Thuis, school en vrije
ijd horen bij elkaar'
'Een mens wordt
oud geboren'
Ze zitten daar toch voor straf.
1 Leonardo van Dijk
Zmok-scholen
Foto: Dick Hogewoning
Alles wat een mens doet - zo zegt het gezonde verstand
- groeit uit de spanning tussen een beeld van het verle
den en een visie op de toekomst. Een vertrekpunten
een eindstation, een oorsprongen een doel.
Het denken over mensen houdt Leonardo van Dijk,
broeder van de congregatie van Onze Lieve Vrouw van
Zeven Smarten en voorzitter van de Aloysius-stichting
in Voorhout, sterk bezig. Door zijn werk in verschil
lende functies in onderwijs en zorg vraagt hij zich
steeds af hoe de tijd de dingen van alledag relativeert.
En hoe het toch kan blijven leiden tot nieuw elan in
onderwijs en zorg.
Hij raakt er steeds meer van overtuigd dat 'met men
sen zijn' betekent te willen begrijpen wat ze zeggen of
verzwijgen, en ook een poging te doen om te luisteren
en hun verhaal te begrijpen.
Volgens Leonardo van Dijk is Piet Leenhouwers uit
Tilburg iemand die dat zeer goed kan. Als hoogleraar
wijsbegeerte verbonden aan de Radboudstichting in
Eindhoven maakt deze Brabantse pater duidelijk dat
leven 'tijd winnen' is. Dat we tijd moeten inruimen
voor het meest wezenlijke dat ons raakt in dingen en
mensen waarmee we in relatie staan.
Van Dijk wil ook mensen aan het woord laten die in
de dagelijkse zorg voor onderwijs en jeugdigen staan.
r»;a Kovia 7iin om een zogeheten 'eenhuizigheid' te
bereiken: net uoor een uaungv,<.v.^ 0
op elkaar afstemmen van opvoeding en onderwijs,
van gezin en school. Roermonder Huub Graus is zo
iemand. Hij is dag in dag uit bezig om groepen jonge
ren in vaak benarde omstandigheden vooruit te hel
pen.
Door de stukjes van Amsterdammer Willem Tulleners
wordt volgens Van Dijk duidelijk dat we alleen iets be
reiken met jongeren, als we dicht bij ze staan. Daar
waar mensen ondergeschikt worden gemaakt aan sys
temen en structuren, waarbij de relatie en menselijk
heid niet tellen, leidt dit tot ergernis. Er is dan weinig
respect meer voor de ander en nog minder de bereid
heid om zich door die ander te laten begrenzen.
Volgens Tulleners kan ook best op een luchtige en hu
moreske wijze duidelijk gemaakt worden dat de maat
schappij eigenlijk niets anders is dan de behuizing
voor een zinvol bestaan.
Professor Leenhouwers over
grensgangers en erflaters
Uiteen bundel korte verhalen van
Willem Tulleners, oprichter en inrich
ter van het onderwijs in de gesloten
jeugdinrichting Teylingereind. De Am
sterdammer stelde de bundel samen
op verzoek van de Aloysius-stichting
bij zijn afscheid uit Sassenheim.
Trots
Heeft u ook dat interview met de
Noordwijkse architect van Teylinger
eind Hans van Egmond gelezen? Hij
vindt Teylingereind zijn mooiste ge
bouw. Hij zegt in dat interview: „Het
gebouw straalt warmte uit. Misschien
dat daardoor een jongen zich ten goe
de zal keren. Dat hij beseft dat het zin
loos is om je met geweld tegen de bui
tenwereld af te zetten."
Toen ik dat las, moest ik even slikken.
Alleen al het feit dat hij Teylingereind
zijn mooiste gebouw vindt... Hoe
moeten dan in godsnaam de door
hem gebouwde dure villa's van Euro
commissaris Van der Broek en ex-
KLM-directeuren Orlandini en De
Soet er wel uitzien? Hebben die soms
ook ommuurde tuintjes, passantenka
mertjes en detectiepoortjes? En dan
de hoop dat de jongens zich door het
gebouw op het rechte pad laten hel
pen. Ja, hoor, daar helpt de kleur van
het zeil echt in mee.
Zo geven veel mensen zin aan hun
werk, zo rechtvaardigen ze hun be
staan.
