GERT AAN DE WIE
Nederland staat al met 1-0 voor
Een wereld te winnen
Hoe Foppe Gert een lesje leert
Hoe een speler een goede trainer wordt
Hetzelfde gevoel
Het levensboek
van jezelf
Van idealisi
tot pragmatic
Een dubbeltje in het zwembad
Het zijn net mensen
MAANDAG 20 AUGUSTUS 20ofe
Gert Aandewiel
Foppe de Haan heeft er op een vrijdagmiddag na de
training wel zin in. Het gesprek tussen de gfvesngde
trainer van SC Heerenveen en de beginnende trainer
van Quick Boys duurt ruim anderhalf uur ™Jezouer
met gemak twee krantenpagina s mee kurnen vullen.
Maar de macht om dat voor elkaar te krijgen heeft
zelfs de hoofdredacteur voor een dagn™";
bleef zijn gedeelten van een gesprek dat Gert Aande
wiel gouden momenten' noemt m het binnenhalen
™da^ precies de reden waarom de vorig seizoen
gestopte voetballer een interview met een toptrairor
OD ziin pagina wilde. Het werd Foppe de Haan. die
opener is dan andere trainers over zijn vak. „Ik^denk
dat jonge, beginnende trainers daar heel veel uit kun
nen halen Zijn rustige manier van werken zoals dat
op tv en in de media overkomt spreekt mij ook aan.
De in Noordwijkerhout woona^nge Katwijker koos
ook een onderwerp dichter bij huis, hoewel da ver
der weg ligt dan ooit. Hij wil weten hoe het zit met
Brittenburg, het voor de Katwijkse kust verzonken
fort dat in de vorige eeuw nog wel eens te zien was.
Daarnaast wilde de 31-jarige hootoe?acte^
dag een bijdrage van Jaap Visser op zijn pagina. Diens
wekeUjkse column op de sporipagina eest^Aandevnd
met Diezier net als het voetbalblad iohan, waarvan
de Leidenaar adjunct-hoofdredacteur is^ ^ewtó
koos zelf het onderwerp uit en was na een telefoontje
met de schrijver tevreden; „Hij denkt er precies het
zelfde over als ik."
Gert: Mentale training begint nu
meer in ontwikkeling te komen.
Bij Heerenveen is dacht ik ook
het nodige gebeurd op dat ge
bied.
Foppe: Ik denk dat daar nog een
wereld in te winnen valt. Het
gaat vooral om leren met jezelf
om te gaan. Met je plussen en je
minnen en op het goede mo
ment je plussen naar voren te
toveren. Dat is de kunst. Ais je je
aflaat leiden door allerlei onzin
of negatieve gevoelens dan pres
teer je lang niet wat je kunt. Net
zo goed als voor het tactisch be
ter maken van spelers kun je
voor het mentaal beter maken
ook een plan maken. Dat heb
ben we de laatste jaren gedaan.
De eerste stap was mentale trai-
Foppe: Tegen de jongens op het
CIOS heb ik altijd gezegd: begin
nou maar gewoon ergens als
jeugdtrainer en word dan maar
een keer trainer van een vierde
klasser en als je goed bent dan
ontdekken ze je wel hoor, dan
komt er wel een keer een twee
deklasser of een eersteklasser of
een hoofdklasser.
Gert: Ik krijg direct met een gro
te stap te maken, als hoofdtrai
ner van een hoofdklasser. Ter
wijl ik eigenlijk als assistent-trai
ner zou beginnen. Maar de trai
ner werd ontslagen.
Foppe: Dat heb ik nooit gedaan
en dat had ik misschien ook wel
nooit gedaan.
Gert: Assistent?
Foppe: Nee, niet omdat het een
minderwaardig vak is en het is
ook wel veranderd, maar het is
toch minder van jezelf, hoe je
het ook wendt of keert.
Gert: Maar de leermomenten
zijn er natuurlijk ook.
Foppe: Ja, je kunt wat meer ob
serveren. Maar goed, als je je
ogen open hebt bij een vierde
klasser of een derdeklasser dan
heb je die leermomenten ook op
een geweldige manier. En assis
tent zijn is wel makkelijk, want
je hebt niet direct de verant
woordelijkheid. De hoofdtrainer
moet de kastanjes uit het vuur
halen.
