Vlucht in de idylle
s
De mythe rond het lege nest
Hans Schilder zeilde vijftien jaar lang
in z'n eentje de wereld rond
Moeders vallen niet in een zwart gat bij vertrek kinderen
235
Op de vlucht voor alles en ie
dereen zwierf Hans Schilder uit
Kampen vijftien jaar in een
gammele zelfgebouwde cata
maran over de wereldzeeën.
Verschillende keren stond hij
oog in oog met de dood. Maar
Schilder was steeds de sterkere.
Een brand kreeg hem er uitein
delijk onder. De 55-jarige avon
turier zit momenteel 'thuis bij
moeders' op het Kampereiland.
Zijn schip, droom en leven zijn
verwoest.
door Nicolai Lensen
ommigen verklaren hem
voor gek, anderen zijn stinkend ja
loers. Wie droomt er niet van een
onbekommerd leven in een hut aan
een wit strand? Hans Schilder kent
het geluid van wuivende palmen en
tuimelende dolfijnen voor de boeg
van zijn zeilscheepje. „Twee keer
heb ik de wereldbol in mijn eentje
rond gezeild. Het gaf mij de kans het
diepste van mijn ziel binnen te drin
gen en dingen te ontdekken die ik
niet voor mogelijk hield. Ik had een
prachtig leven, maar het is voorbij.
Mijn boot is weg. Alles is verbrand."
Schilder tuurt over de IJssel bij Kam
pen. Het gelaat is nog steeds diep
gebruind. Tijdens het gesprek kan
hij zijn ogen maar moeilijk van de
snelstromende rivier af houden. Het
verkeer dat over de Kamper Stads
brug raast, doet hem gruwen. „,Ik
ben niet gemaakt voor Nederland. Ik
houd niet van asfalt, blik en beton.
Ik ben nu twee weken terug en snap
echt niet hoe jullie hier kunnen le
ven."
Hij heeft nooit thuis kunnen zitten.
Als tiener al zwierf hij dwars door
Europa. „Eigenlijk ben ik mijn hele
leven op de vlucht. Door te reizen
heb ik mijn bestaan ten goede kun
nen keren. In Nederland droomde ik
er van om alleen over de wereldzee-
en te varen, bevrijd van het geweld
dadige milieu waarin ik leefde. Ik
werd letterlijk gek van mensen, heb
zucht, haat en drugs. Toen heb ik
besloten mijn fantasie te verwezen
lijken en ben ik vertrokken."
Godswonder
In de zomer van 1986 vertrok Schil
der in een zelfgebouwde catamaran
vanaf Terschelling. Bestemming: on
bekend. Een groep oude zeelieden
op de kade schudde afkeurend het
hoofd. „Mijn boot was een drijvende
doodskist. De havenmeester ver
klaarde me voor gek. Ik zou Hoek
van Holland nog niet halen", lacht
Schilder. „Van mijn laatste centen
had ik allerlei materialen gekocht.
Daarvan heb ik mijn eigen droom
boot getimmerd en haar 'Prowlcat'
gedoopt. Achteraf is het een gods
wonder hoe ik in die schuit de ocea
nen heb bedwongen. Ze was abso
luut niet zeewaardig. Twee drijvers
van 6,5 meter lang had ik met plan
ken aan elkaar getimmerd. Als er on
derweg eentje losliet, sloeg ik hem
gewoon weer vast.
Ik paste maar net in de kajuit. Wan
neer ik in bed lag, zat ik klem met
mijn schouders tussen de wanden.
Een toilet was er niet, een petrole-
umprimus vormde de keuken en een
afgedankte surfplank zou in geval
van nood dienst doen als reddings
vlot."
Een handkompas, zeekaarten, de
sterren, maan en zon moesten Schil
der de weg wijzen. „Ik voelde me
Columbus die op weg ging om de
wereld te ontdekken. In zijn tijd wa
ren er ook geen satellieten, radar en
andere nautische hulpmiddelen om
je positie te bepalen. Daarom heb ik
ontdekkingsreizigers altijd bewon
derd.