Onlangs werd er een groepje kinder
rechters uit het arrondissement Den
Haag rondgeleid. Ze glommen van
trots als ze door onze klantjes werden
herkend. Ze leken wel vorstinnen, zo
als ze de jongens minzaam groetten:
„Zo, Ali, zit je hier lekker? Leuk ge
bouw, he? Ze zorgen hier goed voor je,
hè? Mooie kleur zeil, ook!"
Bij niet één dame bespeurde ik iets
van gêne, van een ongemakkelijk ge
voel. Nee, hoor, ze waren een dagje
uit en de Apenheul was wat ver en
Teylingereind lekker dichtbij en op
een comfortabele afstand van Motel
Sassenheim, waar ze straks ongetwij
feld hun aperitief zouden gaan ge
bruiken.
En onder de borrel zouden ze tegen
elkaar zeggen: „Wij doen toch maar
goed werk, vind je ook niet? Die jon
gens hebben een dak boven hun
hoofd, een grote speelplaats, krijgen
goed te eten en genieten het beste on
derwijs dat er voor geld te koop is. En
het allerbelangrijkste: de boys zijn van
de straat af."
En ze zouden daarop nog maar eens
klinken en toosten en proosten.
Rekenen
Aan de toog van het Sassenheimse ca
fé De Voogd zat ook een tamelijk kor
daat ogende dame die zeer gulzig van
haar witte wijn dronk. Zij zette haar
glas neer waarbij ze me, naar het
scheen, nogal direct aankeek. „Teylin
gereind, ken je dat?", hoorde ik haar
zeggen. Ik schrok op uit onbekende
mijmeringen. „Ken je dat Teylinger
eind? Wat een tent!"
Ik nam, omdat ik niet zo gauw wist
wat ik daarop zeggen moest, maar een
slok van mijn consumptie. „Ik werk
daar als juf op de gevangenisschool",
hernam ze. „Ik probeer die jongens
weer in het gareel te krijgen en ze
weer plezier te geven. En wat is je
dank?" Ik dacht zeer diep na. „Krijgt u
daar dan niet betaald?", hoorde ik
mezelf opeens zeggen. Ze keek me
korzelig aan en riep plots onverholen
verdrietig uit: „Daar het toch niet om.
Het gaat om de waardering voor wat
je doet."
„En die waardering is er niet?", leefde
ik mee, oprecht in mij sas omdat ik
begreep wat haar beroerde. Ze slikte
even zwaar. „Nou nee, niet echt", zei
ze schor, „of misschien toch, een
beetje... Zo willen ze allemaal met me
naar bed, zelfs tijdens de rekenles."
Haar woorden waren in harmonie
met de verschrikte blik en de licht
neergetrokken mondhoeken. Het
maakte van de kordate dame opeens
een onthutste dame. „Nou mens, dan
doe je het daar toch goed, daar in die
bajes", zei ik en nipte maar weer eens
van mijn versnapering.
„Tja", zei de onthutste dame toon
loos, „dat is nu weer zo moeilijk aan
te geven. Seks willen ze wel, maar
kunnen ze straks ook rekenen?"
„Reken maar", besloot ik tot mijn ei
gen verbazing.
Straf
"Da's dan tweeënveertig gulden vijf
tig", zei de kapper, terwijl hij nog
gauw wat haar van mijn kraag afbor
stelde. Toen ik de portemonnee pakte,
vroeg hij: „Worden die jongens in de
gevangenis nu ook geknipt?" „Jaze
ker", zei ik, „er komt regelmatig een
kapper langs die ze gratis knipt in de
door hen gewenste coupe."
„Nou, ze worden wel in de watten ge
legd", zei de kapper enigszins zuur.
„Worden ze geeneens kaal geschoren?
.Alleen als ze dat zelf willen. En er is
ook een arts en een tandarts en een
psycholoog en een psychiater, een
imam en een dominee", wreef ik het
hem nog eens lekker in. „En ze gaan
naar school en kunnen muziek en
spel en sport in de weekend en tijdens
de schoolvakanties doen."
De kapper ging er beduusd bij zitten.
„Echt waar?", stamelde hij, „Krijgen
ze dat allemaal? het lijkt wel een
jeugdhotel."
„En 's zomers worden er zwembaden
op de luchtplaatsen gezet. Dan kun
nen de jongens lekker spartelen als
het zo warm is", deed ik er nog een
schepje bovenop. „Niet te geloven",
hijgde de kapper. „Wat een verwenne
rij! Ze zitten daar toch voor straf!"