Gert: Maar het is wat rustiger. Ik
dacht: als speler heb je de nor
male stress en ik dacht; nou ik
doe het eerst wat rustiger aan,
Gert: Ik begin nu bij een club
waar ik vorig jaar nog speler
Foppe: Je hebt nu een andere
verantwoordelijkheid. En dat is
voor iedereen wennen. Dat is
voor die spelers ook niet zo een
voudig, maar ik moet zeggen dat
spelers daar wel heel kameleon
achtig in zijn, in de positieve zin
van het woord. Die schakelen
heel snel om. Als ze maar het
gevoel hebben dat er iemand
voor ze staat die ze wat leert en
die eerlijk is en verstand van
voetbal heeft.
Gert: Dat zijn dus eigenlijk de
voorwaarden om gezag te krij
gen.
Foppe: Ja, je begint met een
aanstelling. Die geeft je macht,
zou je kunnen zeggen. Macht
krijg je aangereikt, maar gezag
ontstaat.
Gert: Wat zijn de eigenschappen
van een goede trainer?
Foppe: Vakmanschap, verstand
van voetbal hebben, van trai
nen, dingen goed uit kunnen
leggen, dingen die je ziet in een
wedstrijd goed betrainbaar kun
nen maken, dat versta ik onder
vakmanschap.
En twee is een goede omgang
met alle geledingen van de club,
met de beleidsbepalers en uit
voerders en de vrijwilligers en
de trainers en de spelers. De
hoofdtrainer bepaalt naar mijn
idee voor een heel groot gedeel
te hoe de sfeer in een club is.
Dat heeft hij soms niet eens in
de gaten, maar iedereen kijkt
daar naar.
Gert: Ja ik werk dus bij een club
die ik heel goed ken.
Foppe: En ze kennen jou ook al
lemaal.
Gert: Ja en de club is al een paar
jaar bezig om een andere rich
ting in te slaan. Het is een vrij
conservatieve club met veel ei
landjes, maar ook een heel soci
ale club, mensen willen graag
bij de club zijn, maar om goed
in het voetbal mee te gaan moet
er wel wat veranderen. En nu
merk ik dat ik sinds de aanstel
ling als hoofdtrainer daar al veel
meer invloed op heb dan als
speler. Toen werd ik veel meer
afgerekend op de zaterdag.
Foppe: Maar dat word je nou
ook? Alleen anders. Maar ze ver
wachten ook dat de trainer zich
met die andere dingen bemoeit.
De kunst is om je er zo mee te
bemoeien dat de andere men
sen het gevoel hebben dat zij
het hebben gedaan. Maar zorg
eerst maar dat de resultaten
goed zijn. Want daar word je de
eerste twee jaar op afgerekend.
Uiteindelijk niet, na jaren, op
een gegeven moment zullen ze
ontdekken dat je echt wat kunt,
Foppe de Haan. Archieffoto: Ron
in alle opzichten, en dan is je in
vloed in de rode draad, de op-
ning voor de trainers. Wat sta je
daar langs de kant, wat roep je,
en wat doen de spelers daar nou
mee. Jouw gedrag is daarin zeer
bepalend. Daarna hebben we
jongens die in persoonlijkheid
konden groeien in zo'n traject
gezet en ik moet zeggen dat het
absoluut werkt.
Gert: Merkt u het ook binnen de
wedstrijden?
Foppe: Ja, ze zijn minder snel in
de war. En ze zijn beter aan
spreekbaar. Het eerste wat een
speler doet als hij een opmer
king krijgt is: met de hakken in
de sloot. 'Ja maar, ja, maar, ja
maar ik kreeg geen bal, of de
scheidsrechter...daar moetje
vanaf.
Gert: Ik vertelde onderweg dat
ik gisteravond na de training de
hele wereld aan kon.
Foppe: Ja, als het goed gaat heb
je dat, hè.
Gert: Er viel een beetje regen,
het veld was mooi.
Foppe: Maar de kunst is om
midden in de winter, als het
heel slecht weer is, hetzelfde ge
voel te krijgen. Maar wij hebben
wel een beetje hetzelfde. Je hebt
het gevoel dat je op je plek staat,
op het veld, met de jongens. En
het allermooiste wat er is, is het
zien dat mensen beter worden,
dat een team gaat functioneren.
Dat is de kick.
Gert: Hoe vergaart u kennis?
Foppe: Lezen. Lezen en luiste
ren en horen hoe andere men
sen het doen. Als ik iets wil we
ten zoek ik het op, of ik overleg
met trainers of ik ga ergens
heen. In het verleden heb ik on
gelooflijk veel krantenartikelen
verzameld. Over voetbal, over
faalangst, maar ook over wat ie
mand uit het bedrijfsleven zegt
hoe hij met mensen om gaat,
dat soort dingen. Ik geef het aan
de jongens ook wel eens.
Gert: Ik doe dat zelf ook. Ik haal
er dingen uit en zet het allemaal
in de computer.
