met ambi
tie gaan. Vandaar dat ze een
trainer van de Hollandse school
wilden. Maar het schoot geen
meter op met dat verzorgde po
sitiespel van Everse.
Ook Vitesse, de bodemloze put
van 's lands grootste leverancier
van gas en licht, komt geen steek
verder met toptrainer in wor
ding Ronald Koeman. Na de be
schamende thuisnederlaag voor
de beker tegen Fortuna stelde
Koeman zichzelf ter discussie.
Wat een boerenslimheid. Welke
Vitesse-speler durft nou hardop
te zeggen dat hij niet zo veel wij
zer wordt van een trainer met
een verleden van 78 interlands,
een Europese titel en twee Euro
pa Cups? Niet één natuurlijk.
Zo heeft de slecht presterende
Koeman zijn positie in Arnhem
nog weten te verstevigen ook.
Wist u trouwens dat Koetje
wordt betaald van uw en mijn
euro's? Een oud-werknemer van
de Gelredome vertelde mij laatst
dat het vorstelijke salaris van de
trainer van Vitesse nog altijd
voor rekening van Nuon komt.
Trainers heb je in alle soorten en
maten, maar één ding hebben
ze gemeen, ze vinden zichzelf er
heel erg toe doen in het voetbal.
Maar ik waag dat te betwijfelen.
Verreweg de meeste trainers zijn
moeiteloos tegen elkaar inwis
selbaar. Zij zijn de clichéman
netjes die. meestal zonder resul
taat, succes nastreven met wat
ze van die enkele toptrainer
hebben afgekeken. Vorige
maand was ik voor het voetbal
maandblad Johan een weekje in
Split bij Tom is lav Ivic. De oud
trainer van Ajax lulde me de
De meeste
trainers zijn
clichémannetjes
die, meestal
zonder resultaat,
succes nastreven
oren van de kop, maar hij ver
veelde geen seconde. Ivic heeft
niet zo'n beste naam in Neder
land omdat hij Ajax vijfentwin
tig jaar geleden liet voetballen
zoals Co Adriaanse dat nu doet,
met vijf verdedigers of vier mid
denvelders. Maar de slimme Ivic
was destijds wel de realist die
het in elkaar gedonderde Ajax
weer kampioen maakte. Hij is
inmiddels 68, maar ik denk dat
de oude meester nu nóg meer
kijk op tactiek heeft dan een
stuk of vijf Adriaansen bij el
kaar.
Ivic onderscheidt drie soorten
trainers: de prutsers (die vernuft
noch visie bezitten), desluweri-
ken (het type Ivic, dat tactische
trucs uit de hoge hoed tovert) en
de vernieuwers (Michels, Cruijff
en Van Gaal die het voetbal
hebben verblijd met aanvallen
de impulsen). Meer dan drie
kwart van zijn vakbroeders re
kent Ivic tot de catagorie die
maar wat aanklooit. Ook grote
namen zitten daar bij. Ivic
noemde er een paar, onder wie
Dino Zo ff. Ik knikte van harte,
want die Zoffkan als trainer
niets beters verzinnen dan met
z'n allen voor de pot liggen en
zo nu en dan een countertje. Ca-
tenaccio uit het jaar nul
Bij de schathemelrijke fascisten-
club Lazio Roma viel Zoffdit
seizoen door de mand. Hij wist
zich geen raad met al die vedet
ten in zijn spelersgroep en toen
hij na tivee ronden Champions
League nog geen behoorlijk elf
tal op de been had, is hij er
maar vandoor gegaan. Zijn op
volger heet Alberto Zaccheroni,
de trainer die met AC Milan
eerst de top bereikte en daarna
meteen over de afgrond ver
dween. Dat clubs met één en de
zelfde trainer het ene jaar kam
pioen worden en het andere
jaar geen deuk in een pakje
zachte boter trappen, is een be
kend verschijnsel. Het scheelde
niets ofWim Schaap was met
FC Lisse gedegradeerd. Maar
nauwelijks van de schrik beko
men, ging hij op de schouders
vanwege het kampioenschap.
Dit seizoen begon Schaap, als
trainer van Rijnsburgse Boys. de
competitie met een enorme ze
perd: 4-1 verlies thuis tegen
ARC. Dat is in een paar maan
den tijd van degradatiekandi
daat koploper geworden. Trai
ner Dennis van dernhsel, ver
trouwde mij van de week ie
mand toe, is een geestverwant
van Mark Wotte. Nou en?, was
mijn reactie, alsof dat een ga
rantie voor kwaliteit is. Mooi
dat iemand anders, die bij de
ex-trainer van Lisse en de huidi
ge coach van Jong Oranje heeft
gevoetbald, mij ooit vertelde dat
Wotte tactisch een grote onbenul
is. Ik bedoel maar. Die 'iemand
anders' is trouwens nu zelf trai
ner. Benieuwd of hij ook zo'n,
zoals Ivic het noemt, prutser zal
blijken, met wie het alle kanten
op kan.
jaap visser
Reageren? sportredac-
tie.ld@damiate.hdc.nl