„Nee, dat begrijpt u verkeerd. Hun
straf komt pas als ze weer zijn vrijgela
ten", zei ik en drukte hem het geld in
de hand.
door Wim van Wanrooy
Tilburg/voorhout - Ons maat
schappelijk gevoel moet begin
nen met de bereidheid om ons
door de anderen te laten begren
zen. We zijn er niet in de eerste
plaats om eigen plannen en idea
len te verwezenlijken, maar om
voorwaarden te scheppen voor
een bestaan waarin alle mensen
tot hun recht komen. Uiteindelijk
draait alles in het leven om mens
zijn op aarde. Laten we onze
grenzen ook door anderen bepa
len, dan zijn we op de goede
weg. Want het kan in onze sa
menleving allemaal beter, een
stuk beter zelfs, als we de mens
voorop stellen.
Dat zegt professor Piet Leen
houwers (72), pater van de orde
Kapucijnen in Tilburg. Hij was
als filosoof verbonden aan de
theologische faculteit van Til
burg en was ook bijzonder
hoogleraar aan de Radboud
stichting in Eindhoven.
„We zijn nu over de drempel
van een nieuw millennium ge
stapt. Het is heel bijzonder om
dat mee te maken. Ik heb zelf te
gen dit nieuwe millennium
moeten opboksen. Het is niet
het onze. Ons actieve leven ligt
achter ons. Wij moeten dus er
varingen overdragen. Want wij
zijn naast grensgangers ook erf
laters. Het verleden mag dan
voor de nieuwe generatie en
voor ons wel voorbij zijn, het
heeft wel invloed op de toe
komst. Een mens wordt immers
oud geboren. Je zit meteen in
een wereld die door anderen in
elkaar getimmerd is."
„Wat willen we dan aan dege
nen die na ons komen nalaten?
is de door Leenhouwers zelf
opgeworpen vraag. „Natuurlijk
waardevolle dingen. Respect,
eerbied, vooral zorg om het
mens-zijn. Ik ben ervan over
tuigd dat we een gezonde en ge
lukkige toekomst tegemoet gaan
als de mens de maat van alles
is", luidt het zelf gegeven ant
woord. „Maar we moeten als
oudere mensen wel een bood
schap meegeven. Zo van: denk
erom, het gaat fout als er dit of
dat gaat gebeuren. Neem de
oorlogen die we meegemaakt
hebben. We zijn daarin alleen
maar bezig geweest om mensen
en dingen te vernietigen. Kijk nu
nog maar weer naar Macedonië,
het Midden-Oosten. Let ook bij
voorbeeld op de nieuwe Ameri
kaanse president Bush. Die of
fert gewoon mensen en milieu
op. Het gaat hem niet om de
mens, maar om macht en roem.
Terwijl het mens-zijn het meest
wezenlijke moet zijn wat ons
raakt. Juist door op milieuge
bied dingen te verbeteren kun je
aan een menswaardig bestaan
in de toekomst werken. Dat lijkt
zo logisch, maar dat is het voor
een machtig president kennelijk
toch niet."
Leenhouwers betreurt het dat
volgens hem oudere mensen
door de maatschappij tegen
woordig nauwelijks meer op
hun waarde beoordeeld wor
den, terwijl dat juist wel zo
waardevol kan zijn. „Ouderen
worden niet meer als nuttig er
varen en terzijde geschoven. Dat
is jammer. Ik ben zelf katholiek
opgevoed. Heb dingen in elkaar
zien donderen. Maar wat over
eind blijft is dat ik mens ben. Bij
ouderen zou nog heel wat nut
gevonden kunnen worden. Die
hebben de wijsheid heus niet in
pacht, maar ze hebben wel le
venservaring en het zijn voor de
jongeren wel de erflaters. Daar
om moet je wel belangeloos
omzien naar de toekomst"
Pater Leenhouwers probeert dat
te verduidelijken. „Of je nu 78 of
18 jaar oud bent, je staat gelijk
tijdig in het leven. Maar door
het leeftijdsverschil heb je wel
een heel verschillende kijk op
het leven. Die gelijktijdigheid is
dus ook een ongelijktijdigheid.