Ik zette uiteindelijk koers naar de
westkust van Afrika. Daar is de At
lantische Oceaan op zijn smalst en
kon ik de oversteek maken naar Bra
zilië. Alles verliep voorspoedig en
binnen enkele weken bereikte ik
Zuid-Amerika."
Schilder trok enkele maanden langs
de kust en bezocht onder meer Guy
ana en Venezuela. In Panama woon
de hij een half jaar bij een indianen
stam. „Bij hen voelde ik me direct
thuis. Ik lag met mijn boot in een
baai, toen indianen in kano's me
vroegen mee te komen. Ze waren
gastvrij; ik wist dat het goed zat. Zij
waren één met de natuur. Zo'n
prachtig, trots en puur volk ben ik
later nooit meer tegen gekomen. Te
genwoordig hebben ze zelfs in de
meest primitieve dorpjes een video
recorder."
Vissen
Daarna voer de zeiler tweemaal in
z'n eentje de wereld rond. Hij kan
tientallen verhalen vertellen over ha
gelwitte stranden, snorkelen en
vriendelijke eilandbewoners, afge
wisseld met avonturen vol ontberin
gen, honger en bedrog. Hij denkt te
rug aan gruwelijke tochten door de
doldrums, de beruchte gebieden
rond de evenaar, waar de luchtdruk
altijd laag is en het weer onvoorspel
baar. „De wind kan er opeens weg
vallen en dan dobber je ver weg van
elk eiland. De eerste keer raakte ik
vreselijk in paniek toen mijn voedsel
opraakte. Ik heb staan schreeuwen,
maar niemand kon me horen. Ik leek
wel gek. De angst maakte in de loop
der jaren plaats voor berusting. Ik
zorgde altijd voor een flinke voor
raad vers drinkwater, rijst en uien.
Daar leefde ik soms weken op."
Alle voorraden ten spijt, onderweg
van Panama naar Hawaii stierf Schil
der toch bijna de hongerdood. „Mijn
mast was gebroken en dus moest de
stroming me naar land brengen. Ik
heb toen echt vreselijke weken ge
had. Mijn voorraden waren op en ik
leefde op uitgeknepen vissenkoppen
en een mengsel van zeewater en uri
ne. Net toen ik dacht dat ik zou ster
ven, kwam een grote school vissen
voor mijn boeg zwemmen. Ik heb
dagenlang vissen gevangen en gege
ten. Die dieren zijn mijn redding ge
weest."
Hij stond vaker oog in oog met Ma
gere Hein. Eén keer werd hij bijna
overvaren door een enorme olietan
ker die zijn catamaran 's nachts op
de oceaan niet zag en rakelings
langszij scheerde. „Ik werd naar het
schip toe gezogen en kon niets doen.
Het is de enige keer geweest dat ik
letterlijk van angst in mijn broek heb
gescheten."
De dood was ook dichtbij toen Schil
der tijdens het duiken tegen giftig
koraal zwom. Onderweg naar de
dichtstbijzijnde dokter stak een
storm op. „Ik was stuurloos en be
gon door het gif in mijn lichaam te
ijlen. Vlak voordat mijn bootje te
pletter leek te slaan op een rif, tilde
een grote golf mij op en belandde ik
in een kalme lagune. Eilandbewo
ners hebben mij naar een arts ge
bracht, die tegengif had. Ik heb zo
veel meegemaakt, dat ik in wonde
ren ben gaan geloven."
Vrouwen
Hij werpt nog maar eens een blik op
de IJssel. Een flauwe glimlach ver
schijnt. „Ik kan nog maar moeilijk
bevatten dat ik weer terug ben in
Nederland. Een paar maanden gele
den voer ik van eiland naar eiland en
had een lui leven. Als mijn porte
monnee leeg was, deed ik een grote
haven aan. Dan knapte ik een paar
weken de smerigste klusjes op en
verdiende een paar honderd dollar.
Daarmee kun je op afgelegen eilan
den een jaar leven. Als je het een
beetje handig aanpakte was kost en
inwoning vrij. Ik nam voor het
dorpshoofd een pak koffie en wat
visgerei mee, en we waren vrienden
voor het leven."
