'Wauw, ik leef nog'
E.
sabel Allende
idenkt in
technicolor
IX
Enschedese filosoof Jan Calis past voor slachtofferschap
Enschede een jaar geleden
ZATERDAG
12 MEI 2001
De begrijpelijke
taal van
Hans Galjaard
Hoe een
blok ham
4 de wereld
veroverde
Voetbaltrainers
zijn uitgeluierd
Foto: Archief/ANP/Jasper Juinen
Zoals alles dat koning Midas aanraakte in goud
veranderde, wordt bij de Enschedese filosoof Jan Calis
(47) alles filosofie. Ook de vuurwerkramp van een jaar
geleden, waarbij hij z'n hele hebben en houen
kwijtraakte. Dit resulteerde bij Calis, die bestuurslid is
van de Belangenvereniging Slachtoffers
Vuurwerkramp, in een opmerkelijke stellingname
tegen het cultiveren van 'het ons aangedane onrecht'.
„Ik ben geen slachtoffer."
door Afke van der Tooien
I n toen had Jan Calis hele
maal niets meer. Een snel meege-
grist pak melk - het was zo warm, hij
had zo'n dorst. Zijn portemonee en
een koperen tabaksdoosje had hij op
zak. Later werd in de puinhopen nog
een stenen kruikje teruggevonden.
En dat was het.
Hoe het is om alles kwijt te zijn?
„Niet onpassend voor een filosoof."
De routeplanner op internet wijst
nog feilloos de weg: op het platte-
grondje markeert een vrolijk vlagge
tje zijn oude huis aan de Nachte
gaalstraat. De werkelijkheid is an
ders. Spookachtig. Een rij uitgebran
de huizen, als geblakerde wachters
pal achter een schutting die de door
gang belet. Het is alsof er nog steeds
een zweem van brandlucht omheen
hangt. Van de verwoesting daarach
ter nauwelijks een glimp.
Calis haalt in zijn huidige huurhuis,
aan een ongezellige doorgaande weg
in een andere hoek van Enschede,
wat foto's tevoorschijn. Een daarvan
toont iets van de onbegrijpelijke
waarheid van dat 'alles kwijt'. Het
zou een stuk steenwoestijn kunnen
zijn aan de andere kant van de we
reld, een grauwe vlakte, amorf, deso
laat.
„Mijn huis."
Zinvol leven
Niet onpassend voor een filosoof, al
les kwijt zijn. Niet dat hij deze ont
hechte levenshouding op de univer
siteit heeft geleerd. Al was hij wel
met z'n studie begonnen in de ver
wachting wijzer te worden. „Ik dacht
dat ik ervan kon leren wat mijn taak
in dit leven is. Maar zo werkt het
niet. Filosofie, daar word je niet spe
ciaal wijs van."
Ooit schreef Jan Calis voor een filo
sofische bundel over de zin van het
bestaan, een artikel waarin hij de
troost van de wijsbegeerte behandel
de. Die, zo noteerde hij, beperkt is.
„Viel me heel zwaar, die opdracht.
Hoe kan ik als filosoof in godsnaam
jou vertellen dat het leven zin heeft?
Terwijl het overduidelijk is dat het
allemaal helemaal niet oké is. Ik heb
een dappere poging ondernomen,
en de uitkomst was: het hoort bij het
menszijn dat de zin niet zomaar ge
geven is, maar het hoort ook bij het
menszijn dat we er wel naar op zoek
zijn."
Nu zou hij 'een stapje verder' gaan.
„Je moet niet zoeken naar de zin van
het leven, maar zinvol leven." En
dan volgt iets als een levensles. „Je
bent er. Je hebt er niet om gevraagd.
Maak er wat van."
Een inzicht dat Calis, zo blijkt gaan
deweg het gesprek, naadloos toepast
op De Ramp van die dertiende mei.
En dat uitmondt in een levenshou
ding die heel best 'filosofisch' ge
noemd kan worden. Hij, een der be
stuursleden van de Belangenvereni-
Jan Calis: „Ik zeg: uithuilen, achter je
oren krabben, doorgaan."
Foto: Gerard Hassing
ging Slachtoffers Vuurwerkramp,
weigert zichzelf pertinent als slacht
offer te zien. „Ik had na de ramp
juist een gevoel van trots over hoe ik
het ervan had afgebracht. Ik ben ook
wel boos geweest, maar kortstondig.
Ik wilde daar niet in blijven steken."