Foppe: In het begin zoek je het
op, kijkje het na, lees je dat. En
op een gegeven moment zul je
ontdekken dat er dingen van je
zelf worden. Dan ontstaat er een
soort levensboek van jezelf, en
daar doe je het dan mee. Want
je zoekt de dingen die bij jou
passen.
oe;
Jg
Gert: Bent u ook veranderd is.
uw mening over voetbal, sp ei
wijze?
bx.'jnu feeurar WU
el<
Foppe: Ja, daar ben ik in aai n 1
veranderen. Ik was absoluui
aanhanger van stijf 4-3-3, ra
een diepe middenvelder. D II
heb ik vorig jaar al omgedra
naar een verdedigende midPI
velder. En nu hebben we aa
wat internationale dingen a
ter de kiezen en het blijkt d;
toch dat we per definitie tei11
mensen voor de bal hebber
je nou kijkt naar Ajax tegen
tic, die spelen dan eigenlijk
4. Met spitsen die amper ve
digen. Dan word je geslachi
vind dat we compacter moi 'r(j
spelen. In verdedigend opa
blijft er voorin maar één die
de rest blijft allemaal bij de
of achter de bal. En thuis di
we dat vijftien meter verder
voren dan uit.
:h
Stel je een zwembad voor van drie meter
diep. Met een paar kuub zand erin. In het
midden ligt op de bodem een dubbeltje. Hoe
kom je daar bij? Michael Erdrich, onderzoeker
bij het Amsterdams Archeologisch Centrum
van de Universiteit van Amsterdam, maakt de
vergelijking om aan te geven hoe moeilijk het
is om de resten van Brittenburg te vinden.
Vermoed wordt dat de fundamenten van het
Romeinse fort twee kilometer uit de kust lig
gen, onder dikke lagen zand. Niemand weet
precies waar. Om erbij te komen is een dam-
wand nodig van honderden meters lang, wat
het project ontzettend kostbaar maakt. Daar
om is het een illusie om te denken dat Brit
tenburg ooit nog opgegraven wordt.
Er zijn in de vorige eeuw minstens twee po
gingen gedaan om iets van Brittenburg te
vinden. Op 26 november 1959 doken leden
van de Amsterdamse Onderwaterclub tever
geefs de donkere en ijskoude zee in, op 5 no
vember 1998 leverde een elektromagnetisch
onderzoek op het strand evenmin iets op.
Amateur-archeoloog Simon Oud dacht op die
manier het aquaduct naar het fort te kunnen
opsporen. Omdat dat niet zo was, is de on
derzoeker uit Heerlen voorzichtig geworden.
„We zijn nog steeds bezig om te proberen
vanaf land iets op te sporen. Misschien kun
nen we dat gaan doen met andere appara
tuur", is het enige wat hij kwijt wil.
Wat vooralsnog rest zijn oude tekeningen, die
vertellen dat Brittenburg (Huis te Britten, Arx
Brittanica) een groot vierkant gebouw was,
met ronde torens. Volgens Erdrich was het
bouwwerk onderdeel van een stad of dorp,
het Romeinse Lugdunum Batavorum. Ver
moedelijk gaat het om een gebied van enkele
hectaren groot. De hier gelegerde soldaten
controleerden waarschijnlijk het scheepver-
keer tussen Engeland en het Europese vaste
land en patrouilleerden op de Rijn.
In de vijftiende en zestiende eeuw waren de
overblijfselen bij laag water geregeld te zien,
soms dagen achter elkaar. Sommige onder
zoekers zeggen dat de zee de stenen sinds
1572 voor zichzelf houdt, anderen beweren
dat ook later resten zijn gezien, zelfs nog in
1923. Maar betrouwbare bronnen uit de laat
ste twee eeuwen zijn er niet, aldus Erdrich. De
tekst uit de Leidsche Maandagsche Courant
van 29 januari 1691 krijgt daardoor iets wee
moedigs: Jan Roeien van Duynen Hospes tot
Katwijk Op Zee in de blaauwe Swaan, maakt
mits deezen een yder bekent, dat de Zee te
genwoordig zoo laag is, dat de Fondamenten
van het Huys te Britten gantsch klaar en bloot
leggen, zulx dat mensen alle kan omgaan en
zien." Erdrich vindt het niet zo erg: „Het ligt
nat en veilig buiten de kust. Het wordt niet
verstoord door mensen. En er zijn nog zoveel
andere dingen die we kunnen onderzoeken."
Foto: Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit
Leiden. Afbeelding uit Deliciae Batavae.