„Waar ik ging had ik het paradijs on
der mijn voeten. Soms kwam ik in
lagunes waar de bewoners nog nooit
een westerling hadden gezien. De
mensen waren vreselijk nieuwsgierig
en gastvrij. Een hut stond klaar, in
clusief een paar vrouwen die eten
kookten en mijn kleding wasten. In
Micronesië bood een dorpshoofd
me vorig jaar nog twaalf vrouwen
aan in ruil voor mijn motortje. Dat
had ik net na lang sparen gekocht. Ik
heb in mijn leven veel meegemaakt,
maar dit ging mijn pet te boven. De
vrouwen vonden prima. Van eman
cipatie hadden ze nog nooit ge
hoord. De 'chief is de baas en daar
mee basta."
Aan het droombestaan van Schilder
kwam eind vorig jaar abrupt een ein
de. In de jachthaven van Apra Har
bor op het eiland Guam, ten oosten
van de Filippijnen, sloeg het noodlot
toe. „Ik wilde op Guam een paar da
gen uitrusten. In de supermarkt
schreeuwden vrienden dat mijn
schip in lichterlaaie stond. Ik holde
onmiddellijk naar de haven en werd
onderweg al gepasseerd door de
brandweer. Ik zag van een afstand
12 ME
hoe mijn gastank ontplofte en was
net op tijd om mijn boot kopje on
der te zien gaan. Ik was alles kwijt.
Mijn dagboeken, honderden foto's,
alle souvenirs, papieren en laatste
centen: alles verbrand.
Mijn eigen schuld. Ik had op mijn
kookstelletje wat kip en saus verhit.
In de tropen is dat de enige manier
om voedsel zonder koelkast, een tijd
goed te houden. Toen ik boodschap
pen ging doen ben ik vergeten de
vlam te doven. De rest is inmiddels
geschiedenis."
Een paar maanden nam Schilder de
tijd om, via Indonesië, Thailand en
Laos, terug te reizen naar Nederland.
Nu woont hij tijdelijk bij zijn moeder
op het Kampereiland. Ook zijn oud
ste zoon heeft hij weer ontmoet. „Hij
was een jong kind toen ik naar zee
vertrok, maar is prachtig opge
groeid." Pas na enig aandringen wil
Schilder over zijn familie praten. „Ik
weet dat ik in Nederland twee kinde
ren heb. Maar wie weet lopen er op
deze wereld wel meer nakomelingen
van mij rond. Ik hoef daar geen ge
heim van te maken. Ik heb een wild
leven geleid en daar hoorden vrou
wen bij. Mensen zullen er schande
van spreken en misschien hebben ze
wel gelijk. Je kinderen mag je eigen
lijk niet in de steek laten, maar ik
kan mij niet binden. Alleen in een
bootje op zee is de enige plaats waar
ik me plezierig voel. Ik ben een grote
egoïst, maar dat is de enige manier
waarop ik kan overleven."
De avonturier wil dan ook niet lang
in Nederland blijven. Het liefst wil
hij vandaag nog het ruime sop weer
kiezen. Er is echter één probleem: hij
is platzak. „Ik wil snel wat geld ver
dienen zodat ik weer materiaal kan
kopen om een nieuwe boot te bou
wen. Nederland is niet goed voor
mij. Ik word gek van de drukte en
het koude weer doet mijn lichaam
stotteren, terwijl ik me in de tropen
geen dag ziek heb gevoeld."
ZATEI
Hans Schilder, vissend naar paling. „Als mijn portemonnee leeg was, deed ik een grote haven aan. Dan knapte ik een paar
weken de smerigste klusjes op en verdiende een paar honderd dollar. Daar kun je op afgelegen eilanden een jaar van leven."
Foto: GPD/Hans Schilder
Als kinderen de deur uit
gaan, kan dat voor ouders
behoorlijk ingrijpend zijn.
„Ik miste ze verschrikke
lijk", zegt een moeder. Toch
heeft niet iedere ouder last
van het 'lege-nest-syn-
droom'. Want terwijl de één
het kroost met lede ogen
ziet vertrekken, lonkt voor
de ander juist de vrijheid.