Triomfgevoel
Het verhaal van de ramp. Zijn sluike,
grijzende lok moet steeds even naar
achteren geduwd. Binnen handbe
reik het geredde koperen doosje,
waarin hij zijn shag bewaart.
„Het was een prachtige dag. Heel
warm. Ik ging de heg knippen, om
geestelijk tot rust te komen, en toen
kwam Gerda, mijn ex, langs. Die
woonde in dezelfde straat. Een wel
kome aanleiding om even een sjek
kie te draaien. We zaten vergenoegd
om ons heen te kijken, zeiden: goh,
wat ziet het er mooi uit hier. Want
alles was aan het ontspruiten. En
toen spoot er ineens een hoop vuur
werk de lucht in."
Gerda vertrok. „Die had beter door
dan ik dat er echt iets mis was. Ik
heb eerst wat onrustig lopen ijsbe
ren. De brand leek onder controle.
Maar toen brak er ineens herrie los,
er vlogen stukken vuurwerk de tuin
in, eentje daarvan kreeg ik op mijn
rug. Ik schrok me rot en ben naar
binnen gevlucht."
Zitten bibberen bovenaan de trap.
Denken: Jezus, wat kan ik hier slecht
tegen, wat een neuroot ben ik ook,
zo bang voor een paar rotjes. Calis
woonde honderd meter van de op
slag. Van de twee grote klappen, de
drukgolf, heeft hij niets gemerkt. Het
hoofd buiten de deur: mensen die
'in strompelpas' langskwamen. „Er
werd niet gerend." Na een tijdje is
hij naar Gerda's huis gegaan.
„Ik had het gevoel sniper alley over
te steken. Ben strak langs de muren
geschoven, en op het smalste stuk
overgestoken. Her en der stonden
dingen in de fik, een dak, een
schuurtje. Gerda was er niet. Ik ben
weer naar huis gegaan om wat spul
len te pakken, maar dat was onbe
gonnen werk, wat moet je meene
men? Toen ben ik maar weer terug
gegaan om Gerda's hond, Roef, op te
halen. Ik had iets gelatens: ik weet
niet of het knalt, wanneer het knalt,
het heeft geen zin om me te haas
ten."
De rampdag eindigde voor Jan Calis
met een gevoel van triomf. „Ik was
best goed opgetreden. Een gevoel
van trots: kennelijk kan ik een ramp
overleven. Natuurlijk vond ik het erg,
maar ik had een stemming van
wauw, ik leef nog. En iedereen die er
voor mij toe deed leefde nog. Een
van mijn reacties was: ik ga me ner
gens meer zorgen om maken. Ik heb
mijn portie aan leed gehad. Ik ga ge
nieten."
Onzin
Wat had hij intussen wel niet alle
maal kunnen bezitten, als hij na de
ramp had meegedaan aan de rush
op hulpgoederen. Calis heeft zich
bewust onttrokken aan dat 'moeten
hebben'. „Het werd een jachtgebeu-
ren, daar voelde ik niks voor. Ik heb
het gevoel dat ik het goed heb ge
daan. My way." Hij verbleef in een
opvanghuis - een villa - stond laat
op, kopje koffie in de zon, drie of
vier dingen regelen, en dan zat de
dagtaak er weer op. Veel op terrasjes
gezeten, gezelligheid gezocht. „Ik
denk dat het voor veel mensen beter
was geweest als ze zich niet zo had
den laten overspoelen."
De hulp was chaotisch, het was te
veel, te snel, vindt Jan Calis. Illustra
tie: het koffiezetapparaat. „Stomp
zinnig. Half Nederland rommelt op
de camping met een keteltje en een
filtertje, en dan zou je dat nu niet
ook even kunnen doen? Er werden
fietsen uitgedeeld: half de buurt rijdt
nu op een fiets die ze in geen jaren
bij elkaar hadden kunnen sprokke
len. Gerda heeft een fiets met twintig
versnellingen die ze nooit gebruikt.
En veel mensen zijn ontevreden over
de dingen die ze kregen. Die koel
kast, die heeft een vak te weinig. Dat
soort werk."
Het interesseert Jan Calis als filosoof.
Hem houdt bezig wat 'adequate' en
'inadequate' reacties zijn. De ramp
leent zich mooi voor zo'n exercitie.