Gert: Vindt u dat een goedi
wikkeling, ook bij u zelf?
Foppe: Je wordt van een so 53
idealist meer een pragmatic
Dit is een club met een bui'
van 35 miljoen, waarbij de|
taties van het eerste ongeloi
belangrijk zijn geworden. E [ut
dan moet je toch ergens ee*
middenweg vinden tussen e
genheid van een club, dat h m,
redelijk beschermd en veilij nt
moet zijn en dat er ook crea nc
teit in moet zitten. Maar aai ite
andere kant moet je wel aai (nt
eisen voldoen. Dus de vooi
heeft dit jaar gezegd: we mi f0
bij de bovenste zes eindigei
we moeten niks hoor, het e en
watje moet is dood. Maart
druk zit er toch op. Maar gt r
als je bij Quick Boys bent d
wil je toch ook kampioen
den?
Gert: Ja. Maar-
maar nu trekt het zich helemaal
door.
Foppe: Je was er zelf bij toen je
besloot om het wel te doen. Zij
waren vrij om jou te vragen en
jij was vrij om nee te zeggen.
Gert: Ja maar dat kan bijna niet
meer omdat je zelf al die beslis
sing hebt genomen. Twee jaar
geleden had ik al het gevoel: ik
wil trainer worden. En in mijn
kop was ik al trainer, maar ik
voetbalde nog.
Foppe: Maar goed, in de Bollen
streek zal ook wel een aardige
derdeklasser zijn.
Gert: Uhh...ja, die zijn er wel, ja.
Ja, ja, dat vind ik een goeie.
Foppe: Uiteindelijk is er maar
een verantwoordelijk voor dat
soort besluiten en dat ben je
zelf.
Gert: Ja, dat klopt, ja. En dat is
wat u ook bij spelers los krijgt?
Dan doet u dat ook zo?
Foppe: Ja, dat ze ontdekken dat
zij het bepalen. In het veld is dat
ook zo. Een speler bepaalt of hij
voor de goal komt of niet. Als
Lurling aan de buitenkant staat
te pitten en hij komt niet voor
de goal, dan maakt hij nooit een
goal. En dan moet ik hem maar
laten ontdekken dat het niet aan
een ander lag maar aan hemzelf,
want hij moet zorgen dat hij
voor de goal komt. Dat is het
zelfde als dit Dat je ontdekt,
kijk, sommige besluiten heb je
in principe wel genomen, maar
nooit zo bewust, maar je hebt ze
wel genomen.
Het Nederlands elftal voor de WK-finale op 7 juli 1974 tegen West-Duitsland.
Foto: Het Nederlands elftal. De historie van Oranje 1905-1989. Uitgeverij Luitingh/Sijthoff.
Is romanticus kijk ik bij tijd en wijle graag om naar de jaren
1\ zeventig waarin het voetbal misschien niet beter, maar in elk
geval wel een stuk leuker was. Dan trek ik het kolossale geschiede
nisboek van het Nederlands elftal een schitterend staaltje monik-
kenwerk van Trouw-journalistMatty Verkamman) opschoot. Het
liefst verwijl ik op de pagina's met de opstellingen en de elftalfoto's
van 1974 toen fohan Cruijffons land op het WK in West-Duits
land veel groter maakte dan die speldenknop op de wereldbol.
Kijk naar dat rijtje mannen in de kracht van hun leven (gemid
delde leeftijd zo'n 26,5 jaar) en je snapt alles. Op de gezichten van
Cruijffen zijn kompanen lees je vastberadenheid en als je goed
kijkt zie je ook dat er een hautain lachje aan zit te komen. Vanwe
ge de superioriteit van Nederland die vooral in de openingswed
strijd tegen Uruguay (2-0), de laatste groepswedstrijd tegen Bulga
rije (4-1) en in het eerste duel in de kwartfinalepoule tegen Argen
tinië (4-0) zo ongekend groot was.
Maar er is meer te zien op de elftalfoto's van '74. De frivoliteit van
de jaren zeventig (het lange haar en de kralenkettinkjes tonen het
vleugje flower power dat in Oranje zat) en de onschuldige rebellie
van de kwajongens Krol, Rep en Neeskens bij wie het shirt uit de
broek hangt. Het meest frappante is evenwel de opstelling. Voor el
ke wedstrijd is die exact hetzelfde, hetgeen bewijst dat het totaal
voetbal van het Nederlands elftal op discipline en automatisme
was gebaseerd.