We ontmoeten elkaar namelijk
niet als mens, maar wel bijvoor
beeld als docent en student. Al
les is zo vastgeroest. Mensen
met ervaring kunnen wel een
boodschap meegeven. Het he
den is immers een snijpunt van
het verleden en toekomst. Leven
is tijd winnen. Dat betekent toe
komstgericht denken. We moe
ten er voor zorgen dat de ruimte
waarin het mens-zijn tot vol
waardigheid kan uitgroeien vei
lig gesteld wordt Als die ruimte
niet gewaarborgd wordt door
steeds hoger opgeschroefde
maatschappelijke eisen en con
dities, dan loopt het spaak. Je
moet je niet ergeren aan de be
perkte mogelijkheden van ande
ren om hen dan vanwege die
begrensdheid te laten vallen, los
te laten en vervolgens zonder
hen verder te treldcen. Dan ra
ken ze de weg kwijt, krijgen ze
geen kans voor ontplooiing. We
Pater Piet
Leenhouwers
op de kloos
terbegraaf
plaats. ,Als
erflaters moe
ten we een
duidelijke
boodschap
meegeven
aan degenen
die na ons ko
men."
Foto: Wim
van Wanrooy
moeten niet iedereen meten aan
één en dezelfde schaal."
Wat de Tilburger betreft moet
daar in het onderwijs ook meer
aandacht voor komen. „Neem
nu de universiteit, de kweek
plaats voor toekomstige leiders.
Tot nu toe spelen economische
motieven tijdens de opleiding
een te grote rol. Er moet voor
studenten echter meer ruimte
komen om over de toekomst te
kunnen dromen. Ontwikkelin
gen en revoluties komen nooit
van bovenaf, maar juist van on
deraf. Het begint dus bij studen
ten en niet bij leiders. Alleen de
jeugd kan de toekomst invullen.
En zij zal dat op haar eigen ma
nier moeten doen."
(eidooi voor betere begeleiding moeilijk opvoedbare kinderen
Of Wim van Wanrooy
«mond/voorhout - Moeilijk
roedbare kinderen moet je
Wel op school als in hun
be isomgeving goed begeleiden.
daar heel consequent in zijn.
b I betekent werken op twee
lte iten. Scholen en ouders dra-
e< een gezamenlijke verant-
le\ ordelijkheid. Bij De Ortolaan,
i school voor VSO-ZMOK en
aci centrumschool voor kinde-
voi met autisme, wordt ge-
t d efd naar een zogenaamde
gei ohuizigheid': op school, thuis
)g i n de vrije tijd moeten dezelf-
3Ze lormen gelden. „Op onze
jqx ooi begeleiden we zowel ou-
id s als docenten om zaken op
eei tar af te stemmen en ze op
ak zelfde spoor te zetten. Dan
je pas echt iemand, die het
ut; i al moeilijk heeft, om de
tak atschappij in te gaan." Dat is
zj stellige overtuiging van Huub
dei us (57), die inmiddels der-
t ei1 jaar als directeur aan De
hi olaan in het Limburgse Hey-
Dni /sen verbonden is.
scl wil eigenlijk terug naar af.
■kei 'ers moeten weer tijd vrijma-
ant voor hun kinderen. Het
nei 'je thee moet bij wijze van
te I eken na school weer klaar
)m in. Dat ouders en school sa-
der nwerken is weliswaar in or-
de, maar de buitenschoolse kin
deropvang in ons land is nog
onvolgroeid. „We missen hier
een goede professionele op
vang, met alle narigheid van
dien", zegt Graus.
Hij praat vaak met Leonardo
van Dijk, de voorzitter van het
Aloysius-schoolbestuur in Voor
hout, die zijn visie volledig deelt.
„Kinderen moet je thuis zo op
vangen, dat ze op school volle
dig tot hun recht kunnen ko
men. Vaak is het andersom. Ter
wijl het op school goed gaat, is
het kind thuis een ettertje. Bo
vendien is ons onderwijssys
teem erop gericht een diploma
te halen, terwijl we juist meer
bezig moeten zijn om iemand
sociale vaardigheden bij te
brengen. Een papiertje zegt niet
alles. Kinderen met gedragspro
blemen moetje echt op een an
dere manier een steuntje in de
rug geven", vindt Graus.
Het begint al bij de kinderop
vang. Als je die bij ons verge
lijkt met die in een land als De
nemarken, liggen we ver achter.
Daar hebben ze veel meer des
kundigen in de voor- en vroeg-
schoolse begeleiding. Wij moe
ten het hier nog doen met goed
willende moedertjes, hebben
geen orthopedagogen over de
vloer lopen. Terwijl dat wel zou
moeten. Alleen deskundigen
kunnen vroegtijdig problemen
bij de kinderen herkennen. Risi
co-leerlingen moet je bijtijds in
kaart brengen en helpen. Wat
dat betreft ben ik stinkend ja
loers op de medische wereld.