„Irrationeel en inadequaat is: zeggen
dat met die ramp jou persoonlijk on
recht is aangedaan. Terwijl dat onzin
is. Mensen blijven steken in boos
heid, in een magische poging om de
ramp ongedaan te maken. Dat ver
taalt zich in mateloosheid in financi
ële claims. Het punt is dat de irratio
nele gekrenktheid eindeloos is, er zal
nooit genoeg genoegdoening zijn.
Het gevolg is dat je je geluk uitbe
steedt. Ik zeg: uithuilen, achter je
oren krabben, doorgaan."
Lijkt een bizarre positie, voor ie
mand van de Belangenvereniging.
Maar volgens Calis ziet de rest van
het bestuur wel wat in zijn analyse.
Of dit ook echt gevolgen heeft voor
de opstelling van de belangenvereni
ging, bijvoorbeeld als het gaat om
smartengeld? Terughoudend: „Ik
ben bezig met een discussienota."
Geen medelijden
De vuurzee vrat - terwijl hij Gerda's
hond aan het redden was - zijn hele
huis weg. Zijn violen. Zijn boeken.
Eigen werk, dat hij door de jaren
heen in kleine kring heeft verspreid,
kreeg hij deels terug. „Toch is er spul
Dertien mei 2000, een warme zaterdag
middag. Enschede dommelt in de zon als
om 15.00 uur bij de brandweer de mel
ding binnenkomt van brand bij het vuur-
werkbedrijf S.E. Fireworks in de Tollens
straat. Wat aanvankelijk een 'gewoon'
brandje lijkt, groeit een half uurtje later
uit tot een hel op aarde. Tijdens een serie
explosies gaat 100.000 kilo vuurwerk de
lucht in. De gevolgen zijn rampzalig: 22
doden, ruim 900 gewonden, honderden
woningen en bedrijven vernield, duizen
den huizen beschadigd en een geschatte
schade van honderden miljoenen gul
dens.
Op 16 mei start het openbaar ministerie
een strafrechtelijk onderzoek. Eigenaren
Pater en Bakker van S.E. Fireworks mel
den zich bij de politie. Ze worden be
schuldigd van overtreding van milieuwet
ten en betrokkenheid bij de illegale ver
koop van vuurwerk aan particulieren.
Onlangs is daaraan 'brand door schuld'
toegevoegd. In de loop van juli wordt
nog een aantal medewerkers van het
vuurwerkbedrijf aangehouden. Zij erken
nen de illegale verkoop en beweren dat
de directeuren daarvan op de hoogte zijn
geweest-
In januari komt de commissie-Oosting,
die onderzoek doet naar de vuur
werkramp, met haar conclusies naar bui
ten. De overheid (zowel gemeente, pro
vincie als rijk) liet S.E. Fireworks jaren on
gemoeid.
Eind januari wordt een 33-jarige Ensche-
deër aangehouden op verdenking van
brandstichting bij het vuurwerkbedrijf
Het feit dat de overheid behoorlijke ste
ken heeft laten vallen, leidde niet tot een
politieke schoonmaak. Twee Enschedese
wethouders hielden de eer aan zichzelf
en namen ontslag. De veiligheidsmaatre
gelen rond de opslag van vuurwerk, zijn
intussen verscherpt.
Foto: Archief/ANP/Marcel Antonisse
Foto: Archief/AN P/Marcel Antonisse
voorgoed verloren. Maar de inzich
ten die ik daarin heb verwoord, heb
ik nog wel."
Jan Calis hoeft geen medelijden.
„Het gaat goed met mij, als dat
mag."
Zijn nieuwe huis is karig ingericht.
Dat is niets nieuws, want bezit van
dingen heeft deze filosoof nooit veel
gezegd. De ironie wil echter dat hij
juist een paar weken voor de ramp
een veel aangekleder huis kreeg dan
eerst: inboedel uit de erfenis van zijn
ouders. Hij had daaruit maar twee,
dierbare, dingen willen hebben,
maar het werd heel wat meer. „En ik
moest, mijns ondanks, toegeven dat
de inrichting er erg door verbeter
de."
Eén nacht heeft hij vlak na de ramp
in de lucht liggen staren, denkend
aan alles wat weg was. Toen heeft hij
zich eroverheen gezet. „Het eerste
wat ik weer kocht was een notitie
blokje. En een pen, en een etui met
Starters erop. Daar was ik hartstikke
blij mee. Een paar dagen later raakte
ik het blokje kwijt, en toen kon ik wel
janken. Het had betekenis voor me,
daar had ik alles in opgeschreven.
Dat had daarom historische waar
de."
En?
„Ik heb het teruggevonden."