Aanvoerder Johan Cruijff staat uiteraard naast het arbitrale trio,
dan keeper fan fongbloed, Arie Haan, Rob Rensenbrink (één keer
vervangen door Piet Keizer), Wim Rijsbergen, Johnny Rep, Wim
Suurbier, Wim Jansen, Wim van Hanegem, Ruud Krol en Johan
Neeskens sluit de rij. Hoewel de toss nog moeten worden verricht,
staat Nederland al met 1 -0 voor, zo mooi en krachtig ziet het elftal
er uit. Ondanks de sullige verschijning van de doelman (lompe,
hoge voetbalschoenen, knielappen en wollen handschoenen met
reepjes rubber van tafeltennisbatjes). Maar op de finalefoto gaat
fongbloed te ver. Op zijn arm zit een bespottelijk knuffelbeest, de
mascotte Ko Nijn. En volgens mij heeft die tegen de Duitsers in de
goal gestaan. Want als 'we' toen een keeper hadden gehad, was het
nooit 2-1 geworden.
JAAP VISSER
Gert: Bent u veranderd als trai
ner? Zijn er dingen die u abso
luut nooit meer zou doen? Zijn
er valkuilen waar jonge trainers
zoals ik op moeten letten?
Foppe: Iedereen heeft zijn eigen
valkuilen. Maar ik ben zeker ver
anderd als trainer. Toen ik be
gon was ik enthousiast en fana
tiek en dan heb je wel eens de
neiging om te overdrijven. Een
vriend van me, gymnastiekleraar
en schaatstrainer, wilde een
keer mee toen ik nog trainer was
van Drachtster Boys. Ik deed ex
tra mijn best. Op de terugweg
zei hij: volgens mij maak je een
grote fout. Je wilt veel te snel. Je
moet het veel rustiger uiüeggen.
En dat was ook zo. Je moet het
kalm doen, nog een keer, je zet
het partijtje stop - ik zet een par
tijtje wel tien keer stop. De in
vloed daarvan is veel groter.
En ik was vroeger zo fanatiek
dat ik over jongens heen rolde.
Ik zei dingen die ik nu nooit
meer zou zeggen. Ik ben veel
rustiger geworden, neem voor
veel meer dingen de tijd, kijk
veel meer naar mensen, hoe ze
reageren op dingen, hoe ze zelf
zijn.
En waarin ben ik nog meer ver
anderd? Ja, ik ben van heel veel
oefeningen naar veel minder oe
feningen gegaan. Ik heb heel
lang gezocht naar oefenstof die
past bij de voetballer, bij het sa
menspel, bij de positie waarin
hij speelt. Dat noemen we: func
tioneel. Je moet zin geven aan
dingen. Sprinten van A naar B is
voor een voetballer zinloos,
maar sprinten van A naar B om
de bal te onderscheppen is zin
nig, daarom doet hij het. Dat
hebben ze met gehandicapten
ontdekt. Op het moment dat je
iemand weer wilt leren lopen en
je bent alleen met lopen aan de
IC
gang, dan mislukt het altijd r f
maar op het moment datje
zin aan geeft, namelijk datl
ergens heen moet lopen on
te pakken, dat is anders. D< er
bewegen en bewegen is wa ge
ders dan lopen. Dat is in vij '0
jaar enorm veranderd.
Gert: Laat u ook toe dat de
lersgroep u daarin dingen li e](
Foppe: Ja, ja, ja. Kijk als je i
keepers als Hans Vonk zit t
praten, na afloop van een
strijd of na een periode vanfcjje
wedstrijden, dan komt hij r
met ideeën. Dan komt hij c |r
op het trainen, dan wil hij 10rc
de achterhoede beter same
werken of dan wil hij dit of
wil hij dat. Hij geeft me ooi
eens een briefje met dinger
is natuurlijk fantastisch. Da
je met Tieme Klompe ook, -0i
een rijtje zetten van: hoe g< )u
het, wat moeten we trainei te
moeten we anders doen?
dat geldt niet voor iedereei
zijn er ook bij die gewoon
sumeren, die denken: het i n
mijn vak niet, het is jouw v hij
En dat is ook prima.
Gert: U zei: als beginnend
ner kon u keihard zijn. Is
helemaal met meer zo?
Foppe: Het is anders. Je ne e[]
een beslissing en die vertel ;r£
maar je hebt wat meer mei ih
gen. En je geeft er een ven
aan. Je zegt: je speelt in hei et
tweede, daar- en daarom,
je moet het uitleggen, en je
dat en dat moet verbeterei mi
daar moetje aan werken. E ipj
ook belangrijk is om een m ircj
ment aan te geven waarop
weer bespreekt. Aandacht
grote woord. Het zijn net n
sen, zeg ik altijd.