„Als het nest leeg is, begint
het nieuwe leven."
door Corina van Zuthem
riejaar geleden ging de
jongste van haar vijf kinderen het
huis uit en werd het stil. Bij het ver
trek van elk kind had Greet wel een
traan gelaten, maar toen haar jong
ste dochter op kamers ging wonen,
was het helemaal erg. „Bij de laatste
was ik meteen alles kwijt. Ik had niks
meer. Ik was leeg, verveelde me en
voelde me door mijn kinderen in de
steek gelaten. Ik dacht: heb ik daar
nu mijn hele leven mijn best voor
gedaan? Ik zei tegen mijn man: 'wat
moet ik nou?' Vroeger zat ik altijd te
janken dat het zo'n rotzooi was, en
nu jank ik omdat het netjes is."
Met het vertrek van de kinderen ver
dween ook het belangrijkste doel in
haar bestaan. Greet had altijd voor
de kinderen geleefd. Het gezin was
haar levensvervulling, haar carrière.
Toen dat ophield, viel ze in een gat.
„Die kinderen waren eigenlijk mijn
alles. Ik miste ze verschrikkelijk. Het
heeft een hele tijd geduurd voor ik
erover heen was. Het was echt een
rouwproces."
Ook Ans had van tevoren tegen het
vertrek van haar kinderen opgezien.
Het leek haar saai, een leven zonder
kroost in huis. Ze was blij dat de kin
deren niet alle drie tegelijk vertrok
ken. Achteraf viel het mee. De jong
ste zoon is zelfs onder enige druk
van zijn ouders het huis uitgegaan.
„Hij ging op het laatst zo'n plaats in
huis innemen, dat het tijd werd dat
hij op eigen benen ging staan. Nu is
het genoeg, dacht ik. Doe het zelf
maar, ik heb nu lang genoeg voor je
gezorgd. Ik wilde weer ruimte voor
mezelf." Ans richtte een van de kin
derkamers in als hobbyruimte, pakte
haar studie Frans weer op en kreeg
na verloop van tijd een parttime
baan. „Ik had geen zin om te gaan
zitten kniezen achter het raam, of
om als een moederkloek achter ze
aan te lopen. Ik heb al die jaren mijn
best voor ze gedaan; nu ga ik weer
eens aan mezelf werken. Het heeft
ook leuke kanten hoor, om met z'n
tweeën te zijn. En je kunt weer gaan
en staan waar je wilt."
De ervaringen van Ans en Greet
staan in het proefschrift 'De mythe
van het lege nest' van Ineke Lam. De
sociologe zet daarin vraagtekens bij
het 'lege-nest-syndroom' als alge
meen voorkomend verschijnsel. Het
percentage mannen en vrouwen dat
het uit huis gaan van hun kinderen
als negatieve gebeurtenis typeert,
komt in haar onderzoek niet uit bo
ven de vijf procent. „Het vertrek van
de kinderen brengt over het alge
meen geen depressieve gevoelens bij
vrouwen en mannen teweeg", con
cludeert ze. Hetgeen niet wil zeggen
dat elke ouder het kroost vrolijk uit
zwaait. „Veel ouders hebben gevoe
lens van leegte en weemoed."
Amerikaanse psychiaters legden als
eersten het verband tussen depressi
viteit en het vertrek van de kinderen.
Pakweg dertig jaar geleden werd het
lege-nest-syndroom dan ook gezien
als een alom vertegenwoordigd ver
schijnsel dat zich vooral bij vrouvven
voordeed. Dat had volgens Lam
meer te maken met de collectieve
mythe van het moederschap dan
met de realiteit. Het moederschap
werd in die tijd nog beschouwd als
ware levensvervulling van de wouw,
en het kon dus niet anders of het
vertrek van de kinderen moest wel
gepaard gaan met gevoelens van
verdriet en eenzaamheid.
Ineke Lam waagt zich af hoe het
komt dat het beeld van het lege
nest-syndroom zo'n hardnekkig ver
schijnsel is in onze samenleving.
„We willen kennelijk met zijn allen
blijven geloven dat vrouwen het ver
trek van hun kinderen als een nega
tieve gebeurtenis in hun leven erva
ren. Alleen al de woorden 'het lege
nest' roepen het beeld op van een
eenzame, gedeprimeerde wouw die
zich zielig en hulpeloos aan een ver
loren verleden vastklampt, een
wouw die voor en door haar kinde
ren geleefd heeft", citeert ze in haar
proefschrift de schrijfster Lilian Ru
bin.
Volgens Lam is dat beeld achter
haald. De emancipatie heeft er bo
vendien voor gezorgd dat wouwen
tegenwoordig wel wat beters te doen
hebben dan te treuren om het uitge
zwaaide kroost.
Ook familietherapeute Else Marie
van den Eerenbeemt kent geen moe
ders die vanwege het vertrek van
hun kinderen depressief worden.
„Als ze al depressief zijn, dan heeft
dat vaak andere oorzaken." Maar
ook zij constateert dat veel moeders
(en vaders) wel treuren om het ver
trek van hun kinderen. 'Geen uiteen-
scheuren is zo wreed', verwoordde
dichteres Anne Enquist die ervaring.
„Natuurlijk is het een enorme veran
dering in je leven als je kinderen het
huis uitgaan. Vooral als de jongste
weggaat. En het valt niet altijd mee
om je leven een nieuwe invulling te
geven. Maar zie het als een nieuwe,
spannende fase in je leven. Elke pe
riode in het leven met kinderen heeft
zijn eigen rijkdom. En volwassen
kinderen zijn ook leuk, hoor."
Ze raadt ouders aan een bijzonder
ritueel te maken van het moment
dat het kind het huis uitgaat. „Met
een etentje, of met een bijzonder ca
deau. En spreek af dat je elke zondag
met elkaar eet, bijvoorbeeld. Oudérs
zijn vaak bang dat ze daarmee hun
kinderen claimen, maar dat is onzin.
Volwassen kinderen die de deur uit
gaan, hebben hun ouders juist heel
hard nodig. Ik heb een hekel aan het
woord 'loslaten'. Je hoeft je kinderen
niet los te laten als ze het huis uit
gaan. Ik denk dat je ze juist veel wij
heid geeft, door sterk met ze verbon
den te blijven."
Dat lang niet alle ouders hun kroost
met lede ogen zien vertrekken, heeft
volgens Else Marie van den Eeren
beemt ook te maken met het feit dat
kinderen steeds later de deur uit
gaan, omdat het thuis zo goed be
valt. Jongens zijn gemiddeld 23 jaar
als ze vertrekken, meisjes 21 jaar.
'Hotel mama', wordt het verschijnsel
wel genoemd.
Schrijfster Marjan Berk hield enige
jaren geleden een lezing voor Opzij
over 'het lege nest' en het moment
dat ze, zoals ze het zelf noemt, 'de
navelstreng met haar jongste nest
kuiken doorbeet'. „Daar zat ik dan,
in m'n lege nest", schrijft ze. „Nou ja
leeg... Ze mogen dan wel allemaal
het nest verlaten, ze lieten mij achter
met de schillen en dozen van hun
aangenaam verpozen: kisten vol me
dailles van springwedstrijden, diplo
ma's, fotoalbums, kinderkleertjes,
melktanden, eerste schoentjes."
Van een syndroom was allerminst
sprake. Berk spreekt van een licht
traumatische bevrijding. „Mijn lege
nest is gesloten. Ik ben een nieuw le
ven begonnen, een leven vol ruimte
voor mezelf, en ook ruimte en tijd
voor m'n kinderen en kleinkinderen.
Dat wil zeggen: op afspraak."
Marjan Berk vond troost in haar
werk. „Werk is het uitgangspunt, het
is de basis. Nesten zijn slechts tijde
lijke verblijfplaatsen. Nesten zijn om
te broeden en het broedsel in groot
té brengen. En dan moeten ze over
de rand. Als ze zelf niet willen vlie
gen, moetje ze^duwtjes geven, tot ze
duiven. En als ze allemaal zijn uitge
vlogen, moet je zelf absoluut niet in
zo'n nest blijven zitten. In de natuur
zit geen vogel in een leeg nest. Als de
eieren zijn uitgebroed en de jongen
gevlogen, verlaten ook de ouders dat
nest. Als het nest leeg is, begint het
nieuwe leven."