Daar wordt een probleem van
een kind van jongs af aan vroeg
tijdig opgepakt."
In het voortgezet onderwijs zou
de helft van het aantal proble
men dat zich nu voordoet er
volgens Graus niet hoeven zijn.
„Dat heeft ook met geld te ma
ken. Als wij als Nederlanders be
reid zijn om 25 miljard extra in
het onderwijs te stoppen om
vroegtijdig de problemen te sig
naleren en er samen met de ou
ders en internaten iets aan te
doen, dan levert dat op termijn
een gigantische winst op. Mate
rieel en immaterieel. Kijk naar
Denemarken. Daar is het onder
wijs een zakelijke aangelegen
heid. Je ziet - om de gevolgen
maar even duidelijk te maken -
ook dat de jeugdgevangenissen
en het speciale onderwijs er
maar voor de helft vol zitten."
Als je goed naar een kind luis
tert", zegt Graus, „geeft dat zelf
wel aan welk systeem het beste
op hem of haar van toepassing
is. Ik ben in afgelegen streken
van Kenia geweest. Daar had
Huub Graus: „Kinderen moeten je thuis zo opvangen dat ze op school volledig tot hun recht komen." Foto: Henk Bouwman
den de kinderen een boek. Iede
re leerling kreeg een paar blad
zijden. De oudere leerlingen
hielpen de jongere en de onder
wijzer kwam één keer in de
veertien dagen uitleg geven. De
rest deden ze zelf. In Nederland
maken we een fundamentele
fout. Er is geen eenhuizigheid
meer. We doen maar wat. Ei
genlijk zijn we net zo star bezig
als de kerk", zegt Graus, die toe
geeft ook van zijn katholieke ge
loof te zijn afgedreven.
Zijn geloof in opvoedingsverbe
tering is hij niet kwijt geraakt.
„Je moet ouders ook wel eens te
hulp schieten. Als het financieel
even niet lukt, moet je kunnen
zeggen: Piet kan toch op voet
ballen, want wij hebben een
sponsor gevonden die dat be
taalt. En in Nederland zijn we
vrijgevig wat dat betreft. Het
gaat er vooral om dat we op het
zelfde niveau komén als het gaat
om begeleiding. Als je alleen op
school bezig bent om onze kin
deren met gedragsproblemen te
vormen, kun je het vergeten."
„In onder meer de Turkse en
Marokkaanse cultuufis dat
moeilijk", zegt hij. „Op school
gaat het vaak goed, thuis ook
wel, maar op straat gedragen ze
zich niet. Dan is er geen sprake
van eenhuizigheid. Terwijl dat
toch de oplossing van alles is:
Thuis, school en vrije tijd met
elkaar."
Er zijn in Nederland 73 scholen
- waarvan acht onder de hoede
van de Aloysiusstichting - voor
speciaal onderwijs voor zeer
moeilijk opvoedbare kinderen
(zmok). Het gaat om kinderen
met stoornissen op het gebied
van concentratie, slaap, emotie,
leren, hyperactiviteit en impulsi
viteit, en om autistische kinde
ren.
In 1992 telden deze scholen
2812 leerlingen, in 2000 was dat
aantal gegroeid naar 3338 leer
lingen. En er zijn ongeveer 450
crisisplaatsen per jaar met een
duur van drie tot twaalf maan
den.
De grootste problemen liggen
op het gebied van de sociaal-
emotionele ontwikkeling, het
gedrag en de persoonsontwikke
ling. Acht van de tien scholen
werken samen met instellingen
van justitie, jeugdhulpverlening
en kinder- en je^dpsychiatrie.
Een leerkracht op een zmok-
school besteedt gemiddeld 25
uur per maand aan de begelei
ding van ouders. Bij die begelei
ding doen zich problemen voor,
waarvan zestig procent terug te
voeren is op het escaleren van
problemen en boosheid bij ou
ders, het ontbreken van een
maatschappelijk werker en de
wijze van hulpverlening.
Driekwart van de scholen vin
den dat ze niet op een verant
woorde wijze pedagogisch en
didactisch kunnen handelen.
Ook al omdat de vervulling van
vacatures op een zmok-school
meer problemen geeft dan el
ders in het onderwijs en de toe
wijzing van klassenassistentie er
tot nu toe niet